Centrum voor Arbeidsverhoudingen

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 31 januari 2005

Gemiddelde loonsverhoging in de (semi-) publieke sector flink gedaald in 2003

De gemiddelde loonsverhoging van topfunctionarissen in de (semi)-publieke sector in 2003 heeft 6,6% bedragen. In 2002 bedroeg dit nog bijna 12%. De inkomensontwikkeling in de publieke sector is al jaren een punt van aandacht. In februari 2001 is in het rapport van de Commissie Van Rijn uitdrukkelijk gewezen op de toenemende moeilijkheden met het vinden en behouden van gekwalificeerd personeel. Daaruit blijkt dat de beloningsachterstanden van de hoger opgeleiden, in vergelijking met de marktsector, hiervoor een belangrijke oorzaak waren. Dit geldt met name voor de topinkomens, een beeld dat nadien is bevestigd door de bevindingen van de commissie Dijkstal. Vanuit arbeidsmarktperspectief noopte dat tot meer ruimte voor maatwerk en flexibele beloning. Uit de nu gepubliceerde rapportages constateert minister Remkes dat dit beleid ook het beoogde effect heeft gesorteerd.

Punt van aandacht is wel dat er inmiddels een andere scheefgroei is ontstaan. De commissie Dijkstal heeft erop gewezen dat de ministersalarissen geen gelijke tred hebben gehouden. Daarom moeten de ministersalarissen verhoogd worden, zo vindt de commissie. Tegelijkertijd moet het ministersalaris dan ook het hoogste salaris zijn in de publieke sector. Het kabinet is het daar mee eens, maar moet daarover nog met de Tweede Kamer discussiëren. Wanneer de Tweede Kamer instemt, dan zal het beeld dat vele topambtenaren meer verdienen dan een minister drastisch veranderen.

Voor de hele (semi-)publieke sector wil het kabinet transparantie van de topinkomens. Daarvoor is een wetsvoorstel in voorbereiding. Het kabinet is ervan overtuigd dat deze transparantie op zich er al toe leidt dat topinkomens gematigd zullen worden. Dit laat onverlet dat alle ministers alert zullen zijn en blijven op de ontwikkeling van topinkomens in de (semi-)publieke sector en ook niet zullen schromen om sectoren of individuele bestuurders daarop aan te spreken.

In het onderzoek zijn 3.576 functionarissen opgenomen met een jaarinkomen van EUR 60.000 of hoger. Hiervan ontving 7% een jaarinkomen van EUR 130.000 of meer (of te wel 248 personen). Dit blijkt uit de inventarisatie van de hoogte, samenstelling en ontwikkeling van de lonen van de hoogst leidinggevenden in de (semi-)publieke sector dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks maakt en dat vandaag aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Uit het onderzoek blijkt dat gemiddeld het jaarinkomen van een topfunctionaris in de (semi-)publieke sector met 6,6% toenam. Dit percentage varieerde van 4,1% bij de rechterlijke macht tot 8,9% bij privaatrechterlijk zelfstandige bestuursorganen. Delen van de (semi-)publieke sector met een relatief hoge inkomensontwikkeling waren de beroeps- en volwasseneneducatie (7,9%) en het hoger beroepsonderwijs (7,8%). Ook de kern-departementen kenden een relatief hoge inkomensontwikkeling (8,0%), terwijl de contractuele loonontwikkeling daar aanzienlijk geringer was. Dit verschil wordt verklaard door de invoering van de mogelijkheid voor alle rijksambtenaren om de arbeidsduur te verlengen tot 40 uur in de loop van 2002. Van een relatief gematigde ontwikkeling was, behalve bij de rechterlijke macht, sprake bij de gemeenschappelijke regelingen (4,6%) en de omroeporganisaties (5,1%).

Naast het onderzoek naar de loonontwikkeling bij topfunctionarissen in de semi-publieke sector zijn ook de resultaten van de jaarlijkse inventarisatie naar de bijzondere beloning van de Topmanagementgroep (TMG) van het rijk bekend gemaakt. Het beeld dat de inventarisatie over 2003 schetst wijkt nauwelijks af van het beeld van de inventarisatie van 2002. Het aantal topambtenaren uit de TMG dat een inkomen boven het ministerssalaris ontvangt is in 2003 gestegen van 40 naar 44. Dit is het gevolg van het feit, dat in 2003 de verlenging van de arbeidsduur tot 40 uur voor het eerst een volledig jaar mogelijk was. In 2003 heeft 91% van de leden van de TMG een variabele beloning ontvangen. Het gemiddelde bedrag dat aan variabele beloning wordt uitgekeerd is ook in 2003 weer licht gedaald, tot EUR 14.880. De omvang van de gemiddelde variabele beloning blijft daarmee schommelen rond de 2 maandsalarissen. Het effect van de variabele beloning op de totale beloning is ook niet anders dan in andere jaren. Er is dan ook geen sprake van een ontwikkeling naar omvangrijkere toekenning van toelagen.

Uit de inventarisatie blijkt eveneens dat er grote verschillen zijn, zowel tussen ministeries als op individueel niveau, in de toepassing en de omvang van de toegekende variabele beloning. Mede daarin ziet het kabinet reden om de werkgeversrol van de minister van BZK voor de Topmanagementgroep te versterken door de eindverantwoordelijkheid voor de beloningsbeslissingen voor die groep in de toekomst bij de minister van BZK te leggen in plaats bij de vakministers. De directeur-generaal voor de Algemene Bestuursdienst wordt belast met de uitvoering van deze taak.

De publicatie van de beide beloningsonderzoeken komt voort uit de wens van het kabinet, mede naar aanleiding van het rapport van de commissie Dijkstal, om de ontwikkeling van de topinkomens te matigen en transparantie daarover te bewerkstelligen. Verplichte openbaarmaking van de topinkomens in de publiekgefinancierde sector is een maatregel die naar de mening van het kabinet bijdraagt aan de realisatie daarvan. De onderzoeken worden aangeboden aan de Tweede Kamer.
---