Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: Beantwoording vragen van de leden Van der Ham, Vendrik, Aptroot en Schippers over mobiele telefoons en kinderen Datum: 7-3-2005

Ministerie van Economische Zaken Persbericht 7 maart 2005

Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de Ministers van Economische Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatsecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het Britse besluit inzake het gebruik van mobiele telefoons door kinderen. De Minister van Economische Zaken en de Staatsecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, hebben deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken


Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de ministers van Economische Zaken en
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het Britse besluit inzake het gebruik
van mobiele telefoons door kinderen. (Ingezonden 17 januari 2005)
1.  Heeft u kennisgenomen van het artikel 'Kinderen mogen geen mobiele telefoons
hebben' 'Mobile phones tumour risk to young children', over de mogelijke effecten
van het gebruik van mobiele telefoons door kinderen? 1)
Antwoord

Ja.

2.  Wat is uw reactie op dit artikel?

Antwoord

Het artikel in de Times van 12 januari jl. geeft een journalistieke weergave
van de informatie afkomstig uit het laatste rapport van de Britse Nationale Radiologische
Beschermingsraad (NRPB), getiteld  "Mobile Phones and Health" en van sommige reacties
daarop in de Engelse maatschappij.

3.  Hoe beoordeelt u het rapport van de Britse Nationale Radiologische Beschermingsraad
over de effecten van straling van mobiele telefoons op kinderen?
Antwoord

Het rapport van de NRPB geeft de opvattingen en aanbevelingen weer van het bestuur
van de NRPB over mobiele telefoons en gezondheid. De huidige voorzitter van de
NRPB, sir William Stewart, was voorzitter van de International Expert Group on
Mobile Phones (IEGMP), die in mei 2000 een rapport over ditzelfde onderwerp heeft
uitgebracht, doorgaans het "Stewart-rapport" genoemd. Het huidige NRPB rapport
geeft de wetenschappelijke ontwikkelingen sinds 2000 weer en gaat tevens in op
de wijze waarop de Britse overheid omgegaan is met de aanbevelingen uit het Stewart-rapport.
Ook bevat het NRPB-rapport een aanbeveling over het gebruik van mobiele telefoons
door kinderen. In het Stewart-rapport was destijds een aanbeveling opgenomen om
uit voorzorg het gebruik van mobiele telefoons door kinderen zoveel mogelijk te
beperken. Deze aanbeveling was gebaseerd op niet wetenschappelijk onderbouwde
vermoedens dat kinderen mogelijk gevoeliger zouden zijn voor elektromagnetische
velden dan volwassenen. Het huidige NRPB-rapport geeft aan dat er sinds 2000 geen
nieuwe informatie over mogelijke effecten op kinderen beschikbaar is gekomen en
neemt de conclusies en aanbevelingen van het Stewart-rapport uit 2000 onverkort
over.

De hoofdconclusie van het NRPB-rapport is dat mobiele telefoons de afgelopen
jaren een zeer wijde verspreiding onder de bevolking hebben gekend, maar dat deze
niet gepaard is gegaan met een aangetoonde negatieve gezondheidseffecten. Volgens
de NRPB zijn er geen harde bewijzen dat mobiele telefoons schadelijk zijn voor
de gezondheid. Naar aanleiding van het recente NRPB-rapport herbevestigt de Gezondheidsraad
een eerder ingenomen standpunt , namelijk dat er geen gezondheidskundige reden
is om het gebruik van mobiele telefoons door kinderen boven de twee jaar te beperken.
Op grond van gegevens over de ontwikkeling van het hoofd en hersenen bij kinderen
is er volgens de Gezondheidsraad namelijk geen reden om te veronderstellen dat
er vanaf een leeftijd van circa twee jaar nog belangrijke verschillen zijn in
gevoeligheid in vergelijking met volwassenen. Ik zie geen aanleiding om van dit
oordeel van de Gezondheidsraad af te wijken.

4.  Komt dit rapport overeen met de bevindingen waar u uw beleid op baseert?


Antwoord

Ja. Dit rapport is een actualisering van het in mei 2000 uitgebrachte rapport
van de International Expert Group on Mobile Phones (IEGMP). De in het nieuwe rapport
opgenomen conclusies en aanbevelingen met betrekking tot mobiele telefoons en
gezondheid zijn vergelijkbaar met die van het IEGMP-rapport uit 2000 en komen
overeen met de aanbevelingen en conclusies uit de adviezen van de Gezondheidsraad
waarop het Nederlandse beleid gebaseerd is. Het NRPB-rapport beschouw ik derhalve
als een ondersteuning van het huidige Nederlandse beleid.
5.  Ziet u reden om het beleid ten aanzien van de verkoop van mobiele telefoons
aan jonge kinderen te veranderen?

Antwoord

Neen. Zoals reeds in het antwoord op vraag 3 is aangegeven zijn er op basis van
huidige wetenschappelijke inzichten geen gezondheidskundige redenen om het mobiel
belgedrag van jonge kinderen, en in het verlengde daarvan ook de verkoop van mobiele
telefoons, te beperken.

