Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

http://www.minvrom.nl

MINVROM: Schikken verhaalsacties bouwfraude

Geachte Voorzitter,

Op 11 juli 2003 heb ik u in een brief (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28 244, nr. 51) de gemeenschappelijke gedragslijn voor de gehele rijksoverheid op het gebied van het verhalen van schade ten gevolge van de prijsafspraken in de bouw uiteengezet. Deze gedragslijn, vastgesteld door het kabinet, behelst een fasegewijze aanpak. Eerst worden proefprocessen gestart en op basis van de uitkomst van deze processen stelt het kabinet een vervolglijn vast. De aanleiding en de basis voor het verhalen van schade is de publicatie van de zogenoemde Bos-schaduwboekhouding.

In het najaar van 2003 heeft de rijksoverheid een viertal kansrijke zaken geselecteerd en aanhangig gemaakt bij de civiele rechter. De selectie is gemaakt en de processen zijn gevoerd onder verantwoordelijkheid van de betrokken opdrachtgevende departementen. Wel is de selectie en de afstemming over het verloop van de processen door mijn departement gecoördineerd. Daarbij is telkens ook afgestemd met andere overheidsopdrachtgevers die schade van prijsafspraken verhalen, zoals de Stichting Regres (namens 70 gemeenten), de Unie van Waterschappen, een drietal grote gemeenten en enkele provincies. Alle overheden samen hebben 1000 zaken geselecteerd uit de schaduwboekhouding waar volgens hen aanzienlijke en bewijsbare schade is geleden door prijsafspraken/kartelvorming in de bouw. De totale potentiële claims bedragen ongeveer E 150 miljoen.

De proefprocessen laten nog geen inhoudelijke voortgang zien. In eerste aanleg heeft de civiele rechter zich niet bevoegd geacht om over zijn bevoegdheid te oordelen. Dat betreft twee uitspraken waartegen bij het Hof hoger beroep is ingesteld. Zeer recent is de Raad van Arbitrage tot een uitspraak gekomen: hij acht zich wel bevoegd. Over de schade is tot nu toe in geen enkele zaak gesproken.

De NMa kan bij het opleggen van boetes rekening houden met betaalde schadevergoedingen aan benadeelde partijen. Tijdens de versnelde procedure voor de GWW-sector heeft de NMa dit concreet gemaakt door een boetevermindering in het vooruitzicht te stellen wanneer bouwbedrijven een bijdrage betalen aan een collectieve regeling met de overheidsopdrachtgevers (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28 244, nr. 89). Naar aanleiding daarvan is er door de betrokken overheidsopdrachtgevers (rijksoverheid, Stichting Regres, IPO, UvW en drie gemeenten) gezamenlijk overlegd met Bouwend Nederland over de haalbaarheid van een collectieve regeling van de schade. Vanaf het begin was de inzet van de kant van de overheden dat er een substantieel bedrag op tafel zou moeten worden gelegd om tegemoet te komen aan de geleden schade die in principe moet worden vergoed.

Er is verkend of via een schikking een zodanig bedrag op tafel kon komen dat hiermee de kosten kunnen worden vermeden die onvermijdelijk aan terugvordering zijn verbonden en dat redelijkerwijs voldoende is in het licht van het principiële punt van genoegdoening. Na enkele rondes is in een bestuurlijk overleg met alle betrokken overheidspartijen en Bouwend Nederland een schikkingsvoorstel besproken. Dit voorstel was onder voorbehoud van goedkeuring door het kabinet en de bestuurscolleges van de betrokken overheden en Bouwend Nederland. Bouwend Nederland was bereid tot een inspanningsverplichting voor een schadevergoeding van E 50 miljoen en een bijdrage van E 15 miljoen aan het toekomstgerichte PSIB-programma. De overheden zouden niet alleen de lopende procedures beëindigen, maar ook geen andere procedures meer starten voor zaken waarover voor 1 januari 2003 prijsafspraken zijn gemaakt.

Dit schikkingsvoorstel is op 4 maart 2005 in het kabinet besproken. Het kabinet geeft alles overwegend de voorkeur aan de voortzetting van de proefprocessen conform de eerder afgesproken gedragslijn. Schikken zou alleen in overweging kunnen worden genomen indien er sprake zou zijn van een adequaat voorstel met betrekking tot de hoogte van het bedrag en het risico dat overheidspartijen lopen. Het kabinet heeft het schikkingsvoorstel op deze beide punten als niet toereikend beoordeeld.

Concluderend handhaaft het kabinet de eerder aan u toegezonden gedragslijn met betrekking tot het verhalen van schade. Zoals gemeld in de brief van 11 juli 2003 stelt het kabinet, afhankelijk van de uitkomst van de proefprocessen, de vervolglijn vast.

Hoogachtend,
de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Sybilla M. Dekker

09 mrt 05 12:25