Partij van de Arbeid


Persbericht


Den Haag, 28 januari 2005


PvdA: overheid moet sneller ingrijpen in probleemgezinnen


Maandag 31 januari spreekt de Tweede Kamer tijdens een Notaoverleg over de jeugdzorg.


Het kabinet lijkt als opvatting te hebben dat terughoudend moet worden omgegaan met het ingrijpen in gezinnen. De PvdA-fractie is van mening dat het kabinet hier te voorzichtig is en dat die voorzichtigheid ten koste gaat van kinderen. Het zo-zo-zobeleid was goed in andere tijden maar nu komen we er niet meer mee uit.


Op een aantal punten verschilt de PvdA-fractie wezenlijk van opvatting met het kabinet. De PvdA-fractie staat daar gewoon een andere richting voor. De PvdA heeft die andere keuzes al eerder vastgelegd in de notities Als ouders het niet alleen kunnen en Jeugd zorg voor de toekomst , aldus PvdA-woordvoerder Ella Kalsbeek.


De PvdA staat op zes hoofdpunten een ander beleid voor. Ten eerste moeten er maatregelen worden genomen en voorzieningen worden geschapen, zodat langdurige begeleiding van gezinnen mogelijk wordt gemaakt. Een aantal ouders is het gewoon niet gegeven om op eigen kracht en op een verantwoorde wijze hun kinderen naar volwassenheid te begeleiden. Deze ouders moeten omwille van hun kinderen steeds weer een beroep kunnen doen op hulpverlening en moeten ook actief door die hulpverlening worden gevolgd. Als het even wat beter gaat, meer op de achtergrond. Als het volgende probleem zich aandient, weer veel actiever.


De andere visie van het kabinet blijkt ook uit het gebrek aan voortgang, als het gaat om een lichtere kinderbeschermingsmaatregel dan die nu voorhanden zijn. De rechter gaat pas over tot het uitspreken van een kinderbeschermingsmaatregel, als voldaan is aan de wettelijke gronden. Die gronden zijn zwaar. Met andere woorden, er moet heel wat loos zijn, voor de rechter een kinderbeschermingsmaatregel kan uitspreken.


Een volgend punt waar maar geen verandering in komt, is dat een onder toezichtstelling wordt uitgesproken per kind. Dat is zelden reëel. De praktijk leert dat als er met één kind problemen zijn in een gezin dat heel vaak betekent dat de andere kinderen ook zorg nodig hebben. Daarom moet er een wettelijke grondslag komen voor een kinderbeschermingsmaatregel die niet één kind onder toezicht stelt, maar in gevallen waarin dat nodig is, het hele gezin.


Op het terrein van de kinderbeschermingsmaatregelen is er nog een punt te noemen, waarop het kabinet niet doorpakt: het bereiken van de 18-jarige leeftijd. Een kinderbeschermings-maatregel eindigt van rechtswege als het kind achttien wordt. Ongemotiveerde jongeren worden niet meer in behandeling genomen, omdat men er vanuit gaat dat zij er toch wel mee zullen kappen als ze achttien zijn. De PvdA-fractie vindt dat er mogelijkheden moeten worden geschapen om een kinderbeschermingsmaatregel voor bepaalde tijd uit te spreken, bijvoorbeeld voor twee jaar, ook als die twee jaar doorlopen na het bereiken van de 18-jarige leeftijd.


Ook als een jongere onder toezicht is gesteld, moet er door beide ouders toestemming worden gegeven voor behandeling in een niet-justitiële inrichting. In de praktijk geeft dit problemen. Één of beide ouders weigeren regelmatig een behandelovereenkomst te tekenen, bijvoorbeeld omdat ze zelf het kind hebben mishandeld of misbruikt. Het kabinet doet hier niets aan. Er moet een betere regeling komen voor de vervangende toestemming.


Als een kind dan eenmaal geplaatst is in een niet-justitiële inrichting omdat dat de meest geschikte plaats is, zijn we er nog niet. Een time-out op de kamer bij gedragsproblemen mag niet als de jongere zich daartegen verzet. Het ligt voor de hand dat een jongere dat ook zal doen. Dat betekent dat het behandelen van gedragsgestoorde jongeren in de psychiatrie een groot probleem is. Dat moet en kan anders. Opnemen is één, gedwongen opname is twee, maar behandeling hoort drie te zijn.




Partij van de Arbeid