Vragen van het lid Vendrik (GroenLinks) aan de minister van Economische Zaken,
de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een onderzoek naar de
effecten van straling van mobiele telefoons op kinderen. (Ingezonden 17 januari
2005)

1.  Werpt het onderzoek van de Britse Nationale Radiologische Beschermingsraad
over de effecten van straling van mobiele telefoons op kinderen 1) nieuw licht
op de vraag of en in welke mate straling van zendmasten of mobiele apparatuur
op korte of langere termijn schadelijk is voor mensen, en in het bijzonder voor
kinderen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Nee. Het rapport van de NRPB werpt geen nieuw licht op de door u gestelde vraag.
Het laatste rapport van de NRPB is een actualisering van een in mei 2000 door
de International Expert Group on Mobile Phones uitgebracht rapport. De in het
huidige rapport gevatte conclusies en aanbevelingen zijn overeenkomstig die van
het rapport uit 2000 en zijn in lijn met de aanbevelingen en conclusies uit de
adviezen van de Gezondheidsraad waarop het Nederlandse beleid gebaseerd is. 2.  Bent u van plan om uw beleid aan te passen, bijvoorbeeld door het vermijden
of verbieden van plaatsen van zendmasten in de buurt van scholen?
Antwoord

Zoals bij het antwoord op de eerste vraag reeds is gesteld, bevat het rapport
van de NRPB geen nieuwe informatie op basis waarvan het beleid aangepast zou moeten
worden. Ik beschouw het rapport als een ondersteuning van het Nederlandse beleid.
3.  Moeten ouders of verzorgers het gebruik van mobiele telefoons door kinderen
aan banden leggen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Zoal bij de beantwoording van de vragen gesteld door het lid Van der Ham (2040506350)
is aangegeven, geeft het recente rapport van de NRPB geen nieuwe inzichten op
basis waarvan het huidige Nederlandse beleid aanpassing behoeft. Dat laat onverlet
dat ouders of verzorgers zelf verantwoordelijk zijn voor het mobiel belgedrag
van hun kinderen en hun eigen motieven kunnen hebben om dit gedrag aan banden
te leggen.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der
Ham (D66), eveneens ingezonden 17 januari 2005, (vraagnummer 2040506350).
Vragen van de leden Aptroot  en Schippers (beiden VVD) aan de ministers van Economische
Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de schadelijke gevolgen van
mobiel bellen voor kinderen. (Ingezonden 17 januari 2005)
1.  Bent u van mening dat er onduidelijkheid bestaat over het al dan niet schadelijk
zijn van straling van mobiele telefoons en zendmasten? 1)
Antwoord

Mobiele telecommunicatie is een relatief nieuwe technologie. Onderzoek naar de
mogelijk schadelijke gevolgen van blootstelling aan de door mobiele telefoons
en antennes voor mobiele communicatie uitgezonden elektromagnetische velden is
al geruime tijd gaande en heeft al veel informatie opgeleverd. De Gezondheidsraad
rapporteert hier geregeld over, onder meer in de Jaarberichten Elektromagnetische
Velden, waarvan het laatste is verschenen in januari 2004. Kort geleden heeft
de Gezondheidsraad ook een advies uitgebracht over het COFAM-onderzoek van TNO.
Daarover heb ik u geïnformeerd bij brief d.d. 23 november 2004. Uit de rapportages
van de Gezondheidsraad blijkt dat er tot op heden geen voldoende gevalideerde
wetenschappelijk bewijzen zijn voor negatieve gevolgen. Hierbij moet echter worden
opgemerkt dat het ten principale nooit bewezen kan worden dat iets onschadelijk
is. Het feit dat deze technologie relatief nieuw is, maakt het niet mogelijk om
nu reeds uitvoerige wetenschappelijke informatie te hebben omtrent alle mogelijke
gevolgen van de toepassing daarvan. Met name over eventuele effecten op lange
termijn is momenteel slechts een beperkte kennis aanwezig. De wel aanwezige kennis
wijst er overigens niet op dat dergelijke langetermijneffecten optreden.
2.  Is het u bekend dat in Europees verband onderzoek wordt verricht naar de
gevolgen van GSM-masten voor de volksgezondheid? Bent u bereid om spoedig te komen
tot aanvullend grootschalig, breed en sluitend Europees onderzoek naar de gevolgen
van straling door mobiele telefoons voor de volksgezondheid? Zo neen, waarom niet?
Ja, het is mij bekend dat er wereldwijd, in Europees verband en door individuele
Lidstaten onderzoek wordt verricht naar de gevolgen van GSM-masten voor de volksgezondheid.
Recent zijn behalve in Zwitserland ook in onder meer Engeland, Denemarken en Japan
onderzoeken gestart naar de effecten van UMTS-masten voor de volksgezondheid.
Tijdens het algemeen overleg van 7 december 2004 heb ik u reeds aangegeven hoe
ik verder wil gaan met het onderzoek. Ik voer overleg met het bedrijfsleven om
tot gezamenlijk gefinancierd onderzoek te komen, waarbij rekening wordt gehouden
met de aanbevelingen van de Gezondheidsraad en waarbij zoveel mogelijk aansluiting
zal worden gezocht bij de internationale onderzoeksagenda.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51, telefoon 0800 - 6463951, e-mail:
ezinfo@postbus51.nl

Voor journalisten: Judith Thompson-Sepmeijer, persvoorlichter, telefoon
(070) 379 6174, e-mail: C.J.Thompson-Sepmeijer@minez.nl