Federale regering Belgie
Vergoeding van schade door verontreiniging door olie
(2004-12-23)
Persbericht van de Ministerraad
Op voorstel van de heer Karel de Gucht, Minister van Buitenlandse
Zaken, keurde de Ministerraad een voorontwerp va&n wet goed houdende
instemming met en uitvoering van het Protocol van 2003 bij het
Internationaal Verdrag van 1992 ter oprichting van een internationaal
fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie.(*)
Het Protocol, dat eind 2004 in werking treedt, zal de mogelijkheid
bieden tot een bijkomende vergoeding van slachtoffers van schade door
verontreiniging door olie afkomstig van olietankers.
Het bijkomend Fonds, dat het Protocol instelt, heeft als doel via een
derde bijkomend vergoedingsniveau, de vergoeding aan te vullen die
wordt aangeboden krachtens het Verdrag van 1992 over de burgerlijke
aansprakelijkheid en krachtens het Verdrag van 1992 ter oprichting van
het FIPOL.
Aan dat bijkomend Fonds wordt een bedrag toegekend van 547 miljoen BTR
(bijzondere trekkingsrechten, ongeveer 671 miljoen euro), boven op het
bedrag van 203 miljoen BTR (ongeveer 249 miljoen euro), dat momenteel
ter beschikking staat van het FIPOL waarvan België een van de 85
Lidstaten is. Het totaal beschikbaar bedrag voor de vergoeding van
slachtoffers in de lidstaten van dit nieuw fonds bedraagt dus 750
miljoen BTR (ongeveer 920 miljoen euro), voor elk schadegeval dat zich
voordoet na de inwerkingtreding van dat Protocol.
Naast de verhoging van het maximum bedrag dat beschikbaar is voor die
vergoedingen, zal dat bijkomend Fonds hoofdzakelijk tot gevolg hebben
dat, in bijna alle schadegevallen, een onmiddellijke betaling van 100%
van de erkende schade kan plaatsvinden tussen de slachtoffers en het
FIPOL zonder dat daarvoor ten voorlopige titel een gedeeltelijk
uitbetalingspercentage moet worden bepaald.
Het ontwerp wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.
(*) opgemaakt te Londen op 16 mei 2003.