Port of Rotterdam

VNC LEDENVERGADERING DECEMBER 2004
VNC Ledenvergadering december 2004
13-12-2004 14:24:00

PERSBERICHT naar aanleiding van Ledenvergadering VNC (Verenigde Nederlandse Cargadoors) d.d. 10 december 2004 te Rotterdam

De vier leden:

* Vereniging van Noord-Nederlandse Scheepvaartkantoren (VNNS)
* Vereniging van Zeeuwse Cargadoors (VZC)
* Vereniging van Rotterdamse Cargadoors (VRC)
* ORAM - Ondernemersvereniging Regio Amsterdam (Sector Scheepsagenturen)

met in totaal ongeveer 140 cargadoorsbedrijven die zorgdragen voor 4000 directe arbeidsplaatsen zijn in vergadering bijeen geweest en hebben ondermeer het volgende vastgesteld:

Ten aanzien van opleidingen voor de cargadoorssector is geconstateerd dat verschillende opleidingsinstituten in de vier regio's zich hiermee bezighouden.In het Rotterdamse maakt het Scheepvaart en Transport College zich sterk voor een opleidingstraject zowel in het dag- als cursorisch onderwijs. In de andere regio's zijn onder meer het ROC Zeeland en het Nova College actief.
VNC is van mening dat er meer afstemming moet komen tussen deze onderwijsinstellingen. Dit met als doel uitwisseling van ervaringen, een meer uniforme manier van onderwijs en impliciet een imagoverbetering van het cargadoorsberoep.

Grote zorgen zijn er voor VNC te aanzien van het veiligheidsbeleid (security) in de havens. De huidige veiligheidscode 1 brengt niet alleen de nodige kosten maar ook extra administratieve lastendruk met zich mee. Voorkomen moet worden dat een uitputtingsslag ontstaat in het kader van de strijd tegen het internationaal terrorisme. Zeer omzichtig moet worden omgegaan met een eventuele opschaling naar veiligheidscode 2. Dit brengt opnieuw extra kosten en administratieve lasten met zich mee. Bovendien constateert VNC competitievervalsing tussen havens. Daar waar Nederlandse zeehavens zeer strikt de regelgeving naleven blijft zulks in omringende EU-havens achter. Op het moment dat de ISPS-regelgeving niet éénvormig wordt uitgevoerd ontstaat een inbreuk op het uitgangspunt van een equal level playing field in de EU.

Uitvoerig is stilgestaan bij de EU-richtlijn die het afgeven van Annex I en V (scheepsgebonden afval) in de zeehavens verplicht stelt. Niet alleen binnen Nederland maar in de gehele EU is sprake van grote verschillen in de uitvoering, maar zeker ook in de financiering van de verwerking ervan. De bijna 100% directe financiering die de Nederlandse overheid nastreeft werkt nadelig uit. De tegenstrijdigheid is dat schepen bij elk bezoek afvalrechten krijgen maar hieraan geen behoefte hebben. In de praktijk komt het erop neer dat een schip bij het aanlopen van een haven iedere keer een betalingsverplichting opgelegd krijgt maar geen afval heeft om af te geven.
Weliswaar is in 2005 een evaluatie voorzien in Europees verband maar VNC vindt dit te lang duren. De kosten voor de scheepvaart en de toename van de administratieve lasten bij de cargadoor zijn nauwelijks nog acceptabel. Nederland maar impliciet ook de Europese Unie bewijst de scheepvaart hiermee een slechte dienst.

De sluiting van douanekantoren vormde een ander onderwerp op de agenda van VNC.

Een toename van het elektronisch berichtenverkeer en verdere rationalisatie binnen de Belastingdienst/Douane liggen hieraan ten grondslag.
Indien de servicepunten in het Noordzeekanaalgebied er komen, zoals toegezegd door Staatssecretaris Wijn, dan valt het leed nog wel te overzien. Grotere zorgen maakt VNC zich over het verdwijnen van materiedeskundigheid uit de haven. Dit is een van de nadelige gevolgen van de verdergaande rationalisatie en de afbouw van het fysiek in de haven aanwezig zijn van douaneambtenaren.
Ook wordt geconstateerd dat de serviceverlening door de douane achteruit gaat. Dit werkt nadelig uit op het behoud van goederenstromen die voor de Nederlandse zeehavens van belang zijn. Meer en meer worden controlerende taken naar het bedrijfsleven verschoven. Dit zorgt opnieuw voor een verzwaring van de administratieve lastendruk. De formele opstelling van de douane na de âVinkenslag-affaireâ bemoeilijkt het behouden van een werkbare situatie met deze dienst. Aan de gesprekstafel valt met de beleidsbepalers nog wel het e.e.a. te bespreken. Op de werkvloer echter is sprake van een zero tolerance-houding die de flexibiliteit die altijd zo kenmerkend is voor het werken in de haven niet ten goede komt.

Ten aanzien van het elektronisch communiceren met overheden is het VNC een doorn in het oog dat in de zeehavens verschillende communicatiesystemen gebouwd en gehanteerd worden. Nederland is daarvoor te klein en het bemoeilijkt het uitwisselen van gegevens onderling en richting de autoriteiten.

Over het algemeen werd door de VNC-leden het jaar 2004 als positief ervaren. Dit met name voor wat betreft de stijging van het aantal overgeslagen tonnen. Aan de andere kant is echter ook sprake van een cumulatie van kosten die de havenaanloopkosten immer doen stijgen. Dit is zorgelijk. Te denken valt hierbij aan de extra kosten voor het moeten voldoen aan de veiligheidseisen (ISPS). Maar ook de kosten voor de afgifte van scheepsgerelateerde afvalstoffen. In voorkomende gevallen is ook sprake van een explosieve stijging van de loodskosten.

Al met al heeft dit een cumulerende werking die het kostenniveau in de havens doet stijgen en deze minder aantrekkelijker maken voor de scheepvaart. De cargadoors voelen de druk van de administratieve lasten en bijkomende procedures. Zulks in tegenstelling tot hetgeen politiek Den Haag heeft beloofd en graag wil zien, namelijk minder administratieve druk en lasten.

VNC (Verenigde Nederlandse Cargadoors)
13-12-2004

*** Rotterdam, 13 december 2004 MSBD/br