Universiteit van Tilburg

Universiteit van Tilburg krijgt tweehoofdig College van Bestuur

Het Stichtingsbestuur van de Universiteit van Tilburg heeft in zijn vergadering van 14 februari besloten dat het College van Bestuur van de UvT met ingang van 1 september 2005 zal bestaan uit twee leden, te weten de voorzitter van het College van Bestuur en de Rector Magnificus.

Tijdens de nieuwjaarsreceptie 2005 heeft de huidige vice-voorzitter van het College van Bestuur, prof.dr.ir. Kees Mouwen, aangekondigd zijn functie per 1 september 2005 te zullen neerleggen. Hij wordt academic director voor de Public en Non profit sector bij Tias Business School.
In goed overleg met het College van Bestuur heeft het Stichtingsbestuur vastgesteld dat de interne bedrijfsvoering binnen de Universiteit van Tilburg in de voorbije jaren zodanig is gestroomlijnd, dat het mogelijk is de taken van het College van Bestuur uit te voeren met twee leden. Tevens zijn in de afgelopen periode belangrijke projecten op het gebied van huisvesting en infrastructuur afgerond.
De taken uit de huidige portefeuille van de vice-voorzitter komen voor een deel onder de hoede van de voorzitter van het College van Bestuur, Mr. Hein van Oorschot. Hij wordt vanaf september tevens verantwoordelijk voor financiën, bouw, facilitaire zaken en ICT-infrastructuur. Rector Magnificus, prof.dr. Frank van der Duyn Schouten wordt tevens verantwoordelijk voor het bibliotheek- en automatiseringsbeleid.
Tegelijkertijd zal de coördinerende en beleidsvoorbereidende rol van de secretaris van de universiteit, drs. Jef van de Riet, verder worden uitgewerkt en geëxpliciteerd. Het ligt daarbij in de bedoeling dat de secretaris van de universiteit, die thans ook directeur is van het Bureau van de Universiteit, zal optreden als algemeen directeur voor de centrale diensten van de universiteit. Het College van Bestuur zal tevens nagaan op welke wijze de decanen van de faculteiten nog nauwer betrokken kunnen worden bij de voorbereiding van het centrale universiteitsbeleid. De komende maanden zal een en ander verder worden uitgewerkt en worden besproken binnen de universiteit.