D66

Niet benutten van Europese middelen voor e-learning

Vragen over de kansen die Nederland zou laten liggen bij het ontwikkelen van zijn kenniseconomie. Volgens de site www.edusite.nl zou Nederland een aanzienlijk bedrag aan mogelijke Europese subsidie op ICT-toepassingen in het onderwijs ongebruikt laten [voor de 25 EU-lidstaten zou voor dit onderwerp 4,5 miljard euro klaarliggen].

Vragen van het lid Lambrechts (D66) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het niet benutten van Europese middelen voor e-learning.(Ingezonden 10 februari 2005)

1 Deelt u de mening dat onderwijs de kurk zou moeten zijn waar de Nederlandse kenniseconomie op drijft en dat alle middelen die hiervoor ter beschikking worden gesteld ten volle benut zouden moeten worden?1

2 Is het u bekend dat er in Brussel sinds vier jaar een bedrag van 4,5 miljard euro, te verdelen over de 25 Europese lidstaten, aan subsidies klaarligt voor ict-toepassingen in het onderwijs?

3 Hoe oordeelt u over het feit dat de ongebruikte miljarden in een kennisland als Nederland niet worden aangeboord wegens een gebrek aan goede initiatieven?

4 Bent u, het voorgaande in ogenschouw nemende, voornemens initiatieven op dit gebied actief te gaan stimuleren?

5 Hoe staat het kabinet tegenover een initiatief in de vorm van e-learning, zoals gelanceerd door de Belangenvereniging Nederlandse Kennis Economie?

Antwoord Antwoord van staatssecretaris Van der Laan (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.(Ontvangen 4 maart 2005) 1 Bij het aantreden heeft het kabinet in het regeerakkoord geschreven dat onderwijs en onderzoek een essentiële basis zijn van de samenleving en de economie.Dit belang is in daaropvolgende beleidsdocumenten, zoals het Hoger Onderwijs en Onderzoeks Plan 2004 nog eens geïllustreerd.Ik hoop daarmee het belang dat het kabinet hecht aan het onderwijs voldoende duidelijk gemaakt te hebben.Het spreekt in dat kader bijna voor zich dat de ter beschikking staande middelen voor dergelijke doelen worden aangewend.

2 Waar het bedrag van 4,5 miljard euro vandaan komt (of een bedrag daarbij in de buurt), kan ik niet herleiden.W el zijn er zowel op het terrein van onderwijs als voor de stimulering van ICT toepassingen in de samenleving verschillende Europese projecten gaande. Een globaal overzicht van de Europese middelen die op enigerlei wijze aangewend zouden kunnen worden voor e-Learning ziet er als volgt uit: o De grootste Europese onderwijsprogramma's zijn Socrates en Leonardo.Deze programma's omvatten een budget van3 miljard euro met een looptijd van 7 jaar en hebben een brede educatieve focus. Er is hier geen sprake van onderbenutting.
o Het meer specifieke e-Learning programma van de Europese Commissie kent een looptijd van 2004 tot 2006 en omvat een budget van 44 miljoen euro.Ook hier is er geen sprake van onderbenutting. o Het Europees Sociaal Fonds heeft een voor Nederland geoormerkt budget van 1,7 miljard euro voor de periode 2000 tot 2006.Hieronder valt een brede categorie van doelen, maar ondanks dat is «onderwijs» fors aanwezig bij de aanvragen, het onderwijsdeel van het beschikbare budget wordt met aanvragen overtekend.
o Het 6e kaderprogramma voor onderzoek biedt ook ruimte voor onderzoek naar ict toepassingen in het onderwijs.Het programma omvat 2299 voor de periode van 2000 tot 2006 een budget van 3,6 miljard euro.Ook bij dit programma is geen sprake van onderuitputting.

3 Ik herken het beeld niet dat er sprake is van een gebrek aan goede initiatieven van Nederlandse organisaties.Nederlandse partijen zijn actief betrokken bij aanvragen, tenders en calls for proposals.Met het antwoord op vraag twee heb ik al aangegeven dat er op dit moment geen sprake is van onderuitputting van beschikbare middelen.

4 Er zijn veel partijen betrokken bij het volgen van de onderwijswerkzaamheden van de Europese commissie.Naast mijn eigen ministerie zijn er ook tal van andere instellingen, zoals Nuffic, Cinop, Senter, VSNU en het European Schoolnet (EUN) actief op dit gebied. Bovendien zijn instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek zelf alert op oproepen en uitnodigingen van de Europese Commissie en de EUN. Ik zie op dit moment dan ook geen aanleiding om aanvullende initiatieven te ondernemen.

5 Vanuit het standpunt dat het toejuiching verdient dat marktpartijen nieuwe wegen inslaan en samenwerkingsverbanden aangaan, wordt ook dit initiatief gewaardeerd. Ten aanzien van de inhoud van de samenwerking zie ik geen aanleiding tot een aparte behandeling.


---

1 www.edusite.nl

10-2-2005 10:47