Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Ethiopië beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Ethiopië en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Ethiopische asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Ethiopië (laatstelijk 29 juli 2003). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van juli 2003 tot en met januari 2005. Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie van openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Daarnaast liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Addis Abeba, Ethiopië en EU-rapportages aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. Ook is informatie opgenomen die werd verzameld tijdens een werkbezoek aan Addis Abeba in oktober 2004. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een overzicht van de geschiedenis van Ethiopië. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Ethiopië opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Ethiopië geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Ethiopië partij is, komen de mogelijkheden van toezicht aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Tot slot wordt de positie van specifieke groepen belicht. In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en van minderjarigen, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Ethiopië en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de UNHCR, aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


2 Landeninformatie

2.1 Basisgegevens

2.1.1 Land en volk1
De Federale Democratische Republiek Ethiopië is gelegen in de Hoorn van Afrika, tussen Somalië in het oosten, Kenia in het zuiden, Soedan in het westen en Eritrea en Djibouti in het noorden2. Het aantal inwoners wordt geschat op ruim 69 miljoen3, verdeeld over minstens 80 etnische groepen, waarvan de belangrijkste zijn: Oromo (35%), Amharen (28%), Sidamo (9%), Tigrayers (7%), Shankella (6%), Somali (6%) en Afar (4%). Amhaars is de officiële taal op nationaal niveau, en wordt in de overheidscommunicatie gebruikt.4 In verschillende regio's heeft het Amhaars als officiële taal plaatsgemaakt voor de dominante regionale taal, op basis van het beginsel van etnisch federalisme5. De belangrijkste religies zijn: islam (45%), orthodox christendom (35%), protestant (10%) en animisten (10%).6
2.1.2 Geschiedenis7
1855-1974: het keizerrijk
Tot 1855 bestond het huidige Ethiopië uit kleine christelijke en islamitische landen. In 1855 werden deze landen samengevoegd in het keizerrijk Ethiopië. Met name keizer Haile Selassie heeft veel bijgedragen aan de modernisering van Ethiopië.8 Zijn regeerperiode werd van 1935 tot 1941 onderbroken door de Italiaanse bezetting onder leiding van Mussolini. In 1962 annexeerde Ethiopië Eritrea, waarna de bloedige Eritrese afscheidingsoorlog begon. In Ethiopië groeide de ontevredenheid omdat de modernisering van landbouw en industrie niet van de grond kwam. Tevens was er onvrede over de toenemende invloed van Amharen en de Amhaarse taal in de overheid en het onderwijs. Deze
1 Ontleend aan CIA, World Fact Book (2003)
2 Een landkaart is opgenomen in bijlage I.
3 UNDP, Human development report 2004.
4 www.etnologue.com

5 Etnisch federalisme is neergelegd in de grondwet en houdt in dat iedere bevolkingsgroep het recht heeft zijn eigen identiteit te waarborgen.
6 Volgens oudere gegevens uit 1994 van het Ethiopische bureau voor statistiek is de verdeling: orthodoxe christenen 50%, moslims 33%, protestanten 10%, traditionele godsdiensten 5%. Het christendom is dominant in de noordelijke regio's Tigray en Amhara, terwijl de islam in de regio's Somali en Oromiya de voornaamste godsdienst is.
7 Grotendeels ontleend aan Africa South of the Sahara 2002 (2003), pp. 382-389. Voor een meer gedetailleerd overzicht wordt verwezen naar het ambtsbericht van juli 2003, DPV/AM-
807051.

8 Hij voerde een nieuw muntstelsel en burgerlijk wetboek in, evenals een moderner onderwijssysteem en het algemeen kiesrecht.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

ontwikkelingen leidden in 1974 tot studentenprotesten en een succesvolle legercoup.

1974-1991: militair bewind
De militaire DERG9-regering, onder leiding van Mengistu, oefende een terreurbewind uit, beter bekend als de Rode Terreur. Dit regime heeft vele tienduizenden slachtoffers gemaakt en was aanleiding voor zowel Tigrayers als Oromo's hun eigen bevrijdingsoorlog aan te vangen. Mengistu werd gesteund door de Sovjet-Unie (SU).10 Het einde van de SU en Eritrese militaire successen braken het DERG-bewind op. Het `Tigray People's Liberation Front' (TPLF) trok in mei
1991 Addis Abeba binnen. Deze beweging vormde samen met andere verzetsgroepen de coalitie `Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front' (EPDRF)11. De EPDRF regeert sinds 1991.
Vanaf 1991: federale democratische republiek
Machtsmonopolie van de EPDRF
Na het vertrek van Mengistu werd Meles Zenawi benoemd tot staatshoofd ad interim. De belangrijkste oppositiepartijen, het `Oromian Liberation Front' (OLF), en het `Eritrean People's Liberation Front' (EPLF) namen geen deel aan de overgangsregering. Tussen de EPLF en de TPLF bestond de afspraak dat bij het vertrek van de DERG-regering, Eritrea onafhankelijk zou worden. De verkiezingen voor het lokale bestuur in juni 1992 en voor een Grondwetgevende Vergadering in juni 1994 leverde een monopoliepositie op voor de EPRDF. De parlementsverkiezingen van 1995 werden geboycot door het OLF. Mede daardoor verwierf de EPRDF de meerderheid en in augustus 1995 werd Meles Zenawi tot minister-president benoemd. De oppositiepartijen namen in mei 2000 wel deel aan de verkiezingen, zij het met een mager resultaat: 37 van de 548 zetels in het nationale parlement.
In februari en maart 2001 vonden districts- en subdistrictsverkiezingen plaats, die volgens waarnemers gebreken hadden vertoond. De hierop volgende politieke onrust was aanleiding om de verkiezingen in de zuidelijke regio, `Southern Nations, Nationalities and Peoples Region' (SNNPR), uit te stellen tot december
2001 en de verkiezingen in de regio's Somali, Gambella en Beneshangul tot nader order. De uitslagen van de verkiezingen in SNNPR werden betwist, waarop in maart 2002 onlusten uitbraken in de stad Tepi. Hierbij zijn zeker 128 personen
9 DERG is een Amhaars acroniem voor Voorlopige Militaire Administratieve Raad
10 Met name toen de Somalische President met steun van de VS de Ogaden-woestijn trachtte te veroveren.

11 Zie paragraaf 3.3.2. over de huidige samenstelling van het EPRDF.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

door de lokale politie gedood.12 Ook in mei 2002 vielen door politieschoten in Awassa meerdere doden13 en vele gewonden.
De regering kreeg ook steeds meer te maken met de islamitisch fundamentalistische beweging `Al Ittihad al Islamia' (AIAI).14 Het Ethiopische leger heeft in het verleden interventies tegen AIAI in Somalië gepleegd omdat het EPRDF bevreesd is voor een `omsingeling' door islamitisch fundamentalistische staten. Begin maart 2003 beschuldigde de Somalische overgangsregering Ethiopië ervan opnieuw troepen naar Somalisch grondgebied te hebben gestuurd. Ethiopië ontkende de beschuldigingen.15 In september 2004 vond opnieuw een incident plaats. Ethiopische troepen hebben in 2004 negen mensen in zuidwest Somalië (Bakool regio) gearresteerd. Volgens een Ethiopische officier werden de negen arrestanten ervan verdacht een aanval op Ethiopië vanuit Bakool te hebben voorbereid.16
Grensconflict Eritrea
Op 24 mei 1993 werd Eritrea onafhankelijk. Tussen 1998 en 2000 was er oorlog tussen Ethiopië en Eritrea. Tot het uitbreken van het grensconflict in 1998 waren de betrekkingen tussen beide landen goed te noemen. Het begin van het conflict werd gekenmerkt door wederzijdse bombardementen en hevige grondgevechten (begin 1999). Medio 1999 zijn beide partijen onder leiding van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE)17 gaan onderhandelen. De onderhandelingen mislukten echter: op 12 mei 2000 begon Ethiopië wederom een grootschalig militair offensief dat aanzienlijke terreinwinst opleverde.18 Op 18 juni 2000 tekenden beide landen in Algiers een staakt-het-vuren overeenkomst. Deze hield onder meer in de creatie van een bufferzone van 25 km
12 BBC News, EU wants Ethiopian `atrocity' inquiry (16 juli 2002).
13 De genoemde aantallen liepen uiteen van 15 tot 51, zie US Departement of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2002 (31 maart 2003), § 2b.
14 Deze beweging werd in 1990 opgericht. In de periode 1995-1996 zijn door de Somali- Ethiopische tak van Al-Ittihad bomaanslagen op hotels en een markt in Ethiopië gepleegd, benevens moordaanslagen op hoge Ethiopische functionarissen en westerse hulpverleners. Als reactie voerden Ethiopische troepen een offensief uit waarbij Al-Ittihad werd verjaagd uit haar basis net over de grens in Somalië. Al-Ittihad is sindsdien nauwelijks nog actief geweest in Ethiopië. De Verenigde Staten en Ethiopië beschouwen Al-Ittihad als een terroristische organisatie. Zie voor meer informatie over Al-Ittihad het Algemeen ambtsbericht Somalië van november 2004.

15 Reuters, Somalia says Ethiopian troops violated border (11 maart 2003).
16 Mogadishu Radio Shabeelle, Ethiopian soldiers arrest several people in southwestern Somalia, 1 september 2004.

17 Sinds juli 2002 is de OAE omgevormd tot de Afrikaanse Unie (AU)
18 De troepen drongen door tot ruim 40 km op het grondgebied van Eritrea.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

langs de grens aan Eritrese zijde, waar een internationale vredesmacht (UNMEE19) de naleving van de overeenkomst moest bewaken.20
Op 12 december 2000 volgde, ook in Algiers, een vredesakkoord dat formeel het einde van de oorlog markeerde. Het akkoord bestond uit de instelling van:
- een onafhankelijk lichaam dat de oorzaken van de oorlog moet onderzoeken;
- een neutrale Grenscommissie (`Eritrea-Ethiopia Boundary Commission') die een definitieve en bindende definitie van de betwiste grens moet formuleren;
- een claimscommissie (`Claims Commission'), die deportaties en claims ten aanzien van schade aan eigendommen moet onderzoeken. De arbitrage is bindend. De claimscommissie werd in het voorjaar 2001 operationeel en onderscheidt verschillende typen claims.21 Inmiddels zijn zowel Ethiopië als Eritrea aansprakelijk gesteld voor de mishandeling van krijgsgevangenen.22 Sinds de instelling van de bufferzone, de `Temporary Security Zone' (TSZ), in april 2001, hebben in de grensgebieden geen gewapende confrontaties plaatsgevonden. Wel heeft zich in de TSZ een beperkt aantal incidenten voorgedaan.23 Op 14 augustus 2002 werd het mandaat van de UNMEE door de VN uitgebreid met het opruimen van mijnen en het verlenen van administratieve en logistieke steun aan het veldkantoor van de Grenscommissie.24 Centraal in de oplossing van het conflict vormt de uitspraak van de Grenscommissie van 13 april 2002. Deze wees onder meer de plaats Badme, waar de oorlog in 1998 begon, expliciet toe aan Eritrea.25 Ethiopië weigert echter deze juridisch bindende uitspraak te accepteren en probeert sindsdien te komen tot aanpassing van de grensuitspraak. Eritrea voelt daarentegen niets voor enige maatregel die de uitspraak van de Grenscommissie ter discussie stelt. Door deze patstelling is een `no war no peace'-situatie ontstaan. Nasleep van de oorlog: onvrede onder sommigen over de uitkomst
19 UNMEE: United Nations Mission to Ethiopia and Eritrea.
20 Verder hield de overeenkomst in een onmiddellijk staakt-het-vuren en terugtrekking van het Ethiopische leger tot achter de grenzen van mei 1998.
21 Claims van krijgsgevangenen; claims van personen die ten gevolge van het conflict met Eritrea ontheemd zijn geraakt; claims van personen die gedeporteerd zijn uit Eritrea (vanwege hun Ethiopische afkomst) en Ethiopië (van Eritrese afkomst); algemene financiële schadeclaims en claims op de toegang tot havens.
22 IRIN, Eritrea-Ethiopia: Independent Claims Commission announces first awards (11 juli
2003).

23 Het ging hierbij met name om aanvallen op en ontvoering van lokale bevolking aan de zuidelijke grens van de TSZ. Deze conflicten waren veelal gerelateerd aan lokale conflicten over weidegrond en vee.
24 UNSC, S/RES/1430 (aangenomen op 14 augustus 2002).
25 De officiële kaart die door de Grenscommissie is opgesteld is niet openbaar. Om deze reden is niet bekend hoe de grens precies gaat lopen.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Het sluiten van het vredesakkoord vormde de opmaat voor een aantal binnenlands politieke ontwikkelingen.
Ten eerste ontstond verdeeldheid binnen twee politieke partijen van de EPRDF- coalitie. Binnen de dominante factie (het TPLF) zette de zogenaamde Mekele groep, onder leiding van Seye Abraha, zich af tegen het akkoord: zij staat een hardere lijn voor jegens Eritrea. Als gevolg hiervan werden de twaalf leden van de Mekele-groep in maart 2001 van hun functies ontheven en lijken zij thans politiek gemarginaliseerd.26 Tegen drie van deze groep, waaronder Abraha, zijn corruptiezaken aangespannen.
Ook in de Oromo-partij binnen het EPRDF, de `Oromo People's Democratic Organisation' (OPDO), onstond verdeeldheid tussen aanhangers van Meles Zenawi en voorstanders van een meer onafhankelijke lijn. Naast ontwikkelingen binnen de politieke partijen ontstond door het tekenen van het vredesakkoord ook openlijk breder maatschappelijk protest. In januari 2001 organiseerde de `Ethiopian Democratic Party' (EDP), gesteund door vijf andere oppositiegroeperingen, een demonstratie in Addis Abeba tegen de inhoud van het vredesakkoord. Het protest vormde de opmaat voor maatschappelijke onvrede die in de maanden erna aan de oppervlakte zou komen.27 In mei 2001 werd een aantal prominente Oromo-activisten vrijgelaten, die jaren in detentie hadden doorgebracht.

2.1.3 Staatsinrichting
Twee kenmerkende begrippen voor de Ethiopische staat zijn revolutionaire democratie en etnisch federalisme. Revolutionaire democratie verwijst naar de EPRDF-coalitie en naar het doel van verwezenlijking van een markteconomie die ten goede komt aan de bevolking als geheel. De term wordt vooral gebruikt als propagandaterm in onrustige tijden.
Met etnisch federalisme wordt bedoeld dat iedere bevolkingsgroep het recht heeft zijn eigen identiteit te waarborgen. Om hieraan uitvoering te geven zijn de regio's op etnische basis ingedeeld. Met het aannemen van de nieuwe grondwet in 1994 heeft elke bevolkingsgroep in Ethiopië het recht op zelfbeschikking, inclusief afscheiding van de Ethiopische staat.28 De afscheiding treedt in werking wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

- het besluit tot afscheiden wordt gesteund door twee derden van de wetgevende raad van het betreffende volk;

26 Twee van de twaalf, Hassan Shifa en Abbay Tshehaye, keerden na openlijke zelfkritiek terug in het Centraal Comité van de EPRDF
27 In april 2001 brak een studentenprotest uit op de campus van de universiteit van Addis Abeba. Aanvankelijk waren de studenteneisen niet politiek van aard, maar toen de politie ingreep escaleerde het protest en kreeg het conflict een meer politiek karakter.
28 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html, artikel 39 lid 1.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


- de federale overheid heeft binnen drie jaar nadat het verzoek tot afscheiding is ontvangen een referendum georganiseerd;

- het referendum is met twee derden van de stemmen aangenomen;
- de federale overheid zijn bevoegdheden heeft overgedragen;
- de verdeling van het vermogen is verdeeld volgens de wet.29 Tot nu toe heeft geen enkele bevolkingsgroep gebruik gemaakt van dit recht. De EPDRF richtte in 1991 een staatsraad op en besloot tijdens een overgangsperiode van drie jaar een nieuwe grondwet op te stellen. Het land is verdeeld in negen deelstaten of `keelils'30 (in dit bericht regio's genoemd), die conform art. 39 van de grondwet, het recht hebben om zich af te scheiden. De grondwet legt een aanzienlijke uitvoerende en wetgevende bevoegdheid bij de regio's, die elk een eigen constitutie31, regering en parlement hebben. Elke regio kent een administratieve indeling in `woreda's' (in de tijd van de DERG `keftegna's' genaamd), die op hun beurt weer zijn ingedeeld in kleinere eenheden (`kebeles'). Behalve de negen regio's kent het land nog twee aparte administratieve eenheden, Addis Abeba en Dire Dawa. De regering voert een beleid van decentralisatie dat erop gericht is de financiële besluitvorming van het regioniveau naar het niveau van de `woreda's' te delegeren. Daarentegen blijft de politieke besluitvorming onder controle van de centrale autoriteiten. Dit leidt tot onduidelijkheden over verantwoordelijkheden. Bovendien zouden de veranderingen in de economische en politieke machtsbalans als gevolg van deze verdergaande decentralisatie binnen regio's kunnen leiden tot meer discriminatie van etnische minderheden. Het EPRDF, dat door de Tigray wordt gedomineerd, zorgt er voor dat het tot en met het laagste bestuursniveau goed vertegenwoordigd is. In de praktijk betekent dat dat het kebelle bestuur, dat het dichtst bij de bevolking staat, vooral de belangen van de Tigraye behartigt.

De scheiding der machten is als volgt vormgegeven: De wetgevende macht op federaal niveau ligt bij de twee kamers van het parlement: de 548 leden tellende Lager Huis (`Council of People's Representatives')32, die eens per vijf jaar direct wordt gekozen, en de 130 leden tellende Senaat (`House of Federation'), dat deels direct door de bevolking, deels door de regionale parlementen (`Regional Councils') wordt gekozen.
29 Idem, artikel 39 lid 4.

30 Te weten: Tigray, Afar, Amhara, Oromiya, Somali, Benishangul, Gambella, Harar en Southern Nations, Nationalities and Peoples Region (SNNPR).
31 Deze regionale grondwetten, inclusief de bepalingen over mensenrechten, rechtspraak, politieke vrijheden van etnische minderheden, zijn gebaseerd op de federale grondwet.
32 Bij vertrek uit het Lager Huis wordt een vertegenwoordiger niet vervangen tot de volgende verkiezingen. Verkiezingen vonden voor het laatst plaats in 2000.
10

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

De nationale uitvoerende macht wordt gevormd door een regering bestaand uit een minister-president en zijn Raad van Ministers. De minister-president selecteert zijn ministersploeg en is tevens opperbevelhebber van de strijdkrachten. De president, die een ceremoniële rol heeft, wordt niet direct, maar door het parlement gekozen. De rechterlijke macht bestaat op federaal niveau uit de `Federal Courts of First Instance', de `Federal High Court' en de `Federal Supreme Court'. Deze rechtbanken zijn bevoegd om recht te spreken in gevallen die de grondwet, federale wetgeving of internationale verdragen betreffen. Op regionaal niveau bestaan de `Regional First Instance Courts' (ook `woreda- courts' genoemd), de `Regional High Courts' en de `Regional Supreme Courts', die rechtspreken op grond van de regionale wetgeving. Op het administratieve niveau daaronder bestaan nog `Zonal Courts'. Voor moslims bestaan er voorts shari'a-rechtbanken, die rechtspreken in familierechtelijke zaken mits beide partijen hiermee instemmen. Daarnaast bestaan er militaire rechtbanken, die rechtspreken op grond van het militair strafrecht.
De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht wordt in de grondwet gegarandeerd. De grondwet voorziet voorts in waarborgen ter handhaving van de rechtszekerheid en ter bescherming van de mensenrechten. De praktijk wordt beschreven in § 3.3 Naleving en schendingen.
2.2 Politieke ontwikkelingen
Vredesproces
Tot november 2004: weinig vooruitgang in de standpunten van Ethiopië en Eritrea Ethiopië heeft zich tot november 2004 star opgesteld in de oplossing van het grensconflict. Zo verklaarde het in september 2003 in een brief aan de VN Veiligheidsraad geen vertrouwen meer te hebben in de Grenscommissie. Aangezien de toekenning van Badme aan Eritrea volgens Ethiopië `illegaal, onjuist en onverantwoord' was, wilde Ethiopië dat een nieuw VN-mechanisme zou worden ingesteld om het geschil op te lossen.33 Het gedeelte van het grensbesluit, waar Ethiopië geen problemen mee had, zou wel kunnen worden gedemarceerd. De VN Veiligheidsraad wees dit voorstel resoluut van de hand en verwees naar het vredesakkoord waarin wordt gesteld dat uitspraken van de Grenscommissie bindend zijn (Resolutie 1507).34
In oktober 2003 liet Ethiopië de VN opnieuw weten geen enkel vertrouwen meer te hebben in de Grenscommissie; deze zou niet meer neutraal zijn.35
33 BBC d.d. 25 september 2003.
34 BBC d.d. 03 oktober 2003.
35 Reuters 30 oktober 2003.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

In reactie hierop beschuldigde Eritrea, in een brief aan de VN Veiligheidsraad, Ethiopië van opzettelijke obstructie: Ethiopië zou de beslissingen van de Grenscommissie zonder voorbehoud moeten accepteren en de feitelijke demarcatie zou zo snel mogelijk moeten beginnen. Eind november 2003 trok Eritrea haar vertegenwoordiger bij de Afrikaanse Unie (AU) uit protest terug vanwege de in haar ogen weifelachtige houding van de AU.36
Gevolgen van de patstelling voor de werkzaamheden voor de demarcatie De voorbereidende werkzaamheden voor de daadwerkelijke demarcatie verliepen door deze ontwikkelingen langzaam. Zo liet Ethiopië na om verbindingsofficieren te benoemen om samen te werken met de Grenscommissie. Hierdoor heeft, volgens een medewerker van de Grenscommissie, het veldkantoor van de Grenscommissie slechts gedurende 19 dagen daadwerkelijk zijn werkzaamheden kunnen uitvoeren. In oktober 2003 stelde de Grenscommissie voor de derde keer de demarcatie uit, dit keer voor onbepaalde tijd.37 Toch heeft de Grenscommissie altijd geprobeerd met beide partijen in gesprek te blijven. Voorzichtige ontwikkelingen richting de oplossing van het grensconflict Tijdens de verslagperiode heeft zich een aantal positieve ontwikkelingen voorgedaan in de richting van de oplossing van het grensconflict. Als onderdeel van vertrouwenwekkende maatregelen heeft UNMEE, in samenwerking met Ethiopië, Eritrea en het Rode Kruis, `Operation rest in peace' uitgevoerd. Doel was het repatriëren van recentelijk ontdekte stoffelijke overschotten op de slagvelden Bala en Sabalita (sector Oost van de TSZ). Op 25 juli 2003 zijn 220 lichamen aan de Ethiopische militaire autoriteiten overgedragen.38
Begin 2004 benoemde de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) Lloyd Axworthy tot zijn speciale gezant om tussen de partijen de bemiddelen. Eritrea weigerde echter Axworthy te ontvangen omdat het zijn mandaat onvoldoende duidelijk achtte.39 Toch toont de nieuwe commandant van UNMEE, Generaal-Majoor Rajender Singh, zich optimistisch over de afloop van het conflict: volgens hem zijn beide partijen volledig toegewijd aan de vrede en is de situatie vanuit militair oogpunt redelijk stabiel.40
36 Reuters ( 27 november 2003). In de ogen van Eritrea had de AU Ethiopië onder druk moeten zetten om de uitspraak van de Grenscommissie te accepteren. De AU vormde met de EU, de VN , de VS en Algerije de Getuigen van het Vredesakkoord van Algiers.
37 The Economist Intelligence Unit september 2003 en BBC (30 oktober 2003).
38 UNSC, S/2003/858, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (4 september 2003), p. 2.

39 Eritrea wilde absolute zekerheid dat de bemiddeling van Axworthy niet zal leiden tot het ter discussie stellen van de uitspraak van de Grenscommissie.
40 IRIN, Ethiopia-Eritrea: light at the end of the tunnel, (22 september 2004).
12

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Een derde positieve ontwikkeling is de verklaring op 18 augustus 2004 van Ethiopië bereid te zijn direct vliegverkeer tussen Ethiopië en Eritrea voor UNMEE toe te staan.41 Dit is een belangrijke stap voor de vredesmacht omdat de VN- toestellen tot dan toe via Djibouti moesten vliegen en een tussenstop moesten maken.42 De kosten voor de extra brandstof en landingsrechten wegens deze tussenstop drukten zwaar op het budget van de vredesmacht. Het onderwerp stond bovenaan de lijst vertrouwenwekkende maatregelen van de VN. Eritrea, voorstander van direct vliegverkeer, was echter ontstemd over het feit dat zij hierover niet formeel waren ingelicht en weigeren vooralsnog met UNMEE te praten over de technische implementatie van deze maatregel.43 Op 14 september 2004 heeft de VN-Veiligheidsraad het mandaat van UNMEE met zes maanden verlengd tot 15 maart 2005.44
November 2004: koerswijziging Ethiopië
In een toespraak op 25 november 2004 heeft Meles Zenawi het parlement medegedeeld dat de Ethiopische regering heeft besloten de beslissing van de Grenscommissie in principe te accepteren. In zijn toespraak is de minister- president ingegaan op de volgende vijf punten:

1. Ethiopië is gecommitteerd aan een vreedzame oplossing van het conflict, met uitsluiting van iedere andere oplossing;

2. Ethiopië accepteert in principe de uitspraak van de Grenscommissie, waarmee het niet alleen de beslissing van de commissie accepteert, maar de Commissie ook erkent als internationaal-rechtelijk instituut. Hiermee neemt Ethiopië afstand van de brief van september 2003 waarin het had aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in de Grenscommissie;
3. Ethiopië zal de achterstallige contributie aan de Grenscommissie betalen en zal eveneens overgaan tot de benoeming van verbindingsofficieren waar de VN al zo lang om heeft gevraagd. De verbindingsofficieren zijn bedoeld om samen met de Grenscommissie te praten over de implementatie van de uitspraak;

4. De regering wil met Eritrea in dialoog over de belangrijke oorzaken van het conflict, namelijk handelsvraagstukken zoals toegang tot havens, en politieke meningsverschillen zoals verschil van mening over etnisch federalisme en het ontbreken van grensafspraken.

5. De regering dringt er bij Eritrea op aan om onderhandelingen aan te gaan over de implementatie van het besluit van de Grenscommissie.45 41 UNSC, S/2004/708 Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (2 september 2004), § 35.
42 Een vlucht die normaal in een uur of anderhalf uur gemaakt kon worden, kostte met de omweg vier uur.
43 Reuters (20 augustus 2004).
44 UNSC S/RES/1560 (14 september 2004). 13

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Verschillende landen, de VN en de EU verwelkomden het initiatief als mogelijke doorbraak in de patstelling. Het Eritrese ministerie van Buitenlandse Zaken reageerde onder meer in een persverklaring van 13 december 2004.46 In deze reactie wordt benadrukt dat Ethiopië zich dient terug te trekken uit Eritrees territorium dat het thans bezet. Voorts moet de demarcatie van de grens volledig conform de uitspraak van de Grenscommissie worden geïmplementeerd. Feitelijke demarcatie is door deze reactie op korte termijn niet te verwachten. Oppositiepartijen zijn tegen het initiatief van Meles Zenawi, omdat het een bedreiging vormt voor de territoriale integriteit van Ethiopië. Op 1 januari 2005 hebben 50.000 mensen in Addis Abeba tegen het plan gedemonstreerd.47 Claimscommissie
Op 28 april 2004 deed de Commissie uitspraak inzake claims van burgers betreffende materiële schade, verkrachting, ontvoering, mishandeling en moord in Zuid-Eritrea en Noord-Ethiopië.
Ethiopië werd veroordeeld voor de vernieling en plundering van gebouwen; het aanbrengen van schade aan infrastructuur en grafschennis.48 Eritrea werd veroordeeld wegens fysieke mishandeling van burgers door middel van gerichte moorden, mishandeling en ontvoeringen en wegens grootschalige plunderingen en vernielingen in de door het leger bezette gebieden. Bovendien werd Eritrea aansprakelijk gesteld voor de vernieling en plundering van de stad Zelambessa.49
De Commissie heeft geen bewijs gevonden voor de aantijging dat Ethiopië en/of Eritrea verkrachting of seksueel geweld hebben gebruikt als oorlogsinstrument. Beide landen zijn wel aansprakelijk gesteld voor het niet nemen van maatregelen tegen soldaten die zich schuldig maakten aan verkrachting van vrouwen, met name in Senafe en Irob.50
Momenteel onderzoekt de Commissie claims betreffende de behandeling van burgers, inclusief verbanning en detentie.51
Lokale conflicten tussen bevolkingsgroepen
Gambella
Het belangrijkste lokale conflict tijdens de verslagperiode speelde zich af tussen 13 december 2003 en februari 2004 in de regio Gambella. Het oosten en het

45 Associated Press, Ethiopia oks ruling on border with Eritrea, 25 november 2004 en BBC, Ethiopia backs down over border, 25 november 2004. 46 Text of a Press Release by the Eritrean Government posted by Shabait 47 BBC News, Ethiopians denounce border talks, 2 januari 2005. 48 OHCHR, Quarterly reports of field officers, 21 september 2004. 49 OHCHR, idem.
50 OHCHR, idem.
51 Amnesty International, Eritrea: You have no right to ask ­Government resists scrutiny on human rights, AFR 64/003/2004, (mei 2004). 14

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

centrale deel van deze regio worden gedomineerd door de Anuak. Deze nomadische groep is van hun traditionele grondgebied in het noord-westen van de regio verdreven door de massale immigratie van Nuer nomaden uit Sudan. De derde etnische groep vormen de zogeheten `Highlanders'52. Deze groep bestaat uit Ethiopiërs uit andere delen van Ethiopië die voor een deel onder de Derg onvrijwillig naar Gambella zijn gedeporteerd, en voor een deel in het kader van vervolgmigratie naar de regio zijn gekomen.
In het verleden kwam het frequent tot geweld tussen Anuak en Nuer over de schaarse natuurlijke bestaansmiddelen zoals water, vee of grond weidegronden. Recentelijk heeft dit geweld zich uitgebreid tot geweld tussen Anuak en `Highlanders' over regionale politieke vertegenwoordiging. Hieraan is mede de ontdekking van olie in Gambella en de verdeling daarvan debet.53 Op 12 en 13 december 2003 zijn ernstige onlusten uitgebroken in Gambella. Het begon met een aanslag op een UNHCR-wagen die op weg was naar Odir, een beoogde locatie voor opvang van Dinka en Nuer Sudanese vluchtelingen. Bij de aanslag zijn acht doden gevallen (voornamelijk `Highlanders'), inclusief drie overheidsfunctionarissen en een UNHCR medewerker.54 De lichamen van de slachtoffers zijn zwaar verminkt teruggevonden.55 Uit verschillende bronnen blijkt dat de aanval is gepleegd door de Anuak, de oorspronkelijke bewoners van het gebied. Het beoogde vluchtelingenkamp zou worden gevestigd op Anuak- grondgebied. De Anuak en Nuer zijn al jaren verwikkeld in een strijd om bezit van land: de Anuak zijn bang hun land te verliezen aan de nomadische Nuer, wier aantal steeds toeneemt.56 In plaats van de lichamen naar het ziekenhuis te brengen, hebben politieagenten deze aan een boze menigte in Gambella-stad laten zien.57 Dit heeft de situatie doen escaleren. De zogenoemde `Highlanders' hebben hierop, gewapend met onder meer bijlen en hakmessen, wraakacties gepleegd tegen de Anuak.58 Het uiteindelijke aantal doden genoemd in de media loopt uiteen van 57 tot over de 400. Er zouden meer dan 50 gewonden zijn en er zijn rond de 400 huizen vernield. De slachtoffers zijn met name Anuak.59 Met de komst van 5.000 militairen keerde de rust in Gambella terug. Scholen, banken, winkels en kantoren zijn ruim een week dicht geweest. De `Ethiopian 52 Bewoners van Tigray, Amhara en Oromiya. 53 IRIN, Focus on Gambella violence, 8 januari 2004. 54 IRIN, Ethiopia: 21 killed in tribal fighting, (16 december 2003); Ethiopia: UN refugee agency evavuates staff from Gambella, (17 december 2003). 55 Ledematen zijn doorgesneden en het lichaam van de politieagent is op seksueel vernederende wijze verminkt. Zie Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), A ferocious attack committed in Gambella region, 72nd Special Report,(5 januari 2004). 56 De Annuak vormen 27% van de bevolking, de Nuer 40%. 57 EHRCO, idem, (5 januari 2004).
58 EHRCO, idem,(5 januari 2004).
59 IRIN, Ethiopia: 57 killed in Gambella violence, gov't says, (29 december 2003). 15

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Human Rights Council' (EHRCO) stelt dat overheidstroepen hebben meegevochten tegen de Anuak. De regering wijst deze aantijgingen van de hand als ongefundeerd.60 Meer dan 240 Anuak-leiders zijn gearresteerd zonder arrestatiebevel.61Als gevolg van de onlusten zijn tussen de tien- en twintigduizend Anuak gevlucht over de grens naar Sudan; de meeste van hen naar de stad Pachala.62 Ook de president van de staat Gambella, ook Anuak, is gevlucht.63 Na een maand van relatieve rust braken eind januari 2004 weer gevechten uit bij een goudmijn vlakbij de stad Dima. In één dag zijn 196 mensen omgekomen.64 De volgende dag zijn nieuwe gevechten in de stad zelf uitgebroken en op 6 februari gebeurde hetzelfde in het vluchtelingenkamp Dima.65 Telkens ging het om confrontaties tussen Anuak en de `Highlanders'. Volgens de regering zijn in totaal meer dan 250 mensen omgekomen. Als gevolg van deze hernieuwde onlusten zijn meer dan 10.000 mensen op de vlucht geslagen.66
In reactie op de gebeurtenissen in Gambella heeft de overheid een aantal maatregelen genomen:

- In maart 2004 heeft het parlement een onafhankelijke commissie goedgekeurd voor onderzoek naar de achtergrond van de gebeurtenissen in Gambella. De commissie heeft inmiddels vastgesteld dat vier leden van het leger betrokken waren bij de dood van dertien mensen. Meles Zenawi heeft naar aanleiding van deze bevinding de ministeries voor Federale Zaken en voor Veiligheid en Immigratiezaken de opdracht gegeven een aanvullend onderzoek te verrichten naar de identiteit van de vier soldaten.67

- Het leger heeft in mei 2004 twintig vermoedelijke `bandieten' uit de regio Gambella gedood. Volgens de regering waren zij verantwoordelijk voor de destabilisatie van de regio en de dood van burgers in december 2003.68
- Inmiddels is het hoofd van de Staatsgevangenissen in Gambella ontslagen. Hij werd beschuldigd van het helpen vluchten van gevangenen die gelieerd zijn aan `anti-vrede' groepen.69 Ook zijn tientallen politieagenten en ambtenaren ontslagen.70
60 IRIN, Ethiopia: gov't involved in Gambella attack, says rights group, (15 januari 2004). 61 IRIN, Ethiopia-Sudan: Thousands of Anyuak flee to Sudan, (12 januari 2004). 62 IRIN, Ethiopia-Sudan: Thousands of Anyuak flee to Sudan, (12 januari 2004). 63 Hij heeft asiel aangevraagd in Noorwegen. Zie IRIN, Ethiopia: Gambela prisons service boss sacked in government purge, (24 juni 2004). 64 IRIN, Ethiopia: 10,000 flee yet more fighting in the west, (12 februari 2004). 65 IRIN, Ethiopia: renewed fighting reported in the west, (9 februari 2004). 66 IRIN, idem, (12 februari 2004).
67 Exchange News Network, Investigation begins on army members over Gambella violence, 27 september 2004.
68 IRIN, Ethiopia: Twenty `bandits' killed in Gambela shoot-out says government, (18 mei 2004).
69 IRIN, Ethiopia: Gambela prisons service boss sacked in government purge, (24 juni 2004). 70 IRIN, idem en Sudan Tribune, Fifteen Ethiopian policemen arrested over violence in west, 9 november 2004.
16

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


- Instelling, in samenwerking met de kerken en NGO's, van een `Peace and Rehabilitation Committee' (PRC). Naast het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC) assisteert dit comité de getroffen bevolking bij terugkeer en de hervatting van het normale leven.71
Desondanks braken in juli 2004 nog gewelddadigheden uit tussen Nuer van de Sudanese "Lo" clan en de Ethiopische Nuer clan die zich voornamelijk concentreerden in Jikawo en omgeving. Verder werden op 15 oktober op de weg tussen Gambella and Bonga drie personen vermoord en anderen gewond. Desondanks heropenden de VN-Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) en het `World Food Programme' (WFP) begin november 2004 hun kantoren in Gambella. Unicef zal op termijn ook terugkeren. Inmiddels is tussen de 75 en 90% van de gevluchte bevolking teruggekeerd naar de regio van herkomst.72 Etnisch geweld Oost-Ethiopië: Somali region en Oromiya Tijdens de verslagperiode deden zich meerdere conflicten voor tussen de Somali region en Oromiya. EHRCO berichtte over één van de meest gewelddadige incidenten waarbij tussen 12 en 16 november 2003 achttien mensen om het leven zouden zijn gekomen en honderden huizen zouden zijn afgebrand.73 Achtergrond van dit conflict zou een gevecht zijn om de politieke macht in West Harerge. De directe aanleiding voor het geweld was het plan om een beslissend referendum te houden over het geschil onder welke regio het Meisso District zou vallen. Dit district ligt tussen beide regio's en levert vanwege de verbouw van khat aanzienlijke belastingopbrengsten op.
Toenemende spanning en conflicten, waaronder twee bomexplosies in Moyale op 2 en 22 augustus 200474, leidden uiteindelijk tot de beslissing van het `Federal House of Federation' tot een referendum. Het referendum werd voorbereid door de `National Electoral Board' en gehouden op 24 oktober 2004. Het referendum had tot doel om naast het betwiste Meisso District ook te beslissen over de jurisdictie van 400 andere betwiste kebeles. De uitslag is nog onbekend. Politieke tegenstanders
Algemene ontwikkelingen
De politieke verhouding tussen de oppositie en de overheid is nog altijd slecht en vol wantrouwen. Alhoewel er signalen zijn dat het politieke klimaat langzaam de goede kant uitgaat (bijeenkomsten van oppositiepartijen, meer dialoog met de overheid etc.) is het nog altijd moeilijk om politieke activiteiten te ontplooien in 71 Addis Zemen, Most Anuaks return home, 23 mei 2004. 72 The Daily Monitor, UNHCR redeploys staff in Gambella, 8 december 2004. 73 EHRCO, An Ethnic Conflict Flared up in West Harrarghe Zone 71st Special Report, 30 december 2003.
74 Asqual, Bombs kills civilians, 24 augustus 2004. 17

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Ethiopië. Voor meer informatie over de legale oppositie wordt verwezen naar paragraaf 3.3.2. Vrijheid van vereniging en vergadering. Rechtszaak DERG-leiders
In november 2003 is de rechtszaak wegens genocide tegen voormalig president Mengistu begonnen. Aangezien de voormalig leider na zijn afzetting in 1991 naar Zimbabwe is gevlucht, wordt Mengistu in absentia berecht. Zijn proces is onderdeel van een hele serie zaken tegen top overheidsfunctionarissen die tijdens de Rode Terreur misdaden tegen de menselijkheid zouden hebben gepleegd.75 De rechtszaken zijn wegens hun lange tijdsduur door internationale mensenrechtenorganisaties bekritiseerd.76
Arrestatie leden Mecha Tulema
Op 9 augustus 2004 heeft het Federaal Gerechtshof leiders van Mecha Tulema, de oudste en meest prominente Oromo welzijnsorganisatie, op borgtocht vrijgelaten.77 Mecha Tulema wordt ervan verdacht steun te bieden aan het OLF en zich in te laten met terrorisme. Op 16 augustus 2004, een week na hun vrijlating, zijn alle vier verdachten weer opgepakt. In een brief aan Meles Zenawi noemt `Human Rights Watch' (HRW) de arrestatie een onrechtmatige poging om vreedzame kritiek op overheidsbeleid de mond te snoeren.78 HRW pleit dan ook voor de vrijlating van de vier Oromo-leiders.
Verkiezingen
Lokale verkiezingen in de regio Somali
Op 25 januari 2004 vonden lokale verkiezingen (woreda) plaats in de regio Somali.
EHRCO stelt dat in aanloop naar de verkiezingen onregelmatigheden hebben plaatsgevonden. Zo heeft de `Somali Peoples Democratic Party' (SPDP), de leidende partij, gebruik gemaakt van overheidsvoertuigen en ambulances om campagne te voeren. Bovendien zijn leden van de oppositiepartijen slachtoffer geworden van mishandelingen en intimidaties door de heersende partij. Met name leden van de `Western Somali Democratic Party' (WSDP) zijn aangevallen, gevangen genomen en mishandeld door de regerende partij.79 75 De Speciale Aanklager heeft aangegeven dat 106 topfunctionarissen van het Mengistu regime zijn aangeklaagd. In totaal wachten 6 426 verdachten hun zaak af, waarvan meer dan 3000 in absentia. Tot nu toe zijn 1 569 vonnissen uitgesproken, waarvan 1 017 schuldig zijn bevonden. Zie IRIN, Ethiopia: Defence trial of ex-president begins, (4 november 2003) en OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field, (december 2003), p.22. 76 IRIN, Ethiopia: Defence trial of ex-president begins, (4 november 2003). 77 Het ging om voorzitter Deribi Demissie, vice-voorzitter Gemechu Feyera, penningmeester Sintayehu Workneh en lid van het secretariaat Wzo. 78 Human Rights Watch, Letter to Ethiopian Prime Minister Meles Zenawi, (8 september 2004). 79 EHRCO, Observation report on the Somali Regional State Woreda Councils elections, (februari 2004), p2.
18

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Een waarnemingsmissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Europese Commissie en ambassades van Nederland, Italië, Canada en de Verenigde Staten, concluderen dat op de dag zelf de verkiezingen op zich goed zijn verlopen. Er zijn wat omissies aangetroffen maar deze hebben niet met voorbedachte rade of opzet plaatsgevonden. EHRCO stelt dat duidelijk sprake is van onregelmatigheden op de dag zelf.80 In drie van de 51 woreda's zijn geen verkiezingen gehouden. Reden was dat er tussen de clans in die woreda's geen overeenstemming bereikt kon worden over het aantal kandidaten per clan voor vertegenwoordiging in de woreda raad. De verkiezingen in de regio Somali hebben de reeds bestaande machtsorde onder de (sub)clans bevestigd.
Parlementsverkiezingen 2005
Op 15 mei 2005 zullen nationale parlementsverkiezingen plaatsvinden. Zoals het er nu naar uitziet, zullen tien nationale en 57 regionale partijen strijden om de 548 zetels. Naar verwachting zullen 38 miljoen mensen in 35 000 stembureau's hun stem uitbrengen. De kosten van de verkiezingen worden geschat op USD 5,2 miljoen.81
Meles Zenawi heeft toestemming gegeven voor de aanwezigheid van internationale waarnemers bij de verkiezingen. Dit besluit komt deels door de roep van de oppositie en de internationale gemeenschap om electorale hervormingen. Oppositieleiders tonen zich verheugd met de maatregel maar geven tegelijkertijd aan verdere stappen te willen zien. Zo heeft de secretaris-generaal van de `Ethiopian Democratic Party', Lidetu Ayalew, aangegeven dat de waarnemers drie maanden vóór de verkiezingen al in Ethiopië aanwezig zouden moeten zijn. Bovendien dient volgens hem de kieswet te worden aangepast, dient een onafhankelijke kiesraad te worden ingesteld en moeten oppositiepartijen ook overheidssubsidies krijgen.82
In augustus 2003 zijn vijftien oppositiepartijen in de Verenigde Staten bijeen gekomen. Samen hebben zij besloten een front te vormen en de `United Ethiopian Democratic Forces' (UEDF) te vormen. De UEDF is voorstander van privatisering, landhervorming en een grotere persvrijheid. Bovendien is het tegenstander van het overhandigen van Badme aan Eritrea.83 De politieke arena blijft sterk gemonopoliseerd door de EPDRF. Dit komt niet alleen omdat de regerende partij de capaciteit en de wil ontbeert om het democratiseringsproces te versnellen, maar ook omdat de oppositie zeer verdeeld is en nog geen eenduidige strategie heeft ontwikkeld. 80 Bijvoorbeeld stembureaus die te laat opengingen, meerdere stemformulieren per persoon. Zie EHRCO, Observation report on the Somali Regional State Woreda Councils elections, (februari 2004).
81 IRIN, Ethiopia: international observers to monitor elections,(23 september 2004) en Ethiopia: federal parliamentary elections set for May 2005, (27 september 2004). 82 IRIN, idem,(23 september 2004).
83 The Economist Intelligence Unit (EIU) Country profile 2004 Ethiopia,(22 januari 2004) p16. 19

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Buitenlandse betrekkingen84
Djibouti
De verhouding met Djibouti is belangrijk omdat Ethiopië toegang tot de havens in Eritrea heeft verloren. De politieke en economische banden tussen de twee landen zijn noodgedwongen nauw. Toch bestaan enige spanningen, met name over doorvoerregelingen en het beleid ten aanzien van Somalië. Tripartite alliantie tussen Ethiopië, Sudan en Jemen. Het regionaal beleid van Ethiopië was de afgelopen jaren gericht op het isoleren van Eritrea. Om deze reden heeft Ethiopië de banden met Sudan en Jemen aangehaald. In december 2003 hebben de drie landen een handvest getekend dat de tripartiete samenwerking tussen hen formaliseerde. De partijen noemen allen Eritrea als belangrijkste bron van instabiliteit in de regio. Bovendien hebben de landen afgesproken te zullen streven naar de instelling van een vrijhandelszone. 2.3 Veiligheidssituatie
Gewelddadige incidenten
Bomaanslagen
In de verslagperiode heeft een aantal gewelddadige incidenten in publieke ruimtes plaatsgevonden. Zo raakten op 14 juli 2003, 31 personen gewond door een bomaanslag in een hotelbar in Addis Abeba. De aanslag werd niet opgeëist.85 Op 26 september 2003 is in de buurt van Adiquala (190 km van de grens met Djibouti), een bomaanslag gepleegd op een passagierstrein. Ook deze aanslag werd niet opgeëist. Hierbij kwamen twee mensen om. De aanslag werd gepleegd in de aanloop naar een religieus feest.86 De regering heeft de OLF verantwoordelijk gesteld voor de aanslag.87 Op 18 augustus 2004 is in Addis Ababa een bom ontploft bij het ministerie van Onderwijs. Hierbij vielen geen doden of gewonden, ook de schade viel mee.88 Landmijnen
Ethiopië behoort tot de tien meest dichtbemijnde landen ter wereld. Er zijn ongeveer twee miljoen landmijnen in Ethiopië, waarvan de meeste zich bevinden in de regio's Tigray, Afar en Somali. De regering verwacht dat de 84 Ontleend aan The Economist Intellingence Unit, Country Profie 2004, (22 januari 2004), p 19.
85 IRIN, Ethiopia: Police commissioner condemns `cowardly' attack , (14 juli 2003). 86 Het `Meskel' festival herdenkt de vondst van het kruis waarop Jezus is gekruisigd. 87 IRIN, Ethiopia: Government blames rebel OLF for bomb blast, (29 september 2003). 88 De daders zijn onbekend, maar de overheid beschuldigt de OLF. Walta Information Centre, Ethiopia: City explosion causes no casuality, property damage, 20 augustus 2004. 20

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

opruimwerkzaamheden twintig jaar gaan duren. De afgelopen twee jaar zijn 1 295 mensen gewond of gedood door landmijnen.
Temporary Security Zone
In het begin van de verslagperiode vond een toenemend aantal kleine grensincidenten plaats.89 Het ging hierbij veelal om illegale grensoverschrijdingen door burgers en militairen of om lokale conflicten over weidegrond en vee.90 Zo hebben op 5 augustus 2003 Ethiopische troepen geprobeerd de TSZ binnen te komen. Toen patrouillerende UNMEE-soldaten hen adviseerden dat niet te doen, hebben de Ethiopiërs hun wapens op de UNMEE soldaten gericht. Op 9, 10 en 12 augustus 2003 zijn 102 mannen, de meeste in Ethiopisch militair uniform, de TSZ binnengedrongen en weigerden deze te verlaten.91 Daarnaast waren in de verslagperiode ook enkele schietincidenten waarbij Eritrese milities en Ethiopische troepen waren betrokken.92 Hierbij zijn verschillende doden en gewonden gevallen. Inmiddels is het aantal grensincidenten met als twistpunt vee afgenomen.93
Naast concrete incidenten heeft UNMEE begin 2004 een toename waargenomen in militaire activiteiten van het Ethiopische leger vlak buiten de TSZ. Het ging hier met name om militaire training. Inmiddels is de intensiteit van de trainingen duidelijk afgenomen94 en komen de Ethiopische autoriteiten hun belofte na geen grootscheepse oefeningen meer te houden vlakbij de TSZ.95 Bovendien zijn op dit moment ook geen troepenversterkingen of troepenbewegingen waargenomen. Regionale veiligheid
Het Ethiopische leger heeft in het verleden interventies tegen de Al-Ittihad in Somalië gepleegd omdat het EPRDF bevreesd is voor een `omsingeling' door islamitisch fundamentalistische staten. Daarnaast hebben Ethiopische troepen in 89 UNSC, S/2003/858, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (4 september 2003) en UNSC, S/2004/708, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (2 september 2004). 90 UNSC, S/2004/543 Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (7 juli 2004) en UNSC, S/2004/708 Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (2 september 2004).
91 UNSC, S/2003/858, idem, p1, §3.
92 Op 1 november 2003 hebben onbekende mannen het vuur geopend op twee Eritrese milities, waarbij één van hen werd gedood. De Ethiopische autoriteiten ontkennen elke betrokkenheid. Een vergelijkbaar incident vond plaats op 10 december 2003, hierbij vielen geen slachtoffers. Zie UNSC, S/2003/1186, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, p2, §5.
93 UNSC, S/2004/973, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, 16 december 2004, p1, §3.
94 UNSC, S/2004/543, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (7 juli 2004), p. 2, §5.
95 UNSC, S/2004/708, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (2 september 2004), p.2, §4.
21

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

september 2004 negen mensen in zuidwest Somalië (Bakool regio) gearresteerd. Volgens een Ethiopische officier werden de negen arrestanten ervan verdacht een aanval op Ethiopië vanuit Bakool te hebben voorbereid.96 Begin november 2003 zijn 40 mannen in Ethiopisch legeruniform een dorp over de grens met Kenia binnengedrongen. Bij de aanval zijn drie mensen gedood. Onduidelijk was of het ging om leden van het Ethiopische leger dan wel om gewapende bandieten. Inwoners van de regio hebben in het verleden zowel het Ethiopische leger als het OLF beschuldigd van aanvallen in Kenia, waarbij vermoedelijke sympathisanten van respectievelijk het OLF dan wel het leger werden ontvoerd, gemarteld en gedood.97
Op 5 november 2004 zouden 250 Ethiopiërs van de Merrile stam Keniaans grondgebied zijn binnengedrongen en vier leden van de Turkana stam hebben gedood. Beide stammen botsen regelmatig met elkaar en stelen elkaars vee. Na de eerste aanval op de Turkana stam, zouden de Ethiopiërs een Keniaanse paramilitaire politie-patrouille hebben aangevallen, waarbij twee politiemannen zouden zijn omgekomen.98
Het leger
Het Ethiopische leger bestaat uit 160.000 man landmacht en 2.500 man luchtmacht.99 Deze cijfers passen in de lijn van demobilisatie van de afgelopen jaren. Terwijl in oktober 2001 het leger nog uit 352.000 man bestond, is dat aantal in twee jaar tijd gehalveerd.100 Onder druk van de internationale gemeenschap om de kosten van het leger te verminderen werd besloten over te gaan tot demobilisatie. De aandacht gaat nu vooral uit naar de reïntegratie van gedemobiliseerde soldaten in de burgermaatschappij. Het ministerie van Defensie werkt op dit gebied samen met de Wereldbank in het `Emergency Demobilisation and Reintegration Programme'.101
In de verslagperiode heeft een aantal lidstaten van de Europese Unie onderzoek gedaan naar mogelijke illegale wapenaankopen door de Ethiopische overheid.102 96 Mogadishu Radio Shabeelle, Ethiopian soldiers arrest several people in southwestern Somalia, 1 september 2004.
97 IRIN, Ethiopia-Kenya: calm returns to border following weekend attack, (3 november 2003). 98 Nairobi Daily Nation, Ethiopian raiders reportedly kill six Kenyans in `surprise attack', 7 november 2004.
99 International Institute for Strategic Studies (IISS), The military balance 2003-2004 (oktober 2003), pp. 212-213.
100 IISS, The military balance 2001-2002 (oktober 2002). 101 Doel van het programma is de demobilisatie en reintegratie van 150 000 troepen. Op deze manier kunnen zij niet alleen actief deelnemen aan het sociaal en economisch leven, maar kan de overheid met de gedane besparingen projecten gericht op armoedevermindering en economisch herstel financieren.
102 In 2003 heeft de regering USD 345 miljoen aan defensie uitgaven gedaan (5,2% BNP). Zie CIA Factbook, 2004. In 2000 was dit nog 9,8%. Zie SIPRI, Yearbook 2003, p 351.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Hoewel geen bewijzen zijn gevonden, blijven de geruchten over geheime aankopen aanhouden.
Gewapende oppositie
De Ethiopische regering hanteert een brede definitie van terrorisme en past de term onder meer toe op de illegale oppositie. De belangrijkste gewapende oppositiegroepen in Ethiopië zijn de OLF, het `Ogaden National Liberation Front' (ONLF), en het `Ethiopian Patriotic Front' (EPF). In tegenstelling tot de andere genoemde groepen wordt het EPF nog niet als een terroristische beweging beschouwd, omdat het alleen (gewapende) strijd levert op het platteland en geen aanslagen heeft gepleegd in de stedelijke gebieden. Het front is vooral actief in de Ethiopische laaglanden langs de grens met Sudan.103 De EPDRF heeft de gewapende oppositie gevraagd hun wapens neer te leggen en op democratische wijze mee te doen aan de komende parlementsverkiezingen van mei 2005.104
Hoewel het overgrote deel van OLF en ONLF bestaat uit moslims, strijden deze bewegingen niet voor islamitisch bestuur; etnische belangen hebben prioriteit boven religieuze belangen. Wel zijn er banden tussen OLF, ONLF en de islamitisch-fundamentalistische Somalische beweging `Al Ittihad al Islamia' (AIAI), die in het verleden terroristische aanslagen pleegde in Ethiopië.105 Hieronder wordt kort ingegaan op het OLF, het ONLF en AIAI.
- Oromo Liberation Front
Het OLF streeft afscheiding van `Oromoland' of `Oromiya' na en heeft een gewapende tak, het `Oromo Liberation Army'. In 2000 fuseerde het OLF met een andere Oromo-organisatie, het `Islamic Front for Liberation of Oromiya' (IFLO) en het nieuwe OLF gaf aan zijn activiteiten te zullen opvoeren. Vanaf dit moment werden alle vormen van protest door Oromo tegen de regering gezien als veroorzaakt door het OLF. De regering treedt hard op tegen het OLF, met zowel militaire als strafrechtelijke middelen. Bij gevechten tussen het `Oromo Liberation Army' en het leger zijn naar verluidt reeds honderden doden gevallen. Nog steeds worden mensen gearresteerd en gedetineerd op de verdenking lid of aanhanger van het OLF te zijn, zij het op minder massale schaal dan in het begin van de jaren negentig. Aantallen zijn niet exact bekend, maar vast staat dat het in de afgelopen jaren enkele duizenden mensen betreft. De meeste gedetineerden worden na enkele weken met een waarschuwing heengezonden. Sommige verdachten worden echter 103 Lissane Hizb, The youth of Gojjam and Gondar migrate westwards, 30 juli 2004; Lisane Hizb, Thousands of OLF fighters being trained in Eritrea, 27 augustus 2004; It'op, Oppositions parties meet in Asmara insurgency in Amhara and Tigray regions, 15 september 2004.
104 IRIN, Opposition parties urged to participate in elections, 17 november 2004. 105 Medhane Tadesse, Al-Ittihad political islam and black economy in Somalia, Addis Abeba, februari 2002, p. 157. 23

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

lange tijd zonder proces vastgehouden. Het Internationaal Rode Kruis heeft beperkt toegang tot de militaire detentiecentra, waar een deel van deze mensen worden vastgehouden.106
Het OLF wordt geleid door een `Executive Committee', bestaande uit negen leden. Deze worden gekozen uit de `National Council', die op zijn beurt weer wordt gekozen door het `National Congress'. Het OLF is georganiseerd in comités op regionaal niveau en cellen op dorpsniveau. Leden van de militaire tak verblijven meesttijds ondergedoken in de bush, terwijl andere OLF-leden in de dorpen en steden verblijven, zij het illegaal gezien de status van het OLF. Voor gewone leden zal in elk geval niet bekend zijn wie, naast de leden van de eigen cel, actief lid is van het OLF.
Het OLF gaf tot 1996 lidmaatschapskaarten uit (met uitzondering van de periode 1992-1994). Gedurende 1991/1992, toen het OLF deel uitmaakte van de overgangsregering, werden in Ethiopië kaarten uitgegeven. Aan de voorzijde stond het OLF-logo (groene boom met gele rand; rode ster erboven; het woord ODDA eronder; rood-groen-rode strepen als achtergrond); aan de achterkant personalia en pasfoto. Tussen 1994 en medio 1996 werden lidmaatschapskaarten afgegeven voor OLF-leden buiten Ethiopië, met name in Europa. Aan de voorkant stond het OLF- logo en een foto; aan de achterkant de OLF-vlag.
Het OLF heeft in het verleden opgeroepen tot een referendum, dat zou moeten beslissen over onafhankelijkheid van Oromiya.
In de verslagperiode heeft de OLF meerdere malen tegen regeringstroepen gevochten waarbij een onbekend aantal doden zou zijn gevallen. De confrontaties vonden onder meer plaats in Gombisa en Dukale (in Hidilola).107
- Ogaden National Liberation Front
Het ONLF werd in 1984 opgericht om de belangen van de bewoners van Ogaden108, etnische Somali, te behartigen. Die belangen uitten zich in de wens van onafhankelijkheid van de regio. Het `Ogaden National Liberation Army' (ONLA) heeft dit onafhankelijkheidsstreven als uitgangspunt. In de jaren negentig voerde het ONLA terroristische activiteiten uit in Ethiopië, vaak in nauwe samenwerking met AIAI. Eind jaren negentig nam de aanwezigheid van het Ethiopische leger in de regio Somali toe, waardoor het geweld in de regio afnam. Na de bomaanslagen in Dire Dawa en Addis Abeba, in respectievelijk juni en september 2002, nam deze militaire aanwezigheid nog verder toe. Volgens een clandestiene Ogaden radiozender heeft de ONLF tijdens de verslagperiode meerdere aanvallen 106 De beperkingen hebben onder andere te maken te maken met de decentralisatie; de verantwoordelijkheid voor beleid over toegang tot detentiecentra is verlegd naar de regio's, waardoor de toegang van regio tot regio kan verschillen. Verdachten van lidmaatschap van de OLF worden deels ook in gewone gevangenissen vast gehouden. 107 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (25 februari 2004), 1a.
108 Tegenwoordig de regio Somali.
24

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

uitgevoerd op het Ethiopische leger waarbij Ethiopische soldaten zouden zijn gedood.109

- Al Ittihad al Islamia
Deze islamitisch-fundamentalistische beweging is in Ethiopië met name (militair) actief in de regio Somali en streeft naar een pan-Somalische eenheidsstaat op islamitische grondslag. De Ethiopische regering beschouwt `Al Ittihad' als een terroristische groepering.110 Onder de bevolking bestaat betrekkelijk weinig steun voor deze beweging. Al Ittihad heeft, in elk geval in het verleden, banden gehad met de OLF en ONLF.111
2.4 Sociaal-economische situatie
Basisgegevens
Ethiopië is een van de armste landen ter wereld: op de internationale ranglijst voor sociale ontwikkeling, de `Human Development Index,' staat het land op de 170e plaats (van de 177).112
De economie is grotendeels gebaseerd op de landbouw, die bijna de helft van het bruto nationaal product, 60% van de export en 80% van de werkgelegenheid voor zijn rekening neemt113. Het belang van de landbouw voor de economie maakt deze zeer afhankelijk van regen en goede oogsten, en daardoor zeer kwetsbaar. De afgelopen jaren is Ethiopië getroffen door frequente droogten. Daarnaast zijn de landbouwstructuur en -middelen ouderwets (zeer kleine akkers, handmatige bewerking) en is de verdeling van grondbezit onevenwichtig. Mede als gevolg van jaren van burgeroorlog is in het algemeen de infrastructuur gebrekkig.114
Economisch beleid regering
De EPDRF heeft na 1991 fundamentele economische hervormingen doorgevoerd:
- privatisering
109 Zo zouden er aanvallen zijn uitgevoerd op 20 juli 2004, 25 september 2004, 30 september 2004, 9 t/m 11 oktober 2004. Hierbij zouden meer dan 60 soldaten zijn gedood. Radio Freedom Voice of the Ogadeni People (Internet version), ONLF rebels claim attacks on government army camps in Southeast, 13 augustus 2004 en Radio Freedom Voice of the Ogadeni People (Internet version), Ogaden Rebels Claim 58 government soldiers killed in recent battles, 19 oktober 2004. 110 Na de gebeurtenissen van 11 september 2001 in de VS, plaatste ook de Amerikaanse regering Al Ittihad op de lijst van `terroristische organisaties'. 111 Zo hebben eind 1992 Al-Ittihad en de ONLF samen aanvallen gepleegd in de Somali regio. Medhane Tadesse, Al-Ittihad political islam and black economy in Somalia, Addis Abeba, februari 2002, p. 157. 112 UNDP, Human Development Report (2004) 113 CIA, The World Factbook,(september 2004). 114 EIU, Ethiopia country profile 2002 (2002), pp. 20-21 25

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


- belastinghervormingen;

- decentralisatie van bevoegdheden en budgetten naar het districtsniveau gepaard met intensieve capaciteitsopbouw;

- hervorming van het bestuurlijk apparaat inclusief een programma gericht op het beheren van overheidsuitgaven;

- sanering van een grote hoeveelheid dubieuze leningen in de financiële sector;
- private sector ontwikkeling;

- exportbevordering.
Sinds 2001 heeft de beleidsdialoog tussen de regering, de private sector, het maatschappelijk middenveld en de donorgemeenschap sterk aan momentum gewonnen. Met name de beleidsdialoog tussen de regering en de private sector heeft serieuze vormen aangenomen. De regeringspartij is echter te dominant in de publieke sector evenals, zij het in iets mindere mate, in de sfeer van de private sector via bedrijven die gelieerd zijn aan de regeringspartij. De dialoog met het maatschappelijk middenveld blijft vooralsnog beperkt, ondanks door de regering uitgesproken intenties.
Voedselvoorziening
Het huidige beleid, gericht op de verspreiding van kunstmest en beter zaaigoed, lijkt onvoldoende om de bevolking op lange termijn voedselvoorziening te bieden. Dit komt omdat de bevolkingsgroei, de toenemende erosie, de slechte infrastructuur en een tekortschietend distributiesysteem complicerende factoren zijn. Zolang de regering niet meer aandacht besteedt aan diversificatie in en buiten de landbouw, zal het risico van voedseltekorten blijven bestaan. Op 25 en 26 september 2003 heeft de taakgroep van de `New Coalition on Food Security in Ethiopia' het nieuwe voedselveiligheid programma gepresenteerd. Het programma heeft als doel binnen vijf jaar tot voedselzekerheid van de chronisch ondervoedde bevolking (vijf miljoen mensen) te komen. Daarnaast dient de voedselvoorziening van een additionele tien miljoen mensen verbeterd te worden. Kosten van het programma zijn USD 3 miljard.
In sommige delen van Ethiopië is de situatie zeer moeilijk. Zo verkeren delen van de regio Somali bijna in een noodsituatie. Niet alleen het gebrek aan regens van 2003 en 2004 zorgen voor grote problemen, ook conflicten tussen verschillende bevolkingsgroepen dragen bij aan de verslechterde situatie.115 Een groot deel van de bevolking in de regio is nomadische veeteler. Het merendeel van hun kuddes is door de droogte van de afgelopen jaren verloren gegaan. Om deze reden ontstaan steeds meer conflicten over toegang tot weidegrond. In juli 2004 zijn elf vrachtwagens die voedsel vervoerden aangevallen en in brand gestoken. Dit incident wordt toegeschreven aan de rivaliteit tussen de Isaq en de Ogaden.116 115 IRIN, Ethiopia: Somali region `near emergency' say government and aid agency, (22 september 2004).
116 IRIN, Ethiopia: Food trucks attacked as drought, insecurity hit Somali region, (13 juli 2004). 26

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

AIDS117
Ongeveer 2,9 miljoen volwassenen en 250.000 kinderen leven met HIV. Volgens het VN AIDS-fonds (UNAIDS) is 6,4% van de bevolking tussen de 15 en 49 jaar besmet met HIV/AIDS. Door de ziekte zijn tot nu toe 750.000 kinderen wees geworden. Groot probleem is op dit moment dat kostwinnaars vaak niet meer in staat zijn om te werken, terwijl de kosten voor behandeling onbetaalbaar zijn. Omdat de gezondheidszorg zeer gebrekkig is, moeten gezonde familieleden voor de zieken zorgen. Tot voor kort erkende de regering amper dat AIDS een probleem is, waardoor het stigma en het taboe om de ziekte heen niet werden doorbroken. Echter, in 2003 heeft Meles Zenawi voor het eerst bestrijding van de ziekte tot een politieke prioriteit gemaakt. Toch moet de overheid nog veel doen aan grotere bewustwording over HIV/AIDS. 118
Internationale hulp
Na het einde van de oorlog met Eritrea, hebben internationale donoren de hulp aan Ethiopië weer opgevoerd. In december 2002 vond een vergadering van donoren voor Ethiopië plaats, waar ongeveer 3,6 miljard USD aan steun werd beloofd tot juni 2005. De donoren verwelkomden de aandacht voor goed bestuur in het `Sustainable Development and Poverty Reduction Programme' (SDPRP).119 Ethiopië ontvangt jaarlijks meer dan USD 1,3 miljard aan buitenlandse hulp.120

117 Ontleend aan EIU, Ethiopia country profile 2003, (2004). 118 IRIN, Ethiopia: leaders urged to publicly test for HIV/AIDS, (21 september 2004). 119 EIU, Ethiopia country report (march 2003), pp. 15-16. 120 http://hdr.undp.org/statistics/data. 27

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


3 Mensenrechten

3.1 Juridische context
3.1.1 Internationale verdragen en protocollen
Ethiopië is partij bij een aantal belangrijke internationale verdragen op het terrein van de mensenrechten, waaronder het VN-Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951121 en het bijbehorende Protocol van 1967122. Ethiopië is eveneens partij bij de volgende verdragen:
- het Internationale Verdrag inzake Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie van 21 december 1965 (CERD)123;
- het Internationale Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten van 16 december 1966 (IVBPR)124;

- het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten van 16 december 1966 (IVESCR)125;

- het Internationale Verdrag over Uitbanning van Alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen van 17 december 1979 (CEDAW)126;
- het Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing van 17 december 1984 (CAT)127;
- het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 december 1989 ( CRC)128;

- het Afrikaans Handvest inzake Mensen- en Volkenrecht van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (1981)129;

- het Afrikaanse Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van het Kind (1990)130.
Voorts is een aantal verdragen nog in behandeling.131 Van een aantal wordt ondertekening in 2005 verwacht.132 De Ethiopische regering is op dit moment 121 Geratificeerd op 10 november 1969. 122 Idem.
123 Geratificeerd op 23 juni 1976. 124 Geratificeerd op 11 juni 1993. 125 Geratificeerd op 11 juni 1993. 126 Geratificeerd op 14 maart 1994. 127 Idem.
128 Idem.
129 Geratificeerd op 15 juni 1998. 130 Geratificeerd op 2 oktober 2002. 131 Aanvullende protocollen bij het IVBPR, aanvullend protocol bij CEDAW, Aanvullend protocol bij het Afrikaans Handvest inzake de oprichting van een Afrikaans Hof voor de Rechten van de Mens, aanvullend protocol bij het Afrikaans Handvest inzake de rechten van de vrouw.
28

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

bezig de ondertekening voor te bereiden van het Statuut van Rome dat voorziet in de oprichting van het Internationaal Strafhof. De regering hoopt dat het parlement het statuut ratificeert tijdens de eerste parlementaire zitting van het Ethiopische nieuwe jaar.133
3.1.2 Nationale wetgeving
Grondwet
De Ethiopische grondwet voorziet in de bescherming van de meeste fundamentele rechten en vrijheden. Zo zijn in hoofdstuk drie van de grondwet waarborgen voor de belangrijkste mensenrechten en democratische rechten opgenomen134. Naar de letter is de Ethiopische grondwet wellicht een van de meest `verlichte' in Afrika, maar in de praktijk wordt dit niet altijd waargemaakt.135 3.2 Toezicht
Nationaal
De grondwet voorziet in de instelling van een Nationale Mensenrechtencommissie en de benoeming van een Ombudsman.136 De Mensenrechtencommissaris zal toezien op de naleving van de mensenrechten in Ethiopië. De Ombudsman zal toezien op goed bestuur en op het transparant functioneren van de overheid. De wet terzake is in 2001 van kracht geworden; de uitvoering is echter nog nauwelijks van de grond gekomen omdat de benoemingen pas op 29 juni 2004 hebben plaatsgevonden.137 Doordat het proces van aanstelling vrij ondoorzichtig was, bestaat er enige twijfel over de onafhankelijkheid van de Mensenrechtencommissaris en de Ombudsman. Beiden zijn nu nog bezig met praktische zaken als kantoorruimte en het werven van gekwalificeerd personeel. Eind oktober 2004 waren bij de twee organisaties in totaal 250 klachten binnengekomen. Onduidelijk is wanneer met de behandeling ervan kan worden begonnen. De instituties zijn verantwoording schuldig aan het parlement; zij zullen jaarlijks hieraan moeten rapporteren. De twee instellingen zullen verschillende agentschappen en vertegenwoordigingen hebben in het land. Klachten kunnen direct dan wel via derden worden ingediend, schriftelijk in het Amhaars of in andere lokale talen. De rechterlijke macht zal in de raad van bestuur vertegenwoordigd zijn. Zodra de organisatiestructuur geaccepteerd is, zal de overheid een budget toewijzen.

