Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
* 14-03-05:

Aanvullingen op toezeggingen CITES

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: TRCJZ/2005/769
datum: 11-03-2005
onderwerp: Aanvullingen op toezeggingen CITES

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Tijdens het Algemeen Overleg over CITES op 23 september 2004 heb ik toegezegd uw Kamer over een aantal onderwerpen nader te informeren. Per brief van 10 februari jl. (TRCJZ/2004/6504) heb ik aan deze toezegging gevolg gegeven.

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij verzocht om in aanvulling op deze brief nadere informatie te verstrekken. De gevraagde informatie heeft betrekking op 3 onderwerpen:

* de uitkomsten van mijn overleg met de minister van Justitie over hogere straffen voor illegale handel in dieren;
* de zogenaamde verkorte positieflijst en
* het rapport 'CITES, illegale handel in bedreigde uitheemse dieren, planten en producten Nederland 1996-2000, Criminaliteitsbeeldanalyse'.

Mede namens mijn collega van Justitie bericht u het volgende.

§ 1. Hogere straffen voor illegale handel in planten en dieren

Er zijn drie factoren die bepalend zijn voor een straf die wordt opgelegd voor de illegale handel in dieren:

* het strafmaximum in de wet;
* de strafvordering door het Openbaar Ministerie en
* de strafoplegging door de rechter.

Gelet op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht heeft het overleg met mijn collega van Justitie zich tot de eerste twee factoren beperkt.

Strafmaximum
De Wet op de economische delicten (hierna: WED) bevat het strafmaximum voor overtreding van voorschriften uit vele verschillende wetten, waaronder de Flora- en faunawet. Ook overtreding van de verbodsbepaling met betrekking tot de handel in beschermde dieren, te weten de artikelen 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet, is in de WED gesanctioneerd. De hoogte van het strafmaximum is afhankelijk van de vraag of met opzet is gehandeld.

Overtreding van artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet behoort in de WED tot de categorie waarvoor het hoogste strafmaximum geldt. In geval van opzettelijke overtreding kan de dader gestraft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of een geldboete van de vijfde categorie (EUR 45.000,-). Tegen overtredingen die begaan zijn door rechtspersonen, hetgeen bij illegale handel in dieren niet zelden het geval is, kan een geldboete van de naast hogere categorie worden opgelegd. Dat is mogelijk indien het op het feit gestelde maximum geen passende bestraffing toelaat. De maximale geldboete bedraagt in dat geval EUR 450.000,-.
Indien geen sprake is geweest van opzet, is de maximale straf een jaar hechtenis of een geldboete van de vierde categorie (EUR 11.250,-). Ook bij overtredingen waar geen sprake was van opzet kan voor een rechtspersoon, indien het strafmaximum geen passende bestraffing toelaat, een geldboete van de naast hogere categorie worden opgelegd. In dat geval is het maximale geldboete EUR 45.000,-. Indien geldelijk voordeel van een bepaalde omvang aan de orde is, kan zelfs een geldboete tot EUR 450.000,- worden opgelegd.

Met het wetsvoorstel herijking strafmaxima (Kamerstukken I 2004/05, 28 484, A) worden de in de boetecategorieën opgenomen maxima verhoogd. Het maximum van EUR 45.000,- wordt EUR 67.000,- en het maximum van EUR 450.000,- wordt EUR 670.000,-.
Ik wijs erop dat bij (meerdaadse) samenloop van meerdere delicten de boetemaxima onbeperkt cumuleren.

Gelet op het voorgaande zijn mijn collega van Justitie en ik van mening dat de huidige strafmaxima voldoende en adequate mogelijkheden bieden om op te treden tegen overtreders van de regelgeving inzake de handel in beschermde dieren.

Strafvordering
Voor de strafvordering met betrekking tot illegale handel in beschermde dieren hanteert het Openbaar Ministerie de 'Richtlijn voor strafvordering Flora- en faunawet'. Deze richtlijn is gebaseerd op 'Polaris', een stelsel van samenhangende richtlijnen voor strafvordering van het Openbaar Ministerie. Daarbij is onder andere jurisprudentie als uitgangspunt genomen, zodat met de eisen is aangesloten bij de straffen die volgens rechters geïndiceerd zijn in reactie op de betreffende strafbare feiten. Afwijking van de criteria in de richtlijn in bepaalde zaken is mogelijk maar dat zal dan wel gemotiveerd moeten worden.

De beoordeling op basis van de richtlijn werkt door middel van een puntensysteem. Eén sanctiepunt staat gelijk aan een transactie of geldboete van EUR 22,- of één dag gevangenisstraf.
De Richtlijn voor strafvordering Flora- en faunawet koppelt bijvoorbeeld het onder zich hebben van kwetsbare dieren of planten aan een aantal van 30 punten (= EUR 660,-) per plant of dier. Wanneer iemand dan bijvoorbeeld 30 van deze planten of dieren onder zichtheeft, lopen deze straffen snel tot grote hoogte op.
Bovendien geeft de richtlijn aan dat de eis direct verhoogd kan worden als er sprake is van een doelbewuste overtreding en/of de dader aantoonbaar het oogmerk had om economisch voordeel te behalen. Wanneer de verdachte volgens de officier van justitie een handelaar of specialist is, kan de eis zelfs direct verdubbeld worden.
Ook recidive en de mate van kwetsbaarheid van de dier- en plantensoort zijn strafeisverzwarende omstandigheden.

Net als bij de hoogte van de strafmaxima menen mijn collega van Justitie en ik dat de 'Richtlijn voor strafvordering Flora- en faunawet' een adequate bestraffing van illegale handel in beschermde dieren mogelijk maakt.
De specialistische strafvorderingsrichtlijn heeft binnen het Openbaar Ministerie zijn meerwaarde al aangetoond. Het Openbaar Ministerie heeft geen indicaties dat officieren van justitie vaak naar boven (of beneden) afwijken van de richtlijn. Overigens is gemotiveerde afwijking altijd mogelijk, zolang het strafmaximum uit de WED niet wordt overschreden.

§ 2. De verkorte positieflijst

Bij mijn brief van 11 november 2004 (Kamerstukken II 2004/05, 28 286, nr. 22) heb ik u een verslag toegezonden van de Werkconferentie gezelschapsdieren. In deze brief heb ik u onder meer bericht dat ik de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) gevraagd heb een advies uit te brengen waarin de mogelijkheid wordt verkend om te komen tot een verkorte lijst van te houden dieren, ook wel de positieflijst genoemd. De RDA zal de aspecten 'volksgezondheid' en 'faunavervalsing' ook bij de voorbereiding van het advies betrekken.
Ik heb het advies van de Raad nog niet ontvangen. De eerste signalen van de RDA wijzen er echter op dat het moeilijk zal zijn te komen tot een inkorting van de lijst. Ik verwacht het advies in mei van dit jaar te ontvangen.
In mijn brief van 11 november 2004 is verder de instelling van het Forum gezelschapsdieren aangekondigd om vervolg te geven aan de conferentie gezelschapsdieren. Dit Forum zal bij de uitwerking van de conferentie de uitkomsten van het RDA-advies meenemen.

§ 3. De CITES criminaliteitsbeeldanalyse 1996-2000

U verzoekt mij het rapport 'CITES, illegale handel in bedreigde uitheemse dieren, planten en producten Nederland 1996-2000, Criminaliteitsbeeldanalyse' toe te zenden. Ik heb hierover overleg gevoerd met mijn collega van Justitie.

Het rapport is een criminaliteitsbeeldanalyse. Dergelijke analyses zijn grotendeels gebaseerd op (al dan niet afgeronde) concrete strafzaken en bevatten soms gegevens over verdachten. Een criminaliteitsbeeldanalyes beoogt een beschrijving te zijn van de aard, ernst, omvang en spreiding van een bepaalde vorm van criminaliteit op basis van gegevens uit het verleden.

Criminaliteitsbeeldanalyses zijn niet geschikt voor openbaarmaking, omdat dit schade kan toebrengen aan opsporingsbelangen. In casu kan die schade met name bestaan uit het veroorzaken van calculerend gedrag bij potentiële overtreders. Bovendien bestaat de kans dat door openbaarmaking de privacy van verdachten wordt geschaad, hetgeen een belang is dat het Openbaar Ministerie tot op bepaalde hoogte moet beschermen.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

© Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit