Ministerie van Buitenlandse Zaken

Ministerie vanBuitenlandse Zaken Ministerie vanDefensie

Postbus 20061 Postbus 20701

2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage

Telefoon 070-3486486 Telefoon 070-3188188

Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
's-Gravenhage

i.a.a.:
de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22
's-GravenhageUw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum

DVB/CV/439/04 23 december 2004

Onderwerp: Stand van zaken Afghanistan
Op 20 augustus jl. bent u per brief (Kamerstuk 27 925 nr. 141) geïnformeerd over het regeringsbesluit de 'International Security Assistance Force' (ISAF) in Afghanistan tijdelijk te versterken ten behoeve van de presidentsverkiezingen die aldaar op 9 oktober jl. zijn gehouden. Deze presidentsverkiezingen zijn succesvol verlopen en de Nederlandse tijdelijke versterking van ISAF rond deze verkiezingen is weer beëindigd. Met deze brief informeren wij u over de recente ontwikkelingen in Afghanistan en over de Nederlandse militaire bijdragen aan ISAF.

De minister van Buitenlandse Zaken De minister van Defensie

Dr B.R. BotH. G. J. Kamp

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne - van der Hoeven

Politieke ontwikkelingen
Ondanks een toename van het aantal veiligheidsincidenten in de afgelopen maanden zijn de presidentsverkiezingen rustiger verlopen dan verwacht. De veiligheidsincidenten rond 9 oktober jl. bleven beperkt tot ongecoördineerde aanslagen in vooral het zuiden en zuid-oosten. Het Afghaanse leger en de Afghaanse politie, gesteund door ISAF en coalitietroepen van de operatie Enduring Freedom, waren voorbereid op een grotere mate van onveiligheid. De opkomst van ongeveer 80 procent van de stemgerechtigden weerspiegelde het eerdere enthousiasme voor de verkiezingen tijdens het registratieproces. De medewerkers van de kieslokalen bleken over het algemeen goed geïnstrueerd. Er was een beperkt aantal technische onregelmatigheden, zoals verkeerd gebruik van onuitwisbare inkt, waardoor in een beperkt aantal gevallen kiezers meerdere malen hun stem konden uitbrengen.

De oppositiekandidaten, onder leiding van Qanooni en Sirat, riepen tijdens de verkiezingsdag op tot het ongeldig verklaren van de verkiezingsresultaten vanwege de geconstateerde onregelmatigheden. Zij bleken echter bereid zich neer te leggen bij het besluit van het orgaan dat was belast met de organisatie van de verkiezingen ('Joint Electoral Management Body', JEMB) om een onafhankelijk onderzoekspanel in te stellen dat alle klachten zou onderzoeken. Uit de bevindingen van het onderzoekspanel, die op 2 november jl. openbaar werden gemaakt, bleek dat er weliswaar technische en administratieve fouten zijn gemaakt, doch dat hierbij geen politieke motieven in het spel waren en dat deze fouten geen wezenlijke invloed hebben gehad op de uiteindelijke uitslag van de verkiezingen. Deze bevindingen zijn geaccepteerd door alle kandidaten, die daarmee ook de uitslag van de verkiezingen hebben aanvaard.

Op 3 november jl. werd de uitslag van de presidentsverkiezingen bekend gemaakt. Karzai kreeg ruim 55% van de uitgebrachte stemmen, gevolgd door Qanooni (16,3%), Mohaqeq (11,6%) en Dostum (10%). Daarmee werd Karzai in één ronde tot president gekozen. Het stemgedrag heeft grotendeels langs etnische lijnen plaatsgevonden, waarbij Karzai veel stemmen kreeg in de traditionele Pashtun-gebieden en Qanooni veel aanhang had in de Panjshir-vallei en andere provincies met een Tadzjiekse meerderheidsbevolking. Mohaqeq verkreeg voornamelijk stemmen van de Hazara-bevolking en Dostum won in vier provincies met een grote etnisch Oezbeekse bevolkingsgroep. Alleen de enige vrouwelijke kandidate, Masouda Jalal, die 1,2% van de stemmen behaalde, wist dit stemgedrag langs etnische lijnen te doorbreken. Het stemmen door Afghaanse vluchtelingen in het buitenland ('out of country voting') leverde evenmin verrassingen op: in Iran kregen Karzai en Mohaqeq beiden rond 44% van de stemmen. In Pakistan was Karzai de grote winnaar met ruim 80% van de stemmen, op grote afstand gevolgd door Mohaqeq (8,2%) en Qanooni (3,8%).

De regering beoordeelt het vreedzame verloop van de presidentsverkiezingen als positief. Het is zeer bemoedigend dat miljoenen Afghanen met groot enthousiasme hebben gestemd en dat alle kandidaten de uitslag aanvaarden. De opkomst van vrouwelijke kiezers bedroeg ongeveer 40%. De succesvolle presidentsverkiezingen vormen een mijlpaal in het Bonn-proces en de ontwikkeling van Afghanistan naar een stabiele staat. Nederland heeft als EU-voorzitter namens de EU een verklaring uitgegeven naar aanleiding van de verkiezingen, waarin Hamid Karzai werd gefeliciteerd met zijn overwinning en de Afghanen met deze historische gebeurtenis.

