Groen!

PERSCONFERENTIE |

Brussel, 9 maart 2005

Vera Dua, Voorzitter Groen!,
Jef Tavernier, Vlaams volksvertegenwoordiger Groen! Isabel Durant, federaal Secretaris Ecolo

Persdienst Groen! Ron Hermans - woordvoerder Sergeant De Bruynestraat 78-82 | 1070 Anderlecht | tel 02 219 19 19 | fax 02 223 10 90 | gsm 0473 90 30 66

e-mail pers@groen.be | persteksten http://www.groen.be/pers/

Groen!-Ecolo: regering Verhofstadt mag beleid ontwikkelingssamenwerking niet terugdraaien

5 voorstellen en 5 vragen van Groen! en Ecolo

Wij willen geen defederalisering van ontwikkelingssamenwerking.

De federale regering staat onder zware druk om tot een nieuw communautair akkoord te komen. We maken ons blijvend zorgen dat een vorm van splitsing van de federale ontwikkelingssamenwerking als pasmunt binnen zon akkoord zou gebruikt worden. Een defederalisering van ontwikkelingssamenwerking zal in het geheel niet bijdragen tot een kwaliteitsvolle samenwerking, integendeel. Wij willen geen 7 ministers van ontwikkelingssamenwerking . Net op een moment dat het steeds meer nodig is om in een ruimer Europees verband samen te werken zou België haar ontwikkelingssamenwerking splitsen.

Kan de regering duidelijk maken op welke manier zon splitsing zou bijdragen aan meer kwaliteit? De internationale partners zijn geen vragende partij, integendeel. Binnen de sector ontwikkelingssamenwerking spreekt meer dan 80% van de NGOs zich uit tegen een dergelijk scenario. Dat bleek nog eens duidelijk uit een standpunt van de betrokken Nederlands- en Franstalige NGOs op 17 februari : "De ondertekenende organisaties willen nogmaals benadrukken dat ontwikkelingssamenwerking onder geen enkele voorwaarde kan dienen om institutionele communautaire problemen te regelen." Wij zijn het wat dit betreft helemaal eens met de NGOs. Binnen de federale logica van ons land is het perfect mogelijk dat de deelgebieden aanvullend op het federaal beleid bijkomende inspanningen leveren. Zon beleid kan tot meer coherentie en kwaliteit leiden, een defederalisering zal het omgekeerde effect hebben.

De bepaling hierover in de wet op de institutionele hervorming van 2001 is: "Onderdelen van de ontwikkelingssamenwerking worden vanaf 1 januari 2004 overgeheveld in zoverre ze betrekking hebben op de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden. Een bijzondere werkgroep wordt opgericht, die tot taak heeft om, in overleg met de sector en uiterlijk tegen 31 december 2002, een lijst voor te stellen van de aangelegenheden die betrekking hebben op de bevoegdheden van de Gemeenschappen en Gewesten inzake ontwikkelingssamenwerking."

De hoorzittingen die werden georganiseerd door de werkgroep hebben de sterke tegenstand aan het licht gebracht van de sector van de ontwikkelingssamenwerking tegen een eventuele defederalisering.

Eerdere verklaringen van minister De Decker stelden ons gerust. In september 2004 verklaarde De Decker nog dat hij geen voorstander is van een splitsing van ontwikkelingshulp. Onlangs werd minister Vande Lanotte in de Kamer ook over dit dossier ondervraagd. Hij gaf daarbij aan dat op basis van de huidige formulering in de wet er weinig kans is dat er een effectieve overheveling zal komen. "Het dossier zal echter pas effectief kunnen worden gedeblokkeerd, wanneer in plaats van de huidige, vage en procedurele opname in de wet, een duidelijkere zij het misschien niet volledige bepaling in de wet komt. Zonder dat zie ik het project in grote mate stranden op heel veel onenigheid, zelfs los van meerderheid en oppositie."

Het gaat dus op dit moment nog om een beperkt aantal partijen dat een effectieve defederalisering wil. Het lijkt ons daarom ook nodig dat snel voor iedereen duidelijk is dat de piste van de defederalisering verlaten wordt.

Wij vragen daarom dat België waakt over het respect voor de coherentie van het beleid ontwikkelingssamenwerking en de aangegane engagemente op internationaal niveau. Dit gebeurt het best door de federale bevoegdheid te behouden. We nodigen tegelijk de gewesten en gemeenschappen uit een bijkomende inspanning te leveren op het vlak van ontwikkelingssamenwerking binnen hun huidige bevoegdheden.

