FNV Bouw
datum: 14-03-2005

speech Bondsraad: Vakbeweging moet meedenken over toekomst welvaartsstaat

De discussie over onze welvaartsstaat is nog lang niet uitgewoed. De toekomstbestendigheid van de WW staat op de agenda. Maar andere onderwerpen eveneens. Onze internationale concurrentiepositie, de ombouw van het vroegpensioen, de roep om langer werken, de financiering van de kinderopvang, de nieuwe arbeidsongeschiktsheidsverzekering, de vergrijzing, de werkloosheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt en de internationale migratie zijn stuk voor stuk belangrijke vraagstukken. De vakbeweging zal zich erop moeten bezinnen, en beleid moeten maken.

Welke weg willen wij gaan? Voorop staat dat wij in Europa een andere weg bewandelen dan de Verenigde Staten. Wij hebben het besef dat de amerikaanse droom teveel verliezers kent. Mensen die het niet redden in de individuele strijd om het bestaan. Mensen die geen toegang hebben tot de gezondheidszorg. Mensen die nauwelijks tijd hebben om te leven, omdat ze per uur zo weinig verdienen dat ze meerdere banen nodig hebben. Een maatschappij waarin vakantie alleen is weggelegd voor de rijken. En waar die rijken ook veel en veel meer verdienen. Dat is geen wenkend perspectief.

Maar wat dan wel? De vakbeweging moet meedenken over de toekomst van onze welvaartsstaat. Wij hebben er alle belang bij om de structurele veranderingen die gaande zijn, tegemoet te treden vanuit een rechtvaardige en sociale visie. En ik zeg er op voorhand bij: de uitdaging is dat onze economie daaronder niet hoeft te leiden, en zo mogelijk ervan profiteert.

We hebben een probleem met onze internationale concurrentiepositie. Onze economie doet het, na een periode waarin we het juist heel goed deden, al een paar jaar minder goed dan andere landen.
De meest gehoorde verklaring die we daarvoor horen is, dat de arbeidsparticipatie in Nederland niet hoog genoeg is. We werken te weinig in vergelijking tot het buitenland. Er valt veel op dit beeld te nuanceren. De arbeidsparticipatie in Nederland neemt bijvoorbeeld al jaren toe. Ouderen werken langer, vooral veel vrouwen hebben werk gevonden. De verschillen met andere Europese landen zijn relatief klein, als je alles meeweegt.
Toch blijven de werkgevers ermee schermen. Niet alleen aan onze onderhandelingstafels, maar ook in de publiciteit. Afgelopen vrijdag deed het MKB weer een duit in de zak, met een plan om werknemers langer en flexibeler te laten werken.
Misschien weten ze het daar niet, maar de werkweek is feitelijk veel langer dan in de CAO's als normale arbeidstijd is vastgelegd. Hoeveel bouwvakkers gaan 's morgens voor dag en dauw op om pas 's avonds laat weer thuis te komen? Hoeveel kantoormensen nemen eind van de middag niet een tas met papieren mee naar huis en werken in de avond nog een paar uur door? Wie neemt alle vakantiedagen en ATV daadwerkelijk op? Overwerk en reistijden zitten maar al te vaak niet in de statistieken over onze arbeidstijden.

Maar het neemt allemaal niet weg dat China en India stukken goedkoper zijn en ook steeds meer hooggeschoold werk en betere kwaliteit leveren. Dichter bij huis kunnen we allemaal zien hoeveel Polen hier aan de slag zijn. Net als onze baggeraars in het verre buitenland werken zij liever twaalf uur op een dag, dan acht. Dit moeten we als vakbeweging onder ogen zien. De internationale concurrentie is een realiteit.