Momenteel vinden besprekingen plaats over een nieuw te vormen kabinet, waarvan de samenstelling naar verwachting zeer binnenkort door Karzai zal worden bekendgemaakt. De EU roept in haar contacten met onder meer president Karzai op tot een sterk en representatief kabinet met uitsluiting van personen met een dubieus verleden of een slechte reputatie op het gebied van de rechten van de mens, corruptie en drugshandel. Ook de Nederlandse minister van Defensie heeft op 9 november jl. tijdens zijn bezoek aan Kabul, onder meer in zijn gesprek met president Karzai, gepleit voor een sterk kabinet. De inauguratie van Karzai vond plaats op 7 december jongstleden. De Nederlandse regering werd hierbij vertegenwoordigd door minister van Staat mr. H.A.F.M.O. van Mierlo.

De macht van de regionale machthebbers lijkt in de afgelopen periode te zijn afgenomen, ten gunste van het centrale gezag. Zo is een aantal regionale machthebbers toegetreden tot de formele machtsstructuren in Kabul. Anderen, zoals Ismaël Khan in Herat, zijn ontheven van hun functie en op non-actief gesteld. President Karzai benoemt nieuwe gouverneurs in provincies waar zij zelf geen directe etnische of religieuze banden hebben. Daarnaast tracht hij gematigde aanhangers van Taliban en Hezb-i Islami (HiG) te betrekken bij het politieke proces.

Verder is voortgang geboekt in het proces van ontwapening, demobilisatie en reïntegratie ('Disarmament, Demobilization and Reintegration', DDR) van voormalige strijders. Daarentegen belemmert de groeiende opbrengst van de drugsproductie en -handel de mogelijkheden van de centrale overheid om haar gezag verder uit te breiden. Drugsopbrengsten stellen anti-Karzai gezinde elementen in staat hun verzet tegen vertegenwoordigers van het centrale gezag in Kabul voort te zetten.

Het is nu van belang dat de Afghanen en de VN een vlotte start maken met de voorbereidingen van de verkiezingen voor het parlement, districts- en provincieraden. De voorlopige planning is dat deze in voorjaar 2005 zullen plaatsvinden. De voorbereidingen van deze verkiezingen zijn aanzienlijk gecompliceerder en bewerkelijker dan die van de presidentsverkiezingen. De districtsgrenzen moeten worden vastgesteld, het kiesregister moet worden opgeschoond, de volkstelling moet worden afgerond en de regelgeving moet worden aangepast. ISAF en de coalitie van Enduring Freedom zullen wederom betrokken worden bij de veiligheid rondom de verkiezingen. De Europese Commissie zal begin 2005 een verkenningsmissie uitsturen om te bepalen in welke vorm de EU de parlementsverkiezingen zal gaan ondersteunen.

Op 13 december jl. kondigde minister van Planning Bashardost zijn ontslag aan na een aanvaring met president Karzai en andere ministers over het beleid ten aanzien van NGO's. Minister Bashardost had aangekondigd 1935 van de bijna 2400 nationale en internationale NGO's in Afghanistan te zullen ontbinden vanwege vermeend corrupt gedrag. De EU zal blijven aandringen op goede NGO-wetgeving. Zoals op 2 november jl. gemeld in antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Herben (Aanhangsel Handelingen nr. 315, vergaderjaar 2004-2005) heeft de EU eerdere, vergelijkbare uitlatingen van minister Bashardost aan de orde gesteld bij de Afghaanse regering.


- Humanitaire situatie
Ook al is er geleidelijk aan sprake van een overgang van humanitaire hulpverlening naar structurele wederopbouw, de humanitaire noden in Afghanistan blijven groot. Het land staat onder aan de lijst van de index van het UNDP Human Development Report.

De problemen als gevolg van de verwoestingen door vele jaren van strijd in grote delen van Afghanistan worden verergerd door de aanhoudende droogte sinds 1997. Naar schatting zal 37% van de bevolking niet in staat zijn om zelfstandig in haar eerste levensbehoeften te voorzien tot de oogst van februari 2005. Voedselhulp vormde met 70% dan ook de grootste component van het 'Consolidated Appeal' van de VN voor Afghanistan in 2004; voor 2005 is er geen 'Consolidated Appeal' opgesteld. Op het gebied van gezondheidszorg blijven de noden eveneens hoog. Er is een gebrek aan adequate watervoorzieningen en riolering. Diarree komt op grote schaal voor door de slechte kwaliteit van het drinkwater. Veel kinderen lijden aan chronische ondervoeding. In de curatieve gezondheidszorg is er o.a. gebrek aan verplegend personeel, apparatuur en een goede infrastructuur om zorg te leveren.

De humanitaire hulpinspanning van Nederland in Afghanistan bedraagt ongeveer ¤ 7 miljoen in 2004. Het bedrag is beschikbaar gesteld via UNHCR (¤ 4 miljoen), WFP (¤ 1 miljoen), UNICEF (¤ 900.000) alsmede langlopende projecten van Health Net International (¤ 440.000), Kerken in Aktie (¤ 200.000) en Stichting Vluchteling (¤ 114.000).

