Ministerie van Justitie

Persbericht

Recidive blijft hoog
9 maart 2005

De recidive onder ex-gedetineerden en jeugdigen is hardnekkig en zorgwekkend hoog. Dit blijkt uit diverse rapporten van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum (WODC) die vandaag door minister Donner van Justitie aan de Tweede Kamer zijn aangeboden.

Met deze rapporten wordt voor het eerst uitgebreid en over een langere periode de recidive beschreven. Het gaat hierbij om mensen die na een strafrechtelijke sanctie opnieuw met Justitie in aanraking komen en vervolgd worden voor een strafbaar feit.

De algemene recidive, dus alle nieuw justitiecontacten ongeacht de aard en de ernst van het misdrijf, is het hoogst onder jeugdigen die in een Justitiële Jeugdinrichting hebben verbleven. Zes jaar na uitstroom heeft 78% van hen een of meer nieuwe justitiecontacten.

Voor de meerderjarige ex-gedetineerden gaat het om 71%. Bij de tbs-gestelden, van wie de maatregel eindigde tussen 1994 en 1998 is het percentage 36%.

De beleidsontwikkelingen die in de periode 2002-2004 zijn ingezet, zijn nog niet of nauwelijks terug te zien in de Recidivemonitor. De resultaten van de ingezette beleidsveranderingen zullen op de langere termijn zichtbaar moeten worden. De acties in het kader van Jeugd terecht worden gevolgd en komen terug in de voortgangsrapportages van het Veiligheidsprogramma. Over de effecten van de begeleiding van de jeugdreclassering krijgt de Tweede Kamer dit voorjaar een Recidivemonitor-deelrapport.

De recidive onder jeugdigen is hoog. Kennelijk weerhouden de strafrechtelijke sancties alleen hen er niet van zich opnieuw schuldig te maken aan delinquent gedrag. Er zal ook thuis en in de verdere leefomgeving van de jongere iets moeten veranderen. Om die reden is gekozen voor een brede aanpak in het programma Jeugd terecht, dat onderdeel vormt van het Veiligheidsprogramma. Alle betrokkenen in de jeugdketen moeten hun verantwoordelijkheid nemen ten behoeve van een gerichte preventie, interventie, nazorg en het bevorderen van binding van jongeren met de omgeving en de maatschappij in het algemeen. Een zodanig samenhangende aanpak binnen en buiten justitie wordt versterkt door Operatie Jong.

Ook bij meerderjarige justitiabelen vraagt de recidive om een brede aanpak. Uitgangspunt is dat de recidivepercentages over de hele linie alleen terug zijn te dringen als justitie, reclassering, gemeenten en zorginstellingen samenwerken. Een goede aansluiting op nazorg is een onmisbare voorwaarde voor een succesvolle reïntegratie van ex-gedetineerden. Afspraken met gemeenten rond de nazorg speciaal voor minder- en meerderjarige veelplegers worden vastgelegd in de Grote Steden Beleid-convenanten. De langdurige vrijheidsbeneming van veelplegers door middel van de ISD-maatregel en de Strafrechtelijke Opvang Verslaafden moet in de komende jaren effect hebben op de omvang van de criminaliteit en op het terugdringen van de recidive bij specifieke groepen.

In 2002 is het beleidsprogramma Terugdringen Recidive gestart. Onderzoek in binnen -en buitenland heeft aangetoond dat een zorgvuldige selectie van gedetineerden voor het traject van gedragsverandering belangrijk is. Hiervoor is een diagnose-instrument ontwikkeld, de Risico Inschattingsschalen (RISc). De invoering van dit instrument door de reclassering zal uiterlijk begin 2006 worden afgerond. Programmas gericht op het terugdringen van recidive worden alleen ingezet als er na de voorlopige hechtenis voldoende strafrestant is, namelijk vier maanden of meer. Maximaal een kwart van de gedetineerden zullen uiteindelijk meedraaien in een programma voor effectieve gedragsverandering.

Voor de gedragsinterventies wordt een basispakket ontwikkeld van 10 interventies die voldoen aan de internationaal erkende kwaliteitscriteria. Op dit moment zijn dat er nog 130.

De nieuwe methodiek houdt ook een verandering in van de samenwerking tussen gevangeniswezen en reclasseringsorganisaties vanaf 2006.

De recidive van de tbs-gestelden van wie de maatregel is geëindigd in de jaren 1994-1998 blijkt substantieel lager dan die onder de eerder beschreven groepen. Het is aannemelijk dat de combinatie van langdurige vrijheidsbeneming en een behandeling gericht op het terugdringen van het recidiverisico resultaat oplevert.

Naast de tbs-ers heeft een bepaald percentage van de populatie in de gevangenissen en de jeugdinrichtingen een hoog recidiverisico vanwege aanwezige psychische stoornissen. Het voormemen is om voor deze bijzondere groep gedetineerden, op grond van zorgbehoefte en beveiliging, speciale voorzieningen te treffen. Zij worden al dan niet in combinatie met een langdurige vrijheidsstraf of maatregel behandeld met als doel het recidiverisico te verminderen.