132 Aanvullend protocol bij het CRC inzake de betrokkenheid van kinderen bij een gewapend conflict (CRC-OP-AC) en het aanvullende protocol bij het CRC inzake kinderprostitutie en kinderpornografie (CRC-OP-SC). 133 Het nieuwe jaar begint op 11 september 2005. 134 Zie artt. 14 t/m 44 van de grondwet. 135 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html 136 Zie art. 55 lid 14 en 15 van de Grondwet. 137 Tot Ombudsman is benoemd Abay Tekle Beyene. Kassa Gebre Hiwot is de Mensenrechtencommissaris. 29

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Non-gouvernementeel nationaal toezicht wordt bemoeilijkt door restricties van de overheid. De non-gouvernementele organisatie `Human Rights League' is het niet toegestaan zich te registreren (naar verluidt wegens vermeende banden met het OLF). De `Ethiopian Human Rights Council' (EHRCO) werd in juni 1999, na een juridische strijd van zeven jaar, wel gelegaliseerd. Deze organisatie heeft met financiële hulp van buitenlandse donoren inmiddels negen kantoren in het gehele land. EHRCO publiceert een maandelijkse nieuwsbrief, halfjaarlijkse reguliere rapporten alsmede speciale rapportages over het democratiseringsproces, de rechtsgang, en de mensenrechtensituatie. In het algemeen stelt EHRCO dat het aantal incidenten waarover gerapporteerd wordt toeneemt. Onduidelijk is of dat komt omdat het aantal incidenten toeneemt, of omdat burgers beter op de hoogte zijn van hun rechten en EHRCO beter weten te vinden waardoor het aantal meldingen stijgt. Naar aanleiding van de onlusten in Addis Abeba van april 2001 werd EHRCO evenwel ook doelwit van de overheid. Oprichter Mesfin Woldemariam werd in mei 2001 gearresteerd op beschuldiging van het aanzetten tot geweld, en na vier weken op borgtocht vrijgelaten. Het EHRCO-hoofdkantoor werd tijdelijk gesloten, maar is inmiddels weer open. Toch wordt de organisatie nog steeds nauwlettend in de gaten gehouden en doet de politie soms invallen in het kantoor. Daarnaast heeft Mesfin Woldemariam in oktober 2004 besloten zich kandidaat te stellen voor de algemene verkiezingen van mei 2005 en af te treden als voorzitter van EHRCO.
Internationaal
Ethiopië is op grond van verschillende internationale verdragen, verplicht te rapporteren over de ontwikkelingen op de verschillende deelterreinen. Echter, de regering heeft in een groot aantal gevallen niet voldaan aan zijn verplichtingen en dient nog achttien rapporten in te dienen, waarvan de meest achterstallige dateert uit 1989.138
Internationaal wordt toezicht uitgeoefend door UNMEE, in welk kader een mensenrechtenafdeling met zeven professionele medewerkers is opgezet. UNMEE bekijkt met name de mensenrechtensituatie voor zover gerelateerd aan de oorlog, waaronder de situatie van de Ethiopiërs van Eritrese afkomst, en rapporteert hier regelmatig over.
Er is sprake van toezicht door internationale NGO's zoals `Amnesty International' en `Human Rights Watch', maar deze zijn niet in Ethiopië gevestigd In hun rapporten beoordelen zij de mensenrechtensituatie in Ethiopië vrij negatief. 138 Het tussen haakjes genoemde aantal vertegenwoordigt het aantal achterstallige rapporten per verdrag: Folterverdrag (3), IVBPR (3), Vrouwenverdrag (1), Rassendiscriminatieverdrag (8), IVESCR (2), Kinderverdrag (1). Voor meer informatie zie http://www.unhcr.ch/TBS/doc.nsf/newhvoverduebycountry 30

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Persvrijheid en vrijheid van meningsuiting Persvrijheid
Ethiopië staat 124e van de 166 landen op de lijst van de `Word Press Freedom Ranking'. Ethiopië deelt deze plaats met Irak en Swaziland.139 Grondwet
Artikel 29 van de grondwet140 garandeert de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. De grondwet regelt dat de in artikel 29 opgesomde rechten alleen dan mogen worden beperkt wanneer de bescherming van het welzijn van de jeugd, dan wel de eer en reputatie van individuen hierbij is gebaat. Artikel 29 verbiedt voorts elke vorm van oorlogspropaganda evenals elke publieke uiting gericht tegen de menselijke waardigheid.141
Ten aanzien van het recht op persvrijheid bevat het artikel twee minimumwaarborgen: het verbod op censuur en het recht op toegang tot informatie van publiek belang. Verder stelt de grondwet dat de staatsmedia zodanig bestuurd moeten worden dat een verscheidenheid aan standpunten kan worden uitgedragen.
Perswet
De perswet van 1992 garandeert vrije media. De nadruk wordt gelegd op de individuele verantwoordelijkheid van de journalisten, hetgeen hen een redelijke ruimte tot opereren geeft. Hierdoor hebben de media meer mogelijkheden gekregen voor oppositionele berichtgeving. In de afgelopen 10 jaar, sinds de afschaffing van de censuur in 1993, werden er 720 licenties afgegeven. Een vergunning vervalt na een periode van 2 jaar, maar kan ook vernieuwd worden. Journalisten en uitgevers van kranten kunnen nog op grond van de oude wet strafrechtelijk worden vervolgd voor het publiceren van onjuiste informatie, het aanzetten tot etnische conflicten en smaad. Op deze delicten staan straffen die variëren van geldboetes tot gevangenisstraffen van maximaal drie jaar. Daarnaast kan een aantal bepalingen uit het strafrecht worden aangewend jegens journalisten, zoals het `in gevaar brengen van de veiligheid van de staat', `aanzetten tot oorlog' en `onthullen van staatsgeheimen'; delicten die maximaal bestraft kunnen worden met tien jaar gevangenisstraf.
In januari 2003 publiceerde de Ethiopische regering een voorstel voor een nieuwe perswet. Het wetsvoorstel is sindsdien onderwerp van publiek debat en inmiddels zijn verschillende herziene versies van het wetsvoorstel gepresenteerd. Het 139 Reporters without borders, Second World Press Freedom Ranking, oktober 2003. 140 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html 141 Article 19, The legal framework for freedom of expression in Ethiopia (12 maart 2003), pp. 16-18
31

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

wetsvoorstel werd door verschillende non-gouvernementele organisaties bekritiseerd. 142 Grootste pijnpunten zijn onder andere:
- beperkte toegang tot het vak van de journalistiek;
- door de overheid gecontroleerde registratie en certificatie systemen;
- bevoegdheid van rechtbanken om te censureren;
- bevoegdheid van de openbaar aanklager om verkooppunten op te heffen;
- instelling van een door de overheid gecontroleerde Mediaraad die bevoegd is om de Ethiek Code voor te bereiden en in werking te laten treden;
- buitensporig streng sanctieregime (inclusief gevangenisstraf). In september 2004 heeft de regering aangekondigd een aantal wijzigingen in de concept perswet aan te brengen. Opvallend is dat schendingen van de perswet niet meer met gevangenisstraffen kunnen worden bestraft, overtreders kunnen nu alleen boetes krijgen. Bovendien dienen rechtbanken zich te beperken tot procedurefouten en zich niet meer te richten op de inhoud. Tenslotte heeft de regering ingestemd met de eis dat de Mediaraad door de pers zelf dient te worden samengesteld en niet, zoals in eerdere versies van de perswet stond vermeld, door de overheid.143 Eind januari 2005 was de nieuwe perswet nog niet aangenomen. Staatsmedia
De staatsmedia worden gedomineerd door een oude generatie van journalisten die opgeleid zijn in een communistische traditie. Hierin dienen media voornamelijk als propaganda-instrument, terwijl de objectiviteit van de berichtgeving door van de overheid onafhankelijke, particuliere media veelal van laag niveau is. Radio is het meest invloedrijke medium om burgers te bereiken, met name diegene die in rurale gebieden wonen. Hoewel de wet144 particuliere radiozenders toestaat, bestaan deze niet. De regering heeft formeel de FM-frequentie voor oppositiepartijen opengesteld. In de praktijk is dit enigszins een loos gebaar want de FM-frequentie werkt alleen in Addis Abeba; zou de radio echt voor de oppositiepartijen toegankelijk zijn gemaakt dan zou de regering de AM- frequenties hebben vrijgegeven. Daarnaast blijkt dat hoewel de wet zowel natuurlijke als rechtspersonen de mogelijkheid biedt een licentie aan te vragen, het aanvraagformulier alleen openstaat voor rechtspersonen.145 De twee bestaande NGO-radiozenders hebben nauwe banden met de regering.146 142 Ethiopian Free Press Journalists' Association' (EFJA), de Internationale Federatie van Journalisten (IFJ), `Article 19', de `International Press Institute'. 143 The Daily Monitor (Ethiopia), Revision gives few changes to press law, (30 september 2004). 144 Procalamation No. 178/99, The Ethiopian Broadcasting Proclamation. 145 The Reporter (internet version), Row over conditions for issuance of FM frequencies, 22 september 2004.
146 Het gaat hier om Radio Fana (gecontroleerd door de EPDRF) en de TPLF zender. Zie US Department of State, Country report on human rights practices fpr Ethiopia 2003 (25 februari 2004), § 2a.
32

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Er is één televisiezender in Ethiopië, deze is volledig in handen van de overheid.147 De overheid heeft ook met de geschreven pers nauwe banden. Zo vallen de `Ethiopian Herald' en de `Addis Zemen' rechtstreeks onder het ministerie van Informatie.
In Ethiopië bestaat geen professionele, geïnstitutionaliseerde opleiding voor de journalistiek.
Geschreven pers
Ten aanzien van de geschreven pers geldt dat daar wel ruimte bestaat voor particuliere kranten en tijdschriften. Deze hebben andere berichtgeving en laten vaak een kritisch geluid over de regering horen. 148 Distributie van de onafhankelijke geschreven pers buiten Addis Abeba is zeer beperkt, al zijn er enkele onafhankelijke kranten in Tigray en neemt de circulatie in regionale hoofdsteden toe.149
Ethiopian Free Press Journalists' Association (EFJA) De EFJA, in 1993 opgericht, vertegenwoordigt 155 onafhankelijke journalisten in Ethiopië, en heeft sinds 3 jaar officieel toestemming van de overheid. Op 9 november 2003 besloot het ministerie van Justitie de onafhankelijke journalistenbond te schorsen. Volgens het ministerie had de bond niet aan de wettelijke verplichtingen voldaan en kon daarom de vergunning, die jaarlijks vernieuwd moet worden, niet worden verlengd. Voorzitter Kifle Mulat noemde het een politieke zet om zijn organisatie buiten spel te zetten vanwege de kritiek op de concept perswet.150 De maatregel van de overheid heeft nationaal en internationaal veel kritiek geoogst.151 In februari 2004 besloot de EFJA de regering bij het federale hof aan te klagen wegens het afkondigen van een onrechtmatig verbod.152 Het federale hof heeft op 21 december 2004 het verbod opgeheven.153 Daarnaast beschuldigt de Internationale federatie voor journalisten de regering ervan zich met de benoeming van een nieuw bestuur van de EFJA te hebben bemoeid. Om deze reden heeft de Internationale federatie van journalisten het nieuwe 147 BBC News, Country profile Ethiopia, (16 juli 2004). 148 Home Office United Kingdom, Immigration and nationality directorate, Ethiopia Country Report, (april 2004), §6.10.
149 US Department of State, Country report on human rights practices fpr Ethiopia 2003 (25 februari 2004), § 2a.
150 IRIN, Journalists' association worried about its future, (10 november 2003) en IRIN, Government suspends independent journalists' association, (12 november 2003). 151 De Ethiopische regering is onder meer door de volgende organisaties bekritiseerd: Inter American Press Association, the World Association of Newspapers, World Press Freedom Committee, Ethiopian Human Rights Council, Reporters without borders, Human Rights Watch.
152 IRIN, Journalists' association take government to court, (16 februari 2004). 153 Reuters, Court lifts ban on Ethiopia press freedom body, 27 december 2004.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

leiderschap niet erkend.154 Saillant detail is dat Kifle Mulat op 13 mei 2004 de mediaprijs van Amnesty International heeft gekregen: `Human Rights Journalism Under Threat'.155 Kifle Mulat heeft op 15 oktober 2004 aangekondigd een `4th EFJA General Assembly' te organiseren om een nieuwe voorzitter te benoemen. Doel van de vergadering is om eenheid binnen de gelederen van journalisten te brengen. De vergadering moet binnen zes maanden worden gehouden.156 Vervolging van journalisten
In de verslagperiode bleef het voorkomen dat journalisten door de politie werden lastig gevallen en mishandeld.157 Daarnaast zijn meerdere journalisten veroordeeld tot het betalen van boetes wegens overtreding van de perswet.158 Op dit moment worden meer dan 40 journalisten strafrechtelijk vervolgd in verband met hun werk. 159 Daarnaast leven meer dan 40 journalisten in ballingschap.160 In april 2004 is Merid Estifanos, voormalig hoofredacteur van het particuliere Amhaarse weekblad `Satanaw', meer dan een maand gevangen genomen omdat hij de borgtocht in een lasterzaak tegen hem niet kon betalen.161 Op 7 september 2004 is de voormalige hoofdredacteur van de onafhankelijke krant `Ethiop', Tewodros Kassa, na twee jaar vrijgelaten uit de gevangenis. Een journalist van dezelfde krant, Wosonseged Gebrekidan, is op 23 december 2004 gevangen genomen. In maart 2001 heeft hij verslag gedaan van een burenruzie. Het artikel stelde dat het Ethiopische ministerie van Justitie voortijdig een klacht heeft laten vallen tegen een vrouw, Etenshe Abreha, die ervan verdacht werd het huis van haar buren onrechtmatig te hebben gesloopt. Abreha heeft hierop een zaak wegens laster tegen de journalist aangespannen. Op laster staat in Ethiopië gevangenisstraf. Omdat Gebrekidan de borgtocht van USD 335 niet kan betalen, is hij sinds 23 december 2004 gevangen genomen.162
Academische vrijheid
154 IRIN, idem.
155 http://web.amnesty.org/web/wire.nsf/Jult2004print/Ethiopia 156 http://www.ifex.org/en/content/view/full/62371 157 Zo is bijvoorbeeld Araya Tesfa Mariam, een journalist voor de onafhankelijke krant Tomar, zwaar gemolesteerd en voor dood achtergelaten door mannen in politie-uniformen, naar verluidt nadat hij ervan beschuldigd was kritische artikelen te hebben geschreven over de regering. Zie voor meer informatie ook Committee to Protect Journalists (CPJ), brief aan Meles Zenawi, (9 oktober 2003) en EHRCO, Stop Violating the Human Rights of Journalists!, 67th Special Report, (23 oktober 2003) en US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003, (25 februari 2004), § 2a. 158 US Department of State, idem.
159 http://www.rsf.org/print.php?id_article=9734 (8 juli 2004). 160 US Department of State, idem.
161 Committee to Protect Journalists, Journalis jailed in defamation case, 28 december 2004. 162 Committee to Protecct Journalists, Journalis jailed in defamation case, 28 december 2004. 34

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

In voorgaande ambtsberichten is melding gemaakt van overheidstoezicht op de activiteiten op de universiteiten, onderdrukking van de `Ethiopian Teachers Association' (ETA) door de autoriteiten en het gebruik van geweld door de politie bij het neerslaan van politieke demonstraties van studenten.163 In de verslagperiode zijn geen berichten bekend van incidenten waarbij professoren en docenten beperkt zijn in hun academische vrijheid. Wel hebben zich meerdere incidenten met Oromo studenten voorgedaan. Zie hierover paragraaf 3.4.4. `Etnische groepen en minderheden'. 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Wettelijke bepalingen
Het recht op vrijheid van vereniging en vergadering is grondwettelijk vastgelegd. Dit recht is echter, net als het recht op vrije meningsuiting, geen absoluut recht. In de praktijk wordt een aantal restricties opgelegd.164 Het recht op vereniging en vergadering is voorts aan dezelfde restricties onderworpen als de vrijheid van meningsuiting. Voor grote openbare bijeenkomsten en demonstraties moet toestemming gevraagd worden van de overheid. Een NGO ter plaatse meldt dat in een aantal gevallen toestemming voor een demonstratie is geweigerd of dat de feitelijke totstandkoming van de demonstratie door de politie is bemoeilijkt.165

Legale politieke partijen
EPRDF
De dominante coalitiepartij in Ethiopië is de EPRDF (ook bekend onder het Amhaarse acroniem EHADAG). Een groot aantal op etnische basis georganiseerde regionale partijen (meer dan 24) is lid van de EPRDF. De vier grootste partijen zijn:

- `Tigray People's Liberation Front' (TPLF): de dominante partij binnen het EPRDF sinds de oprichting in 1989. Minister-president Zenawi is de voorzitter van het TPLF en van het uitvoerend comité van het EPRDF (en daarmee minister-president van Ethiopië), Seyoum Mesfin is vice-voorzitter van het TPLF en minister van Buitenlandse Zaken;
- `Oromo People's Democratic Organisation' (OPDO). De OPDO is de door het EPRDF opgerichte vertegenwoordiger van de Oromo-bevolkingsgroep. Abadulla Gemeda is voorzitter van de OPDO, voormalig generaal in het leger 163 Human Rights Watch, Lessons in repression: violations of academic freedom in Ethiopia vol. 15 no. 2 (januari 2003), p. 4. 164 Zo mag niet tijdens het spitsuur worden gedemonstreerd, of vlakbij ziekenhuizen en ambassades.
165 Zie ook US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003, (25 februari 2004), § 2b. 35

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

en minister van Defensie, Girma Birru is vice-voorzitter en minister van Handel en Industrie;

- `Amhara National Democratic Movement' (ANDM). De ANDM is de Amhaarse vleugel van het EPRDF. Addisu Legesse is voorzitter van de ANDM en vice-voorzitter van het uitvoerend comité van het EPRDF (en daarmee vice-premier van Ethiopië) en minister van Plattelandsontwikkeling, Bereket Simon is vice-voorzitter en minister van Informatie;
- `Southern Ethiopia People's Democratic Front'(SEPDF) een coalitie van een tiental kleine, op etnische basis georganiseerde partijen. Haile Mariam Desalegn is voorzitter van het SEPDF en president van de zuidelijke regio, SNNPR; Melese Marimo is vice-voorzitter en vice-president van de zuidelijke regio SNNPR.
Voorts is een aantal regionale partijen aan de EPRDF gelieerd. In dit verband is het relevant de `Somali People's Democratic Party' (SPDP) en de `Afar National Democratic Party' (ANDP) te noemen.166
Legale oppositie
De oppositie in Ethiopië is nog steeds erg zwak te noemen. Partijen hebben veelal geen partijprogramma op schrift. Over het algemeen is de oppositie te classificeren als jong en veelal langs etnische lijnen georganiseerd, al vormen de EDP en de `All Ethiopia Unity Party' (AEUP) hierop uitzonderingen. De oppositie houdt sinds de parlementsverkiezingen van 2000 in het parlement 37 van de 548 zetels bezet. Een belangrijk deel hiervan wordt vervuld door partijloze, onafhankelijke kandidaten. Dankzij de aanwezigheid in het parlement heeft de oppositie betere toegang tot de media gekregen (sommige debatten worden live uitgezonden). Ook zijn de oppositiepartijen organisatorisch steeds beter op orde. De belangrijkste legale oppositie wordt gevormd door de volgende coalities en partijen:

- `United Ethiopian Democratic Forces';

- `Coalition for Unity and Democracy';

- `Rainbow Ethiopia';

- `All Ethiopia Unity Party' (AEUP) (voorheen `All Amhara People's Organisation' (AAPO));

- `United Ethiopian Democratic Party' (UEDP);
- De voorheen illegale oppositiepartij Medhin (`Ethiopian Medhin Democratic Party');

- `Ethiopian Democratic Unity Party' (EDUP);
166 Voor een uitgebreider overzicht van genoemde partijen wordt verwezen naar bijlage II. 36

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


- `Council of Coalition of Alternate Forces for Peace and Democracy in Ethiopia' (CAFPDE);

- `Southern Ethiopia People's Democratic Coalition' (SEPDC);
- `Oromo National Congress' (ONC).167
Op het regionale niveau zijn 59 partijen actief die gekozen kunnen worden voor de `Regional Councils'. Nationaal spelen regionale partijen slechts een politieke rol door lid te worden van één van de twee huidige coalities. Illegale oppositiebewegingen
Een aantal bewegingen erkent de regering niet als het wettig gezag en sluit geweld niet expliciet uit. Om die reden wordt het hun niet toegestaan zich als politieke partij te registreren. Zij zijn daarmee in Ethiopië illegaal.168 Personen die worden aangehouden wegens betrokkenheid bij deze organisaties, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. Discriminatoire dan wel disproportionele bestraffing kan hierbij niet worden uitgesloten. Verdachten van betrokkenheid bij deze organisaties worden vastgehouden in voorarrest, soms zelfs jarenlang. In de verslagperiode bezocht het ICRC ongeveer 4000 gevangenen in 200 gevangenissen en politiebureaus. Deze gevangenen zitten vast voor hun rol in het voormalige regime en worden vastgehouden op grond van staatsveiligheid. ICRC sprak met de overheid over menswaardige behandeling van deze gevangenen en droeg bij aan de faciliteiten voor hygiëne en medische behandeling.169 De belangrijkste gewapende oppositionele bewegingen, namelijk OLF, ONLF en AIAI, zijn in § 2.3 Veiligheidssituatie beschreven. Enkele andere groeperingen die illegaal zijn verklaard in Ethiopië: Sidama Liberation Front; Coalition of Ethiopian Democratic Forces (bestaande uit All Ethiopia Socialist Movement (Meison) en Tigray Democratic People's Movement); Ethiopian Former Soldiers Union; Ethiopian Democratic Union; Mo- Ambessa; ODAA BULTUM; Ethiopian People's Patriotic Front. Deze opsomming is niet uitputtend.
Vakbonden
Op individueel niveau heeft elke Ethiopische burger, werkzaam in de publieke of private sector, het grondwettelijk recht om vakbonden op te richten of zich daarbij 167 Voor een uitgebreider overzicht van de samenstelling en partij programma's van bovengenoemde politieke partijen wordt verwezen naar bijlage II. 168 De term `bewegingen' wordt gehanteerd omdat het hun niet is toegestaan als `partij' te functioneren en moet niet worden gelezen als waardeoordeel. Er zijn geen aanwijzingen dat het bewegingen om andere redenen dan de hier genoemde zou zijn verboden zich als partij te registreren.
169 ICRC Annual Report 2003 (28 juni 2004). 37

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

aan te sluiten.170 Op dit recht bestaat voor een aantal beroepsgroepen een uitzondering. Leraren, rechters en personen met een medisch beroep mogen zich niet aansluiten bij de `Confederation of Ethiopian Trade Unions' (CETU), een bond met ongeveer 300.000 leden en nauwe banden met de regerende partij.171 Daarnaast bestaan ook restricties voor een aantal grotere bonden als de `Ethiopian Teachers Association' (ETA) die zich ook niet mogen aansluiten bij de CETU aansluiten.
Werknemers uit de luchtvaart en spoorwegsector, stad- en streekvervoer, van benzine stations, banken en posterijen, kunnen wel lid worden van een vakbond, maar mogen niet staken omdat zij essentiële diensten leveren. Sinds enkele jaren is de ETA, vanwege haar kritische houding, het voorwerp van overmatige aandacht van de overheid. Zo werd de voorzitter van de ETA, Dr. Taye Woldesemayat op 30 mei 1996 opgepakt en veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf wegens het aanzetten tot geweld. Pas na zes jaar zware druk van de internationale gemeenschap werd zijn straf verminderd met negen jaar172, en werd hij op 14 mei 2002 vrijgelaten.173 Andere leden van de ETA worden regelmatig lastig gevallen door aan de overheid gelieerde organisaties.174 In augustus 1998 werd het hoofdkantoor van de ETA op last van de autoriteiten gesloten, werden ETA-leiders gedetineerd en werden de tegoeden van de vakbond overgeheveld naar een nieuwe, door de overheid opgerichte vakbond met dezelfde naam. Het federale hooggerechtshof heeft inmiddels geoordeeld dat de `oude' ETA een wettelijk toegestane organisatie is en de overheid gesommeerd de in beslag genomen eigendommen terug te geven. Toch heeft de Hoge Raad deze uitspraak op technische gronden verworpen en heeft de zaak terugverwezen naar het hooggerechtshof. De `International Teachers Association' heeft in een brief minister president Meles Zenawi gevraagd om deze beslissing terug te draaien.175 De zaak van de ETA is representatief voor de ervaringen van een aantal andere beroepsverenigingen in Ethiopië in het verleden.176 Maatschappelijke organisaties
In juli 2001 stonden volgens de Ethiopische `Association Registration Office with the Ministry of Justice' 641 NGO's geregistreerd, waarvan 479 lokale en 144 internationale NGO's.177
170 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html, artikel 31. 171 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 , (25 februari 2004), § 6a.
172 BBC news, news.bbc.co.uk, 11 juni 2002 173 The National Academies, Washington: www7.nationalacademies.org/ 174 EHRCO, www.echrco.net
175 Addis Zena, 11 February 2004 en The Reporter (Amharic), 7 maart 2004 176 Zie de schorsing in november 2003 van de Ethiopian Free Press Journalists' Association (EFJA), § 3.3.1.
38

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

De Ethiopische maatschappelijke organisaties zijn over het algemeen zwak en afhankelijk van buitenlandse donoren. Het merendeel van deze organisaties is niet in staat om tot politieke analyses te komen of het overheidsbeleid effectief te beïnvloeden. De laatste jaren lijkt de relatie tussen de overheid en de maatschappelijke organisaties iets verbeterd te zijn. Toch blijft de relatie gekenmerkt door een wederkerig wantrouwen en gebrek aan begrip voor elkaars rollen. De overheid beschouwt maatschappelijke organisaties als aanbieders van diensten en niet als belangenbehartigers. De maatschappelijke organisaties verzetten zich tegen de strikte administratieve regelgeving waaraan de overheid hen onderwerpt.178
Maatschappelijke organisaties zijn niettemin vrijer dan eerst om hun werk te doen, hoewel de overheid door eerdergenoemde regelgeving nog steeds aanzienlijke bureaucratische drempels opwerpt. In dit kader is een nieuwe federale ontwerpwet voor maatschappelijke organisaties van belang. Het voorstel bevat de volgende drie positieve punten. Maatschappelijke organisaties wordt het toegestaan om:
- zich in een koepel te organiseren;
- inkomengenererende activiteiten te ontplooien;
- zich maar eens in de drie in plaats van eens in het jaar te registreren. Ondanks deze positieve ontwikkelingen, blijven maatschappelijke organisaties bezorgd over deze registratie die controle en bureaucratie in de hand werkt. De Ministerraad heeft recentelijk de ontwerpwet teruggestuurd omdat daarin een duidelijk juridisch onderscheid tussen nationale en internationale organisaties ontbrak.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In Ethiopië is 35% van de bevolking aangesloten bij de Ethiopische orthodoxe kerk, ongeveer 45% is moslim en 10% protestant. De grondwet garandeert een scheiding van kerk en staat. Zo is godsdienstles op zowel openbare als privé scholen verboden. Daarnaast treedt de overheid in interreligieuze conflicten meestal als neutrale bemiddelaar op. Van vervolging op religieuze gronden en gedwongen bekeringen is geen sprake. Dit geldt ook ten aanzien van Jehovah's getuigen, die vrijelijk hun overtuiging kunnen uitdragen. In Ethiopië leven mensen met verschillende geloofsovertuigingen in het algemeen vreedzaam naast elkaar. In die gevallen dat toch interreligieuze conflicten plaatsvinden, is dat meestal

177 www.vad-ev.de (Vereinigung von Afrikanisten in Deutschland): Daniel Sahleyesus, Michaela v. Freyhold, Does the North-South cooperation of NGOs contribute towards Structural Stability and Conflict Prevention in African Societies? The Case of Ethiopia. 178 Zo hebben organisaties een licentie nodig om legaal te kunnen opereren en aan die licentie zijn fiscale en administratieve eisen verbonden. 39