Terugkeer vluchtelingen
Inmiddels zijn sedert de val van het Taliban-regime ruim drieëneenhalf miljoen Afghanen, de meesten van hen bijgestaan door UNHCR, teruggekeerd naar Afghanistan. Het grootste deel van deze vluchtelingen keerde terug vanuit Pakistan en Iran. Een aantal landen, waaronder Nederland, heeft met de Afghaanse regering en UNHCR tripartiete overeenkomsten (MoU's) gesloten over de terugkeer van Afghanen naar Afghanistan. Het Nederlandse MoU, dat op 18 maart 2003 is getekend, voorziet in vrijwillige en gedwongen terugkeer.

Door de Internationale Organisatie voor Migratie wordt een aantal projecten uitgevoerd, zowel nationaal als in EU-verband, gericht op de terugkeer en integratie van Afghanen naar Afghanistan. Met behulp van deze programma's zijn vanuit Nederland sedert 1 januari 2003 276 Afghanen vrijwillig naar Afghanistan teruggekeerd. Tot 1 december jl. zijn vijf Afghanen gedwongen naar Afghanistan teruggekeerd. Een belangrijk aspect bij de beslissing van Afghanen om terug te keren is de veiligheidssituatie in Afghanistan. Daarnaast spelen ook de mogelijkheden voor huisvesting, werk en de aanwezigheid van basisvoorzieningen als gezondheidszorg een rol. Van de Afghanen die terugkeren, gaat ongeveer 85% naar Kabul.


- Algehele veiligheidssituatie
De algehele veiligheidssituatie in Afghanistan blijft onzeker en gespannen. De dreiging van terrorisme blijft onverminderd hoog. De belangrijkste destabiliserende factor in Afghanistan wordt gevormd door de 'Opposing Militant Forces' (OMF), waartoe worden gerekend de restanten van Taliban, HiG en Al Qa'ida. Deze zijn vooral actief in het oosten, zuidoosten en zuiden van Afghanistan waar zij worden bestreden door coalitietroepen in het kader van de operatie Enduring Freedom.

Naast de activiteiten van de OMF speelt bij de veiligheidssituatie in Afghanistan een aantal andere factoren een rol:


-plaatselijke conflicten om de macht tussen verschillende clans, krijgsheren en/of commandanten;


-de ontwikkelingen rond de verkiezingen;


-de ontwapening van de 'Afghan Military Forces' (AMF), mede in het kader van het proces van ontwapening, demobilisatie en reïntegratie; en


-de groeiende criminaliteit, in het bijzonder in samenhang met de drugsindustrie.

Deze factoren zijn sterk met elkaar verbonden.

De afgelopen maanden heeft een toename van het aantal veiligheidsincidenten laten zien, met een piek in de maand oktober. Ondanks deze toename van het aantal incidenten hebben de OMF geen tot zeer weinig invloed gehad op de verkiezingen. Verder is de inauguratie van president Karzai buitengewoon rustig verlopen. Er werd sterk rekening gehouden met aanslagen van de OMF in relatie tot deze gebeurtenis, maar veiligheidsincidenten hebben zich nauwelijks voorgedaan. De huidige situatie is vergelijkbaar met de periode voorafgaande aan de presidentsverkiezingen. Een toename van de incidenten is te verwachten rond de parlementsverkiezingen die zijn gepland voor het voorjaar van 2005.

De afgelopen weken hebben in het teken gestaan van de ontvoering van drie VN-medewerkers op klaarlichte dag in Kabul op 28 oktober jongstleden. Met het vrijkomen van de gegijzelden op 22 november jl. is een eind gekomen aan dit drama en zijn vermoedens bevestigd dat elementen buiten de OMF hierbij betrokken zijn geweest. Ondanks het feit dat de ontvoering was opgeëist door de Jaish-e Muslimin, een aan de Taliban verwante groepering, is de precieze toedracht niet duidelijk.

De OMF-dreiging bestaat niet uit groots opgezette aanvallen. Eerder dient rekening te worden gehouden met het continueren van bestaande methoden waarbij voornamelijk raketbeschietingen, allerhande vormen van bomaanslagen, en hinderlagen met klein-kaliber-wapens en draagbare antitankwapens (RPG's) de meest waarschijnlijke verschijningsvormen zullen zijn. Ook dient rekening te worden gehouden met zelfmoordaanslagen en ontvoeringen. Andere terroristische acties zoals sluipschuttervuur, het binnenrijden van compounds met voertuigen voorzien van explosieven en de inzet van vanaf de schouder af te vuren luchtdoelraketten (MANPADS), kunnen echter niet worden uitgesloten.


-

Hetproces van ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR) Het doel van het DDR-programma is het ontmantelen van de AMF en de reïntegratie van oud-strijders in de burgermaatschappij. DDR maakt onderdeel uit van de hervorming van de gehele veiligheidssector. Hiertoe behoort ook de opbouw van het Afghaanse leger en de politie. Het DDR-programma wordt voornamelijk gefinancierd door Japan, het Verenigd Koninkrijk en Canada en is in oktober 2003 gestart. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen is het programma vanaf maart jl. in een stroomversnelling geraakt. Onder nationale en internationale druk hebben AMF-commandanten hun manschappen aangeboden voor het DDR-proces en is ongeveer een derde van de AMF-eenheden opgeheven. De militairen in het DDR-programma worden ontwapend en worden begeleid bij de reïntegratie in de burgermaatschappij. Hierbij kiest de meerderheid voor een baan in de landbouw of voor een baan als arbeider.

