Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Ethiopië beschreven
voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van
personen die afkomstig zijn uit Ethiopië en voor besluitvorming over de terugkeer
van afgewezen Ethiopische asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van
eerdere ambtsberichten over de situatie in Ethiopië (laatstelijk 29 juli 2003). Het
algemeen ambtsbericht beslaat de periode van juli 2003 tot en met januari 2005.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie van openbare bronnen. Bij de
opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de
Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en
berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen
is opgenomen in de literatuurlijst. Daarnaast liggen vertrouwelijke rapportages van
de Nederlandse vertegenwoordiging in Addis Abeba, Ethiopië en EU-rapportages
aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. Ook is informatie opgenomen die
werd verzameld tijdens een werkbezoek aan Addis Abeba in oktober 2004. In het
algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare
bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen
ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een overzicht van de geschiedenis van Ethiopië. Ook is een korte passage
over de geografie en de bevolking van Ethiopië opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Ethiopië geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Ethiopië
partij is, komen de mogelijkheden van toezicht aan de orde. Daarna volgt de
beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke
mensenrechten. Tot slot wordt de positie van specifieke groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en van
minderjarigen, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake
asielzoekers uit Ethiopië en activiteiten van internationale organisaties, waaronder
de UNHCR, aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk1
De Federale Democratische Republiek Ethiopië is gelegen in de Hoorn van Afrika,
tussen Somalië in het oosten, Kenia in het zuiden, Soedan in het westen en Eritrea
en Djibouti in het noorden2. Het aantal inwoners wordt geschat op ruim 69
miljoen3, verdeeld over minstens 80 etnische groepen, waarvan de belangrijkste
zijn: Oromo (35%), Amharen (28%), Sidamo (9%), Tigrayers (7%), Shankella
(6%), Somali (6%) en Afar (4%). Amhaars is de officiële taal op nationaal niveau,
en wordt in de overheidscommunicatie gebruikt.4 In verschillende regio's heeft het
Amhaars als officiële taal plaatsgemaakt voor de dominante regionale taal, op
basis van het beginsel van etnisch federalisme5. De belangrijkste religies zijn:
islam (45%), orthodox christendom (35%), protestant (10%) en animisten (10%).6
2.1.2 Geschiedenis7
1855-1974: het keizerrijk
Tot 1855 bestond het huidige Ethiopië uit kleine christelijke en islamitische
landen. In 1855 werden deze landen samengevoegd in het keizerrijk Ethiopië. Met
name keizer Haile Selassie heeft veel bijgedragen aan de modernisering van
Ethiopië.8 Zijn regeerperiode werd van 1935 tot 1941 onderbroken door de
Italiaanse bezetting onder leiding van Mussolini. In 1962 annexeerde Ethiopië
Eritrea, waarna de bloedige Eritrese afscheidingsoorlog begon.
In Ethiopië groeide de ontevredenheid omdat de modernisering van landbouw en
industrie niet van de grond kwam. Tevens was er onvrede over de toenemende
invloed van Amharen en de Amhaarse taal in de overheid en het onderwijs. Deze
1 Ontleend aan CIA, World Fact Book (2003)
2 Een landkaart is opgenomen in bijlage I.
3 UNDP, Human development report 2004.
4 www.etnologue.com
5 Etnisch federalisme is neergelegd in de grondwet en houdt in dat iedere bevolkingsgroep het
recht heeft zijn eigen identiteit te waarborgen.
6 Volgens oudere gegevens uit 1994 van het Ethiopische bureau voor statistiek is de verdeling:
orthodoxe christenen 50%, moslims 33%, protestanten 10%, traditionele godsdiensten 5%.
Het christendom is dominant in de noordelijke regio's Tigray en Amhara, terwijl de islam in
de regio's Somali en Oromiya de voornaamste godsdienst is.
7 Grotendeels ontleend aan Africa South of the Sahara 2002 (2003), pp. 382-389. Voor een
meer gedetailleerd overzicht wordt verwezen naar het ambtsbericht van juli 2003, DPV/AM-
807051.
8 Hij voerde een nieuw muntstelsel en burgerlijk wetboek in, evenals een moderner
onderwijssysteem en het algemeen kiesrecht.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
ontwikkelingen leidden in 1974 tot studentenprotesten en een succesvolle
legercoup.
1974-1991: militair bewind
De militaire DERG9-regering, onder leiding van Mengistu, oefende een
terreurbewind uit, beter bekend als de Rode Terreur. Dit regime heeft vele
tienduizenden slachtoffers gemaakt en was aanleiding voor zowel Tigrayers als
Oromo's hun eigen bevrijdingsoorlog aan te vangen. Mengistu werd gesteund door
de Sovjet-Unie (SU).10 Het einde van de SU en Eritrese militaire successen braken
het DERG-bewind op. Het `Tigray People's Liberation Front' (TPLF) trok in mei
1991 Addis Abeba binnen. Deze beweging vormde samen met andere
verzetsgroepen de coalitie `Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front'
(EPDRF)11. De EPDRF regeert sinds 1991.
Vanaf 1991: federale democratische republiek
Machtsmonopolie van de EPDRF
Na het vertrek van Mengistu werd Meles Zenawi benoemd tot staatshoofd ad
interim. De belangrijkste oppositiepartijen, het `Oromian Liberation Front' (OLF),
en het `Eritrean People's Liberation Front' (EPLF) namen geen deel aan de
overgangsregering. Tussen de EPLF en de TPLF bestond de afspraak dat bij het
vertrek van de DERG-regering, Eritrea onafhankelijk zou worden. De
verkiezingen voor het lokale bestuur in juni 1992 en voor een Grondwetgevende
Vergadering in juni 1994 leverde een monopoliepositie op voor de EPRDF. De
parlementsverkiezingen van 1995 werden geboycot door het OLF. Mede daardoor
verwierf de EPRDF de meerderheid en in augustus 1995 werd Meles Zenawi tot
minister-president benoemd. De oppositiepartijen namen in mei 2000 wel deel aan
de verkiezingen, zij het met een mager resultaat: 37 van de 548 zetels in het
nationale parlement.
In februari en maart 2001 vonden districts- en subdistrictsverkiezingen plaats, die
volgens waarnemers gebreken hadden vertoond. De hierop volgende politieke
onrust was aanleiding om de verkiezingen in de zuidelijke regio, `Southern
Nations, Nationalities and Peoples Region' (SNNPR), uit te stellen tot december
2001 en de verkiezingen in de regio's Somali, Gambella en Beneshangul tot nader
order. De uitslagen van de verkiezingen in SNNPR werden betwist, waarop in
maart 2002 onlusten uitbraken in de stad Tepi. Hierbij zijn zeker 128 personen
9 DERG is een Amhaars acroniem voor Voorlopige Militaire Administratieve Raad
10 Met name toen de Somalische President met steun van de VS de Ogaden-woestijn trachtte te
veroveren.
11 Zie paragraaf 3.3.2. over de huidige samenstelling van het EPRDF.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
door de lokale politie gedood.12 Ook in mei 2002 vielen door politieschoten in
Awassa meerdere doden13 en vele gewonden.
De regering kreeg ook steeds meer te maken met de islamitisch
fundamentalistische beweging `Al Ittihad al Islamia' (AIAI).14 Het Ethiopische
leger heeft in het verleden interventies tegen AIAI in Somalië gepleegd omdat het
EPRDF bevreesd is voor een `omsingeling' door islamitisch fundamentalistische
staten. Begin maart 2003 beschuldigde de Somalische overgangsregering Ethiopië
ervan opnieuw troepen naar Somalisch grondgebied te hebben gestuurd. Ethiopië
ontkende de beschuldigingen.15 In september 2004 vond opnieuw een incident
plaats. Ethiopische troepen hebben in 2004 negen mensen in zuidwest Somalië
(Bakool regio) gearresteerd. Volgens een Ethiopische officier werden de negen
arrestanten ervan verdacht een aanval op Ethiopië vanuit Bakool te hebben
voorbereid.16
Grensconflict Eritrea
Op 24 mei 1993 werd Eritrea onafhankelijk. Tussen 1998 en 2000 was er oorlog
tussen Ethiopië en Eritrea. Tot het uitbreken van het grensconflict in 1998 waren
de betrekkingen tussen beide landen goed te noemen. Het begin van het conflict
werd gekenmerkt door wederzijdse bombardementen en hevige grondgevechten
(begin 1999). Medio 1999 zijn beide partijen onder leiding van de Organisatie
voor Afrikaanse Eenheid (OAE)17 gaan onderhandelen. De onderhandelingen
mislukten echter: op 12 mei 2000 begon Ethiopië wederom een grootschalig
militair offensief dat aanzienlijke terreinwinst opleverde.18
Op 18 juni 2000 tekenden beide landen in Algiers een staakt-het-vuren
overeenkomst. Deze hield onder meer in de creatie van een bufferzone van 25 km
12 BBC News, EU wants Ethiopian `atrocity' inquiry (16 juli 2002).
13 De genoemde aantallen liepen uiteen van 15 tot 51, zie US Departement of State, Country
report on human rights practices for Ethiopia 2002 (31 maart 2003), § 2b.
14 Deze beweging werd in 1990 opgericht. In de periode 1995-1996 zijn door de Somali-
Ethiopische tak van Al-Ittihad bomaanslagen op hotels en een markt in Ethiopië gepleegd,
benevens moordaanslagen op hoge Ethiopische functionarissen en westerse hulpverleners.
Als reactie voerden Ethiopische troepen een offensief uit waarbij Al-Ittihad werd verjaagd uit
haar basis net over de grens in Somalië. Al-Ittihad is sindsdien nauwelijks nog actief geweest
in Ethiopië. De Verenigde Staten en Ethiopië beschouwen Al-Ittihad als een terroristische
organisatie. Zie voor meer informatie over Al-Ittihad het Algemeen ambtsbericht Somalië
van november 2004.
15 Reuters, Somalia says Ethiopian troops violated border (11 maart 2003).
16 Mogadishu Radio Shabeelle, Ethiopian soldiers arrest several people in southwestern
Somalia, 1 september 2004.
17 Sinds juli 2002 is de OAE omgevormd tot de Afrikaanse Unie (AU)
18 De troepen drongen door tot ruim 40 km op het grondgebied van Eritrea.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
langs de grens aan Eritrese zijde, waar een internationale vredesmacht (UNMEE19)
de naleving van de overeenkomst moest bewaken.20
Op 12 december 2000 volgde, ook in Algiers, een vredesakkoord dat formeel het
einde van de oorlog markeerde. Het akkoord bestond uit de instelling van:
- een onafhankelijk lichaam dat de oorzaken van de oorlog moet onderzoeken;
- een neutrale Grenscommissie (`Eritrea-Ethiopia Boundary Commission') die
een definitieve en bindende definitie van de betwiste grens moet formuleren;
- een claimscommissie (`Claims Commission'), die deportaties en claims ten
aanzien van schade aan eigendommen moet onderzoeken. De arbitrage is
bindend. De claimscommissie werd in het voorjaar 2001 operationeel en
onderscheidt verschillende typen claims.21 Inmiddels zijn zowel Ethiopië als
Eritrea aansprakelijk gesteld voor de mishandeling van krijgsgevangenen.22
Sinds de instelling van de bufferzone, de `Temporary Security Zone' (TSZ), in
april 2001, hebben in de grensgebieden geen gewapende confrontaties
plaatsgevonden. Wel heeft zich in de TSZ een beperkt aantal incidenten
voorgedaan.23 Op 14 augustus 2002 werd het mandaat van de UNMEE door de
VN uitgebreid met het opruimen van mijnen en het verlenen van administratieve
en logistieke steun aan het veldkantoor van de Grenscommissie.24
Centraal in de oplossing van het conflict vormt de uitspraak van de
Grenscommissie van 13 april 2002. Deze wees onder meer de plaats Badme, waar
de oorlog in 1998 begon, expliciet toe aan Eritrea.25 Ethiopië weigert echter deze
juridisch bindende uitspraak te accepteren en probeert sindsdien te komen tot
aanpassing van de grensuitspraak. Eritrea voelt daarentegen niets voor enige
maatregel die de uitspraak van de Grenscommissie ter discussie stelt. Door deze
patstelling is een `no war no peace'-situatie ontstaan.
Nasleep van de oorlog: onvrede onder sommigen over de uitkomst
19 UNMEE: United Nations Mission to Ethiopia and Eritrea.
20 Verder hield de overeenkomst in een onmiddellijk staakt-het-vuren en terugtrekking van het
Ethiopische leger tot achter de grenzen van mei 1998.
21 Claims van krijgsgevangenen; claims van personen die ten gevolge van het conflict met
Eritrea ontheemd zijn geraakt; claims van personen die gedeporteerd zijn uit Eritrea (vanwege
hun Ethiopische afkomst) en Ethiopië (van Eritrese afkomst); algemene financiële
schadeclaims en claims op de toegang tot havens.
22 IRIN, Eritrea-Ethiopia: Independent Claims Commission announces first awards (11 juli
2003).
23 Het ging hierbij met name om aanvallen op en ontvoering van lokale bevolking aan de
zuidelijke grens van de TSZ. Deze conflicten waren veelal gerelateerd aan lokale conflicten
over weidegrond en vee.
24 UNSC, S/RES/1430 (aangenomen op 14 augustus 2002).
25 De officiële kaart die door de Grenscommissie is opgesteld is niet openbaar. Om deze reden
is niet bekend hoe de grens precies gaat lopen.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Het sluiten van het vredesakkoord vormde de opmaat voor een aantal binnenlands
politieke ontwikkelingen.
Ten eerste ontstond verdeeldheid binnen twee politieke partijen van de EPRDF-
coalitie. Binnen de dominante factie (het TPLF) zette de zogenaamde Mekele
groep, onder leiding van Seye Abraha, zich af tegen het akkoord: zij staat een
hardere lijn voor jegens Eritrea. Als gevolg hiervan werden de twaalf leden van de
Mekele-groep in maart 2001 van hun functies ontheven en lijken zij thans politiek
gemarginaliseerd.26 Tegen drie van deze groep, waaronder Abraha, zijn
corruptiezaken aangespannen.
Ook in de Oromo-partij binnen het EPRDF, de `Oromo People's Democratic
Organisation' (OPDO), onstond verdeeldheid tussen aanhangers van Meles
Zenawi en voorstanders van een meer onafhankelijke lijn.
Naast ontwikkelingen binnen de politieke partijen ontstond door het tekenen van
het vredesakkoord ook openlijk breder maatschappelijk protest. In januari 2001
organiseerde de `Ethiopian Democratic Party' (EDP), gesteund door vijf andere
oppositiegroeperingen, een demonstratie in Addis Abeba tegen de inhoud van het
vredesakkoord. Het protest vormde de opmaat voor maatschappelijke onvrede die
in de maanden erna aan de oppervlakte zou komen.27
In mei 2001 werd een aantal prominente Oromo-activisten vrijgelaten, die jaren in
detentie hadden doorgebracht.
2.1.3 Staatsinrichting
Twee kenmerkende begrippen voor de Ethiopische staat zijn revolutionaire
democratie en etnisch federalisme. Revolutionaire democratie verwijst naar de
EPRDF-coalitie en naar het doel van verwezenlijking van een markteconomie die
ten goede komt aan de bevolking als geheel. De term wordt vooral gebruikt als
propagandaterm in onrustige tijden.
Met etnisch federalisme wordt bedoeld dat iedere bevolkingsgroep het recht heeft
zijn eigen identiteit te waarborgen. Om hieraan uitvoering te geven zijn de regio's
op etnische basis ingedeeld. Met het aannemen van de nieuwe grondwet in 1994
heeft elke bevolkingsgroep in Ethiopië het recht op zelfbeschikking, inclusief
afscheiding van de Ethiopische staat.28 De afscheiding treedt in werking wanneer
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- het besluit tot afscheiden wordt gesteund door twee derden van de wetgevende
raad van het betreffende volk;
26 Twee van de twaalf, Hassan Shifa en Abbay Tshehaye, keerden na openlijke zelfkritiek terug
in het Centraal Comité van de EPRDF
27 In april 2001 brak een studentenprotest uit op de campus van de universiteit van Addis
Abeba. Aanvankelijk waren de studenteneisen niet politiek van aard, maar toen de politie
ingreep escaleerde het protest en kreeg het conflict een meer politiek karakter.
28 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html, artikel 39 lid 1.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
- de federale overheid heeft binnen drie jaar nadat het verzoek tot afscheiding is
ontvangen een referendum georganiseerd;
- het referendum is met twee derden van de stemmen aangenomen;
- de federale overheid zijn bevoegdheden heeft overgedragen;
- de verdeling van het vermogen is verdeeld volgens de wet.29
Tot nu toe heeft geen enkele bevolkingsgroep gebruik gemaakt van dit recht.
De EPDRF richtte in 1991 een staatsraad op en besloot tijdens een
overgangsperiode van drie jaar een nieuwe grondwet op te stellen. Het land is
verdeeld in negen deelstaten of `keelils'30 (in dit bericht regio's genoemd), die
conform art. 39 van de grondwet, het recht hebben om zich af te scheiden. De
grondwet legt een aanzienlijke uitvoerende en wetgevende bevoegdheid bij de
regio's, die elk een eigen constitutie31, regering en parlement hebben. Elke regio
kent een administratieve indeling in `woreda's' (in de tijd van de DERG
`keftegna's' genaamd), die op hun beurt weer zijn ingedeeld in kleinere eenheden
(`kebeles'). Behalve de negen regio's kent het land nog twee aparte
administratieve eenheden, Addis Abeba en Dire Dawa.
De regering voert een beleid van decentralisatie dat erop gericht is de financiële
besluitvorming van het regioniveau naar het niveau van de `woreda's' te
delegeren. Daarentegen blijft de politieke besluitvorming onder controle van de
centrale autoriteiten. Dit leidt tot onduidelijkheden over verantwoordelijkheden.
Bovendien zouden de veranderingen in de economische en politieke machtsbalans
als gevolg van deze verdergaande decentralisatie binnen regio's kunnen leiden tot
meer discriminatie van etnische minderheden. Het EPRDF, dat door de Tigray
wordt gedomineerd, zorgt er voor dat het tot en met het laagste bestuursniveau
goed vertegenwoordigd is. In de praktijk betekent dat dat het kebelle bestuur, dat
het dichtst bij de bevolking staat, vooral de belangen van de Tigraye behartigt.
De scheiding der machten is als volgt vormgegeven:
De wetgevende macht op federaal niveau ligt bij de twee kamers van het
parlement: de 548 leden tellende Lager Huis (`Council of People's
Representatives')32, die eens per vijf jaar direct wordt gekozen, en de 130 leden
tellende Senaat (`House of Federation'), dat deels direct door de bevolking, deels
door de regionale parlementen (`Regional Councils') wordt gekozen.
29 Idem, artikel 39 lid 4.
30 Te weten: Tigray, Afar, Amhara, Oromiya, Somali, Benishangul, Gambella, Harar en
Southern Nations, Nationalities and Peoples Region (SNNPR).
31 Deze regionale grondwetten, inclusief de bepalingen over mensenrechten, rechtspraak,
politieke vrijheden van etnische minderheden, zijn gebaseerd op de federale grondwet.
32 Bij vertrek uit het Lager Huis wordt een vertegenwoordiger niet vervangen tot de volgende
verkiezingen. Verkiezingen vonden voor het laatst plaats in 2000.
10
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
De nationale uitvoerende macht wordt gevormd door een regering bestaand uit een
minister-president en zijn Raad van Ministers. De minister-president selecteert zijn
ministersploeg en is tevens opperbevelhebber van de strijdkrachten. De president,
die een ceremoniële rol heeft, wordt niet direct, maar door het parlement gekozen.
De rechterlijke macht bestaat op federaal niveau uit de `Federal Courts of First
Instance', de `Federal High Court' en de `Federal Supreme Court'. Deze
rechtbanken zijn bevoegd om recht te spreken in gevallen die de grondwet,
federale wetgeving of internationale verdragen betreffen.
Op regionaal niveau bestaan de `Regional First Instance Courts' (ook `woreda-
courts' genoemd), de `Regional High Courts' en de `Regional Supreme Courts',
die rechtspreken op grond van de regionale wetgeving.
Op het administratieve niveau daaronder bestaan nog `Zonal Courts'. Voor
moslims bestaan er voorts shari'a-rechtbanken, die rechtspreken in
familierechtelijke zaken mits beide partijen hiermee instemmen.
Daarnaast bestaan er militaire rechtbanken, die rechtspreken op grond van het
militair strafrecht.
De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht wordt in de grondwet
gegarandeerd. De grondwet voorziet voorts in waarborgen ter handhaving van de
rechtszekerheid en ter bescherming van de mensenrechten. De praktijk wordt
beschreven in § 3.3 Naleving en schendingen.
2.2 Politieke ontwikkelingen
Vredesproces
Tot november 2004: weinig vooruitgang in de standpunten van Ethiopië en Eritrea
Ethiopië heeft zich tot november 2004 star opgesteld in de oplossing van het
grensconflict. Zo verklaarde het in september 2003 in een brief aan de VN
Veiligheidsraad geen vertrouwen meer te hebben in de Grenscommissie.
Aangezien de toekenning van Badme aan Eritrea volgens Ethiopië `illegaal,
onjuist en onverantwoord' was, wilde Ethiopië dat een nieuw VN-mechanisme zou
worden ingesteld om het geschil op te lossen.33 Het gedeelte van het grensbesluit,
waar Ethiopië geen problemen mee had, zou wel kunnen worden gedemarceerd.