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

tussen orthodoxen en protestanten, of tussen orthodoxen en moslims. Interreligieuze huwelijken en bekering worden over het algemeen getolereerd.179 3.3.4 Bewegingsvrijheid
De grondwet garandeert het recht op bewegingsvrijheid. In de praktijk kunnen Ethiopiërs doorgaans vrij reizen binnen Ethiopië. Wat buitenlandse reizen betreft werd per 3 juli 2004 het onder keizer Haile Selassie ingestelde uitreisvisum afgeschaft. Dit visum was bedoeld om personen die het land wilden ontvluchten na een criminele daad of zonder het (terug)betalen van schulden of belastingen tegen te houden.
Verder werd in juli 2004 een modern en meer fraudebestendig paspoort geïntroduceerd dat het oude, na de val van de Derg, geïntroduceerde blauwe paspoort vervangt. Dit nieuwe paspoort was mede noodzakelijk geworden vanwege nieuwe eisen die de Verenigde Staten aan paspoorten stellen. Het nieuwe paspoort kost ETB 300 en is geldig voor vijf jaar180. In beginsel kan alleen na verloop van het oude paspoort het nieuwe worden verkregen.181 Ethiopië heeft geen centrale administratie die vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de Nederlandse gemeentelijke basisadministratie. Evenmin is de afgifte van documenten wettelijk geregeld. In de praktijk is de afgifte van het basisdocument, de `Kebele Identity Card', in Ethiopië overgelaten aan de discretionaire bevoegdheid van kebeles, de laagste administratieve eenheid in Ethiopië. Het aantal kebeles in Ethiopië wordt geschat op 10.000.182 Ter illustratie, Addis Abeba had tot augustus 2004 200 kebeles. Dit aantal is in het verslagjaar tot 100 teruggebracht om een meer effectief management mogelijk te maken. Addis Abeba is in dat kader opgedeeld in 10 sub-city's183 met elk een maximum van 10 kebeles waarin tussen de 35 en 50 duizend mensen wonen. Daarnaast zijn er 20 voorheen zelfstandige rurale kebeles samengevoegd met naburige kebeles van Addis Abeba.184
Door het ontbreken van wetgeving en een centrale basisadministratie alsmede het grote aantal kebeles is het onmogelijk om een uitputtende beschrijving te geven van afgifteprocedures van documenten. Voorts dient te worden opgemerkt dat tegen betaling van steekpenningen alle documenten verkregen kunnen worden in 179 US Department of State, International Religious Freedom Report 2004, (15 september 2004). 180 Het oude paspoort was slechts twee jaar geldig. 181 Fortune, June 27, 2004 182 WHO Country Cooperation Strategy Ethiopia 2002 ­ 2005, page 4, undated. 183 Een sub-city is een verzameling voormalige woreda's (tot 1991 keftegna's genaamd). Voor augustus 2004 kende Addis Abeba 28 woreda's en 200 kebeles. 184 Ethiopian Herald, 1 augustus 2004. 40

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

weerwil van afgifteprocedures.185 In algemene zin kan het volgende gemeld worden over documentafgifte in Ethiopië.
Kebele identiteitskaart
Het basisdocument in Ethiopië, de `Kebele Identity Card', kan worden aangevraagd door de ouders van documenthouder of zijn voogd. Ouders of voogd moeten zich in persoon wenden tot het kantoor in de kebele waarin ze woonachtig zijn. Registratie kan geschieden met behulp van een geboorteakte of - ingeval van ontbreken daarvan - door aangifte van naam, geboortedatum en adres in het bijzijn van drie getuigen. Na registratie kunnen afschriften daarvan door een gemachtigde derde worden verkregen. Deze derde zal zich daarvoor in persoon tot het kebele kantoor moeten wenden waarbij de initiële registratie heeft plaatsgevonden. In de praktijk komt het voor dat de documenthouder in persoon de aangevraagde identiteitskaart moet afhalen.186
Het bezit van een `Kebele Identity Card' is onder meer voorwaarde om deel te kunnen nemen aan kebele bijeenkomsten en verkiezingen, om een huis te kunnen huren dat in eigendom is van de kebele, om kinderen te kunnen inschrijven op een overheidsschool, om een arbeidscontract te kunnen aangaan en / of om toegang te krijgen tot vormen van dienstverlening door de overheid, zoals kortingen op ziektekosten.
Geboorteakte en geboortebewijs
Geboorteaktes kunnen desgevraagd worden afgegeven door ziekenhuizen en klinieken. Soms worden ook doopaktes voor geboorteaktes geaccepteerd. Het is van belang om geboorteaktes te onderscheiden van geboortebewijzen. Geboortebewijzen kunnen bij het stadhuis of in grotere steden bij wijkkantoren worden aangevraagd. Daarvoor is slechts een `Kebele Identity Card' benodigd. De praktijk leert dat een gemachtigde derde met de `Kebele Identity Card' van documenthouder het geboortebewijs kan aanvragen. In sommige gevallen wordt evenwel verwacht dat documenthouder in persoon het bewijs afhaalt. Paspoorten
185 Met uitzondering wellicht van het nieuwe paspoort. 186 Tot 1991 bestond een andere manier om de Kebele identiteitskaart te verkrijgen. Tot dan werd de samenstelling van kebeles gecontroleerd door zogeheten `Governmental Registration Teams'. Uitbreiding van gezinnen werd door deze teams geregistreerd. Op basis van deze registratie kan tevens een `Kebele Identity Card' worden verkregen. De controles door deze teams waren evenwel te onregelmatig om ervan uit te gaan dat een ieder die voor 1991 geboren is door deze teams is geregistreerd. Aangifte van geboorte is nimmer verplicht geweest in Ethiopië. 41

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

In tegenstelling tot voorgaande procedures is de afgifte van paspoorten wel centraal geregeld. Een paspoort moet in persoon worden aangevraagd bij het `Immigration Department of the Security, Immigration and Refugee Affairs Authority'. In de praktijk is bij de eerste aanvraag slechts een `Kebele Identity Card' benodigd. Bij vervolgaanvragen wordt zowel om de `Kebele Identity Card' als het oude paspoort gevraagd, ook al blijkt in de praktijk wat betreft laatstgenoemd document weleens een uitzondering te worden gemaakt. Alleen in geval van minderjarigheid zijn ouders of voogd bevoegd om een paspoort voor documenthouder aan te vragen. Is documenthouder meerderjarig dan zal hij derhalve in Ethiopië moeten zijn om in het bezit te komen van een paspoort. Ethiopiërs in het buitenland worden geacht in het bezit te zijn van een paspoort of het nummer daarvan zodat ingeval van verlies een noodpaspoort kan worden afgegeven op grond van de registratie in Ethiopië. Indien een Ethiopiër over paspoort noch nummer beschikt wordt in beginsel getwijfeld aan de identiteit van de aanvrager en zijn nationaliteit. Deze twijfel kan slechts weggenomen worden door overlegging van:

- (oude) Kebele Identity Card;

- (oud) passport; en /of

- geboorteakte.
De buitenlandse Ethiopische missie heeft een discretionaire bevoegdheid bij afgifte van Laissez Passers en kan eisen zowel omhoog als omlaag bijstellen naar gelang informatie die door de aanvrager wordt verstrekt. Er zijn geen aanwijzingen dat bepaalde etnische groepen of personen met Eritrese ouders gediscrimineerd worden bij aanvraag van één van bovengenoemde documenten.
Luchtverbindingen
Addis Abeba heeft uitstekende luchtverbindingen met de rest van de wereld. Ethiopian Airlines is één van de grootste Afrikaanse luchtvaartmaatschappijen met rechtstreekse vluchten op de hoofdbestemmingen in Afrika, Europa (waaronder: Amsterdam, Frankfurt, Londen, Parijs, Rome en Stockholm), Amerika (NewYork en Washington) en de Golf / Midden-Oosten en Azië.187 Naast Ethiopian Airlines vliegen ook Lufthansa, British Airways, Saudi Airways, Yemeniya, Egypt Air, Sudan Airways en Kenya Airways op Addis Abeba. Vanaf 31 mei 2005 zal ook KLM via Khartoem twee keer per week op Addis Abeba gaan vliegen.188 De beveiliging van de internationale luchthaven van Addis Abeba is grondig. Illegale uitreis via deze route is hoogst onwaarschijnlijk. Er bestaat een opsporingslijst die bij uitreis geraadpleegd wordt. Er zijn geen aanwijzingen dat teruggekeerde 187 www.flyethiopian.com
188 The Daily Monitor, November 20 ­ 21, 2004 42

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

asielzoekers problemen van de zijde van de autoriteiten ondervinden, enkel omdat zij in het buitenland asiel hebben aangevraagd. 3.3.5 Rechtsgang
Functioneren rechterlijke macht
De grondwet garandeert de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Verdachten hebben verder recht op een openbare rechtszaak binnen een redelijke periode na arrestatie en op juridische bijstand van hun eigen keuze.189 In de praktijk is de rechterlijke macht de zwakste schakel in de trias politica. 190 De politiek heeft een duidelijke invloed op de benoeming van de rechterlijke macht. Daarentegen lijkt het er niet op dat de regering directe instructies geeft. Beïnvloeding gebeurt derhalve meer door de benoeming zelf dan door opdrachten in concrete zaken. De capaciteit van de rechterlijke macht laat in kwalitatief en kwantitatief opzicht nog steeds te wensen over. Zo zijn de salarissen in de rechtspraak zo laag dat er slechts met moeite geschikte kandidaten gevonden kunnen worden.191 Het rechtssysteem biedt op dit moment onvoldoende waarborgen voor diegene wiens rechten zijn geschonden: er zijn relatief weinig effectieve middelen van juridische bescherming van minderheidsstandpunten.192 De regering verricht inspanningen om wetten in overeenstemming te brengen met de grondwet en om de rechterlijke macht beter op te leiden. Middels het `Justice System Reform Programme' probeert de overheid de problemen binnen de rechterlijke macht aan te pakken. Dit programma richt zich op:
- de rechterlijke macht zelf ­ modernisering van het functioneren van de hoven en de rechters om aan de eisen van bijvoorbeeld mensenrechten te voldoen;
- de rechtshandhaving ­ hervorming van gevangenisbesturen, openbaar aanklager en de politie;

- de informatiestroom ­ garanderen van publicatie van uitspraken etc.;
- juridische training ­ hiermee wordt bedoeld de kwaliteit van het onderwijs en het aantal advocaten dat wordt opgeleid;
- herziening van bestaande wetten en het opstellen van nieuwe wetten zodat deze met elkaar in overeenstemming zijn.193 Men is nog niet met de implementatie van het programma begonnen. Traditionele en religieuze rechtbanken
189 Zie artikelen 19 tot en met 22 en artikel 37 van de Ethiopische grondwet. 190 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 , (25 februari 2004), § 1e.
191 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 1e.
192 Writenet independent analysis, Ethiopia: a situation analysis and trend assesment, (januari 2004), p.8.
193 Idem, p.8 en 9.
43

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

De grondwet erkent sommige traditionele en religieuze rechtbanken. Shari'a (islamitische) rechtbanken zijn bevoegd zaken te horen waar het gaat om religieuze- en familiezaken waarbij moslims zijn betrokken. Meestal gaat het om erfrecht zaken. Volgens de wet dienen alle partijen het erover eens te zijn hun zaak aan een traditionele of religieuze rechtbank voor te leggen. 194 Dit is een complicerende factor. Het systeem werkt dusdanig dat wanneer één partij de ander bij de rechtbank aanklaagt, de tegenpartij naar de rechtbank moet komen om aan te geven dat hij/zij de zaak niet aan de Shari'a rechtbank wil voorleggen. Wanneer de tegenpartij niet op komt dagen, betekent dat impliciete goedkeuring van de jurisdictie van de rechtbank. In de praktijk komt het echter voor dat een man een zaak aanhangig maakt en het fysiek onmogelijk maakt voor zijn vrouw om naar de rechtbank te gaan en daarmee aan te geven dat zij de zaak niet aan die rechtbank wil voorleggen. Omdat zij niet voor de rechter verschijnt, lijkt het alsof zij heeft ingestemd.
3.3.6 Arrestaties en detenties
De grondwet en het wetboek van strafrecht verbieden willekeurige arrestatie en detentie. Dit wordt in de praktijk echter niet altijd gerespecteerd. Het komt voor dat (vermeende) opposanten worden vastgehouden zonder juridische grondslag, niet binnen de vereiste 48 uur in staat van beschuldiging worden gesteld, of op borgtocht worden vrijgelaten en niet meer worden opgeroepen door de rechtbank. Op basis van de grondwet hebben arrestanten het recht om op borgtocht te worden vrijgelaten. Borgtocht is echter niet mogelijk bij aanklachten van moord, hoogverraad en corruptie.195
Politieke activisten, journalisten en vakbondsleiders worden geregeld van commune delicten beschuldigd en formeel in staat van beschuldiging gesteld. Het is niet altijd duidelijk of dit terecht is dan wel dat er naar een aanleiding wordt gezocht. Daarnaast worden zeker enkele honderden mensen vastgehouden zonder dat een aanklacht tegen hen is ingediend. In de periode van december 2003 tot augustus 2004 zijn volgens EHRCO 210 mensen op deze wijze opgepakt en gedetineerd. 196 Dit gebeurt met name in de regio's Oromiya en Somali en vaak op basis van vermeende betrokkenheid bij OLF, ONLF of `Al Ittihad' (zie ook 194 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 1e.
195 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 1d.
196 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 22nd regular report, 3 september 2004, p1.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

3.3.2).197 Ook Amnesty International maakt regelmatig melding van arrestaties waarbij de juridische waarborgen niet in acht worden genomen.198 Situatie in gevangenissen
De situatie in gevangenissen in Ethiopië is gebrekkig, met name overbevolking is een probleem.199 Het voedsel in de gevangenis is ontoereikend. Veel gevangenen zijn afhankelijk van voedsel dat hen door familie en vrienden gebracht wordt. Toegang tot medische voorzieningen is niet betrouwbaar. De omstandigheden in de gevangenissen worden wel in lijn geacht met de algemene leefomstandigheden in Ethiopië. Vrouwen en mannen worden apart ondergebracht in de gevangenissen. Jongeren worden soms ondergebracht bij de volwassenen.200 Het Rode Kruis heeft toegang tot de meeste plaatsen van detentie. De organisatie kreeg toestemming van de regering om bezoeken te brengen aan gevangenissen, politiebureaus en ook enkele militaire detentiefaciliteiten waar vermeende OLF- leden worden vastgehouden. Formeel bestaan de militaire detentiekampen niet en gaat het om een klein aantal gevangenen. De indruk bestaat dat wanneer iemand naar een militair detentiekamp wordt overgebracht, dit van tijdelijke aard is: de gevangenen drukken op de begroting van het leger die er daarom zo snel mogelijk van af wil. De gevangenen worden meestal binnen afzienbare tijd aan de politie overgedragen.
Ook had het Rode Kruis toegang tot Eritrese krijgsgevangenen. In 2002 werden de laatste geregistreerde krijgsgevangenen vrijgelaten en door ICRC gerepatrieerd naar Eritrea. ICRC heeft de opvang en verzorging van deze mensen gevolgd. Toestemming voor bezoeken aan gevangenissen is in toenemende mate de verantwoordelijkheid van de regio's. Naast de verschillende bezoeken201 is ICRC in de verslagperiode begonnen met het geven van trainingen aan gevangenisdirecteuren en hoofden van de veiligheids-, gezonheids- en administratieafdelingen in Amhara en SNNPR. De trainingen richten zich met name op het respect voor menselijke waardigheid, de behandeling van vrouwen en kinderen en medische behandeling van zieke gevangenen. In tegenstelling tot het verleden kregen diplomaten nu wel toegang tot gevangenissen. Bovendien kregen zij toestemming om prominente gevangenen te 197 Idem
198 Zie bijvoorbeeld Amnesty International, AFR 25/006/2004, 21 mei 2004; AFR 25/007/2004, 18 juni 2004; AFR 25/008/2004, 19 juli 2004; AFR 25/009/2004, 12 augustus 2004; AFR 25/010/2004, 28 september 2004.
199 Er zijn gevallen bekend dat gevangenen 21,5 m² voor 200 man slaapruimte tot hun beschikking hebben
200 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 5.102 t/m 110, US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 1c. 201 ICRC Annual Report Ethiopia van 28 juni 2004 45

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

bezoeken die door de `Special Prosecutors Office' verdacht worden van oorlogsmisdaden en terroristische activiteiten.202 3.3.7 Mishandeling en foltering
In artikel 18 van de grondwet staat dat iedereen recht heeft op bescherming tegen wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Artikel 19 stelt dat arrestanten niet gedwongen zullen worden een bekentenis af te leggen, of andere verklaringen die in de rechtbank tegen hen kunnen worden gebruikt. Bewijs verkregen onder dwang is niet ontvankelijk. Mishandeling en foltering komen in Ethiopië vooral voor in de eerste weken na de arrestatie. Het komt vaker voor in politiebureaus, huizen van bewaring en militaire kazernes dan in federale gevangenissen. De meest voorkomende vormen van foltering zijn slaan met stokken of elektriciteitsdraden, verkrachting, vastketening, onderdompeling in water, gedwongen kruipen over ruw terrein, eenzame opsluiting in het donker, het toebrengen van brandwonden, blootstelling aan extreem lawaai en het uittrekken van vingernagels. Het doel van marteling is over het algemeen het verkrijgen van informatie en afschrikking. Marteling komt met name voor in geval van detentie wegens vermeende politieke activiteiten of daden van burgerlijke ongehoorzaamheid. Het komt voor dat personen bij wie sporen van marteling op het lichaam zichtbaar zijn, niet worden voorgeleid, maar na enige tijd worden vrijgelaten. Marteling en mishandeling komen vaker voor op het platteland dan in de stad, en in het algemeen worden zij vaker toegepast op personen die waarschijnlijk nooit met leden van de internationale gemeenschap in contact zullen komen. Mishandeling door de politie komt vaak voor bij bijeenkomsten van de politieke oppositie. Met name aanhangers van de AEUP worden door de politie mishandeld.203
Het aantal gerapporteerde mishandelingen door overheidsdienaren nam tijdens de verslagperiode toe.204 Tussen maart 2003 en november 2003 heeft EHRCO over twee gevallen gerapporteerd.205 Dit aantal was tussen december 2003 en augustus 2004 gestegen naar 23.206 Er is geen informatie bekend over wat met deze 202 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 1c.
203 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (25 februari 2004), § 1 c.
204 Onduidelijk is of dat komt omdat het aantal incidenten toeneemt, of omdat burgers beter op de hoogte zijn van hun rechten en EHRCO beter weten te vinden waardoor het aantal meldingen stijgt.
205 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 20nd regular report, 24 december 2003, p1. 206 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 22nd regular report, 3 september 2004, p1. 46

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

informatie wordt gedaan, EHRCO volgt dit niet. Het aantal gerapporteerde gevallen van marteling neemt ook sterk toe.207 Zo waren tussen maart 2003 en november 2003, vijf gevallen bij EHRCO bekend.208 In de periode december 2003 tot augustus 2004 waren dit er 396.209
3.3.8 Verdwijningen
Er waren enkele berichten van verdwijningen in de verslagperiode; deze leken niet politiek gemotiveerd. Op 3 september 2004 waren volgens EHRCO 9 personen vermist.210 Nadere informatie is niet beschikbaar. 3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden In de verslagperiode werd melding gemaakt van buitengerechtelijke executies en moorden door politie en leger.211 Ook hier is een stijging in het aantal rapportages te zien.212 Waar tussen maart 2003 en november 2003 34 gevallen bekend waren, was dat aantal in de periode december 2003 tot augustus 2004 gestegen naar 158 gevallen.213 Volgens berichten waren sommige hiervan politieke moorden.214 In de meeste zaken werd geen onderzoek gedaan. Waar wel onderzoek plaatsvond werden de resultaten niet bekend gemaakt, noch disciplinaire maatregelen getroffen tegen de verantwoordelijken.215 Vooral uit de regio's Oromiya en Somali kwamen veel, onbevestigde, berichten van doden. 216
207 Onduidelijk is of dat komt omdat het aantal incidenten toeneemt, of omdat burgers beter op de hoogte zijn van hun rechten en EHRCO beter weten te vinden waardoor het aantal meldingen stijgt.
208 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 20nd regular report, 24 december 2003, p1. 209 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 22nd regular report, 3 september 2004, p1. 210 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 22nd regular report, 3 september 2004, p1. 211 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (25 februari 2004), § 1a.
212 Onduidelijk is of dat komt omdat het aantal incidenten toeneemt, of omdat burgers beter op de hoogte zijn van hun rechten en EHRCO beter weten te vinden waardoor het aantal meldingen stijgt.
213 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 20nd regular report, 24 december 2003, p1 en Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 22nd regular report, 3 september 2004, p1. 214 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (25 februari 2004), §1a.
215 US Department of State, Country report on human rights practicesfor Ethiopia 2003 (25 februari 2004), § 1a.
216 Idem.
47

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

3.3.10 Doodstraf
De grondwet en het strafrecht maken de doodstraf mogelijk voor een aanzienlijk aantal misdrijven. Ook in het herziene strafrecht is de doodstraf nog toegestaan. Voorwaarde voor uitvoering van de doodstraf is ratificatie van het vonnis door de president. De regering is al enige tijd bezig het wetboek van strafrecht te herzien. EHRCO heeft druk op de autoriteiten uitgeoefend om het artikel met betrekking tot de doodstraf in het herzieningsproces uit het wetboek te schrappen.217 Sinds de machtswisseling in 1991 is de doodstraf slechts eenmaal uitgevoerd. Dit betrof de moordenaar van een populaire generaal, in 1998. In de verslagperiode zijn meerdere personen tot de doodstraf veroordeeld, precieze aantallen zijn onbekend.218 Een deel van de veroordelingen maken onderdeel uit van de zogenaamde `DERG'rechtszaken219. Daarnaast zijn in elk geval vijf leden van de OLF ter dood veroordeeld evenals de moordenaar van het voormalig hoofd van de veiligheidsdienst.220 Onbekend is of deze vonnissen ten uitvoer zullen worden gebracht.
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Vrouwen
Hoewel de gelijkheid van man en vrouw in de grondwet is verankerd, is de positie van vrouwen in Ethiopië slecht.
De achterstand van vrouwen blijkt uit het feit dat Ethiopië op de 137ste plaats (van de 144) staat van de `Gender Development Index' (GDI) van UNDP. Slechts 7.8 % van de zetels in het Lager Huis wordt bezet door vrouwen en 8.3% in de Senaat. Op de ministeries is 22.2% van de medewerkers vrouw. De EPDRF heeft een streefaantal ingesteld voor het aantal vrouwelijke kandidaten voor de parlementsverkiezingen van mei 2005. De partij wil 30% van de zetels door vrouwen laten bezetten.221 De onderwijssituatie van vrouwen is slecht: van de vrouwen boven de 15 jaar is slechts 33,8% alfabeet (ten opzichte van 49,2% van de mannen). De deelname van meisjes aan het primaire, secundaire en tertiaire onderwijs is lager dan die van jongens.222 217 EHRCO, The Death Penalty Provision Should Be Deleted From the Country's Laws!, 64th Special Report, (18 augustus 2003). 218 Amnesty International, Death Penalty News, (1 december 2003). 219 Het gaat hier om vervolging van misdrijven begaan tijdens het DERG-regime. 220 BBC news, http://news.bbc.co.uk.go/pr/fr/-/2/hi/africa/3762858.htm, 21 oktober 2004. 221 IRIN, Ruling party wants women in parliament, 29 oktober 2004. 222 UNDP, Human Development Report 2004, country fact sheets. Zie ook http://hdr.undp.org/statistics/data/country_fact_sheets/cty_fs_ETH.html 48

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Huwelijken 223
Artikel 11 van de `Revised Family Code' verbiedt bigamie. Ingevolge artikel 33 van deze wet wordt een bigamisch huwelijk ontbonden door één van de echtelieden of door de officier van justitie.
Huwelijk met minderjarigen
Ondanks het feit dat de wettelijke leeftijd voor trouwen achttien jaar is, komt het in bepaalde delen van Ethiopië geregeld voor dat minderjarige meisjes worden uitgehuwelijkt. De regio's waar dit het meest vaak voorkomt zijn Amhara (gemiddeld 15 jaar), Affar en Tigray (gemiddeld iets over de 16 jaar), Benishangul (gemiddeld 17 jaar). 224
Huwelijk door ontvoering
Het ontvoeren van meisjes en vrouwen om ze tot een huwelijk te dwingen komt op grote schaal voor in Ethiopië. Door meisjes te ontvoeren en soms ook te verkrachten raken zij gestigmatiseerd.225 Omdat een meisje dan geen gewilde huwelijkspartner meer is, wordt zij gedwongen met haar ontvoerder of verkrachter te trouwen.226 Door middel van een arbitrage procedure wordt de familie van het meisje afgekocht met een soort bruidschat rond de USD 50 en wat vee.227 Ontvoering en gedwongen huwelijk zijn strafbaar. Op dit moment staat voor ontvoering een maximumstraf van vijf jaar en voor verkrachting tien jaar.228 In de praktijk wordt om culturele redenen bijna nooit een klacht bij de rechtbank ingediend. Wanneer wel een zaak aanhangig wordt gemaakt, wordt de maximumstraf zelden opgelegd. Omdat gedwongen huwelijken worden gezien als onderdeel van de cultuur, krijgen daders vaak niet meer dan drie à vier jaar. Ontvoeringen leiden vaak tot conflicten tussen families, gemeenschappen en etnische groepen.229
Huwelijk door ontvoering komt het meest vaak voor in de regio's SNNPR, Oromiya, Benishangul en Afar. De meest recente cijfers dateren uit 1997 en geven 223 Ontleend aan de US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), §5, National Committee on Tradtional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 123-162 en IRIN, Ethiopia: forced marriages ruining lives of rural girls in Arsi, (14 september 2004). 224 National Committee on Tradtional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 142. 225 De meisjes en vrouwen worden `Gusumeti' genoemd, een negatieve term die betekent dat betrokkene geen maagd meer is.
226 Een illustratief voorbeeld hiervan is Tsegaye Ayane, plaatsvervangend hoofd van onderwijs in de Arsi-regio en mede verantwoordelijk voor de voorlichting op dit gebied: `Could I marry a girl who was rescued from abduction? No, there would be too much shame for me'. 227 Het gemiddelde inkomen in rurale gebieden USD 100 per jaar. 228 Op 2 juli 2004 is het nieuwe wetboek van strafrecht door het parlement aangenomen. De verwachting is dat het in mei 2005 in werking zal treden. Onder de nieuwe wet is de maximumstraf voor ontvoering tien jaar en voor verkrachting vijftien jaar. 229 IRIN, Ethiopia: forced marriages ruining lives of rural girls in Arsi, (14 september 2004). 49

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

per regio het volgende beeld: in de SNNPR is 92% van de vrouwen getrouwd met haar ontvoerder, in Oromiya 80%, Benishangul 68% en Afar 65%.230 Genitale verminking
Er bestaan verschillende vormen van genitale verminking:
- Type 1, `sunna' besnijdenis: dit is de minst ingrijpende vorm waarbij een snee wordt gemaakt in de top van de clitoris. Ook kan het zijn dat de top van de clitoris wordt verwijderd, met of zonder het aanbrengen van verdere sneden in de rest van de clitoris. De `sunna' besnijdenis komt voor in alle regio's, behalve in Gambella.231

- Type 2: snijden of verwijderen van de clitoris evenals de gedeeltelijke of totale verwijdering van de labia minora. Type 2 van genitale verminking komt, op Gambella na, in meer of mindere mate voor in alle regio's.232
- Type 3, infibulatie: verwijdering van (een deel van) de externe genitalia waarbij een kleine opening wordt overgelaten voor urine en menstruatie.233 In Ethiopië vindt infibulatie plaats in de regio's Somali, Afar, Harar, Dire-Dawa en delen van de Benshangul Gumuz regio's.234 Infibulatie komt niet voor in de regio's SNNPR, Tigray, Amhara en Gambella.235 Voor meer informatie over de mate waarin genitale verminking per regio voorkomt, wordt verwezen naar bijlage IV.
Vrouwenbesnijdenis komt voor in zowel de orthodox-christelijke, de protestante als de moslimgemeenschap.236 Het is derhalve geen religieus maar een cultureel verschijnsel. Volgens het meest recente onderzoek naar genitale verminking van vrouwen, uitgevoerd in 2001/2002, heeft naar schatting tussen de 70 en 80% van alle vrouwen in Ethiopië enigerlei vorm van besnijdenis ondergaan. In 1999 was 230 Voor de overige regio's gelden de volgende percentages: Tigray (35%), Amhara (32%), Somali (32%), Gambella (40%), Harari (42%) en Addis Abeba (18%). National Committee on Tradtional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 154.
231 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 90. 232 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 90 233 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 77. 234 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 78. 235 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 88. 236 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 92. 50

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

dit nog 90%.237 Niet alleen is een daling te zien van het aantal besnijdenissen, ook het soort besnijdenis wordt vaak minder ingrijpend. De leeftijd waarop genitale verminking plaatsvindt, verschilt per etnische groep en voor de omvangrijkere etnische groepen zelfs per plaats:
- Nul tot acht dagen oud: Afar, Agew/Kamyr, Amhara, Argoba, Kemant, Oromo, Tigraway.

- Eén tot tien jaar oud: Jebelawi, Konta, Oromo238, Somali239 .
- Vanaf tien jaar: Dasench240, Guragie241, Hadiya Kembata, Konta, Oromo242 en Timbaro.

- Gerelateerd aan de bruiloft (vlak ervoor): Fadashi, Oromo243, Goffa, Welaita.
- Gerelateerd aan de bruiloft (vlak erna): Goffa en Sidama.244 Hoewel in principe de moeder beslist of de dochter besneden wordt, is die keuzevrijheid relatief, gezien de aanzienlijke druk van de traditie die in de meeste milieus heerst. In het extreme geval kan men zich evenwel aan dreigende genitale verminking (van de dochter) onttrekken door zich elders in Ethiopië te vestigen, doch het zal per persoon verschillen of men elders ook een bestaan kan opbouwen. In de praktijk komt het slechts een enkele keer voor dat ouders hun dochter onttrekken aan genitale verminking. Er zijn geen gedocumenteerde gevallen bekend van vrouwen die naar de rechter zijn gestapt vanwege besnijdenis. Het onderwerp is een familie-aangelegenheid waarbij zelden hulp van buitenaf wordt gezocht.
Er zijn ook etnische groepen in Ethiopië waar geen of bijna geen genitale verminking wordt uitgevoerd. Het gaat dan om de volgende etnische groepen: Anyiwak (2%), Dime (0%), Dizi (2%), Gewada (2%), Gumuz (0%), Hamer (4,9%), Konso (0%), Koyra (4%), Mali (2%), Me'en (0%), Mejenger (0%), Nuer (1%), Nyangatom (0%), Oyda (0%), She (0%), Suri (0%), Tsamay (0%), Yemsa (0%) en Zeysie (3%).245
237 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 74. 238 In Chiro en Gimbi.
239 Tussen zeven en acht jaar oud.
240 Bij het bereiken van de puberteit.
241 In de omgeving van Mareko.
242 In Adala.
243 In Arsi Negele.
244 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 83. 245 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 91. 51

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Een georganiseerde vrouwenbeweging ontbreekt nagenoeg, op een enkele organisatie na, zoals de `Ethiopian Women's Lawyers Association' (EWLA) en de `National Committee on Traditional Practices of Ethiopia' (NCTPE) . Genderbeleid overheid
Sinds 1993 bestaat er een genderbeleid van de overheid gericht op volledige economische, politieke en sociale participatie van vrouwen. Op ministerieel niveau werd een speciaal kantoor opgezet, geleid door een vrouwelijke minister, en ressorterend onder het kantoor van de minister-president, met vertegenwoordigingen op de diverse niveaus in de regio's. Voorts zijn er vrouwenbureaus opgezet binnen de verschillende ministeries. Deze instituties zijn evenwel zeer zwak.
In 1997 werd een `National Programme of Action' aangenomen, dat tot doel heeft de toegang van vrouwen tot onderwijs, arbeid en medische zorg te verbeteren en om vrouwen voor te lichten over bepaalde schadelijke traditionele praktijken als de verschillende vormen van genitale verminking van vrouwen, gedwongen huwelijk door ontvoering, huwelijk op zeer jonge leeftijd, uvulectomy246 en het trekken van melktanden.
Op 2 juli 2004 is het nieuwe wetboek van strafrecht door het parlement aangenomen. De verwachting is dat het in mei 2005 in werking zal treden. In de nieuwe wet is niet alleen een artikel over genitale verminking opgenomen, ook bevat het een hele sectie over schadelijke traditionele praktijken. Dit was niet het geval onder het oude strafrecht waar genitale verminking niet expliciet werd genoemd. De straf voor besnijdenis wordt tussen de 3 maanden en 3 jaar. Infibulatie wordt bestraft met 3 tot 5 jaar. Strafbaar zijn de ouders, de besnijder, instigator en medeplichtigen. Indien een vrouw op dit moment besnijdenis wil aanvechten, dient zij haar beroep te baseren op artikel 35 lid 4 van de Grondwet.247 3.4.2 Minderjarigen
In deze paragraaf wordt ingegaan op de mensenrechtensituatie voor minderjarigen in Ethiopië. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de objectieve zelfstandigheid en opvang van alleenstaande minderjarigen.
De mensenrechtensituatie van minderjarigen in Ethiopië is sinds het laatste ambtsbericht niet verslechterd. Ethiopië heeft op 2 september 2003 ILO248 246 Wegsnijden van een deel van de huig. 247 Artikel 35 lid 4 luidt: The State shall enforce the right of women to eliminate the influences of harmful customs. Laws, customs and practices that oppress or cause bodily or mental harm to women are prohibited.
248 International Labour Organisation 52

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Conventie 182 inzake de ergste vormen van kinderarbeid geratificeerd.249 Volgens de wet is de minimum leeftijd voor betaald werk 14 jaar. 250 Toch werken veel kinderen voor de toegestane leeftijd. Voorts bestaan er voor kinderen tussen de 14 en 18 jaar speciale beperkingen: zo mogen zij geen gevaarlijk werk doen, niet langer dan zeven uur per dag werken en ook niet 's nachts.251 Volgens de Ethiopische overheid werken naar schatting negen miljoen kinderen tussen de vijf en zeventien jaar; 90% van hen werkt in de landbouwsector. De ILO stelt dat 40% van de kinderen voor hun zesde levensjaar al werken. Bovendien werken kinderen tussen de vijf en zeventien jaar gemiddeld 32,8 uur per week. Ongeveer 13% van de kinderen tussen vijf en negen jaar werkt tussen de 58 en 74 uur per week. 252 Volgens verschillende NGO's is 84% van de kinderen die in de huishoudelijke dienst werken in Addis Abeba vrouwelijk. Velen van hen worden seksueel misbruikt door hun mannelijke werkgevers. Meer dan de helft wordt niet betaald, zij werken voor kosten en inwoning.253
Volgens hulporganisaties254 zijn er in Ethiopië bijna 600.000 straatkinderen, waarvan 100.000 in de hoofdstad. De overheid stelt daarentegen dat er 150.000 straatkinderen zijn, waarvan 60.000 in Addis Abeba.255 Straatkinderen zijn overigens niet noodzakelijkerwijs wezen, maar zij vormen wel een kwetsbare groep. Er zijn onbevestigde berichten dat in de verslagperiode grote groepen straatkinderen in Addis Abeba opgepakt zijn en de stad zijn uitgezet.256 Daarnaast is kinderprostitutie een steeds groter wordend probleem. In de grondwet van Ethiopië staat het recht op onderwijs genoemd, maar er bestaat geen leerplichtwet omdat de regering niet in staat is te voorzien in de benodigde faciliteiten (er is een gebrek aan scholen en leraren). Het overheidsbeleid is erop gericht onderwijs tot en met de achtste klas mogelijk te maken. Ondanks de beperkte capaciteit van de overheid worden inspanningen verricht om zorg, waaronder onderwijs en medische zorg, aan kinderen te verschaffen, al dan niet in samenwerking met nationale en internationale NGO's. Volgens verschillende bronnen is er geen bewijs dat Ethiopië zich actief schuldig heeft gemaakt aan het werven van kindsoldaten. Personen van jonger dan 18 jaar 249 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004) §6d.
250 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 6.151. 251 Idem. Andere restricties zijn: werken tussen 22 uur en 6 uur is verboden, evenals het werken op feest- of rustdagen of overwerken. 252 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 6.152. 253 IRIN, Ethiopia: Child domestic work rampant in Addis Ababa, (16 juni 2004). 254 Waaronder UNICEF, zie ook UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), §6.164. 255 Idem.
256 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 5.
53

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

kunnen niet in dienst treden van het leger.257 In de praktijk is het wel zo dat de afwezigheid van geboortebewijzen en opleidingsmogelijkheden, evenals grote armoede in de hand werken dat minderjarigen pogingen deden de restricties te omzeilen.258
3.4.3 In Ethiopië woonachtige personen van (gedeeltelijk) Eritrese afkomst259 Ethiopisch beleid tussen 1993 en 1998
In april 1993 werden alle Eritreeërs binnen en buiten Eritrea opgeroepen deel te nemen aan een referendum over de onafhankelijkheid van Eritrea. Alvorens deel te kunnen nemen aan het referendum, diende men te bewijzen van Eritrese afkomst te zijn, waarna men een Eritrese identiteitskaart ontving. Deelname aan het referendum speelt hierdoor een centrale rol in de nationaliteitsbepaling. Een overgrote meerderheid van de Eritreeërs stemde voor de onafhankelijkheid. Na de afscheiding van Eritrea in 1993 richtten Ethiopië en Eritrea een `Joint Commission' op om afspraken te maken over de nationaliteitsbepaling van de burgers van beide landen. In de Ethiopische grondwet werd vervolgens vastgelegd dat iedereen van wie minstens één van de ouders Ethiopisch is in aanmerking komt voor de Ethiopische nationaliteit. Bijzonderheden gerelateerd aan nationaliteit werden door de nationaliteitswet van 1930 bepaald.260 Zowel de voorgaande als de huidige nationaliteitswetgeving laten dubbele nationaliteit niet toe.261 Toch werd deze in het geval van personen met Eritrese nationaliteit wel jarenlang gedoogd. Zo zouden er mensen hebben gestemd in zowel het referendum voor de onafhankelijkheid van Eritrea in 1993 als in de Ethiopische verkiezingen van 1995.
Gevolgen uitbreken grensconflict voor Ethiopisch beleid Na het uitbreken van het conflict tussen beide landen in 1998 werden personen van Eritrese afkomst ineens geacht hun verblijfsrecht in Ethiopië en hun Ethiopische nationaliteit (indien zij die hadden) te hebben verloren. Internering en deportatie van personen van Eritrese afkomst 257 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 6.163. 258 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 5.114.en The Coalition to stop the use of Child Soldier, Child Soldiers Global Report 2004, p. 65, 17 november 2004. 259 Met `in Ethiopië woonachtige personen van (gedeeltelijk) Eritrese afkomst' wordt in dit bericht bedoeld: met Ethiopische dan wel van Eritrese nationaliteit, van Eritrese afkomst en (langdurig) verblijvend in Ethiopië. Juist over de nationaliteit bestaat vaak verschil van mening tussen de Ethiopische autoriteiten en de betrokkene. 260 Deze wet is vervangen door de nationaliteitswet van 23 december 2003. 261 Artikel 11 van de vervallen nationaliteitswet van 22 juli 1930 en artikel 20 van de nieuwe wet.
54

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Tijdens de oorlog heeft Ethiopië op grote schaal personen van Eritrese afkomst geïnterneerd en gedeporteerd.262 Hierover is in eerdere ambtsberichten gerapporteerd.263 De Ethiopische regering stelde dat alleen werd overgegaan tot deportatie van diegenen die:

- zich voor het referendum over de onafhankelijkheid van Eritrea in 1993 hadden laten registreren en die daartoe van de Eritrese vertegenwoordiging in Ethiopië een Eritrese identiteitskaart hadden ontvangen;
- na de onafhankelijkheid van Eritrea de nationaliteit van dat land verkregen hadden, en daarnaast een veiligheidsrisico opleverden voor Ethiopië. De zorgvuldigheid waarmee deze criteria werden toegepast liet lange tijd te wensen over, zodat ook personen van Eritrese afkomst die niet aan deze criteria voldeden werden gedeporteerd.
In het geval van gemengde (Ethiopisch/Eritrese) huwelijken zijn de Eritrese huwelijkspartners niet van deze maatregelen uitgezonderd geweest. Wat betreft kinderen uit een gemengd huwelijk is het overigens zo dat een persoon die in Ethiopië geboren is en een Ethiopische vader of moeder heeft volgens de grondwet aanspraak kan maken op de Ethiopische nationaliteit. Indien echter de Eritrese ouder deelgenomen heeft aan het referendum over onafhankelijkheid voor Eritrea in 1993, wordt het kind door de Ethiopische autoriteiten geacht de Eritrese nationaliteit te bezitten. Centraal in de nationaliteitsbepaling in Ethiopië was de vraag of iemand zelf, dan wel (één van) zijn ouders deelgenomen heeft aan het referendum over de onafhankelijkheid van Eritrea. Indien dit het geval was, werd deze persoon door Ethiopië als Eritreëer beschouwd. Bij het bereiken van de meerderjarigheid verloor een kind uit een gemengd huwelijk de aanspraak op de Ethiopische nationaliteit als definitief werd gekozen voor de andere nationaliteit. Verplichte verblijfsvergunning voor personen van Eritrese afkomst In 1999 moesten alle personen van Eritrese afkomst264 zich melden bij de Ethiopische autoriteiten om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning. In deze groep werd vanaf het jaar 2000 een klein aantal personen onderscheiden die misschien toch voor de Ethiopische nationaliteit in aanmerking zouden komen. Deze personen ontvingen een normale Ethiopische identiteitskaart (`white card'), afgegeven op het Woreda-niveau. Van deze mensen werd de nationaliteit nader onderzocht door het kebele kantoor, geassisteerd door de immigratie-autoriteiten. Alvorens de uiteindelijke beslissing werd genomen, werden de betrokkene en eventueel meegenomen getuigen gehoord.
De rest van de groep personen van Eritrese afkomst (verreweg de meerderheid van de gevallen) die niet in aanmerking kwam voor de Ethiopische nationaliteit, ontving een zogenaamde `yellow card' (in werkelijkheid overigens oranje), 262 Overigens deporteerde Eritrea ook Ethiopiërs naar Ethiopië. 263 DPV/AM-659523 van 1 augustus 2000 en DPV/AM-737711 van 15 maart 2002 264 Volgens de definitie genoemd aan het begin van deze paragraaf.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

afgegeven door de `Immigration Office'. De geldigheidsduur van deze kaart diende jaarlijks verlengd te worden, wat geen noemenswaardige problemen leek op te leveren.
Nieuwe richtlijn voor personen van Eritrese origine in Ethiopië Momenteel verblijven tussen de 450.000 en 500.000 personen van Eritrese afkomst in Ethiopië.265
Op 19 januari 2004 vaardigde het Ethiopische overheidsorgaan `Security, Immigration and Refugee Affairs Authority' (SIRAA) een richtlijn uit die de nationaliteit en rechten van in Ethiopië verblijvende personen van Eritrese origine moet regelen. Deze heeft directe werking en is derhalve vanaf 19 januari 2004 van kracht. De meeste nationaliteitsonderzoeken waren afgerond voordat de richtlijn in werking trad. De richtlijn heeft tot doel duidelijkheid te scheppen over de nationaliteit en status van personen van Eritrese origine in Ethiopië. Daarbij wordt opgemerkt dat artikel 20 van de nationaliteitswet een dubbele nationaliteit onmogelijk maakt. In de richtlijn is de nationaliteitskwestie als volgt geregeld.
1. Een persoon van Eritrese origine met een Eritrees paspoort, documenten waaruit de Eritrese nationaliteit blijkt en/of een overheidsfunctie die alleen openstaat voor onderdanen van Eritrea, wordt geacht de Eritrese nationaliteit te bezitten.

2. Een persoon van Eritrese origine die niet behoort tot de onder 1 genoemde groep en sinds het referendum zich ononderbroken gevestigd heeft in Ethiopië maar gestemd heeft voor de onafhankelijkheid van Eritrea, wordt geacht de Eritrese nationaliteit te bezitten. Deze persoon kan evenwel op grond van artikel 22 van de Ethiopian Nationality Law zijn Ethiopische nationaliteit herwinnen als aan alle andere voorwaarden van de richtlijn wordt voldaan.
3. Een persoon van Eritrese origine die niet behoort tot de onder 1 genoemde groep en sinds het referendum zich ononderbroken gevestigd heeft in Ethiopië maar niet gestemd heeft voor de onafhankelijkheid van Eritrea, wordt geacht voor de Ethiopische nationaliteit te hebben gekozen. Deze keuze wordt bij de richtlijn geformaliseerd.266
Een persoon die op grond van de richtlijn geacht wordt de Eritrese nationaliteit te bezitten, dient zich binnen een nader te bepalen tijd te registreren bij hetzij de
265 Het gaat hier om een schatting. De laatste volkstelling vond plaats in 1994. In 2004 zou een nieuwe volkstelling moeten hebben plaatsgevonden. Vanwege capaciteitsgebrek is dit uitgesteld tot 2005.
266 Voordat de nieuwe richtlijn inwerking trad, waren gevallen bekend van in Ethiopië woonachtige personen van Eritrese afkomst die niet hadden meegedaan aan het referendum in
1993 en destijds ijverden voor de eenheid, aan wie de Ethiopische nationaliteit werd verleend.
56

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

`Immigration and Nationality Headquarters' te Addis Abeba, hetzij bij de `Immigration and Nationality branch offices' in de regio's. Door zich te registreren kan deze persoon privileges verkrijgen die andere vreemdelingen worden onthouden. De richtlijn somt de volgende privileges op: a. Een permanente verblijfsvergunning
b. Een Ethiopisch reisdocument bij het ontbreken van een Eritrees exemplaar c. Bezit van huizen en duurzame goederen
d. Voortgezette bruikleen van de landbouwgrond
e. Binnen bepaalde voorwaarden: het bekleden van overheidsfuncties f. Vrijstelling van een werk- en vestigingsvergunningen voor ondernemers, mits de ondernemingen niet actief zijn in een branche die de veiligheid van Ethiopië in gevaar kan brengen.
g. Zelfde behandeling in onderwijs en medische voorzieningen als Ethiopiërs h. Zelfde belastingen als Ethiopiërs
Op grond van de richtlijn kan de onder a genoemde permanente verblijfsvergunning worden ingetrokken als deze hetzij frauduleus is verkregen, hetzij is afgegeven aan een persoon die als ongewenst vreemdeling wordt beschouwd.
Iedere persoon die op grond van de richtlijn een permanente verblijfsvergunning heeft gekregen is verplicht deze in te leveren bij definitief vertrek uit Ethiopië. Los hiervan, verliest deze persoon zijn permanente verblijfsvergunning als hij zich meer dan een jaar buiten Ethiopië vestigt. De regeling bepaalt niet of deze persoon na terugkomst uit het buitenland wederom in aanmerking kan komen voor een permanente verblijfsvergunning en de hierboven onder b tot en met h genoemde privileges. Evenmin bevat de richtlijn een sanctie op het niet of niet-tijdig registreren.
De richtlijn zal in de praktijk zijn waarde moeten bewijzen. Volgens het hoofd van de Immigration Department van de Security, Immigration and Refugee Affairs Authority verloopt de registratie volgens plan. Er zijn ook geen aanwijzingen bekend dat de Ethiopische autoriteiten tegenwerken bij de verlening van de verblijfsvergunning. Evenmin is er sprake van diepgaande nationaliteitsonderzoeken. Op 14 november 2004 werd bekendgemaakt dat reeds
50 Eritreeërs gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om het Ethiopische staatsburgerschap te herwinnen. Deze 50 zijn voormalige ambtenaren die bij het begin van de oorlog met Eritrea in 1998 uit Ethiopische overheidsdienst werden ontslagen. Met het verkrijgen van het Ethiopische staatsburgerschap zullen de 50 eveneens verzoeken om terugkeer naar de oude functie.267 Vertrek naar Eritrea van personen van Eritrese afkomst