Tot op heden hebben ongeveer 25.000 militairen het DDR-programma doorlopen. De schatting is dat nog eens ongeveer 25.000 militairen moeten worden opgenomen in het programma. Hoewel het de vraag is in hoeverre het beoogde tijdschema (DDR afgerond juni 2005) kan worden gehaald, lijkt het proces na een trage start succesvol te verlopen. Daarbij dient te worden aangetekend dat het mogelijk blijft dat een aantal militairen dat formeel het DDR-proces heeft doorlopen loyaal blijft aan de eigen AMF-commandant en in tijden van spanning weer door deze kan worden ingezet.

Verschillende hoge AMF-commandanten worden parallel aan het DDR-proces geplaatst op nieuwe functies binnen het Afghaanse overheidsapparaat. Mede voor lagere commandanten is een programma opgesteld dat voorziet in een financiële tegemoetkoming wanneer deze commandanten hun medewerking verlenen aan het DDR-proces. De verschillende instanties die betrokken zijn bij het DDR-proces houden de optie open om aan het eind van het proces een aantal AMF-eenheden integraal op te nemen in de nieuwe Afghaanse krijgsmacht.

Onder leiding van het Afghaanse ministerie van Defensie is inmiddels ongeveer 90% van de zware wapens verzameld in centrale opslagplaatsen, die in enkele gevallen onder beperkt internationaal militair toezicht staan. Hoewel de geplande afronding van dit proces in juli jl. niet is gehaald, betekent dit dat er toch zeer substantiële vooruitgang is geboekt. De inzameling van zware wapens zal waarschijnlijk eerder dan het DDR-proces zijn afgerond.

Drugs
De Afghaanse autoriteiten en de internationale gemeenschap zijn zich er scherp van bewust dat de drugsproductie en -handel in het land een ernstige bedreiging vormen voor de wederopbouw en de stabiliteit in het land. Steeds meer wordt openlijk gesproken van het risico dat het land afglijdt tot een narco-staat. Volgens het recent gepubliceerde 'UNODC Afghanistan Opium Survey 2004' is de geschatte oppervlakte papavervelden in 2004 met 64% gestegen ten opzichte van 2003. Door droogte en ziektes is de daadwerkelijke opiumproductie dit jaar minder hard gestegen dan de oppervlakte van de papavervelden. Niettemin nam de opiumproductie nog steeds met 17% toe tot 4,200 ton. Afghanistan is daarmee verantwoordelijk voor ruim 85% van alle opiumproductie ter wereld. De waarde van de opiumhandel wordt geschat op zo'n 60% van het Afghaanse BBP. Het verschil tussen de prijzen die de boeren voor de opium krijgen en de waarde van de opium bij de grens is gestegen. Het overgrote deel van de winst verdwijnt in de zakken van de opiumhandelaren en smokkelaars in Afghanistan zelf.

Het is duidelijk dat het Verenigd Koninkrijk ­ als 'lead nation' van de G-8 voor het anti-drugsprogramma in Afghanistan - niet alleen kan staan in zijn ondersteuning aan de Afghaanse autoriteiten om de problematiek aan te pakken. Het betreft een complex probleem dat alleen kan worden aangepakt met een strategie bestaande uit meerdere dimensies (vernietiging papavervelden, opsporing en vervolging van drugshandelaren, ontwikkeling van andere inkomstenbronnen, vraagvermindering) die in goede samenhang worden uitgevoerd. Alleen met daadwerkelijke betrokkenheid en politieke wil van de Afghaanse autoriteiten zelf zal de inzet effect kunnen sorteren.

De VS hebben recent laten weten de bijdrage voor drugsbestrijding fors te verhogen naar $ 780 miljoen voor het komend jaar. Dit bedrag zal worden besteed aan informatiecampagnes, bevordering van wetshandhaving, ontwikkeling van alternatieve gewassen, en vernietiging van oogsten en laboratoria.

Binnen de EU en de NAVO staat de drugsbestrijding in Afghanistan hoger op de agenda dan voorheen. De regering heeft tijdens het EU-voorzitterschap de betrokkenheid van de EU bij de wederopbouw van Afghanistan, inclusief de drugsbestrijding, verankerd in de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 13 december jongstleden. Verder zal in NAVO-verband worden overlegd in hoeverre ISAF de Afghaanse autoriteiten terzijde kan staan bij de drugsbestrijding.-


- De provincie Baghlan
Zoals in andere delen van Afghanistan laat in Baghlan het gezag van de centrale overheid sterk te wensen over, en nemen grotere en kleinere leiders machtsposities in. In een multi-etnische omgeving verlopen sociale conflicten vaak langs etnische lijnen. Dergelijke conflicten komen in Baghlan regelmatig voor, niet alleen tussen de grootste etnische groepen (Tadzjieken en Pashtun), maar ook in relatie tot de Oezbeekse, Hazara en Ismaëli-minderheden.

