Rijksuniversiteit Groningen

Opinie 09: `Dierenrechten niet opnemen in de grondwet'

Dierenrechten moeten niet verankerd worden in de grondwet. Dat zegt de Groningse hoogleraar gedragsfysiologie Jaap Koolhaas. De huidige wetgeving geeft voldoende mogelijkheden en voor de behandeling van dieren zal een grondwetswijziging nauwelijks uitmaken. Activisten krijgen daarentegen de mogelijkheid om wetenschappelijk onderzoek eindeloos te frustreren.

Het kabinet onderzoekt op dit moment de mogelijkheid om dierenrechten op te nemen in de grondwet. Dat gebeurt naar aanleiding van een voorstel van kamerlid Femke Halsema van GroenLinks. Een toevoeging aan de grondwet zou het volgens Halsema mogelijk maken om beter op te treden bij misstanden in de intensieve veehouderij, de jacht en bij proefdieronderzoek. In de Duitse grondwet staat al dat dieren beschermd moeten worden. In Nederland is de zorg van de overheid voor het milieu constitutioneel vastgelegd in artikel 21: "De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu." Volgens Halsema kan het dierenwelzijn in de grondwet worden verankerd door een aanpassing van dat artikel.

Bezwaarprocedures

Prof.dr. Jaap Koolhaas, gedragsfysioloog aan de Rijksuniversiteit Groningen, is tegen het opnemen van dierenrechten in de grondwet. Hij vreest dat een grondwetswijziging zou leiden tot eindeloze bezwaarprocedures en rechtszaken bij iedere vergunning voor wetenschappelijk onderzoek. "Welzijn is niet direct meetbaar en je geeft de anti-proefdierenlobby een instrument in handen om geweldig veel zand in de machine te gooien." Koolhaas doet zelf onderzoek bij ratten en muizen en geeft colleges proefdierkunde, een wettelijk verplicht vak voor iedereen die met proefdieren om moet gaan.

Volgens Koolhaas wordt wet- en regelgeving ten aanzien van dieren te veel geregeerd door emotie en wordt er te vaak gedacht vanuit een antropomorf standpunt. Daarbij worden menselijke gedragskenmerken en
-wensen geprojecteerd op dieren. "In die sfeer van emotionele en antropomorfe redeneringen is weinig oog voor dierspecifieke aspecten", vindt Koolhaas. "Er is bijvoorbeeld een wettelijke verplichting om de hokken van proefdieren regelmatig te verschonen. Wij denken dan: lekker zo'n schoon bedje, maar voor ratten en muizen levert zoiets ongelofelijk veel spanning op. Die dieren zijn voor hun sociale structuur afhankelijk van geurprikkels. Als je iedere dag de hokken zou verschonen, zet je ze constant onder stress. Of neem varkens. Ook voor hun is het krijgen van schoon stro een enorme stressfactor, vergelijkbaar met elektrische schokken. Zoiets kun je heel duidelijk afmeten aan de hoeveelheid stresshormonen die een dier aanmaakt."

Misstanden

Niettemin heeft Koolhaas een scherp oog voor misstanden. "De manier waarop in de intensieve veehouderij met dieren wordt omgegaan, kan niet. Je moet een dier niet reduceren tot uitsluitend handelswaar en een productiefactor. Aan de andere kant moet je een dier ook niet gaan behandelen alsof het je eigen kind is. Je moet de dieren de dieren laten. Als je bijvoorbeeld je hond als een kind behandelt ga je voorbij aan zijn specifieke eigenschappen en dat is slecht voor het dier."

De huidige wet- en regelgeving met betrekking tot dieren moet kritisch tegen het licht worden gehouden, vindt Koolhaas. Een belangrijk probleem is dat er op dit moment een zogeheten `middelenwetgeving' is die zeer nauwkeurig voorschrijft op welke manier dieren gehuisvest en verzorgd moeten worden. "Nu wordt voorgeschreven dat het hok van een muis precies 21 graden Celsius moet zijn. Dan denk ik als bioloog: hoezo? Een rat of een muis is prima in staat om zich staande te houden in de sneeuw. Je zou dus beter een doel kunnen formuleren: een dier moet zijn lichaamstemperatuur goed kunnen reguleren. Daarvoor kun je hem bijvoorbeeld nestmateriaal geven in de kooi. Wat je nu ziet is dat de wet dingen voorschrijft die vaak niet werken. Daar moeten dan vervolgens ontheffingen voor komen, noem maar op, maar ondertussen ontneemt de wet de verzorger alle ruimte om goed met een dier om te gaan."

Curriculum Vitae

Prof.dr. Jaap Koolhaas is hoogleraar gedragsfysiologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij studeerde biologie aan de RUG, waar hij in 1975 promoveerde op een onderzoek naar de neurobiologie van agressie. Sindsdien heeft hij als wetenschapper gewerkt in Oxford, Rome en Groningen. Op dit moment houdt hij zich bezig met onderzoek naar de biologische oorzaken en consequenties van agressie en geweld. Daarbij gaat de aandacht vooral uit naar individuele variatie: waarom is het ene dier wel agressief en het andere niet? Koolhaas is tevens vice-decaan van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen.

Contact

via Carla Berkhout, afdeling Interne en Externe Betrekkingen, tel. (050)363 44 44, e-mail: c.k.berkhout-notenboom@bureau.rug.nl