267 The Reporter, November 14, 2004
57

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Personen van Eritrese afkomst die nog in Ethiopië verblijven, kunnen te maken krijgen met discriminatie op de arbeidsmarkt. Met de komst van de nieuwe richtlijn kunnen Eritreeërs hetzij een verblijfsvergunning krijgen, hetzij alsnog opteren voor de Ethiopische nationaliteit. In die zin lijken er betere tijden te zijn aangebroken voor in Ethiopië blijvende personen van Eritrese afkomst.268 Desalniettemin gaan de repatriaties van de ICRC door. Sinds juni 2000 heeft de ICRC 42.000 Ethiopiërs en 5.500 Eritreeërs over en weer gerepatrieerd naar hun respectievelijke landen.269 De aantallen worden evenwel kleiner. In de verslagperiode werden minder dan 400 Ethiopiërs gerepatrieerd en minder dan 350 Eritreeërs.270
Voormalige bewoners van Ethiopië van Eritrese afkomst, afkomstig uit een derde land, zijn welkom in Eritrea, evenals de direct uit Ethiopië afkomstige gedeporteerden, mits zij de Eritrese nationaliteit kunnen aantonen. Indien zij die niet kunnen aantonen, zullen zij vanuit dat derde land een verblijfsvergunning als vreemdeling in Eritrea moeten aanvragen (zie ook het ambtsbericht Eritrea van maart 2003, DPV/AM-787689). Of dergelijke aanvragen worden gehonoreerd is niet bekend.
Terugkeer naar Ethiopië voor Ethiopiërs van Eritrese afkomst Voor Ethiopiërs van Eritrese afkomst geldt dat terugkeer naar Ethiopië geweigerd kan worden, zeker indien gereisd wordt op een Ethiopisch paspoort van vóór september 1999. Hun paspoort kan bij aankomst ongeldig verklaard worden, indien men van oordeel is dat zij door hun eigen toedoen de Ethiopische nationaliteit hebben verloren. Hen wordt geen visa (of verblijfsvergunning) verleend, net zo min als aan Eritreërs die Ethiopië willen bezoeken. In geval van een verzoek tot terugkeer naar Ethiopië behoort de Ethiopische ambassade het verzoek voor te leggen aan de immigratiedienst in Ethiopië. Allereerst zal de nationaliteit van betrokkene worden vastgesteld. Indien de Ethiopische autoriteiten tot de conclusie komen dat betrokkene niet de Ethiopische nationaliteit bezit, dan behoort hij hiervan schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Hij wordt dan doorverwezen naar de Eritrese ambassade voor een reisdocument. Overigens kunnen personen met de Eritrese nationaliteit die lange tijd in Ethiopië verbleven hebben wel een verblijfsvergunning in Ethiopië aanvragen. Of dergelijke aanvragen worden gehonoreerd is niet bekend.
Personen van Ethiopische afkomst maar met een andere nationaliteit kunnen zich in Ethiopië vestigen. Zij mogen wel aan het economische en sociale leven deelnemen, maar geen overheidsposities bekleden of in het leger dienen.
268 UNSC S/2004/543 Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea 7 juli
2004, p. 7

269 The Ethiopian Herald, September 2, 2004
270 ICRC Press Release, February 27/04; March 19/04; The Ethiopian Herald, September 2,
2004; UNSC S/2004/543 van 7 juli 2004; UNSC S/2004/973 van 16 December 2004
58

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Claimscommissie
De `Claims Commission' (zie ook § 2.1.2 Geschiedenis en § 2.2 Politieke ontwikkelingen) zal gestelde gevallen van `onterechte deportatie' bestuderen, maar hiervan moet op korte termijn geen resultaat verwacht worden in die zin dat mensen hun Ethiopische nationaliteit zal worden `teruggegeven' dan wel dat de gedeporteerde personen van Eritrese afkomst het recht krijgen terug te keren naar Ethiopië. Deze `Claims Commission' zal overigens ook aanspraken op (in beslag genomen en/of vernielde) bezittingen onderzoeken.
3.4.4 Etnische groepen en minderheden
Zoals al eerder is vermeld, kende het verslagjaar een aantal etnische conflicten. Het meest gewelddadige conflict vond plaats in de Gambella regio tussen de Anuak, Nuer en Highlanders.
Oromo's zijn de grootste etnische groep in Ethiopië: ongeveer 35% van de totale bevolking is Oromo. Hun voornaamste woongebied, de regio Oromiya, is relatief rijk aan economische bronnen als koffie, goud, marmer en sierteelt. Een relatief groot deel van de economische opbrengsten wordt echter niet gebruikt om te investeren in Oromiya, terwijl daar wel behoefte aan is, maar in andere delen van Ethiopië, met name in Tigray, de thuisbasis van de TPLF van minister-president Meles Zenawi. Ook in andere opzichten ervaren de Oromo's dat zij worden achtergesteld door de etnisch Tigray gedomineerde autoriteiten. Zo zijn Oromo's ondervertegenwoordigd in overheidsfuncties271. Het ongenoegen en de spanningen worden verder aangewakkerd door de agressieve oppositie van de OLF. De OLF wordt stelselmatig door de overheid verantwoordelijk gehouden voor aanslagen. De OLF eist deze niet op, maar ontkent ook niet betrokken te zijn bij de aanslagen. Sluitend bewijs dat OLF achter recente aanslagen zit, is niet beschikbaar. Wel staat vast dat OLF in principe geen geweld uitsluit bij de poging om de huidige regering omver te werpen. In reactie op de oproep van de EPRDF van 2 november
2004 om geweld af te zweren reageerde de OLF op 5 november 2004 afwijzend: de OLF is volgens de organisatie genoodzaakt de wapens op te nemen omdat de EPRDF weigert een politieke dialoog aan te gaan. Daarnaast stelt de OLF geweld alleen te gebruiken uit zelfverdediging. Regeringstroepen zouden op Oromo demonstranten schieten, Oromo dorpen bewaken, Oromo's gevangen zetten, Oromo studenten martelen en schorsen en Oromo ambtenaren ontslaan.272 Deze beweringen worden evenmin onderbouwd. Volgens Amnesty International zitten
271 Veel van de centrale ministersposten als de minister-president; de ministers voor Buitenlandse Zaken, Federale Zaken, Economische Zaken als ook de functies Opperbevelhebber, veel van de leger generaals en burgermeesters van steden als Addis Abeba en Dire Dewa worden door Tigrayers vervuld. De Oromo's hebben de minister van Defensie, Financien, Industrie en Handel, en Water geleverd.
272 http://www.oromoliberationfront.org/20041105_PressRelease.htm
59

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

duizenden Oromo's vast in verschillende gevangenissen in Ethiopië. Zij worden vastgehouden op verdenking van banden met de OLF. Heel weinig gevangenen zijn tot nu toe voorgeleid en berichten van marteling komen vaak voor.273 In de verslagperiode vond een aantal demonstraties van Oromo studenten plaats, de specifieke incidenten worden hieronder beschreven. In het algemeen reageert de overheid op deze demonstraties door de organisatoren op te pakken omdat zij door de regerende partij als gevaarlijk worden beschouwd. Het komt regelmatig voor dat verdachten lange tijd worden vastgehouden zonder dat tegen hen een aanklacht is geformuleerd. Niet uitgesloten kan worden dat daarbij mensenrechten worden geschonden. Het gaat hierbij evenwel niet om collectieve maar om individuele acties van overheidsfunctionarissen. Tevens bestaat de indruk dat dit soort voorvallen eerder op lokaal en regionaal niveau voorkomen dan op federaal niveau.
De door de federale overheid voorgestelde verplaatsing van de zetel van de regionale regering van Oromiya vanuit Addis Abeba naar Adama274 stuitte op weerstand van een deel van de Oromo's en op die van de voormalige president van Ethiopië, Dr Negasso. Artikel 49, lid 5 van de Grondwet bepaalt dat `The special interest of the State of Oromia in Addis Ababa, regarding the provision of social services or the utilization of natural resources and other similar matters, as well as joint administrative matters arising from the location of Addis Ababa within the State of Oromia, shall be respected. Particulars shall be determined by law.' Negasso acht de verplaatsing derhalve in strijd met de grondwet omdat de hoofdstad en zetel van de federale overheid in Oromiya ligt. Het genoemde `speciale belang' van Oromiya kan volgens de voormalige president niet gewaarborgd worden wanneer de hoofdstad wordt verplaatst naar Adama / Nazareth. Rond de verplaatsing van de zetel vonden relletjes plaats waarbij Oromo studenten aan universiteiten in Addis Abeba, Wolisso, Bahar Dar en Ambo een centrale rol speelden. De verhitte discussies tussen gematigde en radicale Oromo- studenten sloegen in een beperkt aantal gevallen over in relletjes waarbij de openbare orde in het gedrang kwam.
Op 4 januari 2004 brak op de universiteitscampus in Addis Abeba een rel uit. 275 Op die dag werd een demonstratie georganiseerd door de `Macha Tulema Welfare Association' (MTDMAA), een niet-politieke Oromo welzijnsorganisatie. De demonstratie richtte zich tegen de voorgenomen plannen van de federale overheid de zetel van de regionale regering van Oromiya van Addis Abeba naar Adama te verplaatsen. De politie heeft de demonstratie illegaal verklaard en de voorzitter van de organisatie, Diribe Demissie, gearresteerd. Daarnaast werden meer dan 100
273 Amnesty International, AFR 25/010/2004, 28 september 2004.
274 Adama is Oromo voor Nazareth.

275 Amnesty International, AFR 25/001/2004, 6 januari 2004.
60

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

mensen opgepakt, waaronder tientallen Oromo studenten.276 Een aantal dagen later werden zij vrijgelaten. Strafvervolging zal niet plaatsvinden. Wel zijn zij gewaarschuwd om niet meer deel te nemen aan demonstraties.277 In mei 2004 zijn de president en de secretaris van de MTDMAA aangeklaagd wegens terroristische activiteiten.278
Op 18 januari 2004 braken opnieuw rellen uit. Aanleiding was onenigheid over het karakter van een toneelstuk dat volgens studenten met een andere etnische achtergrond een provocerend karakter had. Naar aanleiding daarvan braken er gevechten uit tussen Oromo studenten en studenten die de EPDRF steunen. Als gevolg hiervan werden universiteitsgebouwen beschadigd. Tijdens een eerste arrestatieronde werden acht Oromo studenten opgepakt.279 Op 21 januari 2004 verzamelden Oromo studenten zich om steun te betuigen aan de acht opgepakte studenten en om druk uit te oefenen voor hun vrijlating. Hierop heeft de politie meer dan 300 studenten opgepakt. 280 Op 22 januari zijn 315 van hen vrijgelaten en voor een jaar geschorst. Een overige achttien studenten zijn vastgehouden wegens het mogelijk aanbrengen van schade aan de universiteit. 281 Volgens de overheid is de OLF verantwoordelijk voor de rellen op de universiteitscampus in Addis Abeba in januari 2004. Hoewel alle acht verdachten die gearresteerd zijn in verband met de rellen op de universiteitscampus Oromo zijn en een aantal van hen heeft toegegeven banden te hebben met de OLF, is geen van de verdachten tot nu toe veroordeeld.282
Veel studenten van Oromo afkomst verwierpen de kritiek op de protesten tegen de verplaatsing van de hoofstad en de acties van de leiding van de Addis Ababa University en de federale politie. Gedurende de drie maanden volgend op de rellen in Addis Abeba, waren er daardoor onrusten, beginnend op de universiteit van Ambo, en daarna in Nekemte, Debre Zeit, Harrar, Alemeya, Dembidolo, Jimma,
276 Idem.

277 Amnesty International, AFR 25/002/2004, 15 januari 2004.
278 The Reporter (Amharic), 23 May 2004
279 Amnesty International, AFR/25/003/2004, 23 januari 2004 en Ethiopian Human Rights Council, A human rights violation committed against Oromo students of Addis Ababa University, 10 februari 2004, p. 1.
280 EHRCO, A human rights violation committed against Oromo students of Addis Ababa University, 10 februari 2004, p. 10.
281 Idem.

282 The Reporter, President and Secretary of Metcha-Tullema brought to court, 23 mei 2004 en Addis Zemen, Police apprehend AAU bomb suspects, 23 mei 2004.
61

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Yabello, Moyale en andere steden.283 Op 1 maart 2004 kostten de rellen het leven aan een student in Tikur Inchini284.
Op 16 maart 2004 raakten 18 studenten van de `Ambo Comprehensive Secondary School' in Ambo in Oromiya gewond toen een handgranaat werd gegooid naar een menigte scholieren.285 Niet bekend is wie hiervoor verantwoordelijk is. De regering heeft de OLF beschuldigd. Gebeurtenissen als deze zorgen voor onrust en angst onder de bevolking. De onrust heeft tot voorjaar 2004 geduurd. Daarna heeft de situatie zich gestabiliseerd.
Gedurende de laatste jaren is de Oromo oppositie tegen de heersende coalitie langzaam zichtbaarder geworden. Inmiddels zijn er elf Oromo partijen286 en is op
21 december 2004 de twaalfde geregistreerd. De nieuwe partij heet Oromo Federalist Democratic Party en volgens het programma is de hoofdreden voor de oprichting van deze partij de wreedheden en onderdrukking van Oromo's. De partij wil een federaal systeem gebaseerd op nationaliteit en de instroductie van een presidentieel systeem. Voorzitter van de partij is Bulcha Dammaqsa.287
3.4.4 Dienstweigeraars en deserteurs
Ethiopië kent een beroepsleger. Dienstweigering is derhalve niet aan de orde. De etnische diversiteit in Ethiopië wordt in toenemende weerspiegeld in de samenstelling va het leger, met name op de lagere niveaus. Op officiersniveau lijkt er sprake te zijn van bevoordeling van Tigrayers (zie ook de leidende positie van de Tigray People's Liberation Front in de regeringspartij).288 In 2000 werd begonnen met een grootscheepse demobilisatie van militairen (zie ook § 2.3 Veiligheidssituatie). Deze is nu vrijwel afgerond. Recentelijk heeft wel nieuwe rekrutering plaatsgevonden om het leger op peil te houden bij natuurlijk verloop. In het algemeen maken de relatief gunstige soldij en de hoge werkloosheid dat er zich voldoende mensen voor het leger aanmelden.
283 Addis Zena, Student unrest at Ambo expanding, 10 March 2004 en EHRCO, The Human Rights Situation In Ethiopia, 21st Regular Report, 8 May 2004.
284 EHRCO, Human Rights Violations Occurred During Clashes Between Students and Security Forces in Oromia Region, 76th Special Report, 5 April 2004
285 The Ethiopian Herald, 18 students injured by grenade in Ambo, police hunting suspects, 18 April 2004

286 Oromo Liberation Front (OLF), the Oromo Liberation Council (OLC), the Islamic Front for the Liberation of Oromia (IFLO), the United Oromo People's Liberation Front (UOPLF), the Oromo People's Liberation Front (OPLF), the Oromo People's Liberation Organization (OPLO), the Oromo People's Democratic Organization (OPLO), the Oromo Abo Liberation Organization (OALO), the Oromo Liberation Coalition Front (OLCF) and the Oromo National Congress (ONC).
287 Tomar, November 3, 2004; Tomar 22 December 2004
288 US Department of State, Country report on human rights practicesfor Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 5.

62

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

In de verslagperiode is onder de Ethiopische `Blauwhelmen' onvrede ontstaan over de uitbetaling van de VN dagtoelage voor hun deelname aan vredesoperaties in Burundi en Liberia. Volgens de Ethiopische militairen betaalde het Ethiopische ministerie van Defensie slechts 25% van de toelage uit. De rest werd volgens hem door het ministerie gebruikt voor andere doeleinden.289 In het wetboek van strafrecht staat op desertie ten tijde van de noodtoestand, van algehele mobilisatie of van oorlog vijf jaar tot de doodstraf. Op desertie in vredestijd staat maximaal vijf jaar gevangenisstraf. Aangenomen wordt dat sinds de sluiting van het vredesakkoord laatstgenoemde strafmaat van toepassing is. In de praktijk zijn er echter geen vonnissen bekend. Niet bekend is of dergelijke zaken voor de (militaire) rechter komen; dit wordt binnen het leger gehouden.
3.4.5 Mensenrechtenschenders uit de tijd van de DERG Volgens de `Special Prosecutor's Office' (SPO), de instantie die zich bezig houdt met vervolging van plegers van misdaden onder het Mengistu-regime (1977-
1991), zijn zeker 6.426290 mensen aangeklaagd wegens hun rol in dit regime. Vervolging vindt plaats op grond van artikel 281 (genocide) en artikel 282 (oorlogsmisdaden) van het Ethiopische wetboek van strafrecht. Deze artikelen zijn van kracht sinds 1957 en golden dus ook tijdens de periode van de DERG. De zaken die door de SPO worden aangedragen, worden beoordeeld door een gespecialiseerde rechtbank, de `Sixth Criminal Bench' van het `Federal High Court'. Tegen uitspraken is beroep en cassatie mogelijk bij het `Supreme Court' respectievelijk het `Cassation Court'. Indien een verdachte schuldig wordt bevonden aan genocide of moord, kan de doodstraf worden opgelegd. Of de doodstraf ook ten uitvoer zal worden gelegd, is niet bekend. Tot dusver is het in elk geval nog niet tot tenuitvoerlegging gekomen (zie ook § 3.3.10 Doodstraf). Met name hogere legerofficieren en ambtenaren zijn aangeklaagd. Van hen wordt ongeveer de helft vastgehouden, terwijl de andere helft op vrije voeten is in Ethiopië of in het buitenland, of niet meer leeft. In november 1999 werden de eerste vonnissen gewezen. De straffen die tot op heden zijn opgelegd, variëren van
10 tot 20 jaar gevangenisstraf. De SPO verstrekt geen informatie over het verloop van de rechtszaken. Om deze reden is het niet bekend hoe groot het aantal nog lopende rechtszaken is, noch welke straffen tijdens de verslagperiode zijn opgelegd.

289 The Reporter, October 17, 2004
290 Dit aantal werd op 30 april 2002 door SPO gerapporteerd. Bron: US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2002 (31 maart 2003), § 1e
63

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


4 Migratie

4.1 Migratiestromen
Vluchtelingen
Aantallen en afkomst
In Ethiopië verbleven eind september 2004 118.811 vluchtelingen. Deze zijn verspreid over negen vluchtelingenkampen.291 Het overgrote deel daarvan komt uit Sudan. De rest van de vluchtelingenbevolking bestaat uit Somaliërs en Eritreeërs.292 De Ethiopische autoriteiten zijn niet in staat om onderscheid aan te brengen tussen Somaliërs uit de Ethiopische regio Somali en Somaliërs afkomstig uit het buurland Somalië. Daarom worden Somaliërs door de Ethiopische autoriteiten in de praktijk niet beschouwd als vreemdelingen of immigranten, en Somaliërs afkomstig uit het buurland Somalië hebben geen visum nodig om in Ethiopië te kunnen verblijven. De autoriteiten staan dergelijk verblijf oogluikend toe.
In de verslagperiode zijn ongeveer 2200 nieuwe vluchtelingen naar Ethiopië gekomen. 1200 daarvan zijn afkomstig uit Eritrea, de overige 1000 komen uit Sudan.293
Opvang
Over vluchtelingen in de steden is niet veel bekend omdat zij zich vaak niet registreren als vluchteling bij relevante organisaties en meestal afhankelijk zijn van financiële overmakingen uit het buitenland. Er zijn geen aanwijzingen dat tegen illegaal verblijf in Addis wordt opgetreden. Diegenen die zich wel laten registreren bij UNHCR worden aangemoedigd om naar een vluchtelingenkamp te gaan en daar gebruik te maken van de hulpverlening. UNHCR werkt nauw samen met de `Administration for Refugee and Returnee Affairs' (ARRA), een overheidsorgaan dat het beleid van UNHCR moet implementeren. ARRA is verantwoordelijk voor voedseldistributie, veiligheidszaken, en gezondsheids- en onderwijsprogramma's. Het voedselprogramma van de VN (WFP), zorgt voor voedselrantsoenen in de vluchtelingenkampen.294
291 Te weten Shimelba, Yarenja, Sherkole, Bonga, Fugnido, Dimma, Aisha, Kebribeyah, Addis Abeba. Het vluchtelingenkamp Hartishek, waar ooit meer dan 250.000 Somalische vluchtelingen verbleven, is op 30 juni 2004 gesloten. De laatste vluchtelingen uit Hartishek zijn overgebracht naar een transit centrum in Hargeysa (Somalië), waar de Somalische autoriteiten hen zullen helpen bij het zoeken naar een nieuw verblijfplaats. Zie IRIN, Largest Somali refugee camp closed, (2 juli 2004).
292 U.S. Committee for Refugees, World Refugee Survey 2004.
293 UNHCR, Refugee Trends 1 january-30 june 2004, (20 september 2004), p3, 6 en 7.
294 Forced Migration Organisation (FMO), FMP Country Guide: Ethiopia, (augustus 2004), p
17-18.

64

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Binnenlands ontheemden
Ethiopië telde in mei 2004 ongeveer 150.000 binnenlands ontheemden. In oktober
2003 waren dit er circa 256.500.295 Er zijn meerdere redenen voor de aanwezigheid van ontheemden:

- Het conflict met Eritrea
Als gevolg van het conflict met Eritrea zijn tot op heden nog ongeveer 62.000 personen binnenlands ontheemd. Zij verblijven overwegend in de Tigray regio.296
- De etnische onlusten in Gambella
De etnische conflicten in Gambella in december 2003 (zie Hoofdstuk 2, § 2.3 Veiligheidsitutatie) hebben geleid tot de verplaatsing van 51.000 mensen.297
- De droogte
Aanhoudende droogte en gebrek aan water en grasland hebben ertoe geleid dat zo'n 69.000 mensen ontheemd zijn.298 De ergst getroffen gebieden zijn East en West Hararghe in Oromiya. De Ethiopische regering is begonnen met een hervestigingsprogramma om de problemen omtrent de droogte en de daaraan gekoppelde hongersnood het hoofd te bieden. De hervestiging is volgens de overheid vrijwillig.299 In 2005 dienen 2,2 miljoen mensen hervestigd te zijn.300 Hervestiging heeft plaatsgevonden naar Oromiya, Amhara, Tigray en SNNPR.301 In Amhara en Tigray deden zich bij de hervestiging de minste problemen voor. De hervestiging naar Oromiya leverde wel problemen op; zo was er gebrek aan basisvoorzieningen zoals voedsel en water. Het hervestigingsbeleid van de overheid zou gevolgen kunnen hebben voor de parlementaire verkiezingen van mei 2005. De kieswet stelt dat burgers pas mogen stemmen wanneer zij drie jaar in één woonplaats geregistreerd zijn geweest. Diegenen die door de overheid hervestigd zijn, wonen maximaal één jaar in hun nieuwe woonplaats. Als de wet
295 OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the Horn of Africa Region, (31 mei 2004), p2.
296 Norwegian Refugee Council, Profile of Internal Displacement: Ethiopia (13 juli 2004), p 5 en 6 en OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the Horn of Africa Region, (31 mei 2004), p 17.
297 Idem.

298 Norwegian refugee Council, Profile of Internal Displacement: Ethiopia (13 juli 2004), p 3 en OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the Horn of Africa Region, (31 mei 2004), p.17.
299 IRIN, Doubts raised over government's resettlement scheme, 25 februari 2004.
300 Idem.

301 OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the Horn of Africa Region, (31 mei 2004). p.23.
65

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

strikt toegepast zou worden, dan zouden honderdduizenden Ethiopiërs uitgesloten worden van stemmen.302
Opvang in de regio
De belangrijkste landen van opvang voor Ethiopische vluchtelingen in de regio zijn Kenia (11.000), Jemen (10.000), Sudan (10.000) en Djibouti (2.000).303 Ook in Somalië bevinden zich Ethiopische vluchtelingen, met name in Mogadishu en Qoryoley. UNHCR schat hun aantal op 35.000, maar kan dat vanwege de slechte veiligheidssituatie niet verifiëren. Formeel hebben 360 Ethiopiërs zich in Somalië bij UNHCR gemeld als vluchteling, zij verblijven in Hargeisa.304 Met geen van deze landen heeft Nederland een bilaterale Terug- en Overname-overeenkomst gesloten.
In Kenia kiest een groot deel van de Ethiopische vluchtelingen ervoor buiten de vluchtelingenkampen te leven, waardoor zij niet in aanmerking komen voor hulp van UNHCR.305 Deze keuze heeft meerdere redenen. Ten eerste liggen de kampen in het warme en droge gedeelte van Kenia, en is de toegang tot banken (en dus tot het geld dat door vrienden en familie wordt gestuurd) vanuit de kampen beperkt. Bovendien zijn vluchtelingen formeel verplicht in de kampen te blijven. Daarnaast geven veel Ethiopische vluchtelingen aan dat zij gevaar lopen in de kampen; bewakers zouden hen lastig vallen. Op dit moment zijn er op ongeveer 200 klachten per maand over de veiligheid in de kampen. In Jemen hebben ongeveer 1.800 Ethiopische vluchtelingen zich geregistreerd bij UNHCR. Deze groep bevat 720 voormalig marinepersoneel (Mengistu- aanhangers) zo'n 660 etnisch Oromo's.306

4.2 Minderjarigen
In hoofdstuk 3 werd de mensenrechtensituatie voor minderjarigen beschreven. In deze paragraaf komen de objectieve zelfstandigheid en opvangmogelijkheden voor minderjarigen aan de orde. De mensenrechtensituatie van minderjarigen in Ethiopië is sinds het laatste ambtsbericht niet verslechterd. Het aantal NGO's dat zich het lot aantrekt van minderjarigen gegroeid door de toegenomen aandacht voor Aids-wezen en de vaak daarmee samenhangende opvang van straatkinderen.
302 Idem, p 3.

