RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
C/05/57
Brussel, 7 maart 2005
7060/05 (Presse 57)
Aanneming van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over een
richtlijn betreffende de octrooieerbaarheid van in computers
geïmplementeerde uitvindingen
De Raad heeft vandaag met een gekwalificeerde meerderheid zijn
gemeenschappelijk standpunt betreffende de octrooieerbaarheid van in
computers geïmplementeerde uitvindingen aangenomen; de Spaanse
delegatie stemde tegen en de Oostenrijkse, de Italiaanse en de
Belgische delegatie onthielden zich . Het gemeenschappelijk
standpunt van de Raad zal nu worden toegezonden aan het Europees
Parlement voor de tweede lezing.
De voorgestelde richtlijn strekt ertoe doeltreffende, transparante en
geharmoniseerde bescherming van in computers geïmplementeerde
uitvindingen in de gehele Gemeenschap te waarborgen, teneinde
innoverende ondernemingen in staat te stellen optimaal profijt te
trekken van hun uitvindingsactiviteit en een stimulans te geven aan
investeringen en innovatie. De bestaande verschillen in de
bestuursrechtelijke praktijken en de jurisprudentie van de
onderscheiden lidstaten betreffende de octrooieerbaarheid van in
computers geïmplementeerde uitvindingen kunnen handelsbelemmeringen
veroorzaken en aldus de goede werking van de interne markt
verhinderen.
Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad stelt bepaalde beginselen
vast met betrekking tot de octrooieerbaarheid van in computers
geïmplementeerde uitvindingen; deze beginselen dienen er met name voor
te zorgen dat dergelijke uitvindingen, die tot een gebied van de
technologie behoren, mits zijn een technische bijdrage leveren, voor
octrooibescherming in aanmerking komen, en omgekeerd dat uitvindingen
die geen technische bijdrage leveren, daar niet voor in aanmerking
komen.
Hierna worden de voornaamste elementen van het gemeenschappelijk
standpunt besproken.
* De lidstaten zullen worden verplicht om ervoor te zorgen dat in
computers geïmplementeerde uitvindingen in hun nationale wetgeving
als behorende tot een gebied van de technologie worden beschouwd.
Om octrooieerbaar te zijn, moet een in computers geïmplementeerde
uitvinding nieuw zijn, industrieel toepasbaar zijn, en op
uitvinderswerkzaamheid berusten. Om op uitvinderswerkzaamheid te
berusten, moet een in computers geïmplementeerde uitvinding een
technische bijdrage tot de stand van de techniek leveren. Indien
de bijdrage aan de stand van de techniek uitsluitend betrekking
heeft op een niet-octrooieerbaar onderwerp, kan er geen sprake
zijn van een octrooieerbare uitvinding, ongeacht de manier waarop
het onderwerp in de conclusies wordt voorgesteld.
* Overeenkomstig het Europees Octrooiverdrag kan een
computerprogramma als zodanig geen octrooieerbare uitvinding
vormen. Uitvindingen waarbij gebruik wordt gemaakt van
computerprogramma's, uitgedrukt in broncode, objectcode of enige
andere vorm, en waarmee methoden voor de bedrijfsvoering,
mathematische of andere methoden worden toegepast en die geen
andere technische effecten teweegbrengen dan de normale fysieke
interactie tussen een programma en de computer, een netwerk of
andere programmeerbare apparatuur waarop het draait, zijn niet
octrooieerbaar.
* De Raad heeft een nieuwe bepaling ingevoegd om te verduidelijken
dat een octrooi in bepaalde omstandigheden en onder strikte
voorwaarden een conclusie betreffende een computerprogramma,
hetzij op zichzelf hetzij op een drager, kan bestrijken. De Raad
is van oordeel dat de richtlijn hierdoor in overeenstemming zou
worden gebracht met de normale courante praktijk bij het Europees
Octrooibureau en in de lidstaten.
* De richtlijn doet geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen
81 en 82 van het Verdrag, met name indien een dominante
leverancier het gebruik weigert toe te staan van een
geoctrooieerde techniek die uitsluitend nodig is voor de conversie
van de in twee verschillende computersystemen of netwerken
gebruikte conventies, zodat communicatie en gegevensuitwisseling
tussen die systemen of netwerken onderling mogelijk worden.
* De Commissie zal nagaan wat het effect is van in computers
geïmplementeerde uitvindingen op innovatie en mededinging, zowel
in Europa als internationaal, op het Europese bedrijfsleven, in
het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, op de
open-sourcegemeenschap, en op de elektronische handel.
---
De Commissie en Denemarken, Cyprus, Letland, Hongarije, Nederland
en Polen legden een verklaring voor de Raadsnotulen af.
European Union