07.03 .2005

EU-Commissie bereidt beleidsdebat over gg-producten voor

EU-landbouwcommissaris, Mariann Fischer Boel heeft eind februari jl. naar buiten gebracht dat zij van mening is dat het College van Commissarissen van de Europese Commissie een uitvoerig beleidsdebat moet voeren over genetisch gemodificeerde producten.

Hoewel met de introductie van een tweetal nieuwe verordeningen vanaf april 2004 een omvangrijk pakket aan nieuwe c.q. strengere regels voor de toelating, etikettering en traceerbaarheid van GG-producten van toepassing is, loopt de toelating van nieuwe events nog allerminst soepel. De nadien toegelaten events zijn alle door de Europese Commissie toegelaten, nadat zij in een eerdere fase niet konden rekenen op een gekwalificeerde meerderheid van de EU-lidstaten.

In het vooralsnog voor 22 maart a.s. voorziene debat dienen behalve het beleid met betrekking tot de nieuwe toelatingsaanvragen ook de nationale verboden ten aanzien van bepaalde events en de impasse bij zaaizaden (uitblijven drempelwaarden GG-materiaal in conventioneel zaaizaad) aan de orde te komen. Tenslotte lijkt de huidige landbouwcommissaris Fischer Boel, veel meer dan haar voorganger Franz Fischler, voorstander te zijn van de totstandkoming van Europese raamwetgeving op het terrein van coëxistentie (zie ook het artikel op pagina 3).

GA 21-maïs
De EU-lidstaten zullen naar verwachting op 29 maart a.s. in het Permanente Comité voor de voedselketen en de diergezondheid (PCVD) stemmen over de toelating van levensmiddelen en -ingrediënten afkomstig van de gg-maïslijn GA 21. Deze stemming was al geagendeerd voor het PCVD-overleg van 25 januari jl., maar is toen in afwachting van aanvullende informatie over dit product uitgesteld tot de Comité-vergadering van eind deze maand.

Voor de EU-toelating via het PCVD dient een gekwalificeerde meerderheid van de EU-lidstaten zijn steun uit te spreken voor deze maïs. Mocht deze aanvraag binnen dit Comité echter niet kunnen rekenen op de benodigde meerderheid, dan zal de Europese Commissie de toelatingsaanvraag voorleggen aan de EU-Raad van Ministers. De Raad heeft vervolgens drie maanden om met een gekwalificeerde meerderheid (in positieve dan wel negatieve zin) over deze aanvraag te besluiten. Indien de ministers binnen deze termijn een dergelijke meerderheid niet kunnen bereiken, dan kan de Europese Commissie hierover zelf beschikken. Via deze weg heeft zij inmiddels al de Bt11-maïs en de NK603-maïs toegelaten.

Verwerkte producten (waaronder maïsgluten) van de GA 21 zijn in oktober 2004 door Monsanto reeds genotificeerd als existing product, op grond waarvan deze producten al wel in diervoeders (bijv. maïsglutenvoermiddel) mogen worden toegepast.

Voor de invoer en verwerking van de onverwerkte maïs(korrels) in de EU is echter een afzonderlijke milieutoelating onder Richtlijn 2001/18/EG benodigd. Deze milieutoelating, uitsluitend benodigd voor levensvatbare organismen, is nog niet verleend voor de GA 21. Voor de eventuele teelt geldt bovendien de verplichting tot inschrijving in de rassenlijsten.

GT 73-raapzaad
De autorisatie voor de invoer en verwerking van het GT 73-raapzaad in de EU lijkt spoedig haar beslag te krijgen. Nadat de EU-lidstaten in een eerdere fase op het niveau van het verantwoordelijke Comité er niet in waren geslaagd hierover overeenstemming te bereiken, heeft ook de EU-Raad van Milieuministers hierover in december 2004 geen gekwalificeerde meerderheid (voor of tegen) weten te bereiken.

De Europese Commissie heeft de betrokken aanvraag op 26 oktober 2004 aan de EU-Raad van Ministers voorgelegd, hetgeen betekent dat de ministers hierover binnen drie maanden de benodigde overeenstemming dienen te bereiken. Daar zij hierin niet zijn geslaagd, mag de Commissie hierover na het verstrijken van deze termijn (26 januari 2005) zelf beschikken. In hoeverre het voorziene beleidsdebat van de Europese commissarissen de toelating kan vertragen is op dit moment onduidelijk. Zodra de Europese Commissie het groene licht heeft gegeven voor de invoer en verwerking van dit raapzaad, kan de betrokken olie uit dit gg-raapzaad desgewenst ook in de EU worden geproduceerd.

Het gebruik van de (geïmporteerde) olie uit dit GT 73-raapzaad in levensmiddelen is door de EU al sinds november 1997 toegestaan. Het GT 73-raapzaad is in oktober 2004 bovendien als existing product genotificeerd, op grond waarvan niet-levensvatbare bestanddelen (bijv. raapzaadschroot) van dit raapzaad ook in diervoeders mogen worden toegepast. De invoer van het levensvatbare organisme (het raapzaad zelf) is daarentegen tot dusver dus nog niet toegestaan.

Nadere informatie over de stand van zaken wat betreft toela.ting van gg-events in de Europese Unie wordt vestrekt door Frans Köster, tel. 070-3195118, e-mail koster@mvo.nl.