Centraal Planbureau

CENTRAAL PLANBUREAU

Onderwerp: persbericht
Nummer: 2
Datum: 31 januari 2005

Verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar lagelonenlanden heeft voordelen en hooguit bescheiden nadelen

Op de lange termijn en voor Nederland als geheel is verplaatsing van bedrijfsactiviteiten als goederenproductie en programmeerwerk naar lagelonenlanden gunstig. De beroepsbevolking van elk land kan dan worden ingezet voor het werk dat de grootste toegevoegde waarde oplevert. Specialisatie op activiteiten die onder meer een hoog kennisniveau vereisen, is het meest lonend voor een hoogontwikkelde economie als Nederland. Er valt daarentegen in westerse landen weinig winst te behalen uit massaproductie. Die kan beter plaatsvinden in lagelonenlanden. Internationale handel zorgt er dan weer voor dat we via goedkope importen voordeel hebben van het verplaatsen van dergelijke bedrijfsactiviteiten. Voortgaande internationalisering leidt tot meer verplaatsing van bedrijfsactiviteiten. Dit kan ook nadelen hebben. Zo neemt voor eenvoudig, gestandaardiseerd werk de concurrentie uit lagelonenlanden toe. Dit zet de winsten van sommige bedrijven onder druk. Verder verslechtert het de arbeidsmarktpositie van sommige, vaak laaggeschoolde, werknemers. Een andere zorg is dat verplaatsing met massaontslag gepaard zal gaan. De nadelen lijken echter bescheiden. Je mag verwachten dat bij verplaatsing van bedrijfsactiviteiten de importen uit het desbetreffende lagelonenland ook zullen toenemen. Het economische verkeer met lagelonenlanden groeit weliswaar, en soms zelfs snel, maar valt nog steeds in het niet bij de handels- en investeringsstromen van en naar rijke landen. De effecten van verplaatsing zijn derhalve nog gering. Gegeven beleid dat de structurele kenmerken van de economie verbetert, lijkt aanvullend beleid om bedrijven aan Nederland te binden in de regel niet nodig. Vaak zal het ook weinig effectief zijn.

Dit zijn enkele conclusies uit het vandaag verschenen CPB Document Verplaatsing uit Nederland; Motieven, Gevolgen en Beleid, dat op verzoek van het Ministerie van Economische zaken geschreven is. Verplaatsing van bedrijfsactiviteiten trekt meer en meer de aandacht. Dat is niet verwonderlijk. Door internationalisering neemt verplaatsing in omvang toe, ook in sectoren die diensten produceren en/of geavanceerde technologieën gebruiken. Het CPB Document gaat in op drie vragen rond verplaatsing: (i) waarom is er verplaatsing?; (ii) wat zijn de gevolgen?; (iii) wat is de rol van overheidsbeleid?

Waarom is er verplaatsing?
Door uitbestedingen aan of door investeringen in het buitenland benutten bedrijven kostenverschillen tussen landen. In het ene land is ongeschoolde arbeid overvloedig aanwezig en relatief goedkoop; in het andere land is juist relevante kennis bij werknemers aanwezig. Het verkeer met lagelonenlanden wordt in hoge mate door kostenverschillen gedreven. In omvang groeit het verkeer snel, maar het valt nog steeds in het niet bij het totale onderlinge verkeer tussen rijke landen. Dat wordt ingegeven door een ander motief dan kostenverschillen, namelijk markttoegang. Bedrijven hebben een voorkeur voor locaties in de buurt van afnemers, leveranciers of werknemers. Nederland koopt en investeert dan ook meer in rijke dan in arme landen. Overigens sluiten beide motieven elkaar niet uit: China biedt het voordeel van zowel overvloedige ongeschoolde arbeid als van een grote markt.

Wat zijn de gevolgen van verplaatsing voor Nederland? Verplaatsing van bedrijfsactiviteiten is een onlosmakelijk onderdeel van economisch verkeer tussen landen. Aan dat verkeer ontleent Nederland verschillende voordelen. Zo kan Nederland goedkoop importeren, en voor export naar en kapitaal in het buitenland een goede prijs krijgen. Verder leidt vrij verkeer onder meer tot een ruimer aanbod van gespecialiseerde producten en betere toegang tot buitenlandse kennis. Internationaal verkeer heeft echter niet alleen voordelen, en de voor- en nadelen zijn ongelijk verdeeld. Ten eerste zullen sommige sectoren en groepen werkenden te lijden hebben van sterkere buitenlandse concurrentie -- door de opkomst van lagelonenlanden als China en India. Dit geldt met name voor sectoren en werkenden die met relatief eenvoudig, laaggeschoold werk geld verdienen. Voor de gehele economie kan dit nadeel niet groot zijn: Nederlandse handels- en investeringscijfers laten namelijk zien dat deze stromen slechts in beperkte mate van en naar lagelonenlanden gaan. Ten tweede kan verplaatsing de dynamiek op de arbeidsmarkt verder vergroten, waardoor meer werkenden tijdelijk zonder baan komen te zitten. Ook dit nadeel kan voor de gehele economie niet groot zijn: het bruto verlies aan banen door verplaatsing valt in het niet bij het aantal banen dat jaarlijks op de Nederlandse arbeidsmarkt verdwijnt, en wordt gecreëerd. Van pijnlijke aanpassing valt moeilijk te spreken. Desondanks trekken de mogelijke nadelen onevenredig veel aandacht: de nadelen voor sommige bedrijven en werkenden zijn vaak zichtbaarder dan de voordelen, die zich door de gehele economie verspreiden en aan velen toevallen.

Wat is de rol van overheidsbeleid?
De algemeen-economische kenmerken van landen - bijvoorbeeld scholing van de beroepsbevolking en marktomvang - bepalen in belangrijke mate het internationale handels- en investeringspatroon. Vaak zal beleid vestigingsbeslissingen slechts effectief veranderen als het die kenmerken weet te beïnvloeden. Een uitzondering hierop is mogelijk de vennootschapsbelasting. Enige vorm van Europese coördinatie op dit gebied kan wenselijk zijn. Er is feitelijk weinig grond om de ene activiteit (bijvoorbeeld schoenenproductie) boven een andere activiteit te verkiezen en specifiek beleid te ontwikkelen voor het binnenhalen of het behouden van die activiteit. Een uitzondering hierop vormt onderzoek & ontwikkeling, dat een gunstig neveneffect op nationale productiviteit heeft. Er zijn echter geen aanwijzingen dat onderzoek & ontwikkeling per saldo Nederland verlaat.

CPB Document 76, Verplaatsing uit Nederland; Motieven, Gevolgen en Beleid , ISBN 90-5833-206-3, is te bestellen bij:

Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
E-mail: bibliotheek@cpb.nl
Prijs: 9 euro

Inlichtingen bij: Paul Tang (tel: 070-3383338) of Jacqueline Timmerhuis (tel: 070-3383477)

De volledige publicatie is tevens (gratis) beschikbaar als PDF-bestand op de website van het CPB (www.cpb.nl).