De VN Veiligheidsraad wees dit voorstel resoluut van de hand en verwees naar het
vredesakkoord waarin wordt gesteld dat uitspraken van de Grenscommissie
bindend zijn (Resolutie 1507).34
In oktober 2003 liet Ethiopië de VN opnieuw weten geen enkel vertrouwen meer
te hebben in de Grenscommissie; deze zou niet meer neutraal zijn.35
33 BBC d.d. 25 september 2003.
34 BBC d.d. 03 oktober 2003.
35 Reuters 30 oktober 2003.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
In reactie hierop beschuldigde Eritrea, in een brief aan de VN Veiligheidsraad,
Ethiopië van opzettelijke obstructie: Ethiopië zou de beslissingen van de
Grenscommissie zonder voorbehoud moeten accepteren en de feitelijke demarcatie
zou zo snel mogelijk moeten beginnen. Eind november 2003 trok Eritrea haar
vertegenwoordiger bij de Afrikaanse Unie (AU) uit protest terug vanwege de in
haar ogen weifelachtige houding van de AU.36
Gevolgen van de patstelling voor de werkzaamheden voor de demarcatie
De voorbereidende werkzaamheden voor de daadwerkelijke demarcatie verliepen
door deze ontwikkelingen langzaam. Zo liet Ethiopië na om verbindingsofficieren
te benoemen om samen te werken met de Grenscommissie. Hierdoor heeft,
volgens een medewerker van de Grenscommissie, het veldkantoor van de
Grenscommissie slechts gedurende 19 dagen daadwerkelijk zijn werkzaamheden
kunnen uitvoeren. In oktober 2003 stelde de Grenscommissie voor de derde keer
de demarcatie uit, dit keer voor onbepaalde tijd.37 Toch heeft de Grenscommissie
altijd geprobeerd met beide partijen in gesprek te blijven.
Voorzichtige ontwikkelingen richting de oplossing van het grensconflict
Tijdens de verslagperiode heeft zich een aantal positieve ontwikkelingen
voorgedaan in de richting van de oplossing van het grensconflict.
Als onderdeel van vertrouwenwekkende maatregelen heeft UNMEE, in
samenwerking met Ethiopië, Eritrea en het Rode Kruis, `Operation rest in peace'
uitgevoerd. Doel was het repatriëren van recentelijk ontdekte stoffelijke
overschotten op de slagvelden Bala en Sabalita (sector Oost van de TSZ). Op 25
juli 2003 zijn 220 lichamen aan de Ethiopische militaire autoriteiten
overgedragen.38
Begin 2004 benoemde de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN)
Lloyd Axworthy tot zijn speciale gezant om tussen de partijen de bemiddelen.
Eritrea weigerde echter Axworthy te ontvangen omdat het zijn mandaat
onvoldoende duidelijk achtte.39 Toch toont de nieuwe commandant van UNMEE,
Generaal-Majoor Rajender Singh, zich optimistisch over de afloop van het
conflict: volgens hem zijn beide partijen volledig toegewijd aan de vrede en is de
situatie vanuit militair oogpunt redelijk stabiel.40
36 Reuters ( 27 november 2003). In de ogen van Eritrea had de AU Ethiopië onder druk
moeten zetten om de uitspraak van de Grenscommissie te accepteren. De AU vormde met de
EU, de VN , de VS en Algerije de Getuigen van het Vredesakkoord van Algiers.
37 The Economist Intelligence Unit september 2003 en BBC (30 oktober 2003).
38 UNSC, S/2003/858, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (4
september 2003), p. 2.
39 Eritrea wilde absolute zekerheid dat de bemiddeling van Axworthy niet zal leiden tot het ter
discussie stellen van de uitspraak van de Grenscommissie.
40 IRIN, Ethiopia-Eritrea: light at the end of the tunnel, (22 september 2004).
12
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Een derde positieve ontwikkeling is de verklaring op 18 augustus 2004 van
Ethiopië bereid te zijn direct vliegverkeer tussen Ethiopië en Eritrea voor UNMEE
toe te staan.41 Dit is een belangrijke stap voor de vredesmacht omdat de VN-
toestellen tot dan toe via Djibouti moesten vliegen en een tussenstop moesten
maken.42 De kosten voor de extra brandstof en landingsrechten wegens deze
tussenstop drukten zwaar op het budget van de vredesmacht. Het onderwerp stond
bovenaan de lijst vertrouwenwekkende maatregelen van de VN. Eritrea,
voorstander van direct vliegverkeer, was echter ontstemd over het feit dat zij
hierover niet formeel waren ingelicht en weigeren vooralsnog met UNMEE te
praten over de technische implementatie van deze maatregel.43
Op 14 september 2004 heeft de VN-Veiligheidsraad het mandaat van UNMEE met
zes maanden verlengd tot 15 maart 2005.44
November 2004: koerswijziging Ethiopië
In een toespraak op 25 november 2004 heeft Meles Zenawi het parlement
medegedeeld dat de Ethiopische regering heeft besloten de beslissing van de
Grenscommissie in principe te accepteren. In zijn toespraak is de minister-
president ingegaan op de volgende vijf punten:
1. Ethiopië is gecommitteerd aan een vreedzame oplossing van het conflict, met
uitsluiting van iedere andere oplossing;
2. Ethiopië accepteert in principe de uitspraak van de Grenscommissie, waarmee
het niet alleen de beslissing van de commissie accepteert, maar de Commissie
ook erkent als internationaal-rechtelijk instituut. Hiermee neemt Ethiopië
afstand van de brief van september 2003 waarin het had aangegeven geen
vertrouwen meer te hebben in de Grenscommissie;
3. Ethiopië zal de achterstallige contributie aan de Grenscommissie betalen en
zal eveneens overgaan tot de benoeming van verbindingsofficieren waar de
VN al zo lang om heeft gevraagd. De verbindingsofficieren zijn bedoeld om
samen met de Grenscommissie te praten over de implementatie van de
uitspraak;
4. De regering wil met Eritrea in dialoog over de belangrijke oorzaken van het
conflict, namelijk handelsvraagstukken zoals toegang tot havens, en politieke
meningsverschillen zoals verschil van mening over etnisch federalisme en het
ontbreken van grensafspraken.
5. De regering dringt er bij Eritrea op aan om onderhandelingen aan te gaan over
de implementatie van het besluit van de Grenscommissie.45
41 UNSC, S/2004/708 Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (2
september 2004), § 35.
42 Een vlucht die normaal in een uur of anderhalf uur gemaakt kon worden, kostte met de
omweg vier uur.
43 Reuters (20 augustus 2004).
44 UNSC S/RES/1560 (14 september 2004).
13
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Verschillende landen, de VN en de EU verwelkomden het initiatief als mogelijke
doorbraak in de patstelling. Het Eritrese ministerie van Buitenlandse Zaken
reageerde onder meer in een persverklaring van 13 december 2004.46 In deze
reactie wordt benadrukt dat Ethiopië zich dient terug te trekken uit Eritrees
territorium dat het thans bezet. Voorts moet de demarcatie van de grens volledig
conform de uitspraak van de Grenscommissie worden geïmplementeerd. Feitelijke
demarcatie is door deze reactie op korte termijn niet te verwachten.
Oppositiepartijen zijn tegen het initiatief van Meles Zenawi, omdat het een
bedreiging vormt voor de territoriale integriteit van Ethiopië. Op 1 januari 2005
hebben 50.000 mensen in Addis Abeba tegen het plan gedemonstreerd.47
Claimscommissie
Op 28 april 2004 deed de Commissie uitspraak inzake claims van burgers
betreffende materiële schade, verkrachting, ontvoering, mishandeling en moord in
Zuid-Eritrea en Noord-Ethiopië.
Ethiopië werd veroordeeld voor de vernieling en plundering van gebouwen; het
aanbrengen van schade aan infrastructuur en grafschennis.48
Eritrea werd veroordeeld wegens fysieke mishandeling van burgers door middel
van gerichte moorden, mishandeling en ontvoeringen en wegens grootschalige
plunderingen en vernielingen in de door het leger bezette gebieden. Bovendien
werd Eritrea aansprakelijk gesteld voor de vernieling en plundering van de stad
Zelambessa.49
De Commissie heeft geen bewijs gevonden voor de aantijging dat Ethiopië en/of
Eritrea verkrachting of seksueel geweld hebben gebruikt als oorlogsinstrument.
Beide landen zijn wel aansprakelijk gesteld voor het niet nemen van maatregelen
tegen soldaten die zich schuldig maakten aan verkrachting van vrouwen, met name
in Senafe en Irob.50
Momenteel onderzoekt de Commissie claims betreffende de behandeling van
burgers, inclusief verbanning en detentie.51
Lokale conflicten tussen bevolkingsgroepen
Gambella
Het belangrijkste lokale conflict tijdens de verslagperiode speelde zich af tussen
13 december 2003 en februari 2004 in de regio Gambella. Het oosten en het
45 Associated Press, Ethiopia oks ruling on border with Eritrea, 25 november 2004 en BBC,
Ethiopia backs down over border, 25 november 2004.
46 Text of a Press Release by the Eritrean Government posted by Shabait
47 BBC News, Ethiopians denounce border talks, 2 januari 2005.
48 OHCHR, Quarterly reports of field officers, 21 september 2004.
49 OHCHR, idem.
50 OHCHR, idem.
51 Amnesty International, Eritrea: You have no right to ask Government resists scrutiny on
human rights, AFR 64/003/2004, (mei 2004).
14
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
centrale deel van deze regio worden gedomineerd door de Anuak. Deze
nomadische groep is van hun traditionele grondgebied in het noord-westen van de
regio verdreven door de massale immigratie van Nuer nomaden uit Sudan. De
derde etnische groep vormen de zogeheten `Highlanders'52. Deze groep bestaat uit
Ethiopiërs uit andere delen van Ethiopië die voor een deel onder de Derg
onvrijwillig naar Gambella zijn gedeporteerd, en voor een deel in het kader van
vervolgmigratie naar de regio zijn gekomen.
In het verleden kwam het frequent tot geweld tussen Anuak en Nuer over de
schaarse natuurlijke bestaansmiddelen zoals water, vee of grond weidegronden.
Recentelijk heeft dit geweld zich uitgebreid tot geweld tussen Anuak en
`Highlanders' over regionale politieke vertegenwoordiging. Hieraan is mede de
ontdekking van olie in Gambella en de verdeling daarvan debet.53
Op 12 en 13 december 2003 zijn ernstige onlusten uitgebroken in Gambella. Het
begon met een aanslag op een UNHCR-wagen die op weg was naar Odir, een
beoogde locatie voor opvang van Dinka en Nuer Sudanese vluchtelingen. Bij de
aanslag zijn acht doden gevallen (voornamelijk `Highlanders'), inclusief drie
overheidsfunctionarissen en een UNHCR medewerker.54 De lichamen van de
slachtoffers zijn zwaar verminkt teruggevonden.55 Uit verschillende bronnen blijkt
dat de aanval is gepleegd door de Anuak, de oorspronkelijke bewoners van het
gebied. Het beoogde vluchtelingenkamp zou worden gevestigd op Anuak-
grondgebied. De Anuak en Nuer zijn al jaren verwikkeld in een strijd om bezit van
land: de Anuak zijn bang hun land te verliezen aan de nomadische Nuer, wier
aantal steeds toeneemt.56 In plaats van de lichamen naar het ziekenhuis te brengen,
hebben politieagenten deze aan een boze menigte in Gambella-stad laten zien.57
Dit heeft de situatie doen escaleren. De zogenoemde `Highlanders' hebben hierop,
gewapend met onder meer bijlen en hakmessen, wraakacties gepleegd tegen de
Anuak.58 Het uiteindelijke aantal doden genoemd in de media loopt uiteen van 57
tot over de 400. Er zouden meer dan 50 gewonden zijn en er zijn rond de 400
huizen vernield. De slachtoffers zijn met name Anuak.59
Met de komst van 5.000 militairen keerde de rust in Gambella terug. Scholen,
banken, winkels en kantoren zijn ruim een week dicht geweest. De `Ethiopian
52 Bewoners van Tigray, Amhara en Oromiya.
53 IRIN, Focus on Gambella violence, 8 januari 2004.
54 IRIN, Ethiopia: 21 killed in tribal fighting, (16 december 2003); Ethiopia: UN refugee
agency evavuates staff from Gambella, (17 december 2003).
55 Ledematen zijn doorgesneden en het lichaam van de politieagent is op seksueel vernederende
wijze verminkt. Zie Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), A ferocious attack
committed in Gambella region, 72nd Special Report,(5 januari 2004).
56 De Annuak vormen 27% van de bevolking, de Nuer 40%.
57 EHRCO, idem, (5 januari 2004).
58 EHRCO, idem,(5 januari 2004).
59 IRIN, Ethiopia: 57 killed in Gambella violence, gov't says, (29 december 2003).
15
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Human Rights Council' (EHRCO) stelt dat overheidstroepen hebben
meegevochten tegen de Anuak. De regering wijst deze aantijgingen van de hand
als ongefundeerd.60 Meer dan 240 Anuak-leiders zijn gearresteerd zonder
arrestatiebevel.61Als gevolg van de onlusten zijn tussen de tien- en twintigduizend
Anuak gevlucht over de grens naar Sudan; de meeste van hen naar de stad
Pachala.62 Ook de president van de staat Gambella, ook Anuak, is gevlucht.63
Na een maand van relatieve rust braken eind januari 2004 weer gevechten uit bij
een goudmijn vlakbij de stad Dima. In één dag zijn 196 mensen omgekomen.64 De
volgende dag zijn nieuwe gevechten in de stad zelf uitgebroken en op 6 februari
gebeurde hetzelfde in het vluchtelingenkamp Dima.65 Telkens ging het om
confrontaties tussen Anuak en de `Highlanders'. Volgens de regering zijn in totaal
meer dan 250 mensen omgekomen. Als gevolg van deze hernieuwde onlusten zijn
meer dan 10.000 mensen op de vlucht geslagen.66
In reactie op de gebeurtenissen in Gambella heeft de overheid een aantal
maatregelen genomen:
- In maart 2004 heeft het parlement een onafhankelijke commissie goedgekeurd
voor onderzoek naar de achtergrond van de gebeurtenissen in Gambella. De
commissie heeft inmiddels vastgesteld dat vier leden van het leger betrokken
waren bij de dood van dertien mensen. Meles Zenawi heeft naar aanleiding
van deze bevinding de ministeries voor Federale Zaken en voor Veiligheid en
Immigratiezaken de opdracht gegeven een aanvullend onderzoek te verrichten
naar de identiteit van de vier soldaten.67
- Het leger heeft in mei 2004 twintig vermoedelijke `bandieten' uit de regio
Gambella gedood. Volgens de regering waren zij verantwoordelijk voor de
destabilisatie van de regio en de dood van burgers in december 2003.68
- Inmiddels is het hoofd van de Staatsgevangenissen in Gambella ontslagen. Hij
werd beschuldigd van het helpen vluchten van gevangenen die gelieerd zijn
aan `anti-vrede' groepen.69 Ook zijn tientallen politieagenten en ambtenaren
ontslagen.70
60 IRIN, Ethiopia: gov't involved in Gambella attack, says rights group, (15 januari 2004).
61 IRIN, Ethiopia-Sudan: Thousands of Anyuak flee to Sudan, (12 januari 2004).
62 IRIN, Ethiopia-Sudan: Thousands of Anyuak flee to Sudan, (12 januari 2004).
63 Hij heeft asiel aangevraagd in Noorwegen. Zie IRIN, Ethiopia: Gambela prisons service boss
sacked in government purge, (24 juni 2004).
64 IRIN, Ethiopia: 10,000 flee yet more fighting in the west, (12 februari 2004).
65 IRIN, Ethiopia: renewed fighting reported in the west, (9 februari 2004).
66 IRIN, idem, (12 februari 2004).
67 Exchange News Network, Investigation begins on army members over Gambella violence, 27
september 2004.
68 IRIN, Ethiopia: Twenty `bandits' killed in Gambela shoot-out says government, (18 mei
2004).
69 IRIN, Ethiopia: Gambela prisons service boss sacked in government purge, (24 juni 2004).
70 IRIN, idem en Sudan Tribune, Fifteen Ethiopian policemen arrested over violence in west, 9
november 2004.
16
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
- Instelling, in samenwerking met de kerken en NGO's, van een `Peace and
Rehabilitation Committee' (PRC). Naast het Internationaal Comité van het
Rode Kruis (ICRC) assisteert dit comité de getroffen bevolking bij terugkeer
en de hervatting van het normale leven.71
Desondanks braken in juli 2004 nog gewelddadigheden uit tussen Nuer van de
Sudanese "Lo" clan en de Ethiopische Nuer clan die zich voornamelijk
concentreerden in Jikawo en omgeving. Verder werden op 15 oktober op de weg
tussen Gambella and Bonga drie personen vermoord en anderen gewond.
Desondanks heropenden de VN-Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) en het
`World Food Programme' (WFP) begin november 2004 hun kantoren in
Gambella. Unicef zal op termijn ook terugkeren. Inmiddels is tussen de 75 en 90%
van de gevluchte bevolking teruggekeerd naar de regio van herkomst.72
Etnisch geweld Oost-Ethiopië: Somali region en Oromiya
Tijdens de verslagperiode deden zich meerdere conflicten voor tussen de Somali
region en Oromiya. EHRCO berichtte over één van de meest gewelddadige
incidenten waarbij tussen 12 en 16 november 2003 achttien mensen om het leven
zouden zijn gekomen en honderden huizen zouden zijn afgebrand.73 Achtergrond
van dit conflict zou een gevecht zijn om de politieke macht in West Harerge. De
directe aanleiding voor het geweld was het plan om een beslissend referendum te
houden over het geschil onder welke regio het Meisso District zou vallen. Dit
district ligt tussen beide regio's en levert vanwege de verbouw van khat
aanzienlijke belastingopbrengsten op.
Toenemende spanning en conflicten, waaronder twee bomexplosies in Moyale op
2 en 22 augustus 200474, leidden uiteindelijk tot de beslissing van het `Federal
House of Federation' tot een referendum. Het referendum werd voorbereid door de
`National Electoral Board' en gehouden op 24 oktober 2004. Het referendum had
tot doel om naast het betwiste Meisso District ook te beslissen over de jurisdictie
van 400 andere betwiste kebeles. De uitslag is nog onbekend.
Politieke tegenstanders
Algemene ontwikkelingen
De politieke verhouding tussen de oppositie en de overheid is nog altijd slecht en
vol wantrouwen. Alhoewel er signalen zijn dat het politieke klimaat langzaam de
goede kant uitgaat (bijeenkomsten van oppositiepartijen, meer dialoog met de
overheid etc.) is het nog altijd moeilijk om politieke activiteiten te ontplooien in
71 Addis Zemen, Most Anuaks return home, 23 mei 2004.
72 The Daily Monitor, UNHCR redeploys staff in Gambella, 8 december 2004.
73 EHRCO, An Ethnic Conflict Flared up in West Harrarghe Zone 71st Special Report, 30
december 2003.
74 Asqual, Bombs kills civilians, 24 augustus 2004.
17
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Ethiopië. Voor meer informatie over de legale oppositie wordt verwezen naar
paragraaf 3.3.2. Vrijheid van vereniging en vergadering.
Rechtszaak DERG-leiders
In november 2003 is de rechtszaak wegens genocide tegen voormalig president
Mengistu begonnen. Aangezien de voormalig leider na zijn afzetting in 1991 naar
Zimbabwe is gevlucht, wordt Mengistu in absentia berecht. Zijn proces is
onderdeel van een hele serie zaken tegen top overheidsfunctionarissen die tijdens
de Rode Terreur misdaden tegen de menselijkheid zouden hebben gepleegd.75
De rechtszaken zijn wegens hun lange tijdsduur door internationale
mensenrechtenorganisaties bekritiseerd.76
Arrestatie leden Mecha Tulema
Op 9 augustus 2004 heeft het Federaal Gerechtshof leiders van Mecha Tulema, de
oudste en meest prominente Oromo welzijnsorganisatie, op borgtocht vrijgelaten.77
Mecha Tulema wordt ervan verdacht steun te bieden aan het OLF en zich in te
laten met terrorisme. Op 16 augustus 2004, een week na hun vrijlating, zijn alle
vier verdachten weer opgepakt. In een brief aan Meles Zenawi noemt `Human
Rights Watch' (HRW) de arrestatie een onrechtmatige poging om vreedzame
kritiek op overheidsbeleid de mond te snoeren.78 HRW pleit dan ook voor de
vrijlating van de vier Oromo-leiders.
Verkiezingen
Lokale verkiezingen in de regio Somali
Op 25 januari 2004 vonden lokale verkiezingen (woreda) plaats in de regio
Somali.
EHRCO stelt dat in aanloop naar de verkiezingen onregelmatigheden hebben
plaatsgevonden. Zo heeft de `Somali Peoples Democratic Party' (SPDP), de
leidende partij, gebruik gemaakt van overheidsvoertuigen en ambulances om
campagne te voeren. Bovendien zijn leden van de oppositiepartijen slachtoffer
geworden van mishandelingen en intimidaties door de heersende partij. Met name
leden van de `Western Somali Democratic Party' (WSDP) zijn aangevallen,
gevangen genomen en mishandeld door de regerende partij.79
75 De Speciale Aanklager heeft aangegeven dat 106 topfunctionarissen van het Mengistu regime
zijn aangeklaagd. In totaal wachten 6 426 verdachten hun zaak af, waarvan meer dan 3000 in
absentia. Tot nu toe zijn 1 569 vonnissen uitgesproken, waarvan 1 017 schuldig zijn
bevonden. Zie IRIN, Ethiopia: Defence trial of ex-president begins, (4 november 2003) en
OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field, (december 2003), p.22.
76 IRIN, Ethiopia: Defence trial of ex-president begins, (4 november 2003).
77 Het ging om voorzitter Deribi Demissie, vice-voorzitter Gemechu Feyera, penningmeester
Sintayehu Workneh en lid van het secretariaat Wzo.
78 Human Rights Watch, Letter to Ethiopian Prime Minister Meles Zenawi, (8 september 2004).
79 EHRCO, Observation report on the Somali Regional State Woreda Councils elections,
(februari 2004), p2.
18
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Een waarnemingsmissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Europese
Commissie en ambassades van Nederland, Italië, Canada en de Verenigde Staten,
concluderen dat op de dag zelf de verkiezingen op zich goed zijn verlopen. Er zijn
wat omissies aangetroffen maar deze hebben niet met voorbedachte rade of opzet
plaatsgevonden. EHRCO stelt dat duidelijk sprake is van onregelmatigheden op de
dag zelf.80 In drie van de 51 woreda's zijn geen verkiezingen gehouden. Reden
was dat er tussen de clans in die woreda's geen overeenstemming bereikt kon
worden over het aantal kandidaten per clan voor vertegenwoordiging in de woreda
raad. De verkiezingen in de regio Somali hebben de reeds bestaande machtsorde
onder de (sub)clans bevestigd.
Parlementsverkiezingen 2005
Op 15 mei 2005 zullen nationale parlementsverkiezingen plaatsvinden. Zoals het
er nu naar uitziet, zullen tien nationale en 57 regionale partijen strijden om de 548
zetels. Naar verwachting zullen 38 miljoen mensen in 35 000 stembureau's hun
stem uitbrengen. De kosten van de verkiezingen worden geschat op USD 5,2
miljoen.81
Meles Zenawi heeft toestemming gegeven voor de aanwezigheid van
internationale waarnemers bij de verkiezingen. Dit besluit komt deels door de roep
van de oppositie en de internationale gemeenschap om electorale hervormingen.
Oppositieleiders tonen zich verheugd met de maatregel maar geven tegelijkertijd
aan verdere stappen te willen zien. Zo heeft de secretaris-generaal van de
`Ethiopian Democratic Party', Lidetu Ayalew, aangegeven dat de waarnemers drie
maanden vóór de verkiezingen al in Ethiopië aanwezig zouden moeten zijn.
Bovendien dient volgens hem de kieswet te worden aangepast, dient een
onafhankelijke kiesraad te worden ingesteld en moeten oppositiepartijen ook
overheidssubsidies krijgen.82
In augustus 2003 zijn vijftien oppositiepartijen in de Verenigde Staten bijeen
gekomen. Samen hebben zij besloten een front te vormen en de `United Ethiopian
Democratic Forces' (UEDF) te vormen. De UEDF is voorstander van
privatisering, landhervorming en een grotere persvrijheid. Bovendien is het
tegenstander van het overhandigen van Badme aan Eritrea.83
De politieke arena blijft sterk gemonopoliseerd door de EPDRF. Dit komt niet
alleen omdat de regerende partij de capaciteit en de wil ontbeert om het
democratiseringsproces te versnellen, maar ook omdat de oppositie zeer verdeeld
is en nog geen eenduidige strategie heeft ontwikkeld.
80 Bijvoorbeeld stembureaus die te laat opengingen, meerdere stemformulieren per persoon. Zie
EHRCO, Observation report on the Somali Regional State Woreda Councils elections,
(februari 2004).
81 IRIN, Ethiopia: international observers to monitor elections,(23 september 2004) en
Ethiopia: federal parliamentary elections set for May 2005, (27 september 2004).
82 IRIN, idem,(23 september 2004).
83 The Economist Intelligence Unit (EIU) Country profile 2004 Ethiopia,(22 januari 2004) p16.
19
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Buitenlandse betrekkingen84
Djibouti
De verhouding met Djibouti is belangrijk omdat Ethiopië toegang tot de havens in
Eritrea heeft verloren. De politieke en economische banden tussen de twee landen
zijn noodgedwongen nauw. Toch bestaan enige spanningen, met name over
doorvoerregelingen en het beleid ten aanzien van Somalië.
Tripartite alliantie tussen Ethiopië, Sudan en Jemen.
Het regionaal beleid van Ethiopië was de afgelopen jaren gericht op het isoleren
van Eritrea. Om deze reden heeft Ethiopië de banden met Sudan en Jemen
aangehaald. In december 2003 hebben de drie landen een handvest getekend dat de
tripartiete samenwerking tussen hen formaliseerde. De partijen noemen allen
Eritrea als belangrijkste bron van instabiliteit in de regio. Bovendien hebben de
landen afgesproken te zullen streven naar de instelling van een vrijhandelszone.
2.3 Veiligheidssituatie
Gewelddadige incidenten
Bomaanslagen
In de verslagperiode heeft een aantal gewelddadige incidenten in publieke ruimtes
plaatsgevonden. Zo raakten op 14 juli 2003, 31 personen gewond door een
bomaanslag in een hotelbar in Addis Abeba. De aanslag werd niet opgeëist.85
Op 26 september 2003 is in de buurt van Adiquala (190 km van de grens met
Djibouti), een bomaanslag gepleegd op een passagierstrein. Ook deze aanslag
werd niet opgeëist. Hierbij kwamen twee mensen om. De aanslag werd gepleegd
in de aanloop naar een religieus feest.86 De regering heeft de OLF
verantwoordelijk gesteld voor de aanslag.87 Op 18 augustus 2004 is in Addis
Ababa een bom ontploft bij het ministerie van Onderwijs. Hierbij vielen geen
doden of gewonden, ook de schade viel mee.88
Landmijnen
Ethiopië behoort tot de tien meest dichtbemijnde landen ter wereld. Er zijn
ongeveer twee miljoen landmijnen in Ethiopië, waarvan de meeste zich bevinden
in de regio's Tigray, Afar en Somali. De regering verwacht dat de
84 Ontleend aan The Economist Intellingence Unit, Country Profie 2004, (22 januari 2004), p
19.
85 IRIN, Ethiopia: Police commissioner condemns `cowardly' attack , (14 juli 2003).
86 Het `Meskel' festival herdenkt de vondst van het kruis waarop Jezus is gekruisigd.
87 IRIN, Ethiopia: Government blames rebel OLF for bomb blast, (29 september 2003).
88 De daders zijn onbekend, maar de overheid beschuldigt de OLF. Walta Information Centre,
Ethiopia: City explosion causes no casuality, property damage, 20 augustus 2004.
20
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
opruimwerkzaamheden twintig jaar gaan duren. De afgelopen twee jaar zijn 1 295
mensen gewond of gedood door landmijnen.
Temporary Security Zone
In het begin van de verslagperiode vond een toenemend aantal kleine
grensincidenten plaats.89 Het ging hierbij veelal om illegale grensoverschrijdingen
door burgers en militairen of om lokale conflicten over weidegrond en vee.90 Zo
hebben op 5 augustus 2003 Ethiopische troepen geprobeerd de TSZ binnen te
komen. Toen patrouillerende UNMEE-soldaten hen adviseerden dat niet te doen,
hebben de Ethiopiërs hun wapens op de UNMEE soldaten gericht. Op 9, 10 en 12
augustus 2003 zijn 102 mannen, de meeste in Ethiopisch militair uniform, de TSZ
binnengedrongen en weigerden deze te verlaten.91 Daarnaast waren in de
verslagperiode ook enkele schietincidenten waarbij Eritrese milities en
Ethiopische troepen waren betrokken.92 Hierbij zijn verschillende doden en
gewonden gevallen. Inmiddels is het aantal grensincidenten met als twistpunt vee
afgenomen.93
Naast concrete incidenten heeft UNMEE begin 2004 een toename waargenomen
in militaire activiteiten van het Ethiopische leger vlak buiten de TSZ. Het ging hier
met name om militaire training. Inmiddels is de intensiteit van de trainingen
duidelijk afgenomen94 en komen de Ethiopische autoriteiten hun belofte na geen
grootscheepse oefeningen meer te houden vlakbij de TSZ.95 Bovendien zijn op dit
moment ook geen troepenversterkingen of troepenbewegingen waargenomen.
Regionale veiligheid
Het Ethiopische leger heeft in het verleden interventies tegen de Al-Ittihad in
Somalië gepleegd omdat het EPRDF bevreesd is voor een `omsingeling' door
islamitisch fundamentalistische staten. Daarnaast hebben Ethiopische troepen in
89 UNSC, S/2003/858, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (4
september 2003) en UNSC, S/2004/708, Progress report of the Secretary-General on
Ethiopia and Eritrea, (2 september 2004).
90 UNSC, S/2004/543 Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (7 juli
2004) en UNSC, S/2004/708 Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and
Eritrea, (2 september 2004).
91 UNSC, S/2003/858, idem, p1, §3.
92 Op 1 november 2003 hebben onbekende mannen het vuur geopend op twee Eritrese milities,
waarbij één van hen werd gedood. De Ethiopische autoriteiten ontkennen elke betrokkenheid.
Een vergelijkbaar incident vond plaats op 10 december 2003, hierbij vielen geen slachtoffers.
Zie UNSC, S/2003/1186, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea,
p2, §5.
93 UNSC, S/2004/973, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, 16
december 2004, p1, §3.
94 UNSC, S/2004/543, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (7 juli
2004), p. 2, §5.
95 UNSC, S/2004/708, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (2
september 2004), p.2, §4.
21
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
september 2004 negen mensen in zuidwest Somalië (Bakool regio) gearresteerd.
Volgens een Ethiopische officier werden de negen arrestanten ervan verdacht een
aanval op Ethiopië vanuit Bakool te hebben voorbereid.96
Begin november 2003 zijn 40 mannen in Ethiopisch legeruniform een dorp over
de grens met Kenia binnengedrongen. Bij de aanval zijn drie mensen gedood.
Onduidelijk was of het ging om leden van het Ethiopische leger dan wel om
gewapende bandieten. Inwoners van de regio hebben in het verleden zowel het
Ethiopische leger als het OLF beschuldigd van aanvallen in Kenia, waarbij
vermoedelijke sympathisanten van respectievelijk het OLF dan wel het leger
werden ontvoerd, gemarteld en gedood.97
Op 5 november 2004 zouden 250 Ethiopiërs van de Merrile stam Keniaans
grondgebied zijn binnengedrongen en vier leden van de Turkana stam hebben
gedood. Beide stammen botsen regelmatig met elkaar en stelen elkaars vee. Na de
eerste aanval op de Turkana stam, zouden de Ethiopiërs een Keniaanse
paramilitaire politie-patrouille hebben aangevallen, waarbij twee politiemannen
zouden zijn omgekomen.98
Het leger
Het Ethiopische leger bestaat uit 160.000 man landmacht en 2.500 man
luchtmacht.99 Deze cijfers passen in de lijn van demobilisatie van de afgelopen
jaren. Terwijl in oktober 2001 het leger nog uit 352.000 man bestond, is dat aantal
in twee jaar tijd gehalveerd.100 Onder druk van de internationale gemeenschap om
de kosten van het leger te verminderen werd besloten over te gaan tot
demobilisatie. De aandacht gaat nu vooral uit naar de reïntegratie van
gedemobiliseerde soldaten in de burgermaatschappij. Het ministerie van Defensie
werkt op dit gebied samen met de Wereldbank in het `Emergency Demobilisation
and Reintegration Programme'.101
In de verslagperiode heeft een aantal lidstaten van de Europese Unie onderzoek
gedaan naar mogelijke illegale wapenaankopen door de Ethiopische overheid.102
96 Mogadishu Radio Shabeelle, Ethiopian soldiers arrest several people in southwestern
Somalia, 1 september 2004.
97 IRIN, Ethiopia-Kenya: calm returns to border following weekend attack, (3 november 2003).
98 Nairobi Daily Nation, Ethiopian raiders reportedly kill six Kenyans in `surprise attack', 7
november 2004.
99 International Institute for Strategic Studies (IISS), The military balance 2003-2004 (oktober
2003), pp. 212-213.
100 IISS, The military balance 2001-2002 (oktober 2002).
101 Doel van het programma is de demobilisatie en reintegratie van 150 000 troepen. Op deze
manier kunnen zij niet alleen actief deelnemen aan het sociaal en economisch leven, maar
kan de overheid met de gedane besparingen projecten gericht op armoedevermindering en
economisch herstel financieren.
102 In 2003 heeft de regering USD 345 miljoen aan defensie uitgaven gedaan (5,2% BNP). Zie
CIA Factbook, 2004. In 2000 was dit nog 9,8%. Zie SIPRI, Yearbook 2003, p 351.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Hoewel geen bewijzen zijn gevonden, blijven de geruchten over geheime
aankopen aanhouden.
Gewapende oppositie
De Ethiopische regering hanteert een brede definitie van terrorisme en past de
term onder meer toe op de illegale oppositie. De belangrijkste gewapende
oppositiegroepen in Ethiopië zijn de OLF, het `Ogaden National Liberation Front'
(ONLF), en het `Ethiopian Patriotic Front' (EPF). In tegenstelling tot de andere
genoemde groepen wordt het EPF nog niet als een terroristische beweging
beschouwd, omdat het alleen (gewapende) strijd levert op het platteland en geen
aanslagen heeft gepleegd in de stedelijke gebieden. Het front is vooral actief in de
Ethiopische laaglanden langs de grens met Sudan.103
De EPDRF heeft de gewapende oppositie gevraagd hun wapens neer te leggen en
op democratische wijze mee te doen aan de komende parlementsverkiezingen van
mei 2005.104
Hoewel het overgrote deel van OLF en ONLF bestaat uit moslims, strijden deze
bewegingen niet voor islamitisch bestuur; etnische belangen hebben prioriteit
boven religieuze belangen. Wel zijn er banden tussen OLF, ONLF en de
islamitisch-fundamentalistische Somalische beweging `Al Ittihad al Islamia'
(AIAI), die in het verleden terroristische aanslagen pleegde in Ethiopië.105
Hieronder wordt kort ingegaan op het OLF, het ONLF en AIAI.
- Oromo Liberation Front
Het OLF streeft afscheiding van `Oromoland' of `Oromiya' na en heeft een
gewapende tak, het `Oromo Liberation Army'. In 2000 fuseerde het OLF met een
andere Oromo-organisatie, het `Islamic Front for Liberation of Oromiya' (IFLO)
en het nieuwe OLF gaf aan zijn activiteiten te zullen opvoeren. Vanaf dit moment
werden alle vormen van protest door Oromo tegen de regering gezien als
veroorzaakt door het OLF. De regering treedt hard op tegen het OLF, met zowel
militaire als strafrechtelijke middelen. Bij gevechten tussen het `Oromo Liberation
Army' en het leger zijn naar verluidt reeds honderden doden gevallen. Nog steeds
worden mensen gearresteerd en gedetineerd op de verdenking lid of aanhanger van
het OLF te zijn, zij het op minder massale schaal dan in het begin van de jaren
negentig. Aantallen zijn niet exact bekend, maar vast staat dat het in de afgelopen
jaren enkele duizenden mensen betreft. De meeste gedetineerden worden na enkele
weken met een waarschuwing heengezonden. Sommige verdachten worden echter
103 Lissane Hizb, The youth of Gojjam and Gondar migrate westwards, 30 juli 2004;
Lisane Hizb, Thousands of OLF fighters being trained in Eritrea, 27 augustus 2004; It'op,
Oppositions parties meet in Asmara insurgency in Amhara and Tigray regions, 15 september
2004.
104 IRIN, Opposition parties urged to participate in elections, 17 november 2004.
105 Medhane Tadesse, Al-Ittihad political islam and black economy in Somalia, Addis Abeba,
februari 2002, p. 157.
23
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
lange tijd zonder proces vastgehouden. Het Internationaal Rode Kruis heeft
beperkt toegang tot de militaire detentiecentra, waar een deel van deze mensen
worden vastgehouden.106
Het OLF wordt geleid door een `Executive Committee', bestaande uit negen leden.
Deze worden gekozen uit de `National Council', die op zijn beurt weer wordt
gekozen door het `National Congress'. Het OLF is georganiseerd in comités op
regionaal niveau en cellen op dorpsniveau. Leden van de militaire tak verblijven
meesttijds ondergedoken in de bush, terwijl andere OLF-leden in de dorpen en
steden verblijven, zij het illegaal gezien de status van het OLF. Voor gewone leden
zal in elk geval niet bekend zijn wie, naast de leden van de eigen cel, actief lid is
van het OLF.
Het OLF gaf tot 1996 lidmaatschapskaarten uit (met uitzondering van de periode
1992-1994). Gedurende 1991/1992, toen het OLF deel uitmaakte van de
overgangsregering, werden in Ethiopië kaarten uitgegeven. Aan de voorzijde stond
het OLF-logo (groene boom met gele rand; rode ster erboven; het woord ODDA
eronder; rood-groen-rode strepen als achtergrond); aan de achterkant personalia en
pasfoto. Tussen 1994 en medio 1996 werden lidmaatschapskaarten afgegeven voor
OLF-leden buiten Ethiopië, met name in Europa. Aan de voorkant stond het OLF-
logo en een foto; aan de achterkant de OLF-vlag.
Het OLF heeft in het verleden opgeroepen tot een referendum, dat zou moeten
beslissen over onafhankelijkheid van Oromiya.
In de verslagperiode heeft de OLF meerdere malen tegen regeringstroepen
gevochten waarbij een onbekend aantal doden zou zijn gevallen. De confrontaties
vonden onder meer plaats in Gombisa en Dukale (in Hidilola).107
- Ogaden National Liberation Front
Het ONLF werd in 1984 opgericht om de belangen van de bewoners van
Ogaden108, etnische Somali, te behartigen. Die belangen uitten zich in de wens van
onafhankelijkheid van de regio. Het `Ogaden National Liberation Army' (ONLA)
heeft dit onafhankelijkheidsstreven als uitgangspunt. In de jaren negentig voerde
het ONLA terroristische activiteiten uit in Ethiopië, vaak in nauwe samenwerking
met AIAI. Eind jaren negentig nam de aanwezigheid van het Ethiopische leger in
de regio Somali toe, waardoor het geweld in de regio afnam. Na de bomaanslagen
in Dire Dawa en Addis Abeba, in respectievelijk juni en september 2002, nam
deze militaire aanwezigheid nog verder toe. Volgens een clandestiene Ogaden
radiozender heeft de ONLF tijdens de verslagperiode meerdere aanvallen
106 De beperkingen hebben onder andere te maken te maken met de decentralisatie; de
verantwoordelijkheid voor beleid over toegang tot detentiecentra is verlegd naar de regio's,
waardoor de toegang van regio tot regio kan verschillen. Verdachten van lidmaatschap van de
OLF worden deels ook in gewone gevangenissen vast gehouden.
107 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (25
februari 2004), 1a.
108 Tegenwoordig de regio Somali.
24
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
uitgevoerd op het Ethiopische leger waarbij Ethiopische soldaten zouden zijn
gedood.109
- Al Ittihad al Islamia
Deze islamitisch-fundamentalistische beweging is in Ethiopië met name (militair)
actief in de regio Somali en streeft naar een pan-Somalische eenheidsstaat op
islamitische grondslag. De Ethiopische regering beschouwt `Al Ittihad' als een
terroristische groepering.110 Onder de bevolking bestaat betrekkelijk weinig steun
voor deze beweging. Al Ittihad heeft, in elk geval in het verleden, banden gehad
met de OLF en ONLF.111
2.4 Sociaal-economische situatie
Basisgegevens
Ethiopië is een van de armste landen ter wereld: op de internationale ranglijst voor
sociale ontwikkeling, de `Human Development Index,' staat het land op de 170e
plaats (van de 177).112
De economie is grotendeels gebaseerd op de landbouw, die bijna de helft van het
bruto nationaal product, 60% van de export en 80% van de werkgelegenheid voor
zijn rekening neemt113. Het belang van de landbouw voor de economie maakt deze
zeer afhankelijk van regen en goede oogsten, en daardoor zeer kwetsbaar. De
afgelopen jaren is Ethiopië getroffen door frequente droogten. Daarnaast zijn de
landbouwstructuur en -middelen ouderwets (zeer kleine akkers, handmatige
bewerking) en is de verdeling van grondbezit onevenwichtig.
Mede als gevolg van jaren van burgeroorlog is in het algemeen de infrastructuur
gebrekkig.114
Economisch beleid regering
De EPDRF heeft na 1991 fundamentele economische hervormingen doorgevoerd:
- privatisering
109 Zo zouden er aanvallen zijn uitgevoerd op 20 juli 2004, 25 september 2004, 30 september
2004, 9 t/m 11 oktober 2004. Hierbij zouden meer dan 60 soldaten zijn gedood. Radio
Freedom Voice of the Ogadeni People (Internet version), ONLF rebels claim attacks on
government army camps in Southeast, 13 augustus 2004 en Radio Freedom Voice of the
Ogadeni People (Internet version), Ogaden Rebels Claim 58 government soldiers killed in
recent battles, 19 oktober 2004.
110 Na de gebeurtenissen van 11 september 2001 in de VS, plaatste ook de Amerikaanse regering
Al Ittihad op de lijst van `terroristische organisaties'.
111 Zo hebben eind 1992 Al-Ittihad en de ONLF samen aanvallen gepleegd in de Somali
regio. Medhane Tadesse, Al-Ittihad political islam and black economy in Somalia, Addis
Abeba, februari 2002, p. 157.
112 UNDP, Human Development Report (2004)
113 CIA, The World Factbook,(september 2004).
114 EIU, Ethiopia country profile 2002 (2002), pp. 20-21
25
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
- belastinghervormingen;
- decentralisatie van bevoegdheden en budgetten naar het districtsniveau
gepaard met intensieve capaciteitsopbouw;
- hervorming van het bestuurlijk apparaat inclusief een programma gericht op
het beheren van overheidsuitgaven;
- sanering van een grote hoeveelheid dubieuze leningen in de financiële sector;
- private sector ontwikkeling;
- exportbevordering.
Sinds 2001 heeft de beleidsdialoog tussen de regering, de private sector, het
maatschappelijk middenveld en de donorgemeenschap sterk aan momentum
gewonnen. Met name de beleidsdialoog tussen de regering en de private sector
heeft serieuze vormen aangenomen. De regeringspartij is echter te dominant in de
publieke sector evenals, zij het in iets mindere mate, in de sfeer van de private
sector via bedrijven die gelieerd zijn aan de regeringspartij. De dialoog met het
maatschappelijk middenveld blijft vooralsnog beperkt, ondanks door de regering
uitgesproken intenties.
Voedselvoorziening
Het huidige beleid, gericht op de verspreiding van kunstmest en beter zaaigoed,
lijkt onvoldoende om de bevolking op lange termijn voedselvoorziening te bieden.
Dit komt omdat de bevolkingsgroei, de toenemende erosie, de slechte
infrastructuur en een tekortschietend distributiesysteem complicerende factoren
zijn. Zolang de regering niet meer aandacht besteedt aan diversificatie in en buiten
de landbouw, zal het risico van voedseltekorten blijven bestaan.
Op 25 en 26 september 2003 heeft de taakgroep van de `New Coalition on Food
Security in Ethiopia' het nieuwe voedselveiligheid programma gepresenteerd. Het
programma heeft als doel binnen vijf jaar tot voedselzekerheid van de chronisch
ondervoedde bevolking (vijf miljoen mensen) te komen. Daarnaast dient de
voedselvoorziening van een additionele tien miljoen mensen verbeterd te worden.
Kosten van het programma zijn USD 3 miljard.
In sommige delen van Ethiopië is de situatie zeer moeilijk. Zo verkeren delen van
de regio Somali bijna in een noodsituatie. Niet alleen het gebrek aan regens van
2003 en 2004 zorgen voor grote problemen, ook conflicten tussen verschillende
bevolkingsgroepen dragen bij aan de verslechterde situatie.115 Een groot deel van
de bevolking in de regio is nomadische veeteler. Het merendeel van hun kuddes is
door de droogte van de afgelopen jaren verloren gegaan. Om deze reden ontstaan
steeds meer conflicten over toegang tot weidegrond. In juli 2004 zijn elf
vrachtwagens die voedsel vervoerden aangevallen en in brand gestoken. Dit
incident wordt toegeschreven aan de rivaliteit tussen de Isaq en de Ogaden.116
115 IRIN, Ethiopia: Somali region `near emergency' say government and aid agency, (22
september 2004).
116 IRIN, Ethiopia: Food trucks attacked as drought, insecurity hit Somali region, (13 juli 2004).
26
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
AIDS117
Ongeveer 2,9 miljoen volwassenen en 250.000 kinderen leven met HIV. Volgens
het VN AIDS-fonds (UNAIDS) is 6,4% van de bevolking tussen de 15 en 49 jaar
besmet met HIV/AIDS. Door de ziekte zijn tot nu toe 750.000 kinderen wees
geworden. Groot probleem is op dit moment dat kostwinnaars vaak niet meer in
staat zijn om te werken, terwijl de kosten voor behandeling onbetaalbaar zijn.
Omdat de gezondheidszorg zeer gebrekkig is, moeten gezonde familieleden voor
de zieken zorgen. Tot voor kort erkende de regering amper dat AIDS een
probleem is, waardoor het stigma en het taboe om de ziekte heen niet werden
doorbroken. Echter, in 2003 heeft Meles Zenawi voor het eerst bestrijding van de
ziekte tot een politieke prioriteit gemaakt. Toch moet de overheid nog veel doen
aan grotere bewustwording over HIV/AIDS. 118
Internationale hulp
Na het einde van de oorlog met Eritrea, hebben internationale donoren de hulp aan
Ethiopië weer opgevoerd. In december 2002 vond een vergadering van donoren
voor Ethiopië plaats, waar ongeveer 3,6 miljard USD aan steun werd beloofd tot
juni 2005. De donoren verwelkomden de aandacht voor goed bestuur in het
`Sustainable Development and Poverty Reduction Programme' (SDPRP).119
Ethiopië ontvangt jaarlijks meer dan USD 1,3 miljard aan buitenlandse hulp.120
117 Ontleend aan EIU, Ethiopia country profile 2003, (2004).
118 IRIN, Ethiopia: leaders urged to publicly test for HIV/AIDS, (21 september 2004).
119 EIU, Ethiopia country report (march 2003), pp. 15-16.
120 http://hdr.undp.org/statistics/data.
27
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Internationale verdragen en protocollen
Ethiopië is partij bij een aantal belangrijke internationale verdragen op het terrein
van de mensenrechten, waaronder het VN-Vluchtelingenverdrag van Genève van
1951121 en het bijbehorende Protocol van 1967122.
Ethiopië is eveneens partij bij de volgende verdragen:
- het Internationale Verdrag inzake Uitbanning van alle Vormen van
Rassendiscriminatie van 21 december 1965 (CERD)123;
- het Internationale Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten van 16
december 1966 (IVBPR)124;
- het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten
van 16 december 1966 (IVESCR)125;
- het Internationale Verdrag over Uitbanning van Alle Vormen van
Discriminatie van Vrouwen van 17 december 1979 (CEDAW)126;
- het Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Vernederende
Behandeling of Bestraffing van 17 december 1984 (CAT)127;
- het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 december
1989 ( CRC)128;
- het Afrikaans Handvest inzake Mensen- en Volkenrecht van de Organisatie
voor Afrikaanse Eenheid (1981)129;
- het Afrikaanse Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van het Kind
(1990)130.
Voorts is een aantal verdragen nog in behandeling.131 Van een aantal wordt
ondertekening in 2005 verwacht.132 De Ethiopische regering is op dit moment
121 Geratificeerd op 10 november 1969.
122 Idem.
123 Geratificeerd op 23 juni 1976.
124 Geratificeerd op 11 juni 1993.
125 Geratificeerd op 11 juni 1993.
126 Geratificeerd op 14 maart 1994.
127 Idem.
128 Idem.
129 Geratificeerd op 15 juni 1998.
130 Geratificeerd op 2 oktober 2002.
131 Aanvullende protocollen bij het IVBPR, aanvullend protocol bij CEDAW, Aanvullend
protocol bij het Afrikaans Handvest inzake de oprichting van een Afrikaans Hof voor de
Rechten van de Mens, aanvullend protocol bij het Afrikaans Handvest inzake de rechten van
de vrouw.
28
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
bezig de ondertekening voor te bereiden van het Statuut van Rome dat voorziet in
de oprichting van het Internationaal Strafhof. De regering hoopt dat het parlement
het statuut ratificeert tijdens de eerste parlementaire zitting van het Ethiopische
nieuwe jaar.133
3.1.2 Nationale wetgeving
Grondwet
De Ethiopische grondwet voorziet in de bescherming van de meeste fundamentele
rechten en vrijheden. Zo zijn in hoofdstuk drie van de grondwet waarborgen voor
de belangrijkste mensenrechten en democratische rechten opgenomen134. Naar de
letter is de Ethiopische grondwet wellicht een van de meest `verlichte' in Afrika,
maar in de praktijk wordt dit niet altijd waargemaakt.135
3.2 Toezicht
Nationaal
De grondwet voorziet in de instelling van een Nationale Mensenrechtencommissie
en de benoeming van een Ombudsman.136 De Mensenrechtencommissaris zal
toezien op de naleving van de mensenrechten in Ethiopië. De Ombudsman zal
toezien op goed bestuur en op het transparant functioneren van de overheid. De
wet terzake is in 2001 van kracht geworden; de uitvoering is echter nog nauwelijks
van de grond gekomen omdat de benoemingen pas op 29 juni 2004 hebben
plaatsgevonden.137 Doordat het proces van aanstelling vrij ondoorzichtig was,
bestaat er enige twijfel over de onafhankelijkheid van de
Mensenrechtencommissaris en de Ombudsman. Beiden zijn nu nog bezig met
praktische zaken als kantoorruimte en het werven van gekwalificeerd personeel.
Eind oktober 2004 waren bij de twee organisaties in totaal 250 klachten
binnengekomen. Onduidelijk is wanneer met de behandeling ervan kan worden
begonnen. De instituties zijn verantwoording schuldig aan het parlement; zij zullen
jaarlijks hieraan moeten rapporteren. De twee instellingen zullen verschillende
agentschappen en vertegenwoordigingen hebben in het land. Klachten kunnen
direct dan wel via derden worden ingediend, schriftelijk in het Amhaars of in
andere lokale talen. De rechterlijke macht zal in de raad van bestuur
vertegenwoordigd zijn. Zodra de organisatiestructuur geaccepteerd is, zal de
overheid een budget toewijzen.
132 Aanvullend protocol bij het CRC inzake de betrokkenheid van kinderen bij een gewapend
conflict (CRC-OP-AC) en het aanvullende protocol bij het CRC inzake kinderprostitutie en
kinderpornografie (CRC-OP-SC).
133 Het nieuwe jaar begint op 11 september 2005.
134 Zie artt. 14 t/m 44 van de grondwet.
135 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html
136 Zie art. 55 lid 14 en 15 van de Grondwet.
137 Tot Ombudsman is benoemd Abay Tekle Beyene. Kassa Gebre Hiwot is de
Mensenrechtencommissaris.
29
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Non-gouvernementeel nationaal toezicht wordt bemoeilijkt door restricties van de
overheid. De non-gouvernementele organisatie `Human Rights League' is het niet
toegestaan zich te registreren (naar verluidt wegens vermeende banden met het
OLF). De `Ethiopian Human Rights Council' (EHRCO) werd in juni 1999, na een
juridische strijd van zeven jaar, wel gelegaliseerd. Deze organisatie heeft met
financiële hulp van buitenlandse donoren inmiddels negen kantoren in het gehele
land. EHRCO publiceert een maandelijkse nieuwsbrief, halfjaarlijkse reguliere
rapporten alsmede speciale rapportages over het democratiseringsproces, de
rechtsgang, en de mensenrechtensituatie. In het algemeen stelt EHRCO dat het
aantal incidenten waarover gerapporteerd wordt toeneemt. Onduidelijk is of dat
komt omdat het aantal incidenten toeneemt, of omdat burgers beter op de hoogte
zijn van hun rechten en EHRCO beter weten te vinden waardoor het aantal
meldingen stijgt. Naar aanleiding van de onlusten in Addis Abeba van april 2001
werd EHRCO evenwel ook doelwit van de overheid. Oprichter Mesfin
Woldemariam werd in mei 2001 gearresteerd op beschuldiging van het aanzetten
tot geweld, en na vier weken op borgtocht vrijgelaten. Het EHRCO-hoofdkantoor
werd tijdelijk gesloten, maar is inmiddels weer open. Toch wordt de organisatie
nog steeds nauwlettend in de gaten gehouden en doet de politie soms invallen in
het kantoor. Daarnaast heeft Mesfin Woldemariam in oktober 2004 besloten zich
kandidaat te stellen voor de algemene verkiezingen van mei 2005 en af te treden
als voorzitter van EHRCO.
Internationaal
Ethiopië is op grond van verschillende internationale verdragen, verplicht te
rapporteren over de ontwikkelingen op de verschillende deelterreinen. Echter, de
regering heeft in een groot aantal gevallen niet voldaan aan zijn verplichtingen en
dient nog achttien rapporten in te dienen, waarvan de meest achterstallige dateert
uit 1989.138
Internationaal wordt toezicht uitgeoefend door UNMEE, in welk kader een
mensenrechtenafdeling met zeven professionele medewerkers is opgezet. UNMEE
bekijkt met name de mensenrechtensituatie voor zover gerelateerd aan de oorlog,
waaronder de situatie van de Ethiopiërs van Eritrese afkomst, en rapporteert hier
regelmatig over.
Er is sprake van toezicht door internationale NGO's zoals `Amnesty International'
en `Human Rights Watch', maar deze zijn niet in Ethiopië gevestigd In hun
rapporten beoordelen zij de mensenrechtensituatie in Ethiopië vrij negatief.
138 Het tussen haakjes genoemde aantal vertegenwoordigt het aantal achterstallige rapporten per
verdrag: Folterverdrag (3), IVBPR (3), Vrouwenverdrag (1), Rassendiscriminatieverdrag (8),
IVESCR (2), Kinderverdrag (1).
Voor meer informatie zie http://www.unhcr.ch/TBS/doc.nsf/newhvoverduebycountry
30
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Persvrijheid en vrijheid van meningsuiting
Persvrijheid
Ethiopië staat 124e van de 166 landen op de lijst van de `Word Press Freedom
Ranking'. Ethiopië deelt deze plaats met Irak en Swaziland.139
Grondwet
Artikel 29 van de grondwet140 garandeert de vrijheid van meningsuiting en
persvrijheid. De grondwet regelt dat de in artikel 29 opgesomde rechten alleen dan
mogen worden beperkt wanneer de bescherming van het welzijn van de jeugd, dan
wel de eer en reputatie van individuen hierbij is gebaat. Artikel 29 verbiedt voorts
elke vorm van oorlogspropaganda evenals elke publieke uiting gericht tegen de
menselijke waardigheid.141
Ten aanzien van het recht op persvrijheid bevat het artikel twee
minimumwaarborgen: het verbod op censuur en het recht op toegang tot
informatie van publiek belang. Verder stelt de grondwet dat de staatsmedia
zodanig bestuurd moeten worden dat een verscheidenheid aan standpunten kan
worden uitgedragen.
Perswet
De perswet van 1992 garandeert vrije media. De nadruk wordt gelegd op de
individuele verantwoordelijkheid van de journalisten, hetgeen hen een redelijke
ruimte tot opereren geeft. Hierdoor hebben de media meer mogelijkheden
gekregen voor oppositionele berichtgeving. In de afgelopen 10 jaar, sinds de
afschaffing van de censuur in 1993, werden er 720 licenties afgegeven. Een
vergunning vervalt na een periode van 2 jaar, maar kan ook vernieuwd worden.
Journalisten en uitgevers van kranten kunnen nog op grond van de oude wet
strafrechtelijk worden vervolgd voor het publiceren van onjuiste informatie, het
aanzetten tot etnische conflicten en smaad. Op deze delicten staan straffen die
variëren van geldboetes tot gevangenisstraffen van maximaal drie jaar. Daarnaast
kan een aantal bepalingen uit het strafrecht worden aangewend jegens journalisten,
zoals het `in gevaar brengen van de veiligheid van de staat', `aanzetten tot oorlog'
en `onthullen van staatsgeheimen'; delicten die maximaal bestraft kunnen worden
met tien jaar gevangenisstraf.
In januari 2003 publiceerde de Ethiopische regering een voorstel voor een nieuwe
perswet. Het wetsvoorstel is sindsdien onderwerp van publiek debat en inmiddels
zijn verschillende herziene versies van het wetsvoorstel gepresenteerd. Het
139 Reporters without borders, Second World Press Freedom Ranking, oktober 2003.
140 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html
141 Article 19, The legal framework for freedom of expression in Ethiopia (12 maart 2003), pp.
16-18
31
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
wetsvoorstel werd door verschillende non-gouvernementele organisaties
bekritiseerd. 142 Grootste pijnpunten zijn onder andere:
- beperkte toegang tot het vak van de journalistiek;
- door de overheid gecontroleerde registratie en certificatie systemen;
- bevoegdheid van rechtbanken om te censureren;
- bevoegdheid van de openbaar aanklager om verkooppunten op te heffen;
- instelling van een door de overheid gecontroleerde Mediaraad die bevoegd is
om de Ethiek Code voor te bereiden en in werking te laten treden;
- buitensporig streng sanctieregime (inclusief gevangenisstraf).
In september 2004 heeft de regering aangekondigd een aantal wijzigingen in de
concept perswet aan te brengen. Opvallend is dat schendingen van de perswet niet
meer met gevangenisstraffen kunnen worden bestraft, overtreders kunnen nu
alleen boetes krijgen. Bovendien dienen rechtbanken zich te beperken tot
procedurefouten en zich niet meer te richten op de inhoud. Tenslotte heeft de
regering ingestemd met de eis dat de Mediaraad door de pers zelf dient te worden
samengesteld en niet, zoals in eerdere versies van de perswet stond vermeld, door
de overheid.143 Eind januari 2005 was de nieuwe perswet nog niet aangenomen.
Staatsmedia
De staatsmedia worden gedomineerd door een oude generatie van journalisten die
opgeleid zijn in een communistische traditie. Hierin dienen media voornamelijk
als propaganda-instrument, terwijl de objectiviteit van de berichtgeving door van
de overheid onafhankelijke, particuliere media veelal van laag niveau is.
Radio is het meest invloedrijke medium om burgers te bereiken, met name diegene
die in rurale gebieden wonen. Hoewel de wet144 particuliere radiozenders toestaat,
bestaan deze niet. De regering heeft formeel de FM-frequentie voor
oppositiepartijen opengesteld. In de praktijk is dit enigszins een loos gebaar want
de FM-frequentie werkt alleen in Addis Abeba; zou de radio echt voor de
oppositiepartijen toegankelijk zijn gemaakt dan zou de regering de AM-
frequenties hebben vrijgegeven. Daarnaast blijkt dat hoewel de wet zowel
natuurlijke als rechtspersonen de mogelijkheid biedt een licentie aan te vragen, het
aanvraagformulier alleen openstaat voor rechtspersonen.145 De twee bestaande
NGO-radiozenders hebben nauwe banden met de regering.146
142 Ethiopian Free Press Journalists' Association' (EFJA), de Internationale Federatie van
Journalisten (IFJ), `Article 19', de `International Press Institute'.
143 The Daily Monitor (Ethiopia), Revision gives few changes to press law, (30 september 2004).
144 Procalamation No. 178/99, The Ethiopian Broadcasting Proclamation.
145 The Reporter (internet version), Row over conditions for issuance of FM frequencies, 22
september 2004.
146 Het gaat hier om Radio Fana (gecontroleerd door de EPDRF) en de TPLF zender. Zie US
Department of State, Country report on human rights practices fpr Ethiopia 2003 (25
februari 2004), § 2a.
32
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Er is één televisiezender in Ethiopië, deze is volledig in handen van de overheid.147
De overheid heeft ook met de geschreven pers nauwe banden. Zo vallen de
`Ethiopian Herald' en de `Addis Zemen' rechtstreeks onder het ministerie van
Informatie.
In Ethiopië bestaat geen professionele, geïnstitutionaliseerde opleiding voor de
journalistiek.
Geschreven pers
Ten aanzien van de geschreven pers geldt dat daar wel ruimte bestaat voor
particuliere kranten en tijdschriften. Deze hebben andere berichtgeving en laten
vaak een kritisch geluid over de regering horen. 148 Distributie van de
onafhankelijke geschreven pers buiten Addis Abeba is zeer beperkt, al zijn er
enkele onafhankelijke kranten in Tigray en neemt de circulatie in regionale
hoofdsteden toe.149
Ethiopian Free Press Journalists' Association (EFJA)
De EFJA, in 1993 opgericht, vertegenwoordigt 155 onafhankelijke journalisten in
Ethiopië, en heeft sinds 3 jaar officieel toestemming van de overheid. Op 9
november 2003 besloot het ministerie van Justitie de onafhankelijke
journalistenbond te schorsen. Volgens het ministerie had de bond niet aan de
wettelijke verplichtingen voldaan en kon daarom de vergunning, die jaarlijks
vernieuwd moet worden, niet worden verlengd. Voorzitter Kifle Mulat noemde het
een politieke zet om zijn organisatie buiten spel te zetten vanwege de kritiek op de
concept perswet.150 De maatregel van de overheid heeft nationaal en internationaal
veel kritiek geoogst.151 In februari 2004 besloot de EFJA de regering bij het
federale hof aan te klagen wegens het afkondigen van een onrechtmatig verbod.152
Het federale hof heeft op 21 december 2004 het verbod opgeheven.153 Daarnaast
beschuldigt de Internationale federatie voor journalisten de regering ervan zich
met de benoeming van een nieuw bestuur van de EFJA te hebben bemoeid. Om
deze reden heeft de Internationale federatie van journalisten het nieuwe
147 BBC News, Country profile Ethiopia, (16 juli 2004).
148 Home Office United Kingdom, Immigration and nationality directorate, Ethiopia Country
Report, (april 2004), §6.10.
149 US Department of State, Country report on human rights practices fpr Ethiopia 2003 (25
februari 2004), § 2a.
150 IRIN, Journalists' association worried about its future, (10 november 2003) en IRIN,
Government suspends independent journalists' association, (12 november 2003).
151 De Ethiopische regering is onder meer door de volgende organisaties bekritiseerd: Inter
American Press Association, the World Association of Newspapers, World Press Freedom
Committee, Ethiopian Human Rights Council, Reporters without borders, Human Rights
Watch.
152 IRIN, Journalists' association take government to court, (16 februari 2004).
153 Reuters, Court lifts ban on Ethiopia press freedom body, 27 december 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
leiderschap niet erkend.154 Saillant detail is dat Kifle Mulat op 13 mei 2004 de
mediaprijs van Amnesty International heeft gekregen: `Human Rights Journalism
Under Threat'.155 Kifle Mulat heeft op 15 oktober 2004 aangekondigd een `4th
EFJA General Assembly' te organiseren om een nieuwe voorzitter te benoemen.
Doel van de vergadering is om eenheid binnen de gelederen van journalisten te
brengen. De vergadering moet binnen zes maanden worden gehouden.156
Vervolging van journalisten
In de verslagperiode bleef het voorkomen dat journalisten door de politie werden
lastig gevallen en mishandeld.157 Daarnaast zijn meerdere journalisten veroordeeld
tot het betalen van boetes wegens overtreding van de perswet.158 Op dit moment
worden meer dan 40 journalisten strafrechtelijk vervolgd in verband met hun
werk. 159 Daarnaast leven meer dan 40 journalisten in ballingschap.160 In april 2004
is Merid Estifanos, voormalig hoofredacteur van het particuliere Amhaarse
weekblad `Satanaw', meer dan een maand gevangen genomen omdat hij de
borgtocht in een lasterzaak tegen hem niet kon betalen.161 Op 7 september 2004 is
de voormalige hoofdredacteur van de onafhankelijke krant `Ethiop', Tewodros
Kassa, na twee jaar vrijgelaten uit de gevangenis. Een journalist van dezelfde
krant, Wosonseged Gebrekidan, is op 23 december 2004 gevangen genomen. In
maart 2001 heeft hij verslag gedaan van een burenruzie. Het artikel stelde dat het
Ethiopische ministerie van Justitie voortijdig een klacht heeft laten vallen tegen
een vrouw, Etenshe Abreha, die ervan verdacht werd het huis van haar buren
onrechtmatig te hebben gesloopt. Abreha heeft hierop een zaak wegens laster
tegen de journalist aangespannen. Op laster staat in Ethiopië gevangenisstraf.
Omdat Gebrekidan de borgtocht van USD 335 niet kan betalen, is hij sinds 23
december 2004 gevangen genomen.162
Academische vrijheid
154 IRIN, idem.
155 http://web.amnesty.org/web/wire.nsf/Jult2004print/Ethiopia
156 http://www.ifex.org/en/content/view/full/62371
157 Zo is bijvoorbeeld Araya Tesfa Mariam, een journalist voor de onafhankelijke krant Tomar,
zwaar gemolesteerd en voor dood achtergelaten door mannen in politie-uniformen, naar
verluidt nadat hij ervan beschuldigd was kritische artikelen te hebben geschreven over de
regering. Zie voor meer informatie ook Committee to Protect Journalists (CPJ), brief aan
Meles Zenawi, (9 oktober 2003) en EHRCO, Stop Violating the Human Rights of
Journalists!, 67th Special Report, (23 oktober 2003) en US Department of State, Country
report on human rights practices for Ethiopia 2003, (25 februari 2004), § 2a.
158 US Department of State, idem.
159 http://www.rsf.org/print.php?id_article=9734 (8 juli 2004).
160 US Department of State, idem.
161 Committee to Protect Journalists, Journalis jailed in defamation case, 28 december 2004.
162 Committee to Protecct Journalists, Journalis jailed in defamation case, 28 december 2004.
34
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
In voorgaande ambtsberichten is melding gemaakt van overheidstoezicht op de
activiteiten op de universiteiten, onderdrukking van de `Ethiopian Teachers
Association' (ETA) door de autoriteiten en het gebruik van geweld door de politie
bij het neerslaan van politieke demonstraties van studenten.163
In de verslagperiode zijn geen berichten bekend van incidenten waarbij
professoren en docenten beperkt zijn in hun academische vrijheid. Wel hebben
zich meerdere incidenten met Oromo studenten voorgedaan. Zie hierover
paragraaf 3.4.4. `Etnische groepen en minderheden'.
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Wettelijke bepalingen
Het recht op vrijheid van vereniging en vergadering is grondwettelijk vastgelegd.
Dit recht is echter, net als het recht op vrije meningsuiting, geen absoluut recht. In
de praktijk wordt een aantal restricties opgelegd.164 Het recht op vereniging en
vergadering is voorts aan dezelfde restricties onderworpen als de vrijheid van
meningsuiting. Voor grote openbare bijeenkomsten en demonstraties moet
toestemming gevraagd worden van de overheid. Een NGO ter plaatse meldt dat in
een aantal gevallen toestemming voor een demonstratie is geweigerd of dat de
feitelijke totstandkoming van de demonstratie door de politie is bemoeilijkt.165
Legale politieke partijen
EPRDF
De dominante coalitiepartij in Ethiopië is de EPRDF (ook bekend onder het
Amhaarse acroniem EHADAG). Een groot aantal op etnische basis georganiseerde
regionale partijen (meer dan 24) is lid van de EPRDF. De vier grootste partijen
zijn:
- `Tigray People's Liberation Front' (TPLF): de dominante partij binnen het
EPRDF sinds de oprichting in 1989. Minister-president Zenawi is de
voorzitter van het TPLF en van het uitvoerend comité van het EPRDF (en
daarmee minister-president van Ethiopië), Seyoum Mesfin is vice-voorzitter
van het TPLF en minister van Buitenlandse Zaken;
- `Oromo People's Democratic Organisation' (OPDO). De OPDO is de door het
EPRDF opgerichte vertegenwoordiger van de Oromo-bevolkingsgroep.
Abadulla Gemeda is voorzitter van de OPDO, voormalig generaal in het leger
163 Human Rights Watch, Lessons in repression: violations of academic freedom in Ethiopia vol.
15 no. 2 (januari 2003), p. 4.
164 Zo mag niet tijdens het spitsuur worden gedemonstreerd, of vlakbij ziekenhuizen en
ambassades.
165 Zie ook US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia
2003, (25 februari 2004), § 2b.
35
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
en minister van Defensie, Girma Birru is vice-voorzitter en minister van
Handel en Industrie;
- `Amhara National Democratic Movement' (ANDM). De ANDM is de
Amhaarse vleugel van het EPRDF. Addisu Legesse is voorzitter van de
ANDM en vice-voorzitter van het uitvoerend comité van het EPRDF (en
daarmee vice-premier van Ethiopië) en minister van Plattelandsontwikkeling,
Bereket Simon is vice-voorzitter en minister van Informatie;
- `Southern Ethiopia People's Democratic Front'(SEPDF) een coalitie van een
tiental kleine, op etnische basis georganiseerde partijen. Haile Mariam
Desalegn is voorzitter van het SEPDF en president van de zuidelijke regio,
SNNPR; Melese Marimo is vice-voorzitter en vice-president van de zuidelijke
regio SNNPR.
Voorts is een aantal regionale partijen aan de EPRDF gelieerd. In dit verband is
het relevant de `Somali People's Democratic Party' (SPDP) en de `Afar National
Democratic Party' (ANDP) te noemen.166
Legale oppositie
De oppositie in Ethiopië is nog steeds erg zwak te noemen. Partijen hebben veelal
geen partijprogramma op schrift. Over het algemeen is de oppositie te classificeren
als jong en veelal langs etnische lijnen georganiseerd, al vormen de EDP en de
`All Ethiopia Unity Party' (AEUP) hierop uitzonderingen.
De oppositie houdt sinds de parlementsverkiezingen van 2000 in het parlement 37
van de 548 zetels bezet. Een belangrijk deel hiervan wordt vervuld door partijloze,
onafhankelijke kandidaten. Dankzij de aanwezigheid in het parlement heeft de
oppositie betere toegang tot de media gekregen (sommige debatten worden live
uitgezonden). Ook zijn de oppositiepartijen organisatorisch steeds beter op orde.
De belangrijkste legale oppositie wordt gevormd door de volgende coalities en
partijen:
- `United Ethiopian Democratic Forces';
- `Coalition for Unity and Democracy';
- `Rainbow Ethiopia';
- `All Ethiopia Unity Party' (AEUP) (voorheen `All Amhara People's
Organisation' (AAPO));
- `United Ethiopian Democratic Party' (UEDP);
- De voorheen illegale oppositiepartij Medhin (`Ethiopian Medhin Democratic
Party');
- `Ethiopian Democratic Unity Party' (EDUP);
166 Voor een uitgebreider overzicht van genoemde partijen wordt verwezen naar bijlage II.
36
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
- `Council of Coalition of Alternate Forces for Peace and Democracy in
Ethiopia' (CAFPDE);
- `Southern Ethiopia People's Democratic Coalition' (SEPDC);
- `Oromo National Congress' (ONC).167
Op het regionale niveau zijn 59 partijen actief die gekozen kunnen worden voor de
`Regional Councils'. Nationaal spelen regionale partijen slechts een politieke rol
door lid te worden van één van de twee huidige coalities.
Illegale oppositiebewegingen
Een aantal bewegingen erkent de regering niet als het wettig gezag en sluit geweld
niet expliciet uit. Om die reden wordt het hun niet toegestaan zich als politieke
partij te registreren. Zij zijn daarmee in Ethiopië illegaal.168 Personen die worden
aangehouden wegens betrokkenheid bij deze organisaties, kunnen strafrechtelijk
worden vervolgd. Discriminatoire dan wel disproportionele bestraffing kan hierbij
niet worden uitgesloten. Verdachten van betrokkenheid bij deze organisaties
worden vastgehouden in voorarrest, soms zelfs jarenlang. In de verslagperiode
bezocht het ICRC ongeveer 4000 gevangenen in 200 gevangenissen en
politiebureaus. Deze gevangenen zitten vast voor hun rol in het voormalige regime
en worden vastgehouden op grond van staatsveiligheid. ICRC sprak met de
overheid over menswaardige behandeling van deze gevangenen en droeg bij aan
de faciliteiten voor hygiëne en medische behandeling.169
De belangrijkste gewapende oppositionele bewegingen, namelijk OLF, ONLF en
AIAI, zijn in § 2.3 Veiligheidssituatie beschreven.
Enkele andere groeperingen die illegaal zijn verklaard in Ethiopië: Sidama
Liberation Front; Coalition of Ethiopian Democratic Forces (bestaande uit All
Ethiopia Socialist Movement (Meison) en Tigray Democratic People's
Movement); Ethiopian Former Soldiers Union; Ethiopian Democratic Union; Mo-
Ambessa; ODAA BULTUM; Ethiopian People's Patriotic Front. Deze
opsomming is niet uitputtend.
Vakbonden
Op individueel niveau heeft elke Ethiopische burger, werkzaam in de publieke of
private sector, het grondwettelijk recht om vakbonden op te richten of zich daarbij
167 Voor een uitgebreider overzicht van de samenstelling en partij programma's van
bovengenoemde politieke partijen wordt verwezen naar bijlage II.
168 De term `bewegingen' wordt gehanteerd omdat het hun niet is toegestaan als `partij' te
functioneren en moet niet worden gelezen als waardeoordeel. Er zijn geen aanwijzingen dat
het bewegingen om andere redenen dan de hier genoemde zou zijn verboden zich als partij te
registreren.
169 ICRC Annual Report 2003 (28 juni 2004).
37
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
aan te sluiten.170 Op dit recht bestaat voor een aantal beroepsgroepen een
uitzondering. Leraren, rechters en personen met een medisch beroep mogen zich
niet aansluiten bij de `Confederation of Ethiopian Trade Unions' (CETU), een
bond met ongeveer 300.000 leden en nauwe banden met de regerende partij.171
Daarnaast bestaan ook restricties voor een aantal grotere bonden als de `Ethiopian
Teachers Association' (ETA) die zich ook niet mogen aansluiten bij de CETU
aansluiten.
Werknemers uit de luchtvaart en spoorwegsector, stad- en streekvervoer, van
benzine stations, banken en posterijen, kunnen wel lid worden van een vakbond,
maar mogen niet staken omdat zij essentiële diensten leveren.
Sinds enkele jaren is de ETA, vanwege haar kritische houding, het voorwerp van
overmatige aandacht van de overheid. Zo werd de voorzitter van de ETA, Dr.
Taye Woldesemayat op 30 mei 1996 opgepakt en veroordeeld tot 15 jaar
gevangenisstraf wegens het aanzetten tot geweld. Pas na zes jaar zware druk van
de internationale gemeenschap werd zijn straf verminderd met negen jaar172, en
werd hij op 14 mei 2002 vrijgelaten.173 Andere leden van de ETA worden
regelmatig lastig gevallen door aan de overheid gelieerde organisaties.174 In
augustus 1998 werd het hoofdkantoor van de ETA op last van de autoriteiten
gesloten, werden ETA-leiders gedetineerd en werden de tegoeden van de vakbond
overgeheveld naar een nieuwe, door de overheid opgerichte vakbond met dezelfde
naam. Het federale hooggerechtshof heeft inmiddels geoordeeld dat de `oude'
ETA een wettelijk toegestane organisatie is en de overheid gesommeerd de in
beslag genomen eigendommen terug te geven. Toch heeft de Hoge Raad deze
uitspraak op technische gronden verworpen en heeft de zaak terugverwezen naar
het hooggerechtshof. De `International Teachers Association' heeft in een brief
minister president Meles Zenawi gevraagd om deze beslissing terug te draaien.175
De zaak van de ETA is representatief voor de ervaringen van een aantal andere
beroepsverenigingen in Ethiopië in het verleden.176
Maatschappelijke organisaties
In juli 2001 stonden volgens de Ethiopische `Association Registration Office with
the Ministry of Justice' 641 NGO's geregistreerd, waarvan 479 lokale en 144
internationale NGO's.177
170 http://www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html, artikel 31.
171 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 , (25
februari 2004), § 6a.
172 BBC news, news.bbc.co.uk, 11 juni 2002
173 The National Academies, Washington: www7.nationalacademies.org/
174 EHRCO, www.echrco.net
175 Addis Zena, 11 February 2004 en The Reporter (Amharic), 7 maart 2004
176 Zie de schorsing in november 2003 van de Ethiopian Free Press Journalists' Association
(EFJA), § 3.3.1.
38
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
De Ethiopische maatschappelijke organisaties zijn over het algemeen zwak en
afhankelijk van buitenlandse donoren. Het merendeel van deze organisaties is niet
in staat om tot politieke analyses te komen of het overheidsbeleid effectief te
beïnvloeden. De laatste jaren lijkt de relatie tussen de overheid en de
maatschappelijke organisaties iets verbeterd te zijn. Toch blijft de relatie
gekenmerkt door een wederkerig wantrouwen en gebrek aan begrip voor elkaars
rollen. De overheid beschouwt maatschappelijke organisaties als aanbieders van
diensten en niet als belangenbehartigers. De maatschappelijke organisaties
verzetten zich tegen de strikte administratieve regelgeving waaraan de overheid
hen onderwerpt.178
Maatschappelijke organisaties zijn niettemin vrijer dan eerst om hun werk te doen,
hoewel de overheid door eerdergenoemde regelgeving nog steeds aanzienlijke
bureaucratische drempels opwerpt. In dit kader is een nieuwe federale ontwerpwet
voor maatschappelijke organisaties van belang. Het voorstel bevat de volgende
drie positieve punten. Maatschappelijke organisaties wordt het toegestaan om:
- zich in een koepel te organiseren;
- inkomengenererende activiteiten te ontplooien;
- zich maar eens in de drie in plaats van eens in het jaar te registreren.
Ondanks deze positieve ontwikkelingen, blijven maatschappelijke organisaties
bezorgd over deze registratie die controle en bureaucratie in de hand werkt.
De Ministerraad heeft recentelijk de ontwerpwet teruggestuurd omdat daarin een
duidelijk juridisch onderscheid tussen nationale en internationale organisaties
ontbrak.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In Ethiopië is 35% van de bevolking aangesloten bij de Ethiopische orthodoxe
kerk, ongeveer 45% is moslim en 10% protestant. De grondwet garandeert een
scheiding van kerk en staat. Zo is godsdienstles op zowel openbare als privé
scholen verboden. Daarnaast treedt de overheid in interreligieuze conflicten
meestal als neutrale bemiddelaar op. Van vervolging op religieuze gronden en
gedwongen bekeringen is geen sprake. Dit geldt ook ten aanzien van Jehovah's
getuigen, die vrijelijk hun overtuiging kunnen uitdragen. In Ethiopië leven mensen
met verschillende geloofsovertuigingen in het algemeen vreedzaam naast elkaar.
In die gevallen dat toch interreligieuze conflicten plaatsvinden, is dat meestal
177 www.vad-ev.de (Vereinigung von Afrikanisten in Deutschland): Daniel Sahleyesus,
Michaela v. Freyhold, Does the North-South cooperation of NGOs contribute towards
Structural Stability and Conflict Prevention in African Societies? The Case of Ethiopia.
178 Zo hebben organisaties een licentie nodig om legaal te kunnen opereren en aan die licentie
zijn fiscale en administratieve eisen verbonden.
39
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
tussen orthodoxen en protestanten, of tussen orthodoxen en moslims.
Interreligieuze huwelijken en bekering worden over het algemeen getolereerd.179
3.3.4 Bewegingsvrijheid
De grondwet garandeert het recht op bewegingsvrijheid. In de praktijk kunnen
Ethiopiërs doorgaans vrij reizen binnen Ethiopië. Wat buitenlandse reizen betreft
werd per 3 juli 2004 het onder keizer Haile Selassie ingestelde uitreisvisum
afgeschaft. Dit visum was bedoeld om personen die het land wilden ontvluchten na
een criminele daad of zonder het (terug)betalen van schulden of belastingen tegen
te houden.
Verder werd in juli 2004 een modern en meer fraudebestendig paspoort
geïntroduceerd dat het oude, na de val van de Derg, geïntroduceerde blauwe
paspoort vervangt. Dit nieuwe paspoort was mede noodzakelijk geworden
vanwege nieuwe eisen die de Verenigde Staten aan paspoorten stellen. Het nieuwe
paspoort kost ETB 300 en is geldig voor vijf jaar180. In beginsel kan alleen na
verloop van het oude paspoort het nieuwe worden verkregen.181
Ethiopië heeft geen centrale administratie die vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de
Nederlandse gemeentelijke basisadministratie. Evenmin is de afgifte van
documenten wettelijk geregeld. In de praktijk is de afgifte van het basisdocument,
de `Kebele Identity Card', in Ethiopië overgelaten aan de discretionaire
bevoegdheid van kebeles, de laagste administratieve eenheid in Ethiopië. Het
aantal kebeles in Ethiopië wordt geschat op 10.000.182 Ter illustratie, Addis Abeba
had tot augustus 2004 200 kebeles. Dit aantal is in het verslagjaar tot 100
teruggebracht om een meer effectief management mogelijk te maken. Addis
Abeba is in dat kader opgedeeld in 10 sub-city's183 met elk een maximum van 10
kebeles waarin tussen de 35 en 50 duizend mensen wonen. Daarnaast zijn er 20
voorheen zelfstandige rurale kebeles samengevoegd met naburige kebeles van
Addis Abeba.184
Door het ontbreken van wetgeving en een centrale basisadministratie alsmede het
grote aantal kebeles is het onmogelijk om een uitputtende beschrijving te geven
van afgifteprocedures van documenten. Voorts dient te worden opgemerkt dat
tegen betaling van steekpenningen alle documenten verkregen kunnen worden in
179 US Department of State, International Religious Freedom Report 2004, (15 september 2004).
180 Het oude paspoort was slechts twee jaar geldig.
181 Fortune, June 27, 2004
182 WHO Country Cooperation Strategy Ethiopia 2002 2005, page 4, undated.
183 Een sub-city is een verzameling voormalige woreda's (tot 1991 keftegna's genaamd).
Voor augustus 2004 kende Addis Abeba 28 woreda's en 200 kebeles.
184 Ethiopian Herald, 1 augustus 2004.
40
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
weerwil van afgifteprocedures.185 In algemene zin kan het volgende gemeld
worden over documentafgifte in Ethiopië.
Kebele identiteitskaart
Het basisdocument in Ethiopië, de `Kebele Identity Card', kan worden
aangevraagd door de ouders van documenthouder of zijn voogd. Ouders of voogd
moeten zich in persoon wenden tot het kantoor in de kebele waarin ze woonachtig
zijn. Registratie kan geschieden met behulp van een geboorteakte of - ingeval van
ontbreken daarvan - door aangifte van naam, geboortedatum en adres in het bijzijn
van drie getuigen. Na registratie kunnen afschriften daarvan door een gemachtigde
derde worden verkregen. Deze derde zal zich daarvoor in persoon tot het kebele
kantoor moeten wenden waarbij de initiële registratie heeft plaatsgevonden. In de
praktijk komt het voor dat de documenthouder in persoon de aangevraagde
identiteitskaart moet afhalen.186
Het bezit van een `Kebele Identity Card' is onder meer voorwaarde om deel te
kunnen nemen aan kebele bijeenkomsten en verkiezingen, om een huis te kunnen
huren dat in eigendom is van de kebele, om kinderen te kunnen inschrijven op een
overheidsschool, om een arbeidscontract te kunnen aangaan en / of om toegang te
krijgen tot vormen van dienstverlening door de overheid, zoals kortingen op
ziektekosten.
Geboorteakte en geboortebewijs
Geboorteaktes kunnen desgevraagd worden afgegeven door ziekenhuizen en
klinieken. Soms worden ook doopaktes voor geboorteaktes geaccepteerd. Het is
van belang om geboorteaktes te onderscheiden van geboortebewijzen.
Geboortebewijzen kunnen bij het stadhuis of in grotere steden bij wijkkantoren
worden aangevraagd. Daarvoor is slechts een `Kebele Identity Card' benodigd. De
praktijk leert dat een gemachtigde derde met de `Kebele Identity Card' van
documenthouder het geboortebewijs kan aanvragen. In sommige gevallen wordt
evenwel verwacht dat documenthouder in persoon het bewijs afhaalt.
Paspoorten
185 Met uitzondering wellicht van het nieuwe paspoort.
186 Tot 1991 bestond een andere manier om de Kebele identiteitskaart te verkrijgen. Tot dan
werd de samenstelling van kebeles gecontroleerd door zogeheten `Governmental
Registration Teams'. Uitbreiding van gezinnen werd door deze teams geregistreerd. Op
basis van deze registratie kan tevens een `Kebele Identity Card' worden verkregen. De
controles door deze teams waren evenwel te onregelmatig om ervan uit te gaan dat een
ieder die voor 1991 geboren is door deze teams is geregistreerd. Aangifte van geboorte is
nimmer verplicht geweest in Ethiopië.