303 Forced Migration Organisation (FMO), FMP Country Guide: Ethiopia, (augustus 2004), p
20.

304 OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the Horn of Africa Region, (31 mei 2004). p.2.
305 Van de 11.000 vluchtelingen, zouden niet meer dan 5.000 Ethiopiërs in vluchtelingenkampen wonen. Zie OCHA, Affected Populations in the Horn of Africa Region, 31 mei 2004, p. 26.
306 UNHCR, Country operations plan Yemen, planning year 2005, p 4.
---

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Op grond van het burgerlijk recht wordt men op 18-jarige leeftijd meerderjarig. Volgens in 2000 aangenomen familiewetgeving kan men pas op het achttiende jaar in het huwelijk treden, waar dit voordien voor meisjes vanaf het vijftiende jaar mogelijk was. Ook stelt deze wet het burgerlijk recht boven het gewoonterecht, hetgeen de leeftijd van 18 jaar als leeftijd van meerderjarigheid bevestigt (conform gewoonterecht kan een vijftienjarige na familieberaad meerderjarig verklaard worden). Indien meerderjarig is men formeel volledig handelingsbekwaam. Een en ander laat onverlet dat op het platteland het gewoonterecht nog steeds een grote rol speelt; met name meisjes worden er op jonge leeftijd uitgehuwelijkt. Wat betreft opvang van alleenstaande minderjarigen wordt allereerst verwezen naar de Grondwet die een opdracht aan de overheid bevat om speciale bescherming te bieden aan minderjarige wezen. Dit moet worden bewerkstelligd door het inrichten van weeshuizen, het bevorderen van adoptie en het vrijmaken van gelden voor verzorging en onderwijs. In hoeverre de overheid hierin daadwerkelijk slaagt, is niet bekend. Een aantal VN instellingen en NGO's zet zich in voor de verbetering van de leefomstandigheden van kinderen. Opvang van wezen vindt, evenals in andere delen van Afrika, doorgaans plaats door (verre) familieleden. Dit laat onverlet dat er behoefte is aan alternatieve opvang als de familie, om uiteenlopende redenen, niet in staat blijkt deze rol te vervullen. Hoe vaak dit het geval is, is niet bekend. Er bestaan in Ethiopië overheids- en particuliere weeshuizen. De omstandigheden in overheidsweeshuizen zijn over het algemeen gebrekkig: de gebouwen zijn in slechte staat, er is weinig ruimte, personeel, kleding en medicijnen en de verzorging van kinderen laat te wensen over. Tehuizen zijn dikwijls afhankelijk van giften voor kleding en medicijnen. De vraag hoe de omstandigheden in deze weeshuizen zich verhouden tot de gemiddelde omstandigheden van Ethiopische kinderen, kan niet in zijn algemeenheid worden beantwoord.

4.3 Activiteiten van internationale organisaties In Ethiopië zijn veel internationale organisaties aanwezig die zich met name richten op ontwikkelingssamenwerking en het verstrekken van humanitaire hulp. De voor dit ambtsbericht relevante organisaties worden hieronder beschreven. International Organisation for Migration (IOM) De IOM faciliteert vrijwillige terugkeer naar Ethiopië. Bovendien houdt de organisatie zich bezig met hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel.
67

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Het Internationale Rode Kruis (ICRC) 307
Het Rode Kruis richt zich op het waarborgen van de rechten van diegene die bescherming genieten onder de Geneefse Conventies. Bovendien beschermt en begeleidt de organisatie gevangenen308, ontheemden of anderen die geraakt zijn door oorlog of intern geweld309. Daarnaast richt het Rode Kruis zich op de verbetering van water en sanitaire faciliteiten, het bieden van assistentie in de landbouw en de versterking van het internationaal humanitair recht310. Tenslotte begeleidt het Rode Kruis de uitzetting naar Eritrea van Eritreeërs en Ethiopiërs van Eritrese afkomst. Sinds de invoering van de verblijfsvergunning voor Eritreeërs, die zoals eerder werd vermeld vrij makkelijk wordt uitgegeven, is de interesse voor Eritreeërs om terug te keren afgenomen. Waar in de hoogtijdagen elke zes weken een uitgaande missie werd georganiseerd, is dat nu eens in de 5 à 6 maanden. Het Rode Kruis begeleidt ook Ethiopiërs die terugkomen uit Eritrea. UNHCR
UNHCR biedt bescherming en ondersteuning aan vluchtelingen in Ethiopië. Daarnaast moedigt UNHCR terugkeer aan van ongeveer 20.000 Somalische vluchtelingen naar Noordwest-Somalië, en omgekeerd van Ethiopische vluchtelingen van Somalische etniciteit naar Ethiopië.311
4.4 Beleid andere Europese landen
Geen van de ons omringende landen sluit gedwongen terugkeer van uitgeprocedeerde Ethiopische asielzoekers in principe uit. In de praktijk echter is het aantal repatrianten over het algemeen laag, hetgeen onder meer verband houdt met het feit dat Ethiopië onvoldoende meewerkt aan verstrekking van vervangende reisdocumenten aan de eigen onderdanen, tenzij de betrokkene verklaart vrijwillig terug te keren. Hieronder volgt een overzicht van het beleid (voorzover bekend dan wel specifiek aanwezig) ten aanzien van toelating en terugkeer van Ethiopische asielzoekers in een aantal ons omringende landen. Verenigd Koninkrijk
Er is geen sprake van speciaal beleid. Alle aanvragen van Ethiopische asielzoekers worden individueel behandeld. Uitzetting naar Ethiopië van uitgeprocedeerde asielzoekers wordt door de Britse autoriteiten verantwoord geacht. Gedwongen
307 International Committee of the Red Cross, Renewed Emergengy Appeals 2004, (31 augustus
2004), p 26.

308 Het Rode Kruis heeft in de eerste helft van 2004 1750 gevangenen gevolgd.
309 Het Rode Kruis heeft 20 000 slachtoffers van het geweld in Gambella voorzien van medische hulp en andere basisvoorzieningen als huishoudelijke goederen.
310 Het Rode Kruis heeft in de eerste helft van 2004 trainingen verzorgd van meer dan 150 militaire internationaal humanitair recht instructeurs.
311 UNHCR, Global Appeal 2003 (1 december 2002), pp. 102-105
68

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de Ethiopische autoriteiten.
Zwitserland
Er is geen sprake van speciaal beleid. Alle aanvragen van Ethiopische asielzoekers worden individueel behandeld. Uitzetting naar Ethiopië van uitgeprocedeerde asielzoekers wordt door de Zwitserse autoriteiten verantwoord geacht. Gedwongen uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de Ethiopische autoriteiten.
Denemarken
Er is geen sprake van speciaal beleid. Alle aanvragen van Ethiopische asielzoekers worden individueel behandeld. Uitzetting naar Ethiopië van uitgeprocedeerde asielzoekers wordt door de Deense autoriteiten verantwoord geacht. Gedwongen uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de Ethiopische autoriteiten.
België
Er is geen sprake van speciaal beleid. Alle aanvragen van Ethiopische asielzoekers worden individueel behandeld. Uitzetting naar Ethiopië van uitgeprocedeerde asielzoekers wordt door de Belgische autoriteiten verantwoord geacht. Gedwongen uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de Ethiopische autoriteiten.


69

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


5 Samenvatting
In april 2002 deed de in het kader van het vredesakkoord van Algiers opgerichte Grenscommissie uitspraak over de loop van de grens tussen Ethiopië en Eritrea. Deze wees de plaats Badme, waar de oorlog in 1998 begon, expliciet toe aan Eritrea. Ethiopië heeft lang geweigerd deze juridisch bindende uitspraak te accepteren en geprobeerd te komen tot aanpassing van de grensuitspraak. Op 25 november 2004 heeft president Meles Zenawi aangekondigd de beslissing van de Grenscommissie in principe te accepteren. Voorst stelde hij een `vijf-stappen plan' voor dat zou moeten leiden tot vrede. Het plan bevat een aantal onderdelen waarover Ethiopië en Eritrea moeten onderhandelen. Eritrea blijft benadrukken dat Ethiopië zich dient terug te trekken uit Eritrees grondgebied en dat er geen reden is tot verdere onderhandelingen.
In de verslagperiode vond een aantal botsingen plaats tussen etnische groepen waarbij niet alleen gewonden maar ook doden zijn gevallen. De grootste onlusten vonden plaats tussen december 2003 en februari 2004 in de regio Gambella tussen de Nuer, de Majenger en de Anuak. Twistpunten hierbij waren de representatie in de regionale regering en toegang tot en controle over de schaarse natuurlijke bronnen. Ook in Oost-Ethiopië deden zich meerdere conflicten voor. Aanleiding hiervoor is een gevecht om politieke macht in West Harerge. Op 29 juni 2004 zijn de Nationale Mensenrechtencommissaris en Ombudsman benoemd. Deze instellingen, die zullen toezien op de naleving van de mensenrechten in Ethiopië respectievelijk het goede functioneren van de overheid, zijn nog niet actief. Beiden zijn nog bezig met praktische zaken waardoor zij zich nog niet kunnen toeleggen op het beoordelen van de binnengekomen klachten. Met betrekking tot de persvrijheid geldt dat radio en televisie gedomineerd worden door de overheid. Binnen de geschreven pers bestaat wel ruimte voor particuliere kranten en tijdschriften. De Ethiopische regering herziet thans de perswet uit 1992. Opvallend is dat schendingen van de perswet niet meer met gevangenisstraf zullen kunnen worden bestraft. In de verslagperiode bleef het voorkomen dat journalisten door de politie werden lastig gevallen en mishandeld. Het recht op vrijheid van vereniging en vergadering is een aantal keren ingeperkt. Zo is toestemming voor een demonstratie meerdere malen geweigerd of feitelijk onmogelijk gemaakt en blijft de `Ethiopian Teachers Association' het voorwerp van overmatige aandacht van de overheid. Maatschappelijke organisaties zijn over het algemeen zwak en worden onderworpen aan bureaucratische drempels. Op 15 mei 2005 zullen nationale parlementsverkiezingen plaatsvinden. In aanloop naar de verkiezingen worden veel oppositiepartijen gevormd. De samenstelling van deze partijen en coalities is aan frequente verandering onderhevig. De oppositie is nog steeds erg zwak te noemen. Partijen hebben veelal geen partijprogramma en zijn onderling verdeeld. De illegale, gewapende, oppositie is vermoedelijk nog
70

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

steeds actief. Zo werd in de verslagperiode een aantal bomaanslagen gepleegd die door de overheid aan de OLF worden toegeschreven.
De vrijheid van godsdienst wordt gerespecteerd. Van vervolging op religieuze gronden en gedwongen bekeringen is geen sprake.
Er worden geen beperkingen opgelegd aan de bewegingsvrijheid. Het is niet mogelijk een eenduidige beschrijving te geven van de geldende procedures voor het verkrijgen van documenten.
In de praktijk is de rechterlijke macht zwak; de capaciteit laat in kwalitatief en kwantitatief opzicht nog steeds te wensen over. Als gevolg van deze problemen was de uitvoering van de rechtspraak in de verslagperiode inconsistent. De regering verrichtte in de verslagperiode duidelijke inspanningen om wetten in overeenstemming te brengen met de grondwet en om juridisch personeel beter op te leiden.
De situatie in gevangenissen is gebrekkig, met name overbevolking is een probleem. Het verbod op willekeurige arrestaties en detenties wordt niet altijd gewaarborgd. Het komt voor dat mensen worden vastgehouden zonder juridische grondslag. Het aantal gerapporteerde mishandelingen door overheidsdienaren nam tijdens de verslagperiode toe. Ook het aantal gerapporteerde martelingen nam toe, evenals het aantal buitenrechtelijke executies. Onduidelijk is of de stijging in het aantal rapportages toeneemt omdat het aantal incidenten toeneemt of omdat incidenten nu wel worden gemeld waar dit eerst misschien niet het geval was. Tijdens de verslagperiode waren tevens enkele berichten van verdwijningen. De positie van de vrouw in Ethiopië is niet gelijk aan die van de man. Daarnaast worden in sommige delen van Ethiopië meisjes op grote schaal onderworpen aan genitale verminking en gedwongen huwelijk door ontvoering. Met betrekking tot minderjarigen zijn met name een slecht onderwijssysteem, kinderarbeid en straatkinderen een probleem. Weeshuizen zijn van slechte en ook wisselende kwaliteit.
Op 19 januari 2004 is een nieuwe richtlijn van kracht geworden die de nationaliteit en rechten van in Ethiopië verblijvende personen van Eritrese origine moet regelen. Er zijn geen aanwijzingen dat de Ethiopische autoriteiten tegenwerken bij de verlening van verblijfsvergunningen voor Eritreëers. In de verslagperiode deden zich incidenten voor met de etnische groep de Oromo's. Met name met Oromo studenten was sprake van een aantal voorvallen: tijdens demonstraties werden grote groepen studenten opgepakt en door de politie vastgehouden. Daarnaast beschuldigt de overheid de OLF voor aanslagen, zonder dat de OLF deze opeist of ontkent. Een Oromo loopt daadwerkelijk risico wanneer hij demonstraties organiseert of wanneer hij door de overheid wordt verdacht van banden met de OLF.
Ethiopië kent een beroepsleger, dienstweigering is derhalve niet aan de orde. Het overgrote deel van 118.000 vluchtelingen in Ethiopië komt uit Sudan. De rest van de vluchtelingenbevolking bestaat uit Somaliërs en Eritreëers. UNHCR biedt
71

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

bescherming en ondersteuning aan deze vluchtelingen. Ethiopië telt voorts ongeveer 150.000 binnenlands ontheemden. Geen van de ons omringende landen heeft een speciaal beleid voor Ethiopie, terugkeer wordt verantwoord geacht. Gedwongen uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de Ethiopische autoriteiten.


72

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


6 Literatuurlijst
Boeken en rapporten
Africa South of the Sahara 2002 (2003)
Amnesty International, Death Penalty News (1 december 2003) Amnesty International, Eritrea: You have no right to ask ­ Government resists scrutiny on human rights, AFR 64/003/2004 (mei 2004) Amnesty International AFR 25/001/2004 (6 januari 2004) Amnesty International AFR 25/002/2004 (15 januari 2004) Amnesty International AFR 25/003/2004 (23 januari 2004) Amnesty International AFR 25/006/2004 (21 mei 2004) Amnesty International AFR 25/007/2004 (18 juni 2004) Amnesty International AFR 25/008/2004 (19 juli 2004) Amnesty International AFR 25/009/2004 (12 augustus 2004) Amnesty International AFR 25/010/2004 (28 september 2004) Article 19, The legal framework for freedom of expression in Ethiopia (12 maart
2003)
CIA, World Fact Book (2003)
CIA, World Fact Book (september 2004)
Committee to Protect Journalists, brief aan Meles Zenawi (9 oktober 2003) Committee to Protect Journalists, Journalists jailed in defamation case (28 december 2004)
Economist Intelligence Unit, Country Profile for Ethiopia (2002) Economist Intelligence Unit, Country Profile for Ethiopia (september 2003)
73

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Economist Intelligence Unit, Country Profile 2004 Ethiopia (januari 2004) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), The Death Penalty Should Be Deleted From the Country's Laws!, 64th Special Report (18 augustus 2003) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), Stop Violating the Human Rights of Journalists!, 67th Special Report (23 oktober 2003) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), The Human Rights Situation in Ethiopia, 20th regular report (24 december 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), An Ethnic Conflict Flared up in West Harrarghe Zone, 71st Special Report (30 december 2003) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), A ferocious attack committed in Gambella region, 72nd Special Report (5 januari 2004) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), A human rights violation committed against Oromo students of Addis Ababa University (10 februari 2004) Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), Human Rights Violations Occurred During Clashes Between Students and Security Forces in Oromia Region, 76th Special Report (5 april 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), The Human Rights Situation in Ethiopia, 22nd regular report (3 september 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), Observation report on the Somali Regional State Woreda Councils elections (februari 2004) Forced Migration Organisation, FMP Country Guide: Ethiopia (augustus 2004) Home Office United Kingdom, Immegration and nationality directorate, Ethiopia Country Report (april 2004)
Human Rights Watch, Lessons in repression: violations of academic freedom in Ethiopia (januari 2003)
Human Rights Watch, Letter to Ethiopian Prime Minister Meles Zenawi (8 september 2004)

74

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

International Institute for Strategic Studies (IISS), The military balance 2003-2004 (oktober 2003)
International Committee of the Red Cross, Annual Report 2003 (28 juni 2004) International Committee of the Red Cross, Renewed Emergency Appeals 2004, (31 augustus 2004)
Medhane Tadesse, Al-Ittihad political islam and black economy in Somalia (februari 2002)
National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Practices (2003)
Norwegian Refugee Council, Profile of Internal Displacement: Ethiopia (13 juli
2004)
OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the Horn of Africa Region (31 mei 2004)
OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (december 2003) OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (maart 2004) OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (juni 2004) OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (september 2004) Press Digest, Three opposition parties form a union (6 februari 2003) Reporters without borders, Second World Press Freedom Ranking (oktober 2003) SIPRI, Yearbook 2003
UNDP, Human Development Report, (2004)
UNHCR, Global Appeal 2003 (1 december 2002)
UNHCR, Refugee trends 1 janury- 30 june 2004 (20 september 2004) UNHCR, Country operations plan Yemen, planning year 2005
75

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

UNSC, S/2003/858, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (4 september 2003)
UNSC, S/2003/1186, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (19 december 2003)
UNSC, S/2004/180, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (5 maart 2004)
UNSC, S/2004/543, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (7 juli 2004)
UNSC, S/2004/708, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (2 september 2004)
UNSC, S/2004/973, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (16 december 2004)
UNSC, S/RES/1430 (14 augustus 2002)
UNSC, S/RES/1560 (14 september 2004)
US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia
2002 (31 maart 2003)
U.S. Committee for Refugees, World Refugee Survey 2004 WHO, Country Cooperation Strategy Ethiopia 2002-2005 Writenet independent analysis, Ethiopia: a situation analysis and trend assesment (januari 2004)
Persberichten en krantenartikelen
Addis Zemen
Addis Zena
AFP
Asqual
Associated Press
BBC News
Daily Monitor
Ethiopian Herald
Exchange News Network

76

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Fortune
IRIN
Mogadishu Radio Shabeelle,
Nairobi Daily Nation
Neshen
Radio Freedom Voice of the Ogadeni People
Reuters
The Daily Monitor
The Reporter
Tomar
Websites
http://hdr.undp.org/statistics/data
http://web.amnesty.org/web/wire.nsf/Jult2004print/Ethiopia www.echrco.net
www.ethnologue.com
www.ecoi.net
www.flyethiopian.com
www.nationalacademics.org
www.ifex.org/en/content/view/full/62371
www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html (website met grondwetten) www.oromoliberationfront.org/20041105_PressRelease.htm www.rsf.org/print.php?id_article=9734
www.unhcr.ch/TBS/doc.nsf/newhoverduebycountry
www.vad-ev.de

77

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


7 Bijlagen


78

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


Bijlage I: Landkaart van Ethiopië

Bron: FAO/GIEWS 2000


79

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


Bijlage II: Politieke partijen
Regionale partijen gelieerd aan de EPDRF

- `Somali People's Democratic Party' (SPDP)
Mohammed Dirrir is voorzitter van de SPDP en minister van Mijnbouw, Abdirashid Dulane Rafle is vice-voorzitter van de SPDP en president van Somali-regio.

- `Afar National Democratic Party' (ANDP)
Een coalitie van een viertal langs etnische lijnen georganiseerde partijen: APDO, ANLF, ANDM en SARDUF. Ismel Ali Serro is de voorzitter van de ANDP en tevens president van de regio Afar.
Legale oppositie

- `United Ethiopian Democratic Forces'
De UEDF bestaant uit 15 politieke partijen, waaronder CAFPDE (zelf ook een coalitie) en ONC. De coalitie is in februari 2003 gevormd en bestaat gedeeltelijk uit partijen die illegaal zijn en om die reden buiten Ethiopië kantoor houden.312
- `Coalition for Unity and Democracy'
Deze coalitie bestaat uit de nieuwe `Rainbow Party' van Dr. Berhanu Nega, `All Ethiopian Unity Party/Organisation' van Hailu Shawel (AEUP/O), `United Ethiopian Democratic Party ­ MEDHIN' van Dr. Admassu Gebeyehu (UEDP- MEDHIN) en `Ethiopian Democratic League' van Cherkol Getahun. De coalitie is op 26 november 2004 geregistreerd. Hoofdoel van deze coalitie is afschaffing van het etnisch federalisme en het afzetten van de macht van de EPRDF.313
- `Rainbow Ethiopia'
De op 5 november 2004 geregistreerde nieuwe partij met de naam `Rainbow Ethiopia' wordt voorgezeten door Dr. Berhanu Nega. Voormalig voorzitter van de `Ethiopian Human Rights Council', professor Mesfin Woldemariam is medeoprichter van deze partij. Omdat de meer prominente politieke rol niet te combineren valt met zijn mensenrechtenwerk is hij afgetreden als voorzitter van EHRCO. De `Rainbow Party' wil een geloofwaardig alternatief bieden voor de partij van Minister-president Meles Zenawi.314

- `All Ethiopia Unity Party' (AEUP) voorheen `All Amhara People's Organisation' (AAPO).
Voorzitter is Hailu Shawl, tijdens de DERG minister van Staatsboerderijen.
312 Press Digest, Three opposition parties form a union vol. X no. 6 (6 februari 2003), p.4
313 AFP, 18 November 2004

314 The Ethiopian Herald, 18 November 2004
80

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


- `United Ethiopian Democratic Party' (UEDP). Voorzitter is dr. Admassu Gebeyehu, voormalig decaan van het `Arba Minch Water Technology Institute', maar hij moest de universiteit in 1994/5 met een aantal andere professoren verlaten. Vice-voorzitter is dr. Hailu Araya, voormalig professor aan de universtiteit die eveneens moest vertrekken. Secretaris-generaal van de UEDP is Lidetu Ayalew, een zeer uitgesproken man met meer invloed dan de hierboven genoemde UEDP leiders. De UEDP is tegen het etnisch federalisme. De partij streeft naar nationale verzoening en verankering van de liberale democratie.

- Medhin (`Ethiopian Medhin Democratic Party') De voorheen illegale oppositiepartij Medhin is in februari 2004 gelegaliseerd. De Amhaarse partij, geleid door Goshu Wolde, was voornamelijk actief vanuit de VS doch zou ook in beperkte mate in de grote steden in Ethiopië vertegenwoordigd zijn. Op 28 februari 2004 werd Medhin geregistreerd door de `National Electoral Board' en haar leider keerde terug uit de VS.315 Vervolgens fuseerde Medhin met de legale `Ethiopian Democratic Unity Party' (UEDP).316 Samen streven ze naar een Ethiopië (federaal met inbegrip van Eritrea) met een vrije markteconomie en een meerpartijensysteem.

- `Ethiopian Democratic Unity Party' (EDUP).
Voorzitter is Prins Mengesha Seyoum, voormalig prinsgemaal (gehuwd met de dochter van Keizer Haile Selassie en in het verleden gouverneur van Tigray.
- `Council of Coalition of Alternate Forces for Peace and Democracy in Ethiopia' (CAFPDE).
Voorzitter van deze partij is dr. Beyene Petros, universitair docent en parlementslid voor de SEPDC, `Southern Ethiopia People's Democratic Coalition'.
- `Southern Ethiopia People's Democratic Coalition' (SEPDC). Deze partij maakt deel uit van de hierboven genoemde CAFPDE. SEPDC heeft met name in het zuiden een sterke aanhang, meer in het bijzonder in de regio SNNPR. De SEPDC heeft negen zetels in het federale parlement en 25 zetels in het regionale parlement. Deze relatieve kracht van de SEPDC-oppositie, gekoppeld aan de defensieve houding van het EPRDF heeft geleid tot een gespannen situatie in de SNNPR. Hoewel er recentelijk geen gewelddadige incidenten zijn gemeld, blijven militairen in deze regio nadrukkelijk aanwezig. De repressieve houding lijkt met name afkomstig van de regionale overheid, de federale overheid heeft niet expliciet ingegrepen.
- `Oromo National Congress' (ONC).

315 Neshen, February 28/04

316 Addis Zena, August 18/04

81

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005

Voorzitter is dr. Merrera Gudina, politiek wetenschapper aan de Universiteit van Addis Abeba. Belangrijkste element van het ONC is het streven naar een `federatie met een eerlijke verdeling van macht en middelen'.


82

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


Bijlage III: Genitale verminking per etnische groep

Bron: National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, 2003, p. 90.


83

Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005


Bijlage IV: Genitale verminking per regio

Bron: National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, 2003, p. 91.
84


---- --