De Afghaanse regering richt zich, in het bijzonder sinds het aannemen van de nieuwe grondwet in januari 2004, op een geleidelijke versterking van haar invloed op het bestuur in de provincies. De Pashtun gouverneur Faqir Mohammad Mamozai, voormalig burgemeester van Pol-e Khomri, mist echter een eigen machtsbasis; hoewel de Pashtun in de provincie numeriek sterk zijn vertegenwoordigd, zijn het de Tadzjieken die er de lakens uitdelen.

Er zijn verschillende aanwijzingen dat lokale AMF-commandanten en delen van de lokale veiligheidsstructuren betrokken zijn bij verschillende criminele activiteiten, zoals drugshandel en het zich illegaal toe-eigenen van grond. Mede als gevolg van de betrokkenheid van de lokale machthebbers bij deze praktijken wendt de bevolking zich tot de internationale presentie en doet zij geen aangifte bij de politie. Het onteigenen van land heeft veelal een etnische dimensie en kan leiden tot een verslechtering van de verhouding tussen etnische Tadzjieken en Pashtun.

Het DDR-proces heeft ook in de provincie Baghlan grote gevolgen. In korte tijd zal het merendeel van de AMF-troepen zijn verdwenen, een proces dat tot in de eerste helft van 2005 zal duren. Hoewel de ontmanteling van de oude Afghaanse strijdkrachten een positieve ontwikkeling is en momenteel relatief probleemloos verloopt, kan het leiden tot een verandering in de machtsverhoudingen en daarmee tot een toename van spanningen. Een belangrijke factor daarbij is de wijze waarop de huidige machthebbers hun belangen veiliggesteld zien in de nieuwe Afghaanse structuren.

Provincial Reconstruction Team (PRT)
Eind augustus jl. is begonnen met de ontplooiing van het Nederlandse PRT in Pol-e Khomri in de provincie Baghlan. Deze ontplooiing werd gedurende de eerste weken ondersteund door een C-130 transporttoestel van de Koninklijke luchtmacht dat was gestationeerd in Termez, Oezbekistan. Op verzoek van Duitsland is dit toestel tevens ingezet ten behoeve van de ontplooiing van een nieuw Duits PRT in de provincie Badakshan. Het inrichten van het kamp is inmiddels vrijwel afgerond.

Op 1 oktober jl. werd het PRT operationeel en kreeg ISAF het commando over het PRT voor zover het de militair-operationele aspecten betreft. Zoals uiteengezet in de brief van 28 juni jl. (Kamerstuk 27 925 nr. 133) heeft ISAF niet de verantwoordelijkheid voor het optreden van het PRT wat betreft de meer politieke en civiele taken. Het PRT 'Executive Steering

Committee' in Kabul waarin Nederland is vertegenwoordigd, geeft hieromtrent richtlijnen aan de PRT's. De commandant van het door Nederland geleide PRT ontvangt instructies over de uitvoering van deze richtlijnen van het ministerie van Defensie dat deze instructies afstemt met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Bij het operationeel worden van het PRT was één Militair Observatie- en Liaisonteam (MOLT) gereed voor inzet. Later zijn hier de overige twee MOLTs aan toegevoegd. Het detachement bestaat op dit moment uit ongeveer 130 militairen.

De MOLTs en de leiding van het PRT hebben inmiddels veel contacten gelegd met de diverse gezaghebbenden in de provincie. Op dit moment is er regelmatig contact met de gouverneur, de politiecommissaris, de diverse commandanten van AMF-eenheden en met NGO's. Door deze gesprekken worden de structuren en problemen binnen de provincie inzichtelijk. Het PRT is door alle gesprekspartners verwelkomd en de bejegening door de plaatselijke bevolking is in het algemeen uiterst vriendelijk.

De aanwezigheid van het PRT heeft naar onze inschatting bijgedragen aan een rustig verloop van de verkiezingen, en een remmende werking gehad op de mogelijkheden voor intimidatie van kiezers. Daarnaast heeft het PRT, in samenwerking met de lokale autoriteiten, bijgedragen aan de beveiliging van de instellingen die de verkiezingen organiseerden (de VN-missie UNAMA en JEMB). Lokale vertegenwoordigers van hulpverlenende organisaties werd ondersteuning toegezegd in geval van noodsituaties tijdens de verkiezingsperiode.

Inmiddels is duidelijk dat er in Baghlan hooggespannen verwachtingen bestaan omtrent de welvaartsverbetering die het gevolg kan zijn van de internationale aanwezigheid. In de vele contacten ter plaatse wordt door de vertegenwoordigers van het PRT benadrukt dat de taken van het PRT liggen op de gebieden van bevordering van stabiliteit en veiligheid, en van de vergroting van het gezag van de centrale overheid. Met het bevorderen van een stabiele en veilige omgeving wordt bijgedragen aan een situatie waarin de Afghaanse overheid, internationale organisaties en NGO's de wederopbouw en de economische ontwikkeling ter hand kunnen nemen. Ook de Nederlandse minister van Defensie heeft op 11 november jl. tijdens zijn bezoek aan Pol-e Khomri in gesprekken met de gouverneur en de provinciale politiecommandant deze taak toegelicht.

Nederland is een van de grootste donoren aan Afghanistan en kanaliseert de hulp onder andere via het Afghanistan Reconstruction Trust Fund en het Afghan Stabilisation Programme (ASP). Een deel van de Nederlandse bijdrage aan dit ASP is geoormerkt voor Baghlan. U bent hierover op 28 juni jl. per brief geïnformeerd (Kamerstuk 27 925 nr. 133). Voor de acceptatie van het Nederlandse PRT in Baghlan, en daarmee voor de taakuitvoering en de effectiviteit van het Nederlandse detachement, is het op de langere termijn van belang dat het Nederlandse PRT in verband wordt gebracht met zichtbare wederopbouwactiviteiten in deze regio. De regering onderzoekt de mogelijkheden om wederopbouwactiviteiten in Baghlan te bevorderen, mogelijk door een meer actieve presentie van andere donoren in de regio.

Ondersteuning presidentsverkiezingen
Nederland heeft tussen 14 september en 10 november 2004 aan ISAF een detachement lichte infanterie geleverd voor de ondersteuning van de presidentsverkiezingen. Van dit detachement van ongeveer 70 militairen, dat onder bevel stond van de commandant van het Duitse PRT in Kunduz, waren ongeveer 40 militairen gestationeerd bij dit Duitse PRT en de overige militairen bij het Nederlandse PRT in Pol-e Khomri. Het detachement heeft in deze periode patrouilles en beveiligingstaken uitgevoerd en gefungeerd als 'Quick Reaction Force'. In Pol-e Khomri verzorgde het detachement tevens de beveiligingstaak voor het Nederlandse PRT. De Duitse commandant heeft aan het einde van de inzetperiode zijn grote waardering voor het werk van de Nederlandse militairen laten blijken. Na het succesvolle verloop van de verkiezingen zijn de in Kunduz gestationeerde militairen op 10 november jl. teruggekeerd naar Nederland. De in Baghlan gestationeerde militairen blijven deel uitmaken van het Nederlandse PRT aldaar.

Van 15 september tot en met 18 november zijn zes F-16 gevechtsvliegtuigen en een KDC-10 tankervliegtuig vanaf Manas in Kirgizië ingezet voor de verkiezingsondersteuning. Het detachement werd in Manas ondersteund door een Amerikaanse luchtmachteenheid. De F-16's hebben meer dan 800 vlieguren gemaakt in ongeveer 175 missies. Tijdens deze missies is alleen de 'show of force'-taak uitgevoerd. Het is gebleken dat deze F-16 inzet de ISAF-grondtroepen tot steun is geweest. Gedurende de inzetperiode zijn geen wapens ingezet.

Het KDC-10 tankervliegtuig heeft de F-16's bij een groot deel van hun missies ondersteund. De F-16's hebben daarnaast ondersteuning gehad van Amerikaanse tankervliegtuigen van de operatie Enduring Freedom, onder meer gedurende een korte periode dat de Nederlandse KDC-10 vanwege een technisch mankement niet inzetbaar was. Het KDC-10 tankervliegtuig heeft op zijn beurt ook diverse malen vliegtuigen van de operatie Enduring Freedom bijgetankt.

Apache-detachement
Het Apache-detachement bestaat uit vier Apache-helikopters plus twee toestellen als technische en operationele reserve. In de periode sinds de aanvang van de inzet op 31 maart jl. zijn de Apache-helikopters van grote waarde gebleken voor ISAF, in het bijzonder door hun uitstekende sensorsystemen. Met de hogergenoemde Kamerbrief van 20 augustus jl. bent u reeds geïnformeerd over de ervaringen van het Apache-detachement. De in deze brief geschetste wijze van optreden is sindsdien voortgezet.

In de brief van 16 april jl. over onder meer de Apache-inzet (Kamerstuk 27 925 nr. 127) is gesteld dat het ISAF-operatiegebied van Kabul en omstreken op enig moment zou kunnen worden vergroot. Daarbij werd opgemerkt dat de chef Defensiestaf, onder de verantwoordelijkheid van de minister van Defensie, in een dergelijk geval zou toetsen of de inzet van de Apache-helikopters in het vergrote gebied verantwoord zou zijn.

Onlangs heeft zich een verandering van het ISAF-operatiegebied van Kabul en omstreken voorgedaan. Voor een betere ondersteuning van de presidentsverkiezingen heeft de NAVO op 16 september jl., in overleg met de Amerikaanse commandant van de operatie Enduring Freedom in Afghanistan, het operatiegebied aangepast. Besloten is in de omgeving van Kabul de scheidslijn tussen de gebieden van ISAF en de operatie Enduring Freedom te laten samenvallen met bestaande provinciegrenzen. Als gevolg van deze aanpassing vallen bepaalde gebieden ten westen en ten oosten van de stad Kabul nu onder ISAF en niet meer onder de operatie Enduring Freedom. De chef Defensiestaf heeft vastgesteld dat de inzet van de Apache-helikopters in de nieuwe gebieden verantwoord is. In de betrokken gebieden is de bevolking geïnformeerd over de aanwezigheid van de Nederlandse Apache-helikopters en hun rol binnen ISAF.

