Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA 's-GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Contactpersoon Uw Brief 15-2-2005
Doorkiesnummer 2040508400
E-mail Ons kenmerk AM/AMI/05/12381
Datum 7 maart 2005
Onderwerp Arbeidsmigratie vanuit nieuwe EU-lidstaten
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Visser en Weekers (VVD) over
arbeidsmigratie vanuit de nieuwe EU-lidstaten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Ons kenmerk AM/AMI/05/12381
Datum 7 maart 2005
2040508400
Vragen van de leden Visser en Weekers (beiden VVD) aan de staatssecretaris van Sociale
zaken en Werkgelegenheid over verstrekte tewerkstellingsvergunningen.
Vraag 1
Is de conclusie gerechtvaardigd dat naar de meest recente inzichten 1 de arbeidsmigratie
vanuit de nieuwe EU-lidstaten aanzienlijk hoger is dan aanvankelijk werd geraamd door het
CPB? 2
Vraag 2
Welke oorzaak ligt daaraan ten grondslag?
Vraag 3
Is dezelfde ontwikkeling zichtbaar in de ons omringende lidstaten?
Vraag 4
Wilt u op basis van de meest recente inzichten van het CWI en RWI een actualisatie maken
van de CPB-notitie opdat duidelijk wordt wat de effecten zijn geweest op de Nederlandse
economie, arbeidsmarkt en het beslag op de collectieve middelen?
Vraag 5
Bent u bereid deze actualisatie vóór 15 maart a.s. naar de Kamer te zenden?
Antwoorden 1 tot en met 5
In antwoord op vragen van uw kamer ben ik eerder ingegaan op aantallen verstrekte
tewerkstellingsvergunningen aan werknemers uit de nieuwe lidstaten van de Europese Unie
(Aanhangsel handelingen 2004-2005, nr. 650; 23 december 2004).
Zoals de Tweede Kamer is medegedeeld in de brief van mijn ambtsvoorganger van 13
februari 2004 zal het kabinet voor 1 mei 2005 een evaluatie maken van het
werknemersverkeer met de nieuwe lidstaten van de Europese Unie. Deze evaluatie zal onder
meer een beschrijving geven van het aantal MOE-werknemers dat in het eerste jaar van de
overgangstermijn in Nederland werkzaam was, en een verklaring van dat aantal bevatten.
Daarnaast wordt een inschatting gemaakt van de verwachte aantallen voor het tweede jaar
(mede in relatie tot het beleid in andere lidstaten van de EU) en van de effecten op de
1 Aanhangsel-Handelingen nr. 650, vergaderjaar 2004-2005, rapport "Poolshoogte" van de Raad voor
Werk en Inkomen, 4 februari 2005;
2 CPB Notitie Arbeidsmigratie uit de Midden- en Oost-Europese toetredingslanden, 14 januari 2004.
---
Ons kenmerk AM/AMI/05/12381
Datum 7 maart 2005
arbeidsmarkt en economie. Daarmee zullen de onder 1 tot en met 5 genoemde vragen zoveel
mogelijk worden meegenomen.
Nadat de evaluatie is afgerond, zal ik deze voor 1 mei 2005 naar de Tweede Kamer zenden.
Vraag 6
Bent u voornemens deze jongste inzichten mee te nemen in de toegezegde notitie migratie en
sociale zekerheid?
Antwoord 6
Nee. De toegezegde brief over migratie en sociale zekerheid heeft geen relatie met deze
thematiek.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid