Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Persbericht

16 februari 2005

Kyoto protocol opmaat naar meer

Staatssecretaris Van Geel (milieu) is verheugd dat het Kyoto-protocol vandaag eindelijk in werking kan treden. Daarmee komt er een juridische basis om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. "Het Kyoto-protocol is een belangrijke eerste stap, na 2012 zijn vergaande reducties nodig", aldus de staatssecretaris. Snelle actie is nodig, want het klimaat verandert volgens de laatste wetenschappelijke inzichten sneller dan verwacht.

Dit jaar worden diverse rapporten gepubliceerd. In het voorjaar wordt door het CPB, ECN en RIVM een referentieraming afgerond. Hieruit kan worden afgeleid of Nederland op koers ligt voor het halen van het Kyoto doel. In de zomer wordt door het ECN en RIVM een optiedocument gemaakt. Dit bevat mogelijke maatregelen voor een verdergaand klimaatbeleid. In de herfst komt de evaluatienota klimaatbeleid.

Het kabinet maakt zich grote zorgen over klimaatverandering. Verdergaande maatregelen zijn nodig om de gevaarlijke gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Zo moeten ook de scheepvaart en de luchtvaart een bijdrage leveren. En moet de uitstoot van broeikasgassen bij het verkeer worden gereduceerd door onder andere verbeterde duurzame brandstoffen, verbeterde efficiency van voertuigen en het stimuleren van bewuster rijgedrag.

Om de grote risico's van klimaatverandering te beperken heeft de Europese Unie als uitgangspunt dat de temperatuur niet meer dan 2 graden Celsius mag stijgen ten opzichte van het pre-industrieel niveau. Om onder die grens te blijven zijn volgens de Europese milieuministers verdergaande mondiale reductiepercentages nodig van tenminste 15% en misschien zelfs 50% in 2050 ten opzichte van 1990. Van Geel vindt dat rijke landen het goede voorbeeld moeten geven en verantwoordelijkheid moeten nemen. Dit zou betekenen dat industrielanden, inclusief de Verenigde Staten, reducties moeten realiseren van 30% in 2020 ten opzichte van 1990.

Europa kan niet alleen de wereldwijde klimaatverandering oplossen. Andere landen die het Kyoto-protocol niet hebben geratificeerd, in het bijzonder de Verenigde Staten, zullen ook hun bijdrage moeten leveren.

Ook grote ontwikkelingslanden, zoals India en China, zullen volgens Van Geel een actiever klimaatbeleid moeten voeren. Zij zijn in toenemende mate verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen. Daarom is het volgens de staatssecretaris van belang om de klimaatdiscussie te verbreden naar energievoorziening en luchtverontreiniging en ontwikkelingslanden te helpen de energievoorziening duurzamer te maken.

Op de klimaatconferentie in Buenos Aires bleek het niet eenvoudig om afspraken te maken over een toekomstig klimaatbeleid. Toch is er op deze conferentie een belangrijke basis gelegd voor het klimaatbeleid na 2012. Voor het eerst is er discussie gevoerd over het lange termijn klimaatbeleid en zijn er afspraken gemaakt om deze discussie voort te zetten op een seminar in mei. Het langetermijn klimaatbeleid staat op de agenda van de milieuraad van 10 maart en op 22 en 23 maart spreken de Europese regeringsleiders over het klimaatbeleid na 2012.

In 1997 is in Kyoto afgesproken dat industrielanden in de periode 2008-2012 de uitstoot van broeikasgassen met 5% reduceren ten opzichte van 1990. Het Kyoto-protocol is door 140 landen geratificeerd. Nadat Rusland het Kyoto-protocol dit najaar had geratificeerd kan het protocol in werking treden. Eerder hadden de Verenigde Staten laten weten het Kyoto-protocol af te wijzen. Volgens het Kyoto-protocol is Nederland verplicht om de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008-2012 terug te dringen met 6% ten opzichte van 1990.

Meer informatie:
Dossier Klimaatverandering: http://www.vrom.nl/klimaatverandering (achtergrondinformatie over het klimaat, wat het broeikaseffect is, hoe het ontstaat en wat Nederland doet om het effect te beperken).

( bron: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=19590 )