Onze regering doet nog altijd alsof de sociale zekerheid een molensteen is om de nek van onze economie. Gevoegd bij de klaagzang over de lage arbeidsparticipatie krijg je al snel het idee dat werklozen en mensen met een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zó aan het werk kunnen. Hetzelfde zou je verwachten voor de ouderen die hun baan verloren en langer moeten doorwerken. Dit beeld is op alle punten onjuist.
Om te beginnen is er een aanhoudende daling van de premies voor WW en WAO als percentage van het Nationaal Inkomen. Er is geen sprake van een molensteen. Steeds minder mensen kunnen gebruik maken van de WW en de WAO. Maar daarnaast is er geen sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Niet in Nederland, en al helemaal niet in de landen om ons heen. Ouderen solliciteren tevergeefs; afgeschatte WAO-ers verliezen slechts een deel van hun inkomen, en de werkloosheid stijgt alleen maar.
En dan heb je ook nog al die verhalen over dreigende stagnatie omdat er te weinig jongeren zijn om de zaak hier draaiende te houden. Feit is dat er minder jongeren de arbeidsmarkt opstromen. Maar ook onder jongeren is er veel werkloosheid. Er is een taskforce nodig om banen voor hen te vinden, het ontbreekt aan stageplaatsen en samenwerkingsverbanden hebben in de bouw moeite met het plaatsen van jongeren.
Ik hoop van harte dat we weer eens krapte op de arbeidsmarkt krijgen. Maar de ervaring leert dat volledige werkgelegenheid uitzondering is, en niet de regel. Laat staan dat er een structureel tekort zou ontstaan. Ik moet het eerst zien.

De werkloosheid is in Nederland nog niet zo hoog als elders in Europa. Maar hij is hoog genoeg om ons zorgen te maken. De vakbeweging doet dat ook. Maar wij rekenen de sociale zekerheid niet tot de oorzaken van de economische stagnatie. Integendeel, zij is een belangrijk en onmisbaar onderdeel van het Europese model. Ik kom daarop terug.

En dan is er ook nog de vergrijzing. We stoppen eerder en leven langer. Dat moet wel fout gaan. De AOW-leeftijd moet dus omhoog, het vroegpensioen afgeschaft of ingekort.
Het lijkt logisch, maar is het dat ook?
Eerder stoppen en langer leven levert voor elke pensioenregeling een dubbele kostenstijging op. Daar hoeven we niet over te twisten. Er is zelfs méér. We zijn nog bezig over te stappen naar kapitaaldekking van de VUT. We hebben voor velen de 70%norm nog niet bereikt, nog los van achterstallige indexeringen. We moeten nog de gaten dichten van de crisis op de aandelenmarkten. En het strenge toezicht van De Nederlandse Bank dwingt de pensioenfondsen hogere buffers aan te houden.
Om al deze redenen worden de pensioenen duurder. En als het dan ook nog eens zo is dat de sterk groeiende groep ouderen een groeiende behoefte heeft aan zorg - ja dan is een beeld van de onbetaalbare verzorgingsstaat wel begrijpelijk.
Dan hebben degenen die van het vroegpensioen afwillen het makkelijk en krijg je discussies dat de AOW-leeftijd wel omhoog zal moeten. En dan zijn we langs andere weg, nu via de kosten van de vergrijzing, terug bij de noodzaak om langer te gaan werken.

Als vakbeweging kunnen we niet om de economie heen. Wat we eerlijker willen verdelen, moet er eerst wel zijn. Maar we leveren ons niet over aan een ongeclausuleerd marktmechanisme.
Het beeld van de Amerikaanse economie staat ons niet aan.
Solidariteit is onmisbaar. Net als regels die de negatieve gevolgen van het marktmechanisme intomen. Onze uitdaging ligt in het ontwikkelen van een Europese alternatief met een sociale dimensie. Met sociale zekerheid voor degenen die arbeidsongeschikt of werkloos zijn. Met betrokkenheid van de vakbeweging bij het beleid. Met volledige werkgelegenheid als doelstelling. Met voldoende vrije tijd, en tijdige pensionering.

Er zijn andere ankerpunten mogelijk. Ik noem er een paar.
1. Als iedereen 40 jaar werkt ziet de wereld er al heel anders uit. Dan zou de welvaartsstaat veel beter betaalbaar zijn. Daarbij past geen uniforme pensioenleeftijd. Er zijn nu eenmaal mensen die al jong beginnen te werken. Er is geen enkele goede reden om van hen te vragen langer te werken dan van mensen die hun talenten gebruiken om langer te studeren. Studeren is prima. En niemand klaagt over de premies en belastingen die vroege starters gedurende 50 jaar betalen, want die stoppen niet als ze vervroegd pensioneren. Maar ook voor de late starters geldt: 40 jaar werken om de welvaartsstaat en de vergrijzing betaalbaar te houden!
2. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. De belastingheffing is daarvoor van oudsher een instrument. De Vlaktax mag dan makkelijk zijn, zij dient dit doel niet. Er is niets tegen als ouderen ook meebetalen aan de collectieve voorzieningen, inclusief de AOW. Maar ik waarschuw degenen die zich hiermee rijk rekenen: miljoenen ouderen leven van kleine pensioentjes. Daar is niets te halen - dat is wel het geval bij de snel groeiende groep rijke ouderen.
3. Een structurele verhoging van de arbeidsparticipatie kan niet zonder een volwaardige kinderopvang. Die moet er zijn voor kleuters en óók voor kinderen die naar school gaan. Als de regering de arbeidsparticipatie zo belangrijk vindt - maak dan een collectieve voorziening van de kinderopvang. Dat doen ze elders in Europa ook. De wijze waarop we nu in Nederland de financiering vormgeven is buitengewoon ingewikkeld en bekrompen. Op deze manier loont kinderopvang voor velen niet meer. Het leidt ertoe dat de arbeidsparticipatie zal dalen.
4. De Sociale Zekerheid vervult een onmisbare functie en is een essentieel element van het Europese model. Maar niet als eindstation voor mensen die nog geen 40 jaar gewerkt hebben. Alleen als je het ongeluk hebt dat je niet meer kùnt werken, kan het een eindstation zijn. In alle andere situaties moet iedereen, de uitkeringsgerechtigde in de eerste plaats, er alles aan doen om werk te vinden. Solidariteit kan alleen een recht zijn waar ook de plicht gevoeld wordt om er alleen een beroep op te doen als het niet anders kan. Controle door de uitkeringsinstantie hoort daarbij.
Maar de nadruk moet liggen op wat iemand nog kan. De investeringen in menselijk kapitaal moeten dus veel hoger worden. Werkgevers moeten meehelpen te voorkomen dat werknemers onnodig uitkeringsgerechtigd worden.
5. Vrijwilligerswerk is een volwaardig maatschappelijk equivalent van betaald werk. De maatschappij kan niet zonder mantelzorg, vrijwilligers in sportverenigingen, vakbonden en buurtprojecten. Vrijwilligerswerk is onmisbaar in de welvaartsstaat. Uitkeringsgerechtigden die echt geen betaald werk meer kunnen vinden, hebben hier een alternatief.
6. Vrije tijd is een belangrijke vorm van welvaart. Bovendien is vrije tijd onmisbaar om te herstellen van de werkdruk. Erkenning van deze waarde in het economisch debat is noodzakelijk.
7. Arme landen die hun welvaart sneller verhogen dan wij, zouden we moeten toejuichen. Onze zorg daarbij zou vooral naar de ongelijke verdeling van de nieuwe welvaart moeten uitgaan. Natuurlijk verliezen we daardoor werkgelegenheid in Nederland; dat is niet te voorkomen. Maar hun welvaart biedt ook nieuwe kansen voor onze economie, en goedkope producten.
8. Binnen Europa moet het werklandbeginsel uitgangspunt blijven. Binnen Europa moet het beleid gericht zijn op het naar elkaar toegroeien, zodat de verschillen geleidelijk kleiner worden. Afbraak in de landen die vóór liggen is niet nodig; dat zou ook volstrekt nieuw zijn in de Europese geschiedenis. Het zou het draagvlak onder Europa wegslaan.

Bondsraad, de komende maanden sluiten we nieuwe CAO's af. We houden congressen. Er zullen vele discussies zijn over de welvaartsstaat. In de SER, het parlement en in de publiciteit. We praten niet alleen mee; we zitten ook in de positie om mee te beslissen. Ik nodig u uit met ons mee te blijven denken wat ons te doen staat.

Dick van Haaster,
Voorzitter FNV Bouw.


FNV Bouw
Postbus 520 - 3440 AM Woerden
Tel 0900 36 82 689 Fax 0348 423 610