Is de federale regering voorstander van een splitsing van de federale ontwikkelingssamenwerking als element van een communautair akkoord, of kiest zij voor een sterke federale verantwoordelijkheid, in mondiaal en Europees perspectief en aangevuld door initiatieven van de deelgebieden?

Wij willen een bevestiging van het groeipad naar de 0,7%.

Hoewel vastgelegd is dat tegen 2010 de 0,7% zou moeten bereikt worden, is er sprake van een stagnatie. Het procentueel aandeel van het BNI dat aan ontwikkelingssamenwerking wordt gegeven stagneert immers: 0,45% in 2004. De begroting voor 2005 komt ook op 0,45%. Het is belangrijk dat er een groeipad is, en dat het gaat over structurele uitgaven (door de schuldkwijtschelding van Congo werd in 2003 een virtuele piek bereikt, waarna er weer een terugval was). Om het nodige groeipad bereiken voor de 0,7% in 2010 zal er de volgende jaren een versnelde groei moeten zijn. We maken ons zorgen over het bereiken van dat doel. En dat niet enkel omwille van het te lage bestedingspercentage.

Deze regering hanteert een zekere mate van flexibiliteit in het invullen van het groeipad naar de 0,7%. Op dit moment is het zo dat verschillende departementen aanspraak kunnen maken op een horizontale begrotingslijn in het budget ontwikkelingssamenwerking. Zo worden allerlei uitgaven, die vroeger door andere departementen werden betaald, onder ontwikkelingssamenwerking gezet. De beheersbevoegdheid verschuift echter niet mee. Ontwikkelingssamenwerking betaalt dus voor een beleid waar het geen controle over heeft. Er zijn dus geen garanties dat minister De Decker de volledige beslissingsbevoegdheid heeft over de eigen begroting. Dit tast de kwaliteit van de samenwerking aan. Het aandeel van het ontwikkelingsbudget kan zo wel stijgen, maar de uitgaven van andere departementen dalen. Het is dus een nuloperatie. Op deze manier is er sprake van een vervuiling van het budget ontwikkelingssamenwerking.

Er zijn aanwijzingen dat een aantal landen er binnen de bevoegde internationale instanties (DAC) op aandringt om bepaalde uitgaven op het vlak van terrorismebestrijding en defensie als ODA-aanrekenbaar te mogen beschouwen, en dus te laten meetellen in het bereiken van de 0,7%. Dit is volgens ons een zeer gevaarlijk idee. We vragen een duidelijk engagement van de regering voor een kwaliteitsvolle ontwikkelingssamenwerking, in een niet-vervuild budget, dat volledig kan gecontroleerd worden door de minister van ontwikkelingssamenwerking.

Legt de federale regering zich neer bij de stagnatie in het groeipad naar de 0,7% en de vervuiling van het budget ontwikkelingssamenwerking, of kiest zij voor de versterking van een kwaliteitsvolle en autonome ontwikkelingssamenwerking?

Wij blijven onverkort het principe van de ongebonden hulp verdedigen.

De keuze voor ongebonden hulp was ook de duidelijke vraag van de ontwikkelings-NGOs. Zodra de Groenen uit de regering verdwenen veranderde de teneur onmiddellijk. De toenmalige minister Verwilghen beschuldigde 11.11.11 ervan "te blijven steken in een louter enge ideologische discussie" en vroeg een andere houding van België.

De nieuwe minister De Decker gaf bij zijn aantreden in dit verband geen geruststellend signaal. Hij verklaarde: "Ik ben daar realistischer in (dan de BTC). Als dat Belgische belangen dient zonder het project te schaden, kan je daar in principe niet tegen zijn."

Wij zijn geen tegenstander van het betrekken van de privésector bij ontwikkelingssamenwerking. Eddy Boutmans heeft in dat verband ook initiatieven ontwikkeld, met name via het BIO-initiatief, dat steun geeft aan ondernemers in en uit het Zuiden. Maar we willen wel dat de Belgische regering onverkort het principe van de ongebonden hulp blijft verdedigen en in dat verband een voortrekkersrol blijft spelen. In de beleidsnota van de minister is over deze vraag geen duidelijkheid te vinden.

Zonder een dogmatische of ideologische positie te willen innemen, willen we niet dat ontwikkelingssamenwerking die zich oriënteert op de economische weerslag van de hulp. Minister De Gucht heeft in dat verband een zorgwekkend signaal gegeven toen hij sprak over het belang van Azië vergeleken met de landen in het gebied van de Grote Meren.

Is de federale regering echt voorstander van nieuwe gebonden hulp waarin de belangen van de Belgische industrie op de eerste plaats komen, of blijft zij het moedige beleid van de paarsgroene regering verder verdedigen?

Wij willen geen koppeling tussen ontwikkelingssamenwerking en asielbeleid.

De verklaringen van minister Dewael naar aanleiding van zijn studiebezoek in Denemarken blijven zorgwekkend. Voor zijn vertrek stelde Dewael voor een koppeling te maken tussen ontwikkelingssamenwerking en asielbeleid. Landen die onvoldoende bereid zouden zijn uitgeprocedeerde asielzoekers terug op te nemen zouden een vermindering van financiële ontwikkelingssteun krijgen. Nadien veranderde de toon van Dewael, en stelde hij voorstander te zijn van meer ontwikkelingssamenwerking.

Ten gronde is onze ongerustheid echter helemaal niet weggenomen. Een koppeling van ontwikkelingssamenwerking aan asielkwesties is voor ons onaanvaardbaar. Het is trouwens een illusie te denken dat alleen meer ontwikkelingssamenwerking ertoe zou leiden dat er minder migratie zou zijn. De politieke koppeling tussen beide materies geeft een totaal verkeerd signaal aan de bevolking. Als de regering echt van plan is te kiezen voor een actievere rol in het wegnemen van internationale onrechtvaardigheid die mensen ertoe aanzet hun woonplaats te verlaten, dan zijn andere signalen nodig, met name een politiek van ecologische rechtvaardigheid. We denken hierbij onder meer aan: een veel actievere internationale inzet voor rechtvaardige en duurzame handelsverhoudingen (via de WTO), het actief verkleinen van de eigen uitstoot van broeikasgassen waardoor er minder milieumigranten zullen komen, actieve steun voor opvang van vluchtelingen in de eigen regio in plaats van het onder druk zetten van kwetsbare landen die nu al overrompeld worden door een veelvoud van het aantal vluchtelingen dat naar Europa tracht te komen, duidelijk afstand nemen van het idee van opvangkampen in transitlanden.

Is de federale regering echt van plan de financiële hulp terug te schroeven voor die landen die onvoldoende bereid zijn teruggestuurde asielzoekers op te nemen, of wil zij tegelijk werk maken van een rechtvaardig Europees migratiebeleid én een sterker ontwikkelingsbeleid?

Wij vragen een structurele samenwerking met de NGOs.

Wij hebben de stellige indruk dat een structurele samenwerking met de ontwikkelings-NGOs voor de huidige regering geen prioriteit is, integendeel. Van structureel overleg met de NGOs is zo goed als geen sprake. NGOs worden vooral beschouwd als mensen die zich om ideologische redenen komen moeien, in plaats van aan hen een grote rol te geven en hen te beschouwen als waardevolle partners. De hardnekkigheid waarmee een aantal partijen tegen een overweldigende meerderheid van de NGOs in wil blijven doorgaan met het project van de defederalisering van ontwikkelingssamenwerking bewijst dit eens te meer. Sinds de Groenen uit de regering zijn verdwenen, zit ontwikkelingssamenwerking weer onderaan de politieke prioriteiten. Ontwikkelingssamenwerking moet dienend zijn voor andere (meestal nationale) belangen en voor zogenaamde vervelende NGOs heeft men geen tijd. Het is belangrijk dat de regering dringend van koers verandert en terug aanknoopt bij het beleid van de paarsgroene regering. Zo kan België opnieuw een actieve en internationaal waarneembare rol spelen voor rechtvaardige internationale relaties.

Tijdens de recente humanitaire crisis door de Tsunamiramp waren we getuige van de buitengewone golf van solidariteit rondom de initiatieven van de NGOs. Deze publieke erkenning zou zich ook moeten vertalen in de begroting. Wij willen het behoud van de bedragen gericht op indirecte hulp met respect voor een evenwicht tussen humanitaire en ontwikkelingshulp.

Zal de federale regering de NGOs blijvend een ondergeschikte rol geven in het ontwikkelingsbeleid, of erkent zij hun onmisbare rol als partners in een kwaliteitsvol beleid?
_______________________

Het standpunt werd ondertekend door Coprogram, Acodev, 11.11.11, Damiaanactie, Oxfam Solidariteit, Artsen Zonder Grenzen, Handicap International, Caritas, CNCD, Wereldsolidariteit.