Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Inspectie Werk en Inkomen

Directie Toezicht zelfstandige bestuursorganen

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Postbus 11563 Werkgelegenheid 2502 AN Den Haag De heer H.A.L. van Hoof Prinses Beatrixlaan 82 Postbus 90801 2595 AL Den Haag 2509 LV DEN HAAG Telefoon (070) 304 44 44 Fax (070) 304 44 45 www.iwiweb.nl

Contactpersoon Datum 15 december 2004 Doorkiesnummer Uw kenmerk E-mail Ons kenmerk 2004/4699 Onderwerp Conclusies en oordeel van de inspectie bij het onderzoek `Svww in werking'

Geachte heer Van Hoof,

Hierbij treft u aan de conclusies en het oordeel van de Inspectie Werk en Inkomen over de uit- voering van de Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers (Svww) door de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) gedurende de looptijd van projecten.

Onderzoek `Svww in werking'
In 2004 heeft de inspectie onderzocht of de RWI de Svww op een zodanige manier uitvoert dat hij de risico's onderkent en minimaliseert gedurende de looptijd van projecten. Risico's in de uitvoering van de Svww zijn hierbij gedefinieerd als het bevoorschotten c.q. het continueren van subsidies door de RWI aan projecten die niet aan de Svww-eisen voldoen. De onder- zoeksmethode die de inspectie heeft gehanteerd bestond uit het houden van interviews met medewerkers van de RWI en dossieronderzoek. De concept bevindingen en conclusies uit het onderzoek heeft de inspectie voor ambtelijke verificatie voorgelegd aan de RWI. Op basis van de reactie van de RWI zijn waar nodig de bevindingen en conclusies van het onderzoek aange- past.

Deelconclusies
De inspectie concludeert het volgende:
De RWI past de in opzet beschreven beheersmaatregelen gedurende de looptijd van projecten toe. Daarnaast past de RWI andere, niet in opzet beschreven, beheersmaatregelen toe onder de noemer `actief beheer'.1 Verder heeft de RWI maatregelen gekoppeld aan het uitgangspunt dat overbevoorschotting voorkomen dient te worden. Door toepassing van de beheersmaatregelen en op basis van hun informatiseringsysteem en professional judgment verzamelt de RWI in- formatie over mogelijke risico's in de uitvoering van de Svww. Op basis daarvan past de RWI beheersmaatregelen toe. Belangrijk hierbij zijn het actieve beheer en de recent door de RWI


1 Actief beheer bestaat onder meer uit het intensief monitoren door de RWI van Svww-projecten, het voeren van voortgangs- gesprekken met subsidieontvangers en het informeren van subsidieontvangers over uitvoeringsthema's door middel van circulaires en mailings.
De Inspectie Werk en Inkomen houdt toezicht op de uitvoering van de sociale zekerheid en is een organisatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Ons kenmerk 2004/4699
opgestelde aandachtspuntenlijst bevoorschotting.2 De toepassing van de in opzet beschreven beheersmaatregelen en het actieve beheer van de RWI leidt tot informatie die nodig is om juist te beslissen op aanvragen tot bevoorschotting.

Eindconclusie en oordeel
Op basis van de deelconclusies concludeert de inspectie dat de RWI de Svww op een dusdani- ge wijze uitvoert zodat de RWI risico's in de uitvoering van de Svww gedurende de looptijd van projecten onderkent en minimaliseert en dat de RWI voldoende beheersmaatregelen inzet bij de uitvoering van de Svww gedurende de looptijd van projecten. De inspectie oordeelt dan ook dat de RWI in control is bij de uitvoering van de Svww gedurende de looptijd van projec- ten.

Reactie RWI op eindconclusie en oordeel
De concept eindconclusie en oordeel (in essentie dezelfde als hierboven beschreven) zijn voor reactie voorgelegd aan de voorzitter van de RWI, de heer J.P.C.M. Van Zijl. De reactie van de RWI is in samengevatte vorm als volgt:
De Raad heeft met instemming kennis genomen van de positieve conclusie van de inspectie dat de RWI voldoende beheersmaatregelen inzet bij de uitvoering van de Svww en van het, even- eens positief te waarderen, oordeel dat de RWI daarbij in control is.

Ik verzoek u deze brief aan te bieden aan de Eerste en Tweede Kamer. Rekening houdend met de vier weken termijn verzoek ik u mij op de hoogte te stellen op welk moment u de brief naar de Staten-Generaal zendt.

Hoogachtend,
Inspecteur-generaal

(mr. L.H.J. Kokhuis)

c.c. Dhr. drs. M.A. Ruys, secretaris-generaal
Dhr. mr. J.A. van den Bos, DGAMB
Mw. drs. M. van Griethuysen, Afdeling coördinatie departementale stukken Dhr. J.D. Kalk, Bureau advies secretaris-generaal
Dhr. S.C. Koole, directeur Communicatie


2 Sturingsinstrument voor extra risicogerichte activiteiten bij subsidieontvangers. 2/2