Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: VISS. 2005/1076
datum: 07-03-2005
onderwerp: Vragen Buijs (CDA) over Mosselvisserij TRC 2005/1174

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u mijn antwoorden toekomen op de vragen over de Mosselvisserij van het lid Buijs (CDA), die zijn ingezonden op 1 maart 2005.


1
Heeft u kennisgenomen van het artikel 'Vaarwel Yerseke'? 1

Ja.


2
Wat is uw mening over de stelling in genoemd artikel dat 'de mosselvisserij met behulp van de Europese Habitatwetgeving uit Nederland wordt weggepest en dat Ierland de Nederlandse mosselvisser met subsidies van datzelfde Europa binnen probeert te halen'?

Ik deel deze mening niet. Mijn beleid is erop gericht om de mosselvisserij te laten plaatsvinden op duurzame wijze binnen de kaders die daarvoor worden gesteld door nationale en Europese wetgeving, waaronder die met betrekking tot de bescherming van habitats.
De subsidies die door de Ierse autoriteiten worden gegeven zijn afkomstig uit reguliere Europese steunprogramma's.


3
Deelt u de mening van de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer Brinkhorst, die tegen zoons van mosselvissers heeft gezegd: 'jullie zijn nog jong, zoek maar een ander beroep'?

De heer Brinkhorst heeft als minister van Economische Zaken geen bezoek gebracht aan de mosselvisserij, maar aan de kokkelvisserij. Dit bezoek vond plaats in de zomer van 2004.
Inmiddels heeft het kabinet besloten de mechanische kokkelvisserij op de Waddenzee te verbieden. Tegen die achtergrond is het nu niet meer opportuun om uitspraken te doen over het toekomstperspectief van de kokkelvissers.


4
Is het waar dat de directeur Visserij van uw ministerie op een vergadering in Brussel heeft verklaard meer affiniteit met Greenpeace te hebben dan met de Nederlandse visserijsector? Zo ja, deelt u die mening?

Deze bewering komt geheel voor rekening van de auteur. Ik ben overigens van oordeel dat ook natuurbeschermingsorganisaties zoals Greenpeace in de dialoog over de verduurzaming van de visserij dienen te worden betrokken.


5
Welke inzet heeft u, mede gezien het feit dat bovengenoemd artikel in de mosselsector en in Zeeland voor veel beroering heeft gezorgd, om de mosselsector meer garanties te geven en een beter toekomstperspectief te bieden?

Ik heb van meet af aan zowel aan de mosselsector als aan de Tweede Kamer duidelijk gemaakt dat ik sta voor de duurzame mosselvisserij. Mijn inzet staat in het Beleidsbesluit Schelpdiervisserij, 'Ruimte voor een zilte oogst', zoals met de Tweede Kamer besproken op 14 oktober 2004. Ik geef daarin de sector meer ruimte dan voorheen het geval was.
Ik herinner eraan dat ook uit oogpunt van voedselreservering ten behoeve van vogels reductie op de ene visserij (inclusief kokkels) kansen schept voor andere soorten van schelpdiervisserij. Ook faciliteer ik de sector bij de zoektocht naar vernieuwende en meer duurzame mosselvisserij door middel van de instelling van een Innovatieplatform Aquacultuur en door beschikbaarstelling van vernieuwingssubsidies. Dat daarbij de regelgeving met betrekking tot onder meer de bescherming van natuur en milieu wordt gerespecteerd is een verwachting die ik van elke economische sector in Nederland mag hebben.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman


1 Elsevier, 26 februari 2005 jl.