RAAD VOOR CULTUUR

Blijvende inspanning leesbevordering noodzakelijk

Raad voor Cultuur: structurele taak voor onderwijs, bibliotheken, literaire instellingen, boekenvak en media

DEN HAAG - Niet alleen het onderwijs, ook bibliotheken, literaire instellingen, het boekenvak en de media moeten zich blijvend inspannen om de ontlezing tegen te gaan. De overheid moet het tot dusverre gevoerde experimentele leesbevorderingsbeleid dan ook omzetten in structureel en langjarig beleid. Dat schrijft de Raad voor Cultuur in een omvangrijk vervolgadvies over het belang van het culturele lezen en leesbevordering aan staatssecretaris Medy van der Laan.

Hoewel het tot nog toe door de overheid gevoerde leesbevorderingsbeleid niet heeft kunnen voorkomen dat juist het culturele lezen terrein verliest, is dat volgens de Raad geen reden om de inspanningen op dit terrein te staken. Literair lezen is niet alleen van belang voor het individu, maar ook voor de samenleving (cultureel-historisch besef) en de cultuur (doorgeven van cultuur aan volgende generaties). Het begin jaren negentig ingezette experimentele leesbevorderingsbeleid moet dan ook worden omgezet in structureel en langjarig beleid en moet zich richten op zowel kinderen als volwassenen. Daarbij moet de oorspronkelijke doelstelling: het stimuleren van het lezen van cultureel waardevolle teksten, voorop blijven staan. Wel doet de Raad een aantal nadrukkelijke aanbevelingen om de effecten te vergroten.

Het leesbevorderingsbeleid moet zich volgens de Raad richten op het verwerven van literaire en culturele kennis. De Raad hecht in dit opzicht veel belang aan het literatuuronderwijs en pleit voor een culturele kennis-canon: meer aandacht voor leeservaringen, meer aandacht voor een basis van literaire kennis en cultuurhistorische context.
De Raad benadrukt dat leesbevordering niet alleen een plek moet hebben binnen het onderwijs, maar verankerd moet zijn in het maatschappelijke leven. Gestreefd moet worden naar een continu aanbod van leesbevorderende activiteiten per leeftijdfase, beginnend bij voor- en vroegschoolse educatie (ook wel doorlopende leerlijn genoemd).

De bibliotheken spelen daarin een belangrijke rol. Zeker nu de bestuurlijke en inhoudelijke vernieuwing van de bibliotheeksector gevorderd is, is het een goed moment om de bibliotheken een grotere rol te geven als het gaat om leesbevordering. Voorwaarde hiertoe is dat een overkoepelend leesbevorderingsbeleid voor en door de bibliotheekbranche wordt ontwikkeld, landelijk ondersteund en gecoördineerd door de Vereniging van Openbare Bibliotheken. Leesbevordering door de openbare bibliotheken zou zich in de komende jaren intensiever moeten richten op het onderwijs, de doelgroepen jongeren en volwassenen en op het collectiebeleid van de gezamenlijke openbare bibliotheken.
Daarnaast pleit de Raad voor het stimuleren van een breed en aantrekkelijk media-aanbod, met name op televisie, van programma's over literatuur en literaire cultuur. De media, die vanuit hun socialiserende rol een belangrijk aandeel in leesbevordering zouden kunnen en moeten hebben, benutten deze rol momenteel te weinig. Verder zouden uitgeverijen en boekhandels aangemoedigd moeten worden om strategieën te ontwikkelen voor doelgroepen die wat moeilijker bereikbaar zijn, zoals ouders van schoolgaande kinderen, maar ook volwassenen in het algemeen.

Aangezien leesbevorderingsbeleid het meeste effect heeft als het zich niet beperkt tot het onderwijs maar verankerd wordt in onze maatschappij, pleit de Raad ervoor de centrale rol van de Stichting Lezen als kenniscentrum literatuureducatie te versterken. Het kenniscentrum moet fungeren als platform waar onderwijs, wetenschap en het culturele veld samenkomen.
Daarnaast onderstreept de Raad het belang van wetenschappelijk onderzoek naar veranderingen in leesattitudes.

De rijksoverheid vervult een essentiële rol in het leesbevorderingsbeleid door beleidsprioriteiten te formuleren en te financieren, door structurele afspraken te maken met provinciale en gemeentelijke overheden en door subsidiëring van instellingen en organisaties die bij het leesbevorderingsbeleid zijn betrokken.


---

Noot voor de redactie (