Erasmus Universiteit Rotterdam

Vaatwandstijfheid geeft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten

Vaatwandstijfheid ontstaat tijdens de veroudering geleidelijk in de slagaders, doordat veranderingen in de wand van bloedvaten leiden tot een verminderde elasticiteit. Daarnaast kunnen hoge bloeddruk en diabetes mellitus tot verstijving van de slagaders leiden. Vaatwandstijfheid is geen onschuldig verouderingsfenomeen, maar geeft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Dit concludeert Francesco Mattace Raso, die woensdag 16 februari 2005 promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op zijn proefschrift Leeftijd-gerelateerde veranderingen in vasculaire structuur en functie. Determinanten en cardiovasculair risico.

De promovendus heeft vaatwandstijfheid gemeten binnen het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO), een bevolkingsonderzoek onder personen van 55 jaar en ouder wonend in de wijk Ommoord in Rotterdam. De metingen zijn verricht aan het begin van het o nderzoek.Vervolgens is na drie jaar gekeken welke personen een hartinfarct of een beroerte hadden gekregen. Vaatwandstijfheid bleek tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten te leiden. Individuen met stijve slagaders hadden een twee keer verhoogde kans op het ontwikkelen van een hartinfarct of een beroerte.

Vaatwandstijfheid is dus geen onschuldig verouderingsfenomeen, maar geeft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Daarnaast tonen de resultaten aan dat niet alleen diabetes mellitus, maar ook een verhoogde nuchtere bloedsuiker bij personen zonder diabetes aan vaatwandstijfheid is gerelateerd. Ook blijkt vaatwandstijfheid deels genetisch bepaald te zijn. Overigens was de elasticiteit van de slagaders iets beter bij mensen die matig alcohol gebruikten in vergelijking met mensen die geen of veel alcohol gebruikten.

In de toekomst kan de meting van de vaatwandstijfheid een toegevoegde waarde hebben bij het vaststellen van het risico op hart- en vaatziekten.

Promotoren: prof.dr. A. Hofman, Epidemiologie, en prof.dr. M.A.D.H. Schalekamp, Inwendige geneeskunde