Ingezonden persbericht


Utrecht, 7 maart 2005

MARKT KINDEROPVANG TREKT NA DIP WEER AAN

De effecten van de Wet kinderopvang in combinatie met de economische terugval zijn zichtbaar binnen de branche Kinderopvang. De prognose van de ondernemers is echter dat het kinderopvanggebruik per 1 april 2005 weer toeneemt. Dit blijkt uit een onderzoek onder ondernemers door de Maatschappelijk Ondernemers Groep (MOgroep), de brancheorganisatie waarbij 82% van de kinderopvang is aangesloten. De tijdelijke terugval wordt voor de helft veroorzaakt door de nieuwe wet. De andere helft wordt door de ondernemers toegeschreven aan de verslechterde economie.

Tussen november 2004 en januari 2005 maken minder ouders gebruik van kinderopvang. Bij de opvang van 0-4 jarigen is er een daling van 5%, de opvang voor 4-12 jarigen daalt 6% en in de gastouderopvang is een daling zichtbaar van 16%. De groep die onder andere minder gebruik maakt van kinderopvang zijn ouders uit de hogere inkomensgroepen. Voor hen zijn de kosten van kinderopvang onder de nieuwe wet een stuk hoger. Ook de zogenoemde doelgroepouders (tienermoeders, bijstandsouders en ouders met sociaal- medische indicatie) maken minder gebruik van kinderopvang, omdat de procedures als rompslomp worden ervaren. Daarnaast zijn het de vrijwilligers en mantelzorgers die onder de nieuwe wet géén recht meer hebben op een tegemoetkoming. Voorheen bepaalde het gemeentebeleid wie wel en wie geen recht had op een subsidieplaats.

Als negatief effect van de Wet kinderopvang wordt de rompslomp genoemd waarmee ouders geconfronteerd worden. Kinderopvangorganisaties moeten massaal ouders ondersteunen. Juist daar waar belastingdienst, sommige bemiddelaars en werkgevers steken laten vallen. Een positief effect is vooral het feit dat kinderopvang voor lage- en middeninkomens financieel een stuk aantrekkelijker is geworden. Daarnaast is het positief dat ouders kritischer naar de prijs/kwaliteitverhouding kijken en meer betrokken zijn, doordat zij door de nieuwe wet zelf de contractpartner zijn geworden.

De effecten van de wet zijn minder ingrijpend dan werd voorspeld: vorig jaar werd een inschatting gemaakt van 15% uitval. Overigens blijkt uit het onderzoek dat de verschillen per onderneming groot zijn.

Theo Offermans, voorzitter van het branchebestuur kinderopvang: 'Om échte toegankelijkheid van de kinderopvang te waarborgen moet in ieder geval de 'rompslomp' voor ouders verminderd worden. Bovendien is het voor de toegankelijkheid nodig dat alle werkgevers een goede opvangregeling treffen.'


---

Perscontacten:
Kyra van der Meulen, telefoon 030 - 298 34 28 of 06 - 51 78 45 84 De resultaten van het onderzoek en het persbericht zijn als word-document in de bijlage toegevoegd. Bijlage bij persbericht

Resultaten onderzoek MOgroep
Onderzoek naar vraagontwikkeling en effecten van de Wet kinderopvang

De Maatschappelijk Ondernemers Groep (MOgroep) heeft een enquête gehouden onder een representatieve steekproef van de aangesloten ondernemers in de kinderopvang. Hierbij is rekening gehouden met een goede afspiegeling qua bedrijfsomvang, plaats, bedrijfsvorm (stichting of BV) en opvangsoorten.

Er is sprake van ongeveer 50% respons. Dit betekent dat de gegevens een betrouwbaar beeld geven van de feitelijke situatie in de gehele branche. De ontwikkeling van het aantal kindplaatsen bleek nagenoeg gelijk te zijn voor alle types ondernemingen. De cijfers zijn gewogen naar bedrijfsomvang.

