FNV Bouw

datum: 01-02-2005

Overlegplatform sociale partners is gewenst

Op de bondsraad van FNV Bouw op 31 januari 2005 heeft voorzitter Dick van Haaster een pleidooi gehouden voor het oprichten van een overlegplatform waar sociale partners in de bouw -en UTA in alle rust kunnen werken aan vernieuwingen in de sector. Zonder de druk van een aflopende CAO kan gezocht worden naar de beste oplossingen. "In andere sectoren heeft FNV Bouw daar goede ervaringen mee," aldus Dick van Haaster. "Ik heb gemerkt dat er werkgevers zijn die zich in deze benadering kunnen vinden. FNV Bouw is tot deze vernieuwing bereid. Ik ben benieuwd of de nieuwe werkgeversorganisatie Bouwend Nederland deze handschoen oppakt."

Speech Dick van Haaster op Bondsraad

Speech Dick van Haaster op Bondsraad FNV Bouw, 31 januari 2005 Leden van de Bondsraad,
Het is precies een jaar geleden dat wij de onderhandelingen startten over een nieuwe Bouw- en UTA-cao. Het was een hoopvol teken dat voor het eerst sinds vele, vele jaren de onderhandelingen ruim vóór het verstrijken van de lopende cao begonnen. Een nieuwe overeenkomst hoort te zijn gesloten bij aanvang van de loopduur - dat is overal in het bedrijfsleven bijna vanzelfsprekend. Een brandverzekeraar sluit echt niet met terugwerkende kracht een verzekering af; en in de kleine letters staat dat niet op tijd betalen van de premie in het nieuwe jaar betekent dat je niet verzekerd bent. Een huis wordt niet eerder geleverd dan nadat de prijs is vastgesteld. Als je boodschappen hebt gedaan, betaal je vóór je de winkel verlaat.
Elke ondernemer wil graag zaken doen, maar levert dus pas als de prijs en leveringsvoorwaarden zijn overeengekomen. Hoe anders als het om arbeid gaat. Want bij het contract met de werknemers wordt die regel meestal niet nageleefd. En dat contract is toch een contract waar het om heel veel en ingrijpende zaken gaat - niet alleen de prijs doet ertoe, ook de leveringsvoorwaarden. Er zijn nauwelijks contracten waarvan de leveringsvoorwaarden zo ingrijpend zijn - voor de ondernemer is nota bene het gehele productieproces in het geding; voor de werknemer zijn de complete werkweek, de werkomstandigheden, het inkomen en het pensioen ervan afhankelijk. En uitgerekend zo'n contract komt bijna altijd te laat tot stand.
Ik vind dat niet alleen een vreemde manier van doen, ik vind het ook een verkeerde indruk achterlaten. Alsof het er eigenlijk niet zo toe doet of je op tijd goede afspraken met de werknemers maakt. Bij grote klanten zouden ondernemers zoiets nooit doen. Wat dat betreft ontbreekt het dus aan klantvriendelijkheid, zo u wilt respect als de cao weer eens maanden op zich laat wachten.
Vandaag kunnen we vaststellen dat het ook een jaar kan duren. Dat is werkelijk een droevig record. In dat jaar zat een maand of 7 zonder noemenswaardige activiteiten. Werkgevers braken 2 april het overleg af en tot in december waren ze nauwelijks bereid om ook maar het geringste initiatief te nemen om het overleg te hervatten. Pas toen wij met prikacties begonnen en de premievaststelling van bedrijfstakeigen regelingen voor 2005 konden aangrijpen om de druk op te voeren, ontstond er beweging. Sindsdien wordt er hard gewerkt, en ik ga ervan uit dat er binnenkort een principe-akkoord tot stand komt. Dan zouden we kunnen zeggen: hè, hè, het zit er weer op, we kunnen weer even vooruit. Maar het is beter als de sociale partners eens wat langer stilstaan bij het onderhandelingsproces. Het gaat in de bouw naar mijn indruk namelijk veel moeizamer dan elders. En niet alleen deze keer, maar telkens opnieuw. Want het was de laatste 2 decennia bijna een uitzondering als we er zonder afbreken en acties uitkwamen.
Dat roept de vraag op of er iets structureel mis is in de bouwpolder. Misschien moeten we eens nadenken over het volgende.

