College van Beroep voor het bedrijfsleven
Schending redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM
Gelet op de totale duur van het rechterlijk aandeel in deze procedure,
van februari 1999 tot heden, en de perioden waarin de behandeling van
de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep zonder duidelijke
oorzaak heeft stilgelegen, mede in aanmerking genomen de aard van de
procedure en de proceshouding van betrokkene, is de Raad van oordeel
dat er sprake is van een schending van de redelijke termijn als
bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
LJ Nummer
AR6565