Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Integratie Europa

Afdeling Extern

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 23 december 2004

Behandeld


- Karin Wester


Kenmerk


- DIE-662/04

Telefoon


- 070 348 5462


Blad


- 1/1

Fax


- 070 348 6381


Bijlage(n)


- 1


- karin.wester@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van het lid Fierens

Over fraude in de EU-ontwikkelingshulp

Graag - bied iku hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - - het lid Fierens over - fraude in de EU-ontwikkelingshulp. Deze vragen werden ingezonden op - 3 december met kenmerk - 2040504150.


-
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Fierens over fraude in de EU-ontwikkelingssamenwerking

Vraag 1
Wat vindt u van de bevindingen in het vijfde jaarrapport van het Europese bureau tegen fraude en corruptie (OLAF) inzake de "complexe en goed georganiseerde financiële fraude in humanitaire steun en ontwikkelingshulp van de EU", waarop 195 van de in totaal 511 behandelde zaken door OLAF in 2004 betrekking hadden?

Antwoord
Uit het vijfde jaarrapport van het Europese bureau tegen fraude en corruptie (OLAF) blijkt dat OLAF in de rapportageperiode (het jaar eindigend in juni 2004) 578 zaken onderwierp aan een initiële beoordeling. In de helft van de gevallen (275 in totaal) leidde dit tot een opening van de betreffende zaak. De overige 272 gevallen vielen buiten de competentie van OLAF of gaven geen aanleiding tot verder onderzoek.

Van de 578 zaken die initieel beoordeeld werden door OLAF, vielen 195 gevallen in de categorie 'directe uitgaven en externe hulp' (in de voorgaande rapportage betrof het 215 gevallen). Deze categorie omvat niet alleen ontwikkelingshulp, maar ook directe uitgaven en hulpprogramma's binnen de EU zelf. Zo hadden 123 gevallen betrekking op programma's gericht op de nieuwe lidstaten en de kandidaat lidstaten.

Uit het rapport van OLAF blijkt dat in de rapportageperiode in totaal 65 zaken werden geopend in de categorie 'directe uitgaven en externe hulp'. Slechts negen hiervan hadden betrekking op EuropeAid, de organisatie die het grootste deel van de ontwikkelingshulp van de Europese Gemeenschap uitvoert. OLAF constateert dat dit een aanzienlijke afname is ten aanzien van het voorgaande jaar, waarin het aantal geopende zaken dat betrekking had op EuropeAid nog 30 bedroeg.

Ik kom op basis van bovenstaande gegevens van OLAF tot de conclusie dat er ten aanzien van het aantal gevallen van fraude in de Europese ontwikkelingsamenwerking eerder gesproken kan worden van een positieve dan van een negatieve trend.

In het OLAF rapport wordt aangegeven dat de financiële fraude in de humanitaire- en ontwikkelinghulp van de EU complex en goed georganiseerd is. Hiermee wordt een karakterisering gegeven van de fraude. Ik ben uiteraard van mening dat alles in het werk gesteld dient te worden om dit soort fraude te bestrijden. Maar ik wil tevens benadrukken dat deze fraude niet geconstateerd is in alle 195 gevallen waarnaar in de vraag van het lid Fierens wordt verwezen, maar slechts in een beperkt deel hiervan.

Vraag 2
Welke stappen zult u in EU-kader ondernemen om structureel paal en perk te stellen aan deze geconstateerde gevallen van financiële fraude?

Antwoord
In het OLAF rapport wordt aangegeven dat de fraude in de humanitaire- en ontwikkelingshulp gebruik maakt van het gebrek aan coördinatie tussen verschillende internationale donoren bij het monitoren en evalueren van programma's. De combinatie van diverse financieringsbronnen en andere factoren heeft de complexiteit van rapportageverplichtingen vergroot en het eenvoudiger gemaakt fondsen aan te wenden voor persoonlijke of criminele doeleinden.

OLAF geeft aan het onderzoek naar dit soort zaken effectiever te zullen maken door informatie-uitwisseling te bevorderen tussen betrokken organen in de lidstaten en in derde landen en internationale instituties. Om dit type onderzoek te ondersteunen ontwikkelt OLAF momenteel specifieke instrumenten (waaronder speciale computerprogramma's).

Uiteraard ondersteun ik het streven van OLAF om effectiever te kunnen optreden tegen fraude in de Europese humanitaire- en ontwikkelingshulp volledig. Daarnaast ben ik van mening dat we als lidstaten ook een bijdrage kunnen leveren aan deze fraudebestrijding, door het gebrek aan coördinatie binnen de donorgemeenschap aan te pakken. Tijdens het Nederlands voorzitterschap heeft de Raad concrete afspraken gemaakt over verdere coördinatie en harmonisatie van ontwikkelingsinspanningen in EU-verband. De uitvoering van deze afspraken zal er mede toe moeten bijdragen dat de fraude zoals in het OLAF-rapport beschreven in de toekomst minder kans krijgt.

===