Als gevolg van de aanpassing valt bovendien het vliegveld Bagram ten noorden van Kabul en het nabijgelegen schietterrein niet langer binnen, maar buiten het ISAF-operatiegebied. Voor training en onderhoud zijn echter regelmatig vluchten van de Nederlandse Apache-helikopters naar dit schietterrein en naar Bagram noodzakelijk. De hoogste Nederlandse vertegenwoordiger bij ISAF heeft de bevoegdheid gekregen om voor vluchten naar Bagram toestemming te geven zonder eerst apart overleg te plegen met de chef Defensiestaf in Den Haag. Zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 20 augustus jl. heeft de Nederlandse vertegenwoordiger eenzelfde bevoegdheid om Apache-vluchten goed te keuren van Kabul naar het noordelijke ISAF-gebied waaronder de provincie Baghlan. Bij dergelijke vluchten wordt de provincie Parwan doorkruist, die valt onder de operatie Enduring Freedom. Vluchten naar Baghlan hebben de afgelopen maanden slechts enkele malen plaatsgevonden. Het overgrote deel van de Apache-inzet vindt plaats in Kabul en omstreken.

Zoals uiteengezet in de brief van 11 juni jl. (Kamerstuk 27 925 nr. 130) wordt terughoudend gereageerd op verzoeken tot inzet van de Apache-helikopters buiten het Kabul-gebied. In de afgelopen periode is drie maal een dergelijke vlucht uitgevoerd. Het betrof hier allereerst het escorteren van de helikopter van de commandant van ISAF toen deze op 9 september jl. een bezoek bracht aan de Panjshir-vallei, om daar een herdenking bij te wonen van de in september 2001 vermoorde leider van de Noordelijke Alliantie, Ahmed Shah Massoud. De reden voor de inwilliging van dit verzoek was gelegen in het grote politieke belang van het bijwonen van deze herdenking door de commandant van ISAF. Verder zijn op 4 november jl. en op 5 december jl. vluchten uitgevoerd in de provincie Parwan in het kader van het voorkomen van mogelijke aanvallen op ISAF.

Op 29 augustus jl. is ten noorden van Kabul een Apache-helikopter verongelukt. Van de twee bemanningsleden raakte er één gewond; het toestel is verloren gegaan. U bent hierover op 3 september per brief geïnformeerd (Kamerstuk 27 925 nr. 144). De Koninklijke luchtmacht heeft onlangs een intern onderzoek naar de toedracht van het ongeval afgerond. Dit onderzoek was, in overeenstemming met Annex 13 van de Conventie van Chicago, bedoeld ter voorkoming van ongevallen en niet voor het beantwoorden van een schuldvraag. Het onderzoek van de Koninklijke luchtmacht heeft geresulteerd in een beperkt aantal aanbevelingen van technische, operationele en procedurele aard. Daarnaast heeft de onafhankelijke Tijdelijke Commissie Ongevallenonderzoek Defensie (TCOD) besloten een eigen onderzoek in te stellen. Het interne rapport van de Koninklijke luchtmacht is inmiddels overhandigd aan de TCOD. In afwachting van het TCOD-rapport kan niet worden ingegaan op de toedracht van het ongeluk.

Op 20 augustus jl. heeft de regering besloten, naast het leveren van verkiezingsondersteuning, de inzetperiode van het Apache-detachement met zes maanden te verlengen tot 31 maart 2005. De Koninklijke luchtmacht heeft daarmee een jaar lang een detachement Apache-helikopters geleverd voor ISAF. Tevens heeft de Koninklijke luchtmacht sinds juni jl. een detachement Apache-helikopters in het zuiden van Irak gestationeerd.

De Apache-eenheid van de Koninklijke luchtmacht heeft een uiterste inspanning moeten leveren deze gelijktijdige inzet in Afghanistan en Irak gedurende een langere periode mogelijk te maken. Een verlenging van de inzet in Afghanistan behoort dan ook niet tot de mogelijkheden. De Apache-eenheid heeft zeker een half jaar nodig voor recuperatie, opleidingen en het gereedmaken voor een eventuele nieuwe inzet.

ISAF-hoofdkwartier
In augustus 2003 heeft de NAVO het commando over ISAF overgenomen van Duitsland en Nederland, die met de inzet van het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier een half jaar lang de leiding over ISAF hadden uitgeoefend. De NAVO heeft in de komende jaren behoefte aan twee inzetbare legerkorpshoofdkwartieren tegelijkertijd: een voor de NATO Response Force (NRF) en een als ISAF-hoofdkwartier. In NAVO-verband zijn hierover onlangs afspraken gemaakt waarbij de beschikbare legerkorpshoofdkwartieren zijn ingedeeld in een rotatieschema. Aanvankelijk was voorzien dat Duitsland en Nederland zou worden gevraagd hun gezamenlijke legerkorpshoofdkwartier, na de beschikbaarstelling voor NRF 4 (januari-juli 2005), beschikbaar te stellen als ISAF-hoofdkwartier in 2006 of 2007. Inzet in 2007 zou echter, in verband met de uitzenddruk, de beschikbaarstelling voor NRF 10 in de eerste helft van 2008 in gevaar brengen. Na aanbiedingen van andere lidstaten heeft de NAVO de plannen zodanig herzien dat het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier voorlopig niet zal fungeren als ISAF-hoofdkwartier.