41
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
In tegenstelling tot voorgaande procedures is de afgifte van paspoorten wel
centraal geregeld. Een paspoort moet in persoon worden aangevraagd bij het
`Immigration Department of the Security, Immigration and Refugee Affairs
Authority'. In de praktijk is bij de eerste aanvraag slechts een `Kebele Identity
Card' benodigd. Bij vervolgaanvragen wordt zowel om de `Kebele Identity Card'
als het oude paspoort gevraagd, ook al blijkt in de praktijk wat betreft
laatstgenoemd document weleens een uitzondering te worden gemaakt. Alleen in
geval van minderjarigheid zijn ouders of voogd bevoegd om een paspoort voor
documenthouder aan te vragen. Is documenthouder meerderjarig dan zal hij
derhalve in Ethiopië moeten zijn om in het bezit te komen van een paspoort.
Ethiopiërs in het buitenland worden geacht in het bezit te zijn van een paspoort of
het nummer daarvan zodat ingeval van verlies een noodpaspoort kan worden
afgegeven op grond van de registratie in Ethiopië.
Indien een Ethiopiër over paspoort noch nummer beschikt wordt in beginsel
getwijfeld aan de identiteit van de aanvrager en zijn nationaliteit. Deze twijfel kan
slechts weggenomen worden door overlegging van:
- (oude) Kebele Identity Card;
- (oud) passport; en /of
- geboorteakte.
De buitenlandse Ethiopische missie heeft een discretionaire bevoegdheid bij
afgifte van Laissez Passers en kan eisen zowel omhoog als omlaag bijstellen naar
gelang informatie die door de aanvrager wordt verstrekt.
Er zijn geen aanwijzingen dat bepaalde etnische groepen of personen met Eritrese
ouders gediscrimineerd worden bij aanvraag van één van bovengenoemde
documenten.
Luchtverbindingen
Addis Abeba heeft uitstekende luchtverbindingen met de rest van de wereld.
Ethiopian Airlines is één van de grootste Afrikaanse luchtvaartmaatschappijen met
rechtstreekse vluchten op de hoofdbestemmingen in Afrika, Europa (waaronder:
Amsterdam, Frankfurt, Londen, Parijs, Rome en Stockholm), Amerika (NewYork
en Washington) en de Golf / Midden-Oosten en Azië.187 Naast Ethiopian Airlines
vliegen ook Lufthansa, British Airways, Saudi Airways, Yemeniya, Egypt Air,
Sudan Airways en Kenya Airways op Addis Abeba. Vanaf 31 mei 2005 zal ook
KLM via Khartoem twee keer per week op Addis Abeba gaan vliegen.188 De
beveiliging van de internationale luchthaven van Addis Abeba is grondig. Illegale
uitreis via deze route is hoogst onwaarschijnlijk. Er bestaat een opsporingslijst die
bij uitreis geraadpleegd wordt. Er zijn geen aanwijzingen dat teruggekeerde
187 www.flyethiopian.com
188 The Daily Monitor, November 20 21, 2004
42
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
asielzoekers problemen van de zijde van de autoriteiten ondervinden, enkel omdat
zij in het buitenland asiel hebben aangevraagd.
3.3.5 Rechtsgang
Functioneren rechterlijke macht
De grondwet garandeert de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
Verdachten hebben verder recht op een openbare rechtszaak binnen een redelijke
periode na arrestatie en op juridische bijstand van hun eigen keuze.189
In de praktijk is de rechterlijke macht de zwakste schakel in de trias politica. 190
De politiek heeft een duidelijke invloed op de benoeming van de rechterlijke
macht. Daarentegen lijkt het er niet op dat de regering directe instructies geeft.
Beïnvloeding gebeurt derhalve meer door de benoeming zelf dan door opdrachten
in concrete zaken. De capaciteit van de rechterlijke macht laat in kwalitatief en
kwantitatief opzicht nog steeds te wensen over. Zo zijn de salarissen in de
rechtspraak zo laag dat er slechts met moeite geschikte kandidaten gevonden
kunnen worden.191 Het rechtssysteem biedt op dit moment onvoldoende
waarborgen voor diegene wiens rechten zijn geschonden: er zijn relatief weinig
effectieve middelen van juridische bescherming van minderheidsstandpunten.192
De regering verricht inspanningen om wetten in overeenstemming te brengen met
de grondwet en om de rechterlijke macht beter op te leiden. Middels het `Justice
System Reform Programme' probeert de overheid de problemen binnen de
rechterlijke macht aan te pakken. Dit programma richt zich op:
- de rechterlijke macht zelf modernisering van het functioneren van de hoven
en de rechters om aan de eisen van bijvoorbeeld mensenrechten te voldoen;
- de rechtshandhaving hervorming van gevangenisbesturen, openbaar
aanklager en de politie;
- de informatiestroom garanderen van publicatie van uitspraken etc.;
- juridische training hiermee wordt bedoeld de kwaliteit van het onderwijs en
het aantal advocaten dat wordt opgeleid;
- herziening van bestaande wetten en het opstellen van nieuwe wetten zodat
deze met elkaar in overeenstemming zijn.193
Men is nog niet met de implementatie van het programma begonnen.
Traditionele en religieuze rechtbanken
189 Zie artikelen 19 tot en met 22 en artikel 37 van de Ethiopische grondwet.
190 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 , (25
februari 2004), § 1e.
191 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24
februari 2004), § 1e.
192 Writenet independent analysis, Ethiopia: a situation analysis and trend assesment, (januari
2004), p.8.
193 Idem, p.8 en 9.
43
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
De grondwet erkent sommige traditionele en religieuze rechtbanken. Shari'a
(islamitische) rechtbanken zijn bevoegd zaken te horen waar het gaat om
religieuze- en familiezaken waarbij moslims zijn betrokken. Meestal gaat het om
erfrecht zaken. Volgens de wet dienen alle partijen het erover eens te zijn hun zaak
aan een traditionele of religieuze rechtbank voor te leggen. 194 Dit is een
complicerende factor. Het systeem werkt dusdanig dat wanneer één partij de ander
bij de rechtbank aanklaagt, de tegenpartij naar de rechtbank moet komen om aan te
geven dat hij/zij de zaak niet aan de Shari'a rechtbank wil voorleggen. Wanneer de
tegenpartij niet op komt dagen, betekent dat impliciete goedkeuring van de
jurisdictie van de rechtbank. In de praktijk komt het echter voor dat een man een
zaak aanhangig maakt en het fysiek onmogelijk maakt voor zijn vrouw om naar de
rechtbank te gaan en daarmee aan te geven dat zij de zaak niet aan die rechtbank
wil voorleggen. Omdat zij niet voor de rechter verschijnt, lijkt het alsof zij heeft
ingestemd.
3.3.6 Arrestaties en detenties
De grondwet en het wetboek van strafrecht verbieden willekeurige arrestatie en
detentie. Dit wordt in de praktijk echter niet altijd gerespecteerd. Het komt voor
dat (vermeende) opposanten worden vastgehouden zonder juridische grondslag,
niet binnen de vereiste 48 uur in staat van beschuldiging worden gesteld, of op
borgtocht worden vrijgelaten en niet meer worden opgeroepen door de rechtbank.
Op basis van de grondwet hebben arrestanten het recht om op borgtocht te worden
vrijgelaten. Borgtocht is echter niet mogelijk bij aanklachten van moord,
hoogverraad en corruptie.195
Politieke activisten, journalisten en vakbondsleiders worden geregeld van
commune delicten beschuldigd en formeel in staat van beschuldiging gesteld. Het
is niet altijd duidelijk of dit terecht is dan wel dat er naar een aanleiding wordt
gezocht. Daarnaast worden zeker enkele honderden mensen vastgehouden zonder
dat een aanklacht tegen hen is ingediend. In de periode van december 2003 tot
augustus 2004 zijn volgens EHRCO 210 mensen op deze wijze opgepakt en
gedetineerd. 196 Dit gebeurt met name in de regio's Oromiya en Somali en vaak op
basis van vermeende betrokkenheid bij OLF, ONLF of `Al Ittihad' (zie ook
194 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24
februari 2004), § 1e.
195 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2003 (24
februari 2004), § 1d.
196 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 22nd regular
report, 3 september 2004, p1.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
3.3.2).197 Ook Amnesty International maakt regelmatig melding van arrestaties
waarbij de juridische waarborgen niet in acht worden genomen.198
Situatie in gevangenissen
De situatie in gevangenissen in Ethiopië is gebrekkig, met name overbevolking is
een probleem.199 Het voedsel in de gevangenis is ontoereikend. Veel gevangenen
zijn afhankelijk van voedsel dat hen door familie en vrienden gebracht wordt.
Toegang tot medische voorzieningen is niet betrouwbaar. De omstandigheden in
de gevangenissen worden wel in lijn geacht met de algemene leefomstandigheden
in Ethiopië. Vrouwen en mannen worden apart ondergebracht in de
gevangenissen. Jongeren worden soms ondergebracht bij de volwassenen.200
Het Rode Kruis heeft toegang tot de meeste plaatsen van detentie. De organisatie
kreeg toestemming van de regering om bezoeken te brengen aan gevangenissen,
politiebureaus en ook enkele militaire detentiefaciliteiten waar vermeende OLF-
leden worden vastgehouden. Formeel bestaan de militaire detentiekampen niet en
gaat het om een klein aantal gevangenen. De indruk bestaat dat wanneer iemand
naar een militair detentiekamp wordt overgebracht, dit van tijdelijke aard is: de
gevangenen drukken op de begroting van het leger die er daarom zo snel mogelijk
van af wil. De gevangenen worden meestal binnen afzienbare tijd aan de politie
overgedragen.
Ook had het Rode Kruis toegang tot Eritrese krijgsgevangenen. In 2002 werden de
laatste geregistreerde krijgsgevangenen vrijgelaten en door ICRC gerepatrieerd
naar Eritrea. ICRC heeft de opvang en verzorging van deze mensen gevolgd.
Toestemming voor bezoeken aan gevangenissen is in toenemende mate de
verantwoordelijkheid van de regio's. Naast de verschillende bezoeken201 is ICRC
in de verslagperiode begonnen met het geven van trainingen aan
gevangenisdirecteuren en hoofden van de veiligheids-, gezonheids- en
administratieafdelingen in Amhara en SNNPR. De trainingen richten zich met
name op het respect voor menselijke waardigheid, de behandeling van vrouwen en
kinderen en medische behandeling van zieke gevangenen.
In tegenstelling tot het verleden kregen diplomaten nu wel toegang tot
gevangenissen. Bovendien kregen zij toestemming om prominente gevangenen te
197 Idem
198 Zie bijvoorbeeld Amnesty International, AFR 25/006/2004, 21 mei 2004; AFR 25/007/2004,
18 juni 2004; AFR 25/008/2004, 19 juli 2004; AFR 25/009/2004, 12 augustus 2004; AFR
25/010/2004, 28 september 2004.
199 Er zijn gevallen bekend dat gevangenen 21,5 m² voor 200 man slaapruimte tot hun
beschikking hebben
200 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 5.102 t/m 110, US Department of
State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2003 (24 februari 2004), § 1c.
201 ICRC Annual Report Ethiopia van 28 juni 2004
45
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
bezoeken die door de `Special Prosecutors Office' verdacht worden van
oorlogsmisdaden en terroristische activiteiten.202
3.3.7 Mishandeling en foltering
In artikel 18 van de grondwet staat dat iedereen recht heeft op bescherming tegen
wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Artikel 19 stelt
dat arrestanten niet gedwongen zullen worden een bekentenis af te leggen, of
andere verklaringen die in de rechtbank tegen hen kunnen worden gebruikt.
Bewijs verkregen onder dwang is niet ontvankelijk.
Mishandeling en foltering komen in Ethiopië vooral voor in de eerste weken na de
arrestatie. Het komt vaker voor in politiebureaus, huizen van bewaring en militaire
kazernes dan in federale gevangenissen. De meest voorkomende vormen van
foltering zijn slaan met stokken of elektriciteitsdraden, verkrachting, vastketening,
onderdompeling in water, gedwongen kruipen over ruw terrein, eenzame
opsluiting in het donker, het toebrengen van brandwonden, blootstelling aan
extreem lawaai en het uittrekken van vingernagels.
Het doel van marteling is over het algemeen het verkrijgen van informatie en
afschrikking. Marteling komt met name voor in geval van detentie wegens
vermeende politieke activiteiten of daden van burgerlijke ongehoorzaamheid. Het
komt voor dat personen bij wie sporen van marteling op het lichaam zichtbaar zijn,
niet worden voorgeleid, maar na enige tijd worden vrijgelaten. Marteling en
mishandeling komen vaker voor op het platteland dan in de stad, en in het
algemeen worden zij vaker toegepast op personen die waarschijnlijk nooit met
leden van de internationale gemeenschap in contact zullen komen.
Mishandeling door de politie komt vaak voor bij bijeenkomsten van de politieke
oppositie. Met name aanhangers van de AEUP worden door de politie
mishandeld.203
Het aantal gerapporteerde mishandelingen door overheidsdienaren nam tijdens de
verslagperiode toe.204 Tussen maart 2003 en november 2003 heeft EHRCO over
twee gevallen gerapporteerd.205 Dit aantal was tussen december 2003 en augustus
2004 gestegen naar 23.206 Er is geen informatie bekend over wat met deze
202 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices for Ethiopia 2003 (24
februari 2004), § 1c.
203 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (25
februari 2004), § 1 c.
204 Onduidelijk is of dat komt omdat het aantal incidenten toeneemt, of omdat burgers beter op
de hoogte zijn van hun rechten en EHRCO beter weten te vinden waardoor het aantal
meldingen stijgt.
205 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 20nd regular
report, 24 december 2003, p1.
206 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 22nd regular
report, 3 september 2004, p1.
46
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
informatie wordt gedaan, EHRCO volgt dit niet. Het aantal gerapporteerde
gevallen van marteling neemt ook sterk toe.207 Zo waren tussen maart 2003 en
november 2003, vijf gevallen bij EHRCO bekend.208 In de periode december 2003
tot augustus 2004 waren dit er 396.209
3.3.8 Verdwijningen
Er waren enkele berichten van verdwijningen in de verslagperiode; deze leken niet
politiek gemotiveerd. Op 3 september 2004 waren volgens EHRCO 9 personen
vermist.210 Nadere informatie is niet beschikbaar.
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
In de verslagperiode werd melding gemaakt van buitengerechtelijke executies en
moorden door politie en leger.211 Ook hier is een stijging in het aantal rapportages
te zien.212 Waar tussen maart 2003 en november 2003 34 gevallen bekend waren,
was dat aantal in de periode december 2003 tot augustus 2004 gestegen naar 158
gevallen.213 Volgens berichten waren sommige hiervan politieke moorden.214 In de
meeste zaken werd geen onderzoek gedaan. Waar wel onderzoek plaatsvond
werden de resultaten niet bekend gemaakt, noch disciplinaire maatregelen
getroffen tegen de verantwoordelijken.215
Vooral uit de regio's Oromiya en Somali kwamen veel, onbevestigde, berichten
van doden. 216
207 Onduidelijk is of dat komt omdat het aantal incidenten toeneemt, of omdat burgers beter op
de hoogte zijn van hun rechten en EHRCO beter weten te vinden waardoor het aantal
meldingen stijgt.
208 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 20nd regular
report, 24 december 2003, p1.
209 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 22nd regular
report, 3 september 2004, p1.
210 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 22nd regular
report, 3 september 2004, p1.
211 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (25
februari 2004), § 1a.
212 Onduidelijk is of dat komt omdat het aantal incidenten toeneemt, of omdat burgers beter op
de hoogte zijn van hun rechten en EHRCO beter weten te vinden waardoor het aantal
meldingen stijgt.
213 Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights Situation in Ethiopia 20nd regular
report, 24 december 2003, p1 en Ethiopian Human Rights Council, The Human Rights
Situation in Ethiopia 22nd regular report, 3 september 2004, p1.
214 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (25
februari 2004), §1a.
215 US Department of State, Country report on human rights practicesfor Ethiopia 2003 (25
februari 2004), § 1a.
216 Idem.
47
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
3.3.10 Doodstraf
De grondwet en het strafrecht maken de doodstraf mogelijk voor een aanzienlijk
aantal misdrijven. Ook in het herziene strafrecht is de doodstraf nog toegestaan.
Voorwaarde voor uitvoering van de doodstraf is ratificatie van het vonnis door de
president. De regering is al enige tijd bezig het wetboek van strafrecht te herzien.
EHRCO heeft druk op de autoriteiten uitgeoefend om het artikel met betrekking
tot de doodstraf in het herzieningsproces uit het wetboek te schrappen.217
Sinds de machtswisseling in 1991 is de doodstraf slechts eenmaal uitgevoerd. Dit
betrof de moordenaar van een populaire generaal, in 1998. In de verslagperiode
zijn meerdere personen tot de doodstraf veroordeeld, precieze aantallen zijn
onbekend.218 Een deel van de veroordelingen maken onderdeel uit van de
zogenaamde `DERG'rechtszaken219. Daarnaast zijn in elk geval vijf leden van de
OLF ter dood veroordeeld evenals de moordenaar van het voormalig hoofd van de
veiligheidsdienst.220 Onbekend is of deze vonnissen ten uitvoer zullen worden
gebracht.
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Vrouwen
Hoewel de gelijkheid van man en vrouw in de grondwet is verankerd, is de positie
van vrouwen in Ethiopië slecht.
De achterstand van vrouwen blijkt uit het feit dat Ethiopië op de 137ste plaats (van
de 144) staat van de `Gender Development Index' (GDI) van UNDP. Slechts
7.8 % van de zetels in het Lager Huis wordt bezet door vrouwen en 8.3% in de
Senaat. Op de ministeries is 22.2% van de medewerkers vrouw. De EPDRF heeft
een streefaantal ingesteld voor het aantal vrouwelijke kandidaten voor de
parlementsverkiezingen van mei 2005. De partij wil 30% van de zetels door
vrouwen laten bezetten.221 De onderwijssituatie van vrouwen is slecht: van de
vrouwen boven de 15 jaar is slechts 33,8% alfabeet (ten opzichte van 49,2% van
de mannen). De deelname van meisjes aan het primaire, secundaire en tertiaire
onderwijs is lager dan die van jongens.222
217 EHRCO, The Death Penalty Provision Should Be Deleted From the Country's Laws!, 64th
Special Report, (18 augustus 2003).
218 Amnesty International, Death Penalty News, (1 december 2003).
219 Het gaat hier om vervolging van misdrijven begaan tijdens het DERG-regime.
220 BBC news, http://news.bbc.co.uk.go/pr/fr/-/2/hi/africa/3762858.htm, 21 oktober 2004.
221 IRIN, Ruling party wants women in parliament, 29 oktober 2004.
222 UNDP, Human Development Report 2004, country fact sheets. Zie ook
http://hdr.undp.org/statistics/data/country_fact_sheets/cty_fs_ETH.html
48
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Huwelijken 223
Artikel 11 van de `Revised Family Code' verbiedt bigamie. Ingevolge artikel
33 van deze wet wordt een bigamisch huwelijk ontbonden door één van de
echtelieden of door de officier van justitie.
Huwelijk met minderjarigen
Ondanks het feit dat de wettelijke leeftijd voor trouwen achttien jaar is, komt
het in bepaalde delen van Ethiopië geregeld voor dat minderjarige meisjes worden
uitgehuwelijkt. De regio's waar dit het meest vaak voorkomt zijn Amhara
(gemiddeld 15 jaar), Affar en Tigray (gemiddeld iets over de 16 jaar), Benishangul
(gemiddeld 17 jaar). 224
Huwelijk door ontvoering
Het ontvoeren van meisjes en vrouwen om ze tot een huwelijk te dwingen komt op
grote schaal voor in Ethiopië. Door meisjes te ontvoeren en soms ook te
verkrachten raken zij gestigmatiseerd.225 Omdat een meisje dan geen gewilde
huwelijkspartner meer is, wordt zij gedwongen met haar ontvoerder of verkrachter
te trouwen.226 Door middel van een arbitrage procedure wordt de familie van het
meisje afgekocht met een soort bruidschat rond de USD 50 en wat vee.227
Ontvoering en gedwongen huwelijk zijn strafbaar. Op dit moment staat voor
ontvoering een maximumstraf van vijf jaar en voor verkrachting tien jaar.228 In de
praktijk wordt om culturele redenen bijna nooit een klacht bij de rechtbank
ingediend. Wanneer wel een zaak aanhangig wordt gemaakt, wordt de
maximumstraf zelden opgelegd. Omdat gedwongen huwelijken worden gezien als
onderdeel van de cultuur, krijgen daders vaak niet meer dan drie à vier jaar.
Ontvoeringen leiden vaak tot conflicten tussen families, gemeenschappen en
etnische groepen.229
Huwelijk door ontvoering komt het meest vaak voor in de regio's SNNPR,
Oromiya, Benishangul en Afar. De meest recente cijfers dateren uit 1997 en geven
223 Ontleend aan de US Department of State, Country report on human rights practices for
Ethiopia 2003 (24 februari 2004), §5, National Committee on Tradtional Practices of
Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, (2003), p 123-162
en IRIN, Ethiopia: forced marriages ruining lives of rural girls in Arsi, (14 september 2004).
224 National Committee on Tradtional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 142.
225 De meisjes en vrouwen worden `Gusumeti' genoemd, een negatieve term die betekent dat
betrokkene geen maagd meer is.
226 Een illustratief voorbeeld hiervan is Tsegaye Ayane, plaatsvervangend hoofd van onderwijs
in de Arsi-regio en mede verantwoordelijk voor de voorlichting op dit gebied: `Could I marry
a girl who was rescued from abduction? No, there would be too much shame for me'.