1. We hebben geen periodiek overleg tussen sociale partners over actuele ontwikkelingen in de arbeidsverhoudingen en rond de afgesproken arbeidsvoorwaarden. Ik zie dat wel in andere bedrijfstakken en hoor dat dit goed werkt.

2. Zowel aan werkgevers- als aan werknemerskant is behoefte aan modernisering van de arbeidsvoorwaarden. Alle wensen die er op dat punt tijdens de loopduur ontstaan, worden opgeschoven naar het cao-overleg. Dat levert niet alleen een volle maar ook een moeilijke agenda op.

3. De bedrijfstak bestaat uit een breed scala van bedrijven: groot, klein, B&U, GWW, Gespecialiseerde Aannemers, Hoofdaannemers, met OR of zonder. En allemaal hebben ze hun eigen wensen - tot voor kort ook vaak hun eigen vereniging. Die grote diversiteit roept ook uiteenlopende voorstellen op. En nieuwe afspraken kunnen zeer uiteenlopende gevolgen hebben. Dat maakt het natuurlijk ook niet makkelijker om eruit te komen. Ik loop deze drie punten in omgekeerde volgorde nog eens kort langs. Allereerst de diversiteit in de bedrijfstak. Flexibiliteit lijkt misschien een logisch antwoord op die grote diversiteit. Maar uiteindelijk bestaat er ook behoefte aan duidelijkheid bij werknemers en veel werkgevers. Er zijn niet zoveel partijen die in de eigen onderneming alles nog eens dunnetjes willen overdoen. Om ontbrekende afspraken te maken en raamregelingen in te vullen. De functie van de CAO is nu juist om de noodzakelijke afspraken zo helder mogelijk vast te leggen, zonder verwarring op te roepen over wat bedoeld is. En omdat het over complexe zaken gaat of over ingrijpende zaken is het verstandig dat dit gebeurt door mensen die er verstand van hebben. En minstens even belangrijk is dat die onderhandelaars het vertrouwen genieten van hun achterban om die klus te klaren.
Het tweede punt is de modernisering. Vernieuwing is in een wereld die steeds de grenzen verlegt, onmisbaar. Internationale concurrentie, nieuwe technologieën, veranderingen in het onderwijs, nieuwe groepen op de arbeidsmarkt, demografische veranderingen - zij vragen allemaal om nieuwe antwoorden. Dat wil niet zeggen dat alles elk jaar op de schop moet, maar steeds minder kunnen we ervan uitgaan dat bestaande afspraken voor lange tijd gelden en een vaststaand gegeven zijn. Daardoor komt natuurlijk de zekerheid voor veel werknemers en werkgevers onder druk te staan. Maar dat is in de dynamische wereld die we hebben onvermijdelijk. Wat we wel kunnen vermijden is dat we de vereiste vernieuwing op de verkeerde manier in bespreking nemen. De cao is uiteraard het contract waarin vernieuwingen moeten neerslaan.
Maar dat betekent nog niet dat de onderhandelingstafel waarop de nieuwe cao wordt afgesproken ook de beste plek is om de noodzakelijke vernieuwingen uit te dokteren. Ik denk dat het vaak juist niet zo'n goede plek is. Je kunt er immers niet rustig de tijd voor nemen. Het is een overlegsituatie die toch al onder grote spanning staat. Nu is het aan de andere kant wèl zo, dat cao-afspraken een hefboom kunnen zijn voor veranderingen. Daarom moet uiteindelijk iedere partij afwegen waar de kans het grootste is: aan de onderhandelingstafel of in de luwte van een lopende cao. En dat brengt me bij het laatste punt. In de bouw ontbreekt het aan een overlegplatform tussen sociale partners waar vernieuwingen in alle rust kunnen worden ontwikkeld, waar je zonder de druk van een cao die binnenkort afloopt kunt zoeken naar de beste oplossingen. Ik heb gemerkt dat er werkgevers zijn die zich in deze benadering kunnen vinden. FNV Bouw is tot deze vernieuwing bereid - we hebben er in andere sectoren goede ervaringen mee. Eind vorig jaar is een groot aantal werkgeversorganisaties in de bouw opgegaan in een nieuwe werkgeversorganisatie. Dat is een goede ontwikkeling en een felicitatie waard. Ik zie een mooie uitdaging in hetgeen ik hier heb uiteengezet en ben benieuwd of de nieuwe werkgeversorganisatie Bouwend Nederland deze handschoen oppakt.