Hele dag opvang (04 jaar)

· Aantal kindplaatsen tussen 1 november en 1 januari is stabiel.
· Tussen november 2004 en januari 2005 is het bezettingspercentage gedaald met 5%.
· De prognose voor de bezetting per 1 april 2005 (vergeleken met november 2004) laat een herstel zien van 2%. Dit is een verbetering t.o.v. de situatie in januari. Totale daling per 1 april 2005 komt dan op 3% (prognose).
· De uitval wordt met name gemeld onder ouders met hoge inkomens én bij de zogeheten doelgroepouders. In grotere steden wordt uitval gemeld onder ouders die in de oude situatie wél recht hadden op een subsidieplaats, maar die onder de nieuwe wet géén recht meer hebben op een tegemoetkoming (bijvoorbeeld vrijwilligers en mantelzorgers).

Buitenschoolse opvang (43 jaar)

· Aantal kindplaatsen tussen 1 november en 1 januari stabiel.
· Tussen november 2004 en januari 2005 is het bezettingspercentage gedaald met 6%.
· De prognose voor de bezetting per 1 april 2005 (vergeleken met november 2004) laat een herstel zien van 3%. Dit is een verbetering t.o.v. de situatie in januari. Totale daling is dan per 1 april 2005 3% (prognose).

Gastouderopvang (0-13 jaar)

· Het aantal koppelingen per gastouderbureau is tussen november 2004 en januari 2005 teruggelopen met 16%.
· De prognose voor de bezetting per 1 april 2005 (vergeleken met november 2004) laat een herstel zien van 6%. Dit is een verbetering t.o.v. de situatie in januari. Totale daling komt dan per 1 april 2005 op 10% (prognose).
· De terugloop in aantal koppelingen betreft voor een groot deel 'kleine koppelingen', dat wil zeggen voor kinderen die weinig uur per week worden opgevangen.

Een groot deel van de verbetering van de situatie per april wordt door de ondernemers verklaard met de inschatting dat steeds meer ouders uit midden en lage inkomens zich realiseren hoe goedkoop kinderopvang per saldo voor hen is. Zij oriënteren zich op een inschrijving.

Negatieve effecten

· Voor ouders is de rompslomp enorm vergroot. Met name de formulieren van de belastingdienst, de slechte bereikbaarheid van de belastingdienst en de soms slechte voorlichting worden vaak genoemd. Ook de kwaliteit, bureaucratie en bereikbaarheid van bemiddelaars, met name Kintent, worden specifiek benoemd. Het feit dat ouders én bij twee werkgevers én bij de belastingdienst én bij de kinderopvang (soms ook nog bij de gemeente, of bemiddelaar) zelf van alles moeten invullen, wordt als een verslechtering voor ouders gezien.
· De kostenverhoging voor de hogere inkomensgroepen worden frequent benoemd als een negatief effect. Ook wordt aangegeven dat twee partners die beide (fulltime of groot parttime) werken al snel op een 'hoog' inkomen zitten.
· Het feit dat sommige groepen die voorheen bij de gemeente wél een subsidie kregen voor kinderopvang nu buiten de boot van de wet vallen wordt als negatief gezien.

Positieve effecten van de wet
De toegenomen (financiële) toegankelijkheid van kinderopvang voor ouders uit lagere inkomensgroepen;
· De ouder staat veel meer centraal dan voorheen. Dit komt door het simpele feit dat ouders nu zelf een plaats kopen en niet meer de werkgever of de gemeente. De toegenomen betrokkenheid, mondigheid en kritische kijk van ouders op de prijs/ kwaliteitverhouding wordt door de ondernemers gewaardeerd.
· De nieuwe wet heeft in de ogen van ondernemers extra kracht gegeven aan de verdere professionalisering van de branche.

Conclusies en aanbevelingen

· De effecten van de wet zijn minder ingrijpend dan gedacht: medio 2004 hielden ondernemers rekening met rond de 15% uitval. De cijfers kunnen per ondernemer sterk verschillen: groei bij de één, krimp bij de ander.
· Om échte toegankelijkheid van de kinderopvang te waarborgen moet in ieder geval de rompslomp voor ouders verminderd worden en zullen alle werkgevers moeten zorgen voor een zesde deel van de vergoeding.

De nu gesignaleerde trend naar stabilisatie kan er over een half jaar weer anders uitzien onder invloed van economische ontwikkelingen.