227 Het gemiddelde inkomen in rurale gebieden USD 100 per jaar.
228 Op 2 juli 2004 is het nieuwe wetboek van strafrecht door het parlement aangenomen. De
verwachting is dat het in mei 2005 in werking zal treden. Onder de nieuwe wet is de
maximumstraf voor ontvoering tien jaar en voor verkrachting vijftien jaar.
229 IRIN, Ethiopia: forced marriages ruining lives of rural girls in Arsi, (14 september 2004).
49
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
per regio het volgende beeld: in de SNNPR is 92% van de vrouwen getrouwd met
haar ontvoerder, in Oromiya 80%, Benishangul 68% en Afar 65%.230
Genitale verminking
Er bestaan verschillende vormen van genitale verminking:
- Type 1, `sunna' besnijdenis: dit is de minst ingrijpende vorm waarbij een snee
wordt gemaakt in de top van de clitoris. Ook kan het zijn dat de top van de
clitoris wordt verwijderd, met of zonder het aanbrengen van verdere sneden in
de rest van de clitoris. De `sunna' besnijdenis komt voor in alle regio's,
behalve in Gambella.231
- Type 2: snijden of verwijderen van de clitoris evenals de gedeeltelijke of totale
verwijdering van de labia minora. Type 2 van genitale verminking komt, op
Gambella na, in meer of mindere mate voor in alle regio's.232
- Type 3, infibulatie: verwijdering van (een deel van) de externe genitalia
waarbij een kleine opening wordt overgelaten voor urine en menstruatie.233 In
Ethiopië vindt infibulatie plaats in de regio's Somali, Afar, Harar, Dire-Dawa
en delen van de Benshangul Gumuz regio's.234 Infibulatie komt niet voor in de
regio's SNNPR, Tigray, Amhara en Gambella.235
Voor meer informatie over de mate waarin genitale verminking per regio
voorkomt, wordt verwezen naar bijlage IV.
Vrouwenbesnijdenis komt voor in zowel de orthodox-christelijke, de protestante
als de moslimgemeenschap.236 Het is derhalve geen religieus maar een cultureel
verschijnsel. Volgens het meest recente onderzoek naar genitale verminking van
vrouwen, uitgevoerd in 2001/2002, heeft naar schatting tussen de 70 en 80% van
alle vrouwen in Ethiopië enigerlei vorm van besnijdenis ondergaan. In 1999 was
230 Voor de overige regio's gelden de volgende percentages: Tigray (35%), Amhara (32%),
Somali (32%), Gambella (40%), Harari (42%) en Addis Abeba (18%). National Committee
on Tradtional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional
Practices, (2003), p 154.
231 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 90.
232 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 90
233 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 77.
234 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 78.
235 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 88.
236 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 92.
50
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
dit nog 90%.237 Niet alleen is een daling te zien van het aantal besnijdenissen, ook
het soort besnijdenis wordt vaak minder ingrijpend.
De leeftijd waarop genitale verminking plaatsvindt, verschilt per etnische groep en
voor de omvangrijkere etnische groepen zelfs per plaats:
- Nul tot acht dagen oud: Afar, Agew/Kamyr, Amhara, Argoba, Kemant,
Oromo, Tigraway.
- Eén tot tien jaar oud: Jebelawi, Konta, Oromo238, Somali239 .
- Vanaf tien jaar: Dasench240, Guragie241, Hadiya Kembata, Konta, Oromo242 en
Timbaro.
- Gerelateerd aan de bruiloft (vlak ervoor): Fadashi, Oromo243, Goffa, Welaita.
- Gerelateerd aan de bruiloft (vlak erna): Goffa en Sidama.244
Hoewel in principe de moeder beslist of de dochter besneden wordt, is die
keuzevrijheid relatief, gezien de aanzienlijke druk van de traditie die in de meeste
milieus heerst. In het extreme geval kan men zich evenwel aan dreigende genitale
verminking (van de dochter) onttrekken door zich elders in Ethiopië te vestigen,
doch het zal per persoon verschillen of men elders ook een bestaan kan opbouwen.
In de praktijk komt het slechts een enkele keer voor dat ouders hun dochter
onttrekken aan genitale verminking. Er zijn geen gedocumenteerde gevallen
bekend van vrouwen die naar de rechter zijn gestapt vanwege besnijdenis. Het
onderwerp is een familie-aangelegenheid waarbij zelden hulp van buitenaf wordt
gezocht.
Er zijn ook etnische groepen in Ethiopië waar geen of bijna geen genitale
verminking wordt uitgevoerd. Het gaat dan om de volgende etnische groepen:
Anyiwak (2%), Dime (0%), Dizi (2%), Gewada (2%), Gumuz (0%), Hamer
(4,9%), Konso (0%), Koyra (4%), Mali (2%), Me'en (0%), Mejenger (0%), Nuer
(1%), Nyangatom (0%), Oyda (0%), She (0%), Suri (0%), Tsamay (0%), Yemsa
(0%) en Zeysie (3%).245
237 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 74.
238 In Chiro en Gimbi.
239 Tussen zeven en acht jaar oud.
240 Bij het bereiken van de puberteit.
241 In de omgeving van Mareko.
242 In Adala.
243 In Arsi Negele.
244 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 83.
245 National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings, Ethiopia
Harmful Traditional Practices, (2003), p 91.
51
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Een georganiseerde vrouwenbeweging ontbreekt nagenoeg, op een enkele
organisatie na, zoals de `Ethiopian Women's Lawyers Association' (EWLA) en de
`National Committee on Traditional Practices of Ethiopia' (NCTPE) .
Genderbeleid overheid
Sinds 1993 bestaat er een genderbeleid van de overheid gericht op volledige
economische, politieke en sociale participatie van vrouwen. Op ministerieel niveau
werd een speciaal kantoor opgezet, geleid door een vrouwelijke minister, en
ressorterend onder het kantoor van de minister-president, met
vertegenwoordigingen op de diverse niveaus in de regio's. Voorts zijn er
vrouwenbureaus opgezet binnen de verschillende ministeries. Deze instituties zijn
evenwel zeer zwak.
In 1997 werd een `National Programme of Action' aangenomen, dat tot doel heeft
de toegang van vrouwen tot onderwijs, arbeid en medische zorg te verbeteren en
om vrouwen voor te lichten over bepaalde schadelijke traditionele praktijken als
de verschillende vormen van genitale verminking van vrouwen, gedwongen
huwelijk door ontvoering, huwelijk op zeer jonge leeftijd, uvulectomy246 en het
trekken van melktanden.
Op 2 juli 2004 is het nieuwe wetboek van strafrecht door het parlement
aangenomen. De verwachting is dat het in mei 2005 in werking zal treden.
In de nieuwe wet is niet alleen een artikel over genitale verminking opgenomen,
ook bevat het een hele sectie over schadelijke traditionele praktijken. Dit was niet
het geval onder het oude strafrecht waar genitale verminking niet expliciet werd
genoemd. De straf voor besnijdenis wordt tussen de 3 maanden en 3 jaar.
Infibulatie wordt bestraft met 3 tot 5 jaar. Strafbaar zijn de ouders, de besnijder,
instigator en medeplichtigen. Indien een vrouw op dit moment besnijdenis wil
aanvechten, dient zij haar beroep te baseren op artikel 35 lid 4 van de Grondwet.247
3.4.2 Minderjarigen
In deze paragraaf wordt ingegaan op de mensenrechtensituatie voor minderjarigen
in Ethiopië. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de objectieve zelfstandigheid en
opvang van alleenstaande minderjarigen.
De mensenrechtensituatie van minderjarigen in Ethiopië is sinds het laatste
ambtsbericht niet verslechterd. Ethiopië heeft op 2 september 2003 ILO248
246 Wegsnijden van een deel van de huig.
247 Artikel 35 lid 4 luidt: The State shall enforce the right of women to eliminate the influences
of harmful customs. Laws, customs and practices that oppress or cause bodily or mental harm
to women are prohibited.
248 International Labour Organisation
52
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Conventie 182 inzake de ergste vormen van kinderarbeid geratificeerd.249 Volgens
de wet is de minimum leeftijd voor betaald werk 14 jaar. 250 Toch werken veel
kinderen voor de toegestane leeftijd. Voorts bestaan er voor kinderen tussen de 14
en 18 jaar speciale beperkingen: zo mogen zij geen gevaarlijk werk doen, niet
langer dan zeven uur per dag werken en ook niet 's nachts.251 Volgens de
Ethiopische overheid werken naar schatting negen miljoen kinderen tussen de vijf
en zeventien jaar; 90% van hen werkt in de landbouwsector. De ILO stelt dat 40%
van de kinderen voor hun zesde levensjaar al werken. Bovendien werken kinderen
tussen de vijf en zeventien jaar gemiddeld 32,8 uur per week. Ongeveer 13% van
de kinderen tussen vijf en negen jaar werkt tussen de 58 en 74 uur per week. 252
Volgens verschillende NGO's is 84% van de kinderen die in de huishoudelijke
dienst werken in Addis Abeba vrouwelijk. Velen van hen worden seksueel
misbruikt door hun mannelijke werkgevers. Meer dan de helft wordt niet betaald,
zij werken voor kosten en inwoning.253
Volgens hulporganisaties254 zijn er in Ethiopië bijna 600.000 straatkinderen,
waarvan 100.000 in de hoofdstad. De overheid stelt daarentegen dat er 150.000
straatkinderen zijn, waarvan 60.000 in Addis Abeba.255 Straatkinderen zijn
overigens niet noodzakelijkerwijs wezen, maar zij vormen wel een kwetsbare
groep. Er zijn onbevestigde berichten dat in de verslagperiode grote groepen
straatkinderen in Addis Abeba opgepakt zijn en de stad zijn uitgezet.256
Daarnaast is kinderprostitutie een steeds groter wordend probleem.
In de grondwet van Ethiopië staat het recht op onderwijs genoemd, maar er bestaat
geen leerplichtwet omdat de regering niet in staat is te voorzien in de benodigde
faciliteiten (er is een gebrek aan scholen en leraren). Het overheidsbeleid is erop
gericht onderwijs tot en met de achtste klas mogelijk te maken.
Ondanks de beperkte capaciteit van de overheid worden inspanningen verricht om
zorg, waaronder onderwijs en medische zorg, aan kinderen te verschaffen, al dan
niet in samenwerking met nationale en internationale NGO's.
Volgens verschillende bronnen is er geen bewijs dat Ethiopië zich actief schuldig
heeft gemaakt aan het werven van kindsoldaten. Personen van jonger dan 18 jaar
249 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24
februari 2004) §6d.
250 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 6.151.
251 Idem. Andere restricties zijn: werken tussen 22 uur en 6 uur is verboden, evenals het werken
op feest- of rustdagen of overwerken.
252 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 6.152.
253 IRIN, Ethiopia: Child domestic work rampant in Addis Ababa, (16 juni 2004).
254 Waaronder UNICEF, zie ook UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), §6.164.
255 Idem.
256 US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia 2003 (24
februari 2004), § 5.
53
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
kunnen niet in dienst treden van het leger.257 In de praktijk is het wel zo dat de
afwezigheid van geboortebewijzen en opleidingsmogelijkheden, evenals grote
armoede in de hand werken dat minderjarigen pogingen deden de restricties te
omzeilen.258
3.4.3 In Ethiopië woonachtige personen van (gedeeltelijk) Eritrese afkomst259
Ethiopisch beleid tussen 1993 en 1998
In april 1993 werden alle Eritreeërs binnen en buiten Eritrea opgeroepen deel te
nemen aan een referendum over de onafhankelijkheid van Eritrea. Alvorens deel
te kunnen nemen aan het referendum, diende men te bewijzen van Eritrese
afkomst te zijn, waarna men een Eritrese identiteitskaart ontving. Deelname aan
het referendum speelt hierdoor een centrale rol in de nationaliteitsbepaling. Een
overgrote meerderheid van de Eritreeërs stemde voor de onafhankelijkheid.
Na de afscheiding van Eritrea in 1993 richtten Ethiopië en Eritrea een `Joint
Commission' op om afspraken te maken over de nationaliteitsbepaling van de
burgers van beide landen. In de Ethiopische grondwet werd vervolgens vastgelegd
dat iedereen van wie minstens één van de ouders Ethiopisch is in aanmerking komt
voor de Ethiopische nationaliteit. Bijzonderheden gerelateerd aan nationaliteit
werden door de nationaliteitswet van 1930 bepaald.260
Zowel de voorgaande als de huidige nationaliteitswetgeving laten dubbele
nationaliteit niet toe.261 Toch werd deze in het geval van personen met Eritrese
nationaliteit wel jarenlang gedoogd. Zo zouden er mensen hebben gestemd in
zowel het referendum voor de onafhankelijkheid van Eritrea in 1993 als in de
Ethiopische verkiezingen van 1995.
Gevolgen uitbreken grensconflict voor Ethiopisch beleid
Na het uitbreken van het conflict tussen beide landen in 1998 werden personen van
Eritrese afkomst ineens geacht hun verblijfsrecht in Ethiopië en hun Ethiopische
nationaliteit (indien zij die hadden) te hebben verloren.
Internering en deportatie van personen van Eritrese afkomst
257 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 6.163.
258 UK Home Office, Ethiopia Assessment (april 2004), § 5.114.en The Coalition to stop the use
of Child Soldier, Child Soldiers Global Report 2004, p. 65, 17 november 2004.
259 Met `in Ethiopië woonachtige personen van (gedeeltelijk) Eritrese afkomst' wordt in dit
bericht bedoeld: met Ethiopische dan wel van Eritrese nationaliteit, van Eritrese afkomst en
(langdurig) verblijvend in Ethiopië. Juist over de nationaliteit bestaat vaak verschil van
mening tussen de Ethiopische autoriteiten en de betrokkene.
260 Deze wet is vervangen door de nationaliteitswet van 23 december 2003.
261 Artikel 11 van de vervallen nationaliteitswet van 22 juli 1930 en artikel 20 van de nieuwe
wet.
54
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Tijdens de oorlog heeft Ethiopië op grote schaal personen van Eritrese afkomst
geïnterneerd en gedeporteerd.262 Hierover is in eerdere ambtsberichten
gerapporteerd.263 De Ethiopische regering stelde dat alleen werd overgegaan tot
deportatie van diegenen die:
- zich voor het referendum over de onafhankelijkheid van Eritrea in 1993
hadden laten registreren en die daartoe van de Eritrese vertegenwoordiging in
Ethiopië een Eritrese identiteitskaart hadden ontvangen;
- na de onafhankelijkheid van Eritrea de nationaliteit van dat land verkregen
hadden, en daarnaast een veiligheidsrisico opleverden voor Ethiopië.
De zorgvuldigheid waarmee deze criteria werden toegepast liet lange tijd te
wensen over, zodat ook personen van Eritrese afkomst die niet aan deze criteria
voldeden werden gedeporteerd.
In het geval van gemengde (Ethiopisch/Eritrese) huwelijken zijn de Eritrese
huwelijkspartners niet van deze maatregelen uitgezonderd geweest. Wat betreft
kinderen uit een gemengd huwelijk is het overigens zo dat een persoon die in
Ethiopië geboren is en een Ethiopische vader of moeder heeft volgens de grondwet
aanspraak kan maken op de Ethiopische nationaliteit. Indien echter de Eritrese
ouder deelgenomen heeft aan het referendum over onafhankelijkheid voor Eritrea
in 1993, wordt het kind door de Ethiopische autoriteiten geacht de Eritrese
nationaliteit te bezitten. Centraal in de nationaliteitsbepaling in Ethiopië was de
vraag of iemand zelf, dan wel (één van) zijn ouders deelgenomen heeft aan het
referendum over de onafhankelijkheid van Eritrea. Indien dit het geval was, werd
deze persoon door Ethiopië als Eritreëer beschouwd. Bij het bereiken van de
meerderjarigheid verloor een kind uit een gemengd huwelijk de aanspraak op de
Ethiopische nationaliteit als definitief werd gekozen voor de andere nationaliteit.
Verplichte verblijfsvergunning voor personen van Eritrese afkomst
In 1999 moesten alle personen van Eritrese afkomst264 zich melden bij de
Ethiopische autoriteiten om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.
In deze groep werd vanaf het jaar 2000 een klein aantal personen onderscheiden
die misschien toch voor de Ethiopische nationaliteit in aanmerking zouden komen.
Deze personen ontvingen een normale Ethiopische identiteitskaart (`white card'),
afgegeven op het Woreda-niveau. Van deze mensen werd de nationaliteit nader
onderzocht door het kebele kantoor, geassisteerd door de immigratie-autoriteiten.
Alvorens de uiteindelijke beslissing werd genomen, werden de betrokkene en
eventueel meegenomen getuigen gehoord.
De rest van de groep personen van Eritrese afkomst (verreweg de meerderheid van
de gevallen) die niet in aanmerking kwam voor de Ethiopische nationaliteit,
ontving een zogenaamde `yellow card' (in werkelijkheid overigens oranje),
262 Overigens deporteerde Eritrea ook Ethiopiërs naar Ethiopië.
263 DPV/AM-659523 van 1 augustus 2000 en DPV/AM-737711 van 15 maart 2002
264 Volgens de definitie genoemd aan het begin van deze paragraaf.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
afgegeven door de `Immigration Office'. De geldigheidsduur van deze kaart
diende jaarlijks verlengd te worden, wat geen noemenswaardige problemen leek
op te leveren.
Nieuwe richtlijn voor personen van Eritrese origine in Ethiopië
Momenteel verblijven tussen de 450.000 en 500.000 personen van Eritrese
afkomst in Ethiopië.265
Op 19 januari 2004 vaardigde het Ethiopische overheidsorgaan `Security, Immigration
and Refugee Affairs Authority' (SIRAA) een richtlijn uit die de nationaliteit en
rechten van in Ethiopië verblijvende personen van Eritrese origine moet regelen. Deze
heeft directe werking en is derhalve vanaf 19 januari 2004 van kracht. De meeste
nationaliteitsonderzoeken waren afgerond voordat de richtlijn in werking trad.
De richtlijn heeft tot doel duidelijkheid te scheppen over de nationaliteit en status
van personen van Eritrese origine in Ethiopië. Daarbij wordt opgemerkt dat artikel
20 van de nationaliteitswet een dubbele nationaliteit onmogelijk maakt.
In de richtlijn is de nationaliteitskwestie als volgt geregeld.
1. Een persoon van Eritrese origine met een Eritrees paspoort, documenten
waaruit de Eritrese nationaliteit blijkt en/of een overheidsfunctie die alleen
openstaat voor onderdanen van Eritrea, wordt geacht de Eritrese nationaliteit te
bezitten.
2. Een persoon van Eritrese origine die niet behoort tot de onder 1 genoemde
groep en sinds het referendum zich ononderbroken gevestigd heeft in Ethiopië
maar gestemd heeft voor de onafhankelijkheid van Eritrea, wordt geacht de
Eritrese nationaliteit te bezitten. Deze persoon kan evenwel op grond van
artikel 22 van de Ethiopian Nationality Law zijn Ethiopische nationaliteit
herwinnen als aan alle andere voorwaarden van de richtlijn wordt voldaan.
3. Een persoon van Eritrese origine die niet behoort tot de onder 1 genoemde
groep en sinds het referendum zich ononderbroken gevestigd heeft in Ethiopië
maar niet gestemd heeft voor de onafhankelijkheid van Eritrea, wordt geacht
voor de Ethiopische nationaliteit te hebben gekozen. Deze keuze wordt bij de
richtlijn geformaliseerd.266
Een persoon die op grond van de richtlijn geacht wordt de Eritrese nationaliteit te
bezitten, dient zich binnen een nader te bepalen tijd te registreren bij hetzij de
265 Het gaat hier om een schatting. De laatste volkstelling vond plaats in 1994. In 2004 zou een
nieuwe volkstelling moeten hebben plaatsgevonden. Vanwege capaciteitsgebrek is dit
uitgesteld tot 2005.
266 Voordat de nieuwe richtlijn inwerking trad, waren gevallen bekend van in Ethiopië
woonachtige personen van Eritrese afkomst die niet hadden meegedaan aan het referendum in
1993 en destijds ijverden voor de eenheid, aan wie de Ethiopische nationaliteit werd verleend.
56
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
`Immigration and Nationality Headquarters' te Addis Abeba, hetzij bij de
`Immigration and Nationality branch offices' in de regio's. Door zich te registreren
kan deze persoon privileges verkrijgen die andere vreemdelingen worden
onthouden. De richtlijn somt de volgende privileges op:
a. Een permanente verblijfsvergunning
b. Een Ethiopisch reisdocument bij het ontbreken van een Eritrees exemplaar
c. Bezit van huizen en duurzame goederen
d. Voortgezette bruikleen van de landbouwgrond
e. Binnen bepaalde voorwaarden: het bekleden van overheidsfuncties
f. Vrijstelling van een werk- en vestigingsvergunningen voor ondernemers, mits
de ondernemingen niet actief zijn in een branche die de veiligheid van Ethiopië
in gevaar kan brengen.
g. Zelfde behandeling in onderwijs en medische voorzieningen als Ethiopiërs
h. Zelfde belastingen als Ethiopiërs
Op grond van de richtlijn kan de onder a genoemde permanente
verblijfsvergunning worden ingetrokken als deze hetzij frauduleus is verkregen,
hetzij is afgegeven aan een persoon die als ongewenst vreemdeling wordt
beschouwd.