Dit laat onverlet dat Nederlandse militairen op individuele basis kunnen worden uitgezonden om functies te vervullen in het ISAF-hoofdkwartier, zoals ook nu gebeurt in het huidige hoofdkwartier dat wordt geleverd door het Eurocorps. Zo is één van de twee huidige plaatsvervangende commandanten van ISAF een Nederlandse generaal-majoor. Momenteel zijn ongeveer 25 Nederlandse militairen werkzaam in het ISAF-hoofdkwartier.

Mogelijke toekomstige inzet
In eerdergenoemde Kamerbrieven is reeds uiteengezet dat Nederland groot belang hecht aan de internationale inspanningen voor de stabilisering van Afghanistan en de strijd tegen het internationale terrorisme, en daaraan een zowel financiële als militaire bijdrage wil blijven leveren. Voor wat betreft de militaire bijdragen kan dit plaatsvinden in het kader van ISAF, maar ook in het kader van de operatie Enduring Freedom. Nieuwe Nederlandse militaire bijdragen aan deze beide operaties blijven dan ook tot de mogelijkheden behoren.

Zoals eerder vermeld zullen in de loop van 2005 in Afghanistan verkiezingen plaatsvinden voor het parlement en voor districts- en provincieraden. Het tijdstip van deze verkiezingen staat nog niet vast; evenmin is duidelijk of al deze verkiezingen op één en dezelfde dag zullen plaatsvinden. De NAVO treft momenteel voorbereidingen om de verkiezingen te ondersteunen op veiligheidsgebied. De exacte invulling van de komende verkiezingsondersteuning is echter mede afhankelijk van de wijze van organisatie van de verschillende verkiezingen en van de bereidheid van NAVO-lidstaten aan de ondersteuning hiervan bij te dragen. De Nederlandse regering is daartoe in beginsel bereid.

De NAVO heeft sinds langere tijd voorbereidingen getroffen voor de versterking van lopende operaties met reserve-eenheden voor die gevallen waarin daaraan behoefte bestaat. Daarbij kan het gaan om het reageren op een plotseling verslechterende veiligheidssituatie, maar ook om het verrichten van extra taken. Bij de reserve-eenheden wordt een onderscheid gemaakt tussen tactische, operationele en strategische reserves. De tactische reserve-eenheden zijn reeds in het operatiegebied aanwezig; de operationele reserve-eenheden verblijven op hun thuisbasis maar zijn toebedeeld aan een specifieke operatie; de strategische reserve-eenheden ('Strategic Reserve Force', SRF) kunnen worden ingezet bij meerdere lopende operaties.

De SRF staat ter beschikking van de NAVO-opperbevelhebber (Saceur) die deze, na goedkeuring door de Noord-Atlantische Raad (NAR), kan inzetten ter versterking van lopende NAVO-operaties in Afghanistan, alsmede ten behoeve van de EU- en NAVO-geleide operaties op de Balkan. Bij de NAVO bestaan op dit moment geen concrete voornemens tot inzet van de SRF.

Van 1997 tot 2002 heeft Nederland reeds een bijdrage geleverd aan de SRF, destijds alleen voor de NAVO-operaties op de Balkan. Zoals door de minister van Defensie aan de Kamer is gemeld, onder andere tijdens de behandeling van de defensiebegroting op 25 november jl., is Nederland voornemens vanaf begin 2005 voor een periode van ongeveer een jaar een bataljon infanterie ter beschikking te stellen aan de SRF. In eerste instantie zal het gaan om een bataljon van het Korps mariniers; mogelijk zal in de loop van 2005 deze taak worden overgenomen door een eenheid van de Koninklijke landmacht.

Op 8 november jl. bent u per brief (Kamerstuk 28 676 nr. 16) geïnformeerd over de Nederlandse bijdrage aan de NRF. Wat in deze brief is opgemerkt over het inlichten van de Kamer met betrekking tot de inzet in het kader van de NRF, is mutatis mutandis van toepassing op inzet in het kader van de SRF. Indien het Nederlandse SRF-bataljon voor verkiezingsondersteuning in Afghanistan zou worden ingezet, dan is hierop artikel 100 van de Grondwet alsmede het Toetsingskader 2001 van toepassing.

Zoals reeds opgemerkt moet een besluit tot inzet van de SRF worden goedgekeurd door de NAR, ook wanneer het de ondersteuning van de EU-geleide operatie betreft. Inzet van het Nederlandse SRF-bataljon kan niet geschieden zonder Nederlandse instemming. Wel worden uiteraard, door het beschikbaar stellen van een eenheid, bij de bondgenoten bepaalde verwachtingen geschapen.

De NAVO-afspraken schrijven voor dat een SRF-eenheid maximaal veertien dagen na een opdracht van Saceur ('Notice to Move') gereed moet zijn voor vertrek. Dit biedt voldoende tijd voor een gedachtewisseling tussen regering en Kamer.

===