Iedere persoon die op grond van de richtlijn een permanente verblijfsvergunning
heeft gekregen is verplicht deze in te leveren bij definitief vertrek uit Ethiopië. Los
hiervan, verliest deze persoon zijn permanente verblijfsvergunning als hij zich
meer dan een jaar buiten Ethiopië vestigt. De regeling bepaalt niet of deze persoon
na terugkomst uit het buitenland wederom in aanmerking kan komen voor een
permanente verblijfsvergunning en de hierboven onder b tot en met h genoemde
privileges. Evenmin bevat de richtlijn een sanctie op het niet of niet-tijdig
registreren.
De richtlijn zal in de praktijk zijn waarde moeten bewijzen. Volgens het hoofd van
de Immigration Department van de Security, Immigration and Refugee Affairs
Authority verloopt de registratie volgens plan. Er zijn ook geen aanwijzingen
bekend dat de Ethiopische autoriteiten tegenwerken bij de verlening van de
verblijfsvergunning. Evenmin is er sprake van diepgaande
nationaliteitsonderzoeken. Op 14 november 2004 werd bekendgemaakt dat reeds
50 Eritreeërs gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om het Ethiopische
staatsburgerschap te herwinnen. Deze 50 zijn voormalige ambtenaren die bij het
begin van de oorlog met Eritrea in 1998 uit Ethiopische overheidsdienst werden
ontslagen. Met het verkrijgen van het Ethiopische staatsburgerschap zullen de 50
eveneens verzoeken om terugkeer naar de oude functie.267
Vertrek naar Eritrea van personen van Eritrese afkomst
267 The Reporter, November 14, 2004
57
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Personen van Eritrese afkomst die nog in Ethiopië verblijven, kunnen te maken
krijgen met discriminatie op de arbeidsmarkt. Met de komst van de nieuwe
richtlijn kunnen Eritreeërs hetzij een verblijfsvergunning krijgen, hetzij alsnog
opteren voor de Ethiopische nationaliteit. In die zin lijken er betere tijden te zijn
aangebroken voor in Ethiopië blijvende personen van Eritrese afkomst.268
Desalniettemin gaan de repatriaties van de ICRC door. Sinds juni 2000 heeft de
ICRC 42.000 Ethiopiërs en 5.500 Eritreeërs over en weer gerepatrieerd naar hun
respectievelijke landen.269 De aantallen worden evenwel kleiner. In de
verslagperiode werden minder dan 400 Ethiopiërs gerepatrieerd en minder dan 350
Eritreeërs.270
Voormalige bewoners van Ethiopië van Eritrese afkomst, afkomstig uit een derde
land, zijn welkom in Eritrea, evenals de direct uit Ethiopië afkomstige
gedeporteerden, mits zij de Eritrese nationaliteit kunnen aantonen. Indien zij die
niet kunnen aantonen, zullen zij vanuit dat derde land een verblijfsvergunning als
vreemdeling in Eritrea moeten aanvragen (zie ook het ambtsbericht Eritrea van
maart 2003, DPV/AM-787689). Of dergelijke aanvragen worden gehonoreerd is
niet bekend.
Terugkeer naar Ethiopië voor Ethiopiërs van Eritrese afkomst
Voor Ethiopiërs van Eritrese afkomst geldt dat terugkeer naar Ethiopië geweigerd
kan worden, zeker indien gereisd wordt op een Ethiopisch paspoort van vóór
september 1999. Hun paspoort kan bij aankomst ongeldig verklaard worden,
indien men van oordeel is dat zij door hun eigen toedoen de Ethiopische
nationaliteit hebben verloren. Hen wordt geen visa (of verblijfsvergunning)
verleend, net zo min als aan Eritreërs die Ethiopië willen bezoeken. In geval van
een verzoek tot terugkeer naar Ethiopië behoort de Ethiopische ambassade het
verzoek voor te leggen aan de immigratiedienst in Ethiopië. Allereerst zal de
nationaliteit van betrokkene worden vastgesteld. Indien de Ethiopische autoriteiten
tot de conclusie komen dat betrokkene niet de Ethiopische nationaliteit bezit, dan
behoort hij hiervan schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Hij wordt dan
doorverwezen naar de Eritrese ambassade voor een reisdocument. Overigens
kunnen personen met de Eritrese nationaliteit die lange tijd in Ethiopië verbleven
hebben wel een verblijfsvergunning in Ethiopië aanvragen. Of dergelijke
aanvragen worden gehonoreerd is niet bekend.
Personen van Ethiopische afkomst maar met een andere nationaliteit kunnen zich
in Ethiopië vestigen. Zij mogen wel aan het economische en sociale leven
deelnemen, maar geen overheidsposities bekleden of in het leger dienen.
268 UNSC S/2004/543 Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea 7 juli
2004, p. 7
269 The Ethiopian Herald, September 2, 2004
270 ICRC Press Release, February 27/04; March 19/04; The Ethiopian Herald, September 2,
2004; UNSC S/2004/543 van 7 juli 2004; UNSC S/2004/973 van 16 December 2004
58
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Claimscommissie
De `Claims Commission' (zie ook § 2.1.2 Geschiedenis en § 2.2 Politieke
ontwikkelingen) zal gestelde gevallen van `onterechte deportatie' bestuderen, maar
hiervan moet op korte termijn geen resultaat verwacht worden in die zin dat
mensen hun Ethiopische nationaliteit zal worden `teruggegeven' dan wel dat de
gedeporteerde personen van Eritrese afkomst het recht krijgen terug te keren naar
Ethiopië. Deze `Claims Commission' zal overigens ook aanspraken op (in beslag
genomen en/of vernielde) bezittingen onderzoeken.
3.4.4 Etnische groepen en minderheden
Zoals al eerder is vermeld, kende het verslagjaar een aantal etnische conflicten.
Het meest gewelddadige conflict vond plaats in de Gambella regio tussen de
Anuak, Nuer en Highlanders.
Oromo's zijn de grootste etnische groep in Ethiopië: ongeveer 35% van de totale
bevolking is Oromo. Hun voornaamste woongebied, de regio Oromiya, is relatief
rijk aan economische bronnen als koffie, goud, marmer en sierteelt. Een relatief
groot deel van de economische opbrengsten wordt echter niet gebruikt om te
investeren in Oromiya, terwijl daar wel behoefte aan is, maar in andere delen van
Ethiopië, met name in Tigray, de thuisbasis van de TPLF van minister-president
Meles Zenawi. Ook in andere opzichten ervaren de Oromo's dat zij worden
achtergesteld door de etnisch Tigray gedomineerde autoriteiten. Zo zijn Oromo's
ondervertegenwoordigd in overheidsfuncties271. Het ongenoegen en de spanningen
worden verder aangewakkerd door de agressieve oppositie van de OLF. De OLF
wordt stelselmatig door de overheid verantwoordelijk gehouden voor aanslagen.
De OLF eist deze niet op, maar ontkent ook niet betrokken te zijn bij de aanslagen.
Sluitend bewijs dat OLF achter recente aanslagen zit, is niet beschikbaar. Wel
staat vast dat OLF in principe geen geweld uitsluit bij de poging om de huidige
regering omver te werpen. In reactie op de oproep van de EPRDF van 2 november
2004 om geweld af te zweren reageerde de OLF op 5 november 2004 afwijzend:
de OLF is volgens de organisatie genoodzaakt de wapens op te nemen omdat de
EPRDF weigert een politieke dialoog aan te gaan. Daarnaast stelt de OLF geweld
alleen te gebruiken uit zelfverdediging. Regeringstroepen zouden op Oromo
demonstranten schieten, Oromo dorpen bewaken, Oromo's gevangen zetten,
Oromo studenten martelen en schorsen en Oromo ambtenaren ontslaan.272 Deze
beweringen worden evenmin onderbouwd. Volgens Amnesty International zitten
271 Veel van de centrale ministersposten als de minister-president; de ministers voor
Buitenlandse Zaken, Federale Zaken, Economische Zaken als ook de functies
Opperbevelhebber, veel van de leger generaals en burgermeesters van steden als Addis
Abeba en Dire Dewa worden door Tigrayers vervuld. De Oromo's hebben de minister van
Defensie, Financien, Industrie en Handel, en Water geleverd.
272 http://www.oromoliberationfront.org/20041105_PressRelease.htm
59
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
duizenden Oromo's vast in verschillende gevangenissen in Ethiopië. Zij worden
vastgehouden op verdenking van banden met de OLF. Heel weinig gevangenen
zijn tot nu toe voorgeleid en berichten van marteling komen vaak voor.273
In de verslagperiode vond een aantal demonstraties van Oromo studenten plaats,
de specifieke incidenten worden hieronder beschreven. In het algemeen reageert
de overheid op deze demonstraties door de organisatoren op te pakken omdat zij
door de regerende partij als gevaarlijk worden beschouwd. Het komt regelmatig
voor dat verdachten lange tijd worden vastgehouden zonder dat tegen hen een
aanklacht is geformuleerd. Niet uitgesloten kan worden dat daarbij mensenrechten
worden geschonden. Het gaat hierbij evenwel niet om collectieve maar om
individuele acties van overheidsfunctionarissen. Tevens bestaat de indruk dat dit
soort voorvallen eerder op lokaal en regionaal niveau voorkomen dan op federaal
niveau.
De door de federale overheid voorgestelde verplaatsing van de zetel van de
regionale regering van Oromiya vanuit Addis Abeba naar Adama274 stuitte op
weerstand van een deel van de Oromo's en op die van de voormalige president van
Ethiopië, Dr Negasso. Artikel 49, lid 5 van de Grondwet bepaalt dat `The special
interest of the State of Oromia in Addis Ababa, regarding the provision of social
services or the utilization of natural resources and other similar matters, as well as
joint administrative matters arising from the location of Addis Ababa within the
State of Oromia, shall be respected. Particulars shall be determined by law.'
Negasso acht de verplaatsing derhalve in strijd met de grondwet omdat de
hoofdstad en zetel van de federale overheid in Oromiya ligt. Het genoemde
`speciale belang' van Oromiya kan volgens de voormalige president niet
gewaarborgd worden wanneer de hoofdstad wordt verplaatst naar Adama /
Nazareth. Rond de verplaatsing van de zetel vonden relletjes plaats waarbij Oromo
studenten aan universiteiten in Addis Abeba, Wolisso, Bahar Dar en Ambo een
centrale rol speelden. De verhitte discussies tussen gematigde en radicale Oromo-
studenten sloegen in een beperkt aantal gevallen over in relletjes waarbij de
openbare orde in het gedrang kwam.
Op 4 januari 2004 brak op de universiteitscampus in Addis Abeba een rel uit. 275
Op die dag werd een demonstratie georganiseerd door de `Macha Tulema Welfare
Association' (MTDMAA), een niet-politieke Oromo welzijnsorganisatie. De
demonstratie richtte zich tegen de voorgenomen plannen van de federale overheid
de zetel van de regionale regering van Oromiya van Addis Abeba naar Adama te
verplaatsen. De politie heeft de demonstratie illegaal verklaard en de voorzitter
van de organisatie, Diribe Demissie, gearresteerd. Daarnaast werden meer dan 100
273 Amnesty International, AFR 25/010/2004, 28 september 2004.
274 Adama is Oromo voor Nazareth.
275 Amnesty International, AFR 25/001/2004, 6 januari 2004.
60
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
mensen opgepakt, waaronder tientallen Oromo studenten.276 Een aantal dagen later
werden zij vrijgelaten. Strafvervolging zal niet plaatsvinden. Wel zijn zij
gewaarschuwd om niet meer deel te nemen aan demonstraties.277 In mei 2004 zijn
de president en de secretaris van de MTDMAA aangeklaagd wegens terroristische
activiteiten.278
Op 18 januari 2004 braken opnieuw rellen uit. Aanleiding was onenigheid over het
karakter van een toneelstuk dat volgens studenten met een andere etnische
achtergrond een provocerend karakter had. Naar aanleiding daarvan braken er
gevechten uit tussen Oromo studenten en studenten die de EPDRF steunen. Als
gevolg hiervan werden universiteitsgebouwen beschadigd. Tijdens een eerste
arrestatieronde werden acht Oromo studenten opgepakt.279 Op 21 januari 2004
verzamelden Oromo studenten zich om steun te betuigen aan de acht opgepakte
studenten en om druk uit te oefenen voor hun vrijlating. Hierop heeft de politie
meer dan 300 studenten opgepakt. 280 Op 22 januari zijn 315 van hen vrijgelaten en
voor een jaar geschorst. Een overige achttien studenten zijn vastgehouden wegens
het mogelijk aanbrengen van schade aan de universiteit. 281 Volgens de overheid is
de OLF verantwoordelijk voor de rellen op de universiteitscampus in Addis Abeba
in januari 2004. Hoewel alle acht verdachten die gearresteerd zijn in verband met
de rellen op de universiteitscampus Oromo zijn en een aantal van hen heeft
toegegeven banden te hebben met de OLF, is geen van de verdachten tot nu toe
veroordeeld.282
Veel studenten van Oromo afkomst verwierpen de kritiek op de protesten tegen de
verplaatsing van de hoofstad en de acties van de leiding van de Addis Ababa
University en de federale politie. Gedurende de drie maanden volgend op de rellen
in Addis Abeba, waren er daardoor onrusten, beginnend op de universiteit van
Ambo, en daarna in Nekemte, Debre Zeit, Harrar, Alemeya, Dembidolo, Jimma,
276 Idem.
277 Amnesty International, AFR 25/002/2004, 15 januari 2004.
278 The Reporter (Amharic), 23 May 2004
279 Amnesty International, AFR/25/003/2004, 23 januari 2004 en Ethiopian Human Rights
Council, A human rights violation committed against Oromo students of Addis Ababa
University, 10 februari 2004, p. 1.
280 EHRCO, A human rights violation committed against Oromo students of Addis Ababa
University, 10 februari 2004, p. 10.
281 Idem.
282 The Reporter, President and Secretary of Metcha-Tullema brought to court, 23 mei 2004 en
Addis Zemen, Police apprehend AAU bomb suspects, 23 mei 2004.
61
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Yabello, Moyale en andere steden.283 Op 1 maart 2004 kostten de rellen het leven
aan een student in Tikur Inchini284.
Op 16 maart 2004 raakten 18 studenten van de `Ambo Comprehensive Secondary
School' in Ambo in Oromiya gewond toen een handgranaat werd gegooid naar een
menigte scholieren.285 Niet bekend is wie hiervoor verantwoordelijk is. De
regering heeft de OLF beschuldigd. Gebeurtenissen als deze zorgen voor onrust en
angst onder de bevolking. De onrust heeft tot voorjaar 2004 geduurd. Daarna heeft
de situatie zich gestabiliseerd.
Gedurende de laatste jaren is de Oromo oppositie tegen de heersende coalitie
langzaam zichtbaarder geworden. Inmiddels zijn er elf Oromo partijen286 en is op
21 december 2004 de twaalfde geregistreerd. De nieuwe partij heet Oromo
Federalist Democratic Party en volgens het programma is de hoofdreden voor de
oprichting van deze partij de wreedheden en onderdrukking van Oromo's. De partij
wil een federaal systeem gebaseerd op nationaliteit en de instroductie van een
presidentieel systeem. Voorzitter van de partij is Bulcha Dammaqsa.287
3.4.4 Dienstweigeraars en deserteurs
Ethiopië kent een beroepsleger. Dienstweigering is derhalve niet aan de orde.
De etnische diversiteit in Ethiopië wordt in toenemende weerspiegeld in de
samenstelling va het leger, met name op de lagere niveaus. Op officiersniveau lijkt
er sprake te zijn van bevoordeling van Tigrayers (zie ook de leidende positie van
de Tigray People's Liberation Front in de regeringspartij).288
In 2000 werd begonnen met een grootscheepse demobilisatie van militairen (zie
ook § 2.3 Veiligheidssituatie). Deze is nu vrijwel afgerond. Recentelijk heeft wel
nieuwe rekrutering plaatsgevonden om het leger op peil te houden bij natuurlijk
verloop. In het algemeen maken de relatief gunstige soldij en de hoge
werkloosheid dat er zich voldoende mensen voor het leger aanmelden.
283 Addis Zena, Student unrest at Ambo expanding, 10 March 2004 en EHRCO, The Human
Rights Situation In Ethiopia, 21st Regular Report, 8 May 2004.
284 EHRCO, Human Rights Violations Occurred During Clashes Between Students and Security
Forces in Oromia Region, 76th Special Report, 5 April 2004
285 The Ethiopian Herald, 18 students injured by grenade in Ambo, police hunting suspects, 18
April 2004
286 Oromo Liberation Front (OLF), the Oromo Liberation Council (OLC), the Islamic Front for
the Liberation of Oromia (IFLO), the United Oromo People's Liberation Front (UOPLF), the
Oromo People's Liberation Front (OPLF), the Oromo People's Liberation Organization
(OPLO), the Oromo People's Democratic Organization (OPLO), the Oromo Abo Liberation
Organization (OALO), the Oromo Liberation Coalition Front (OLCF) and the Oromo
National Congress (ONC).
287 Tomar, November 3, 2004; Tomar 22 December 2004
288 US Department of State, Country report on human rights practicesfor Ethiopia 2003 (24
februari 2004), § 5.
62
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
In de verslagperiode is onder de Ethiopische `Blauwhelmen' onvrede ontstaan
over de uitbetaling van de VN dagtoelage voor hun deelname aan vredesoperaties
in Burundi en Liberia. Volgens de Ethiopische militairen betaalde het Ethiopische
ministerie van Defensie slechts 25% van de toelage uit. De rest werd volgens hem
door het ministerie gebruikt voor andere doeleinden.289
In het wetboek van strafrecht staat op desertie ten tijde van de noodtoestand, van
algehele mobilisatie of van oorlog vijf jaar tot de doodstraf. Op desertie in
vredestijd staat maximaal vijf jaar gevangenisstraf. Aangenomen wordt dat sinds
de sluiting van het vredesakkoord laatstgenoemde strafmaat van toepassing is. In
de praktijk zijn er echter geen vonnissen bekend. Niet bekend is of dergelijke
zaken voor de (militaire) rechter komen; dit wordt binnen het leger gehouden.
3.4.5 Mensenrechtenschenders uit de tijd van de DERG
Volgens de `Special Prosecutor's Office' (SPO), de instantie die zich bezig houdt
met vervolging van plegers van misdaden onder het Mengistu-regime (1977-
1991), zijn zeker 6.426290 mensen aangeklaagd wegens hun rol in dit regime.
Vervolging vindt plaats op grond van artikel 281 (genocide) en artikel 282
(oorlogsmisdaden) van het Ethiopische wetboek van strafrecht. Deze artikelen zijn
van kracht sinds 1957 en golden dus ook tijdens de periode van de DERG.
De zaken die door de SPO worden aangedragen, worden beoordeeld door een
gespecialiseerde rechtbank, de `Sixth Criminal Bench' van het `Federal High
Court'. Tegen uitspraken is beroep en cassatie mogelijk bij het `Supreme Court'
respectievelijk het `Cassation Court'. Indien een verdachte schuldig wordt
bevonden aan genocide of moord, kan de doodstraf worden opgelegd. Of de
doodstraf ook ten uitvoer zal worden gelegd, is niet bekend. Tot dusver is het in
elk geval nog niet tot tenuitvoerlegging gekomen (zie ook § 3.3.10 Doodstraf).
Met name hogere legerofficieren en ambtenaren zijn aangeklaagd. Van hen wordt
ongeveer de helft vastgehouden, terwijl de andere helft op vrije voeten is in
Ethiopië of in het buitenland, of niet meer leeft. In november 1999 werden de
eerste vonnissen gewezen. De straffen die tot op heden zijn opgelegd, variëren van
10 tot 20 jaar gevangenisstraf. De SPO verstrekt geen informatie over het verloop
van de rechtszaken. Om deze reden is het niet bekend hoe groot het aantal nog
lopende rechtszaken is, noch welke straffen tijdens de verslagperiode zijn
opgelegd.
289 The Reporter, October 17, 2004
290 Dit aantal werd op 30 april 2002 door SPO gerapporteerd. Bron: US Department of State,
Country report on human rights practices for Ethiopia 2002 (31 maart 2003), § 1e
63
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
4 Migratie
4.1 Migratiestromen
Vluchtelingen
Aantallen en afkomst
In Ethiopië verbleven eind september 2004 118.811 vluchtelingen. Deze zijn
verspreid over negen vluchtelingenkampen.291 Het overgrote deel daarvan komt uit
Sudan. De rest van de vluchtelingenbevolking bestaat uit Somaliërs en
Eritreeërs.292 De Ethiopische autoriteiten zijn niet in staat om onderscheid aan te
brengen tussen Somaliërs uit de Ethiopische regio Somali en Somaliërs afkomstig
uit het buurland Somalië. Daarom worden Somaliërs door de Ethiopische
autoriteiten in de praktijk niet beschouwd als vreemdelingen of immigranten, en
Somaliërs afkomstig uit het buurland Somalië hebben geen visum nodig om in
Ethiopië te kunnen verblijven. De autoriteiten staan dergelijk verblijf oogluikend
toe.
In de verslagperiode zijn ongeveer 2200 nieuwe vluchtelingen naar Ethiopië
gekomen. 1200 daarvan zijn afkomstig uit Eritrea, de overige 1000 komen uit
Sudan.293
Opvang
Over vluchtelingen in de steden is niet veel bekend omdat zij zich vaak niet
registreren als vluchteling bij relevante organisaties en meestal afhankelijk zijn
van financiële overmakingen uit het buitenland. Er zijn geen aanwijzingen dat
tegen illegaal verblijf in Addis wordt opgetreden. Diegenen die zich wel laten
registreren bij UNHCR worden aangemoedigd om naar een vluchtelingenkamp te
gaan en daar gebruik te maken van de hulpverlening. UNHCR werkt nauw samen
met de `Administration for Refugee and Returnee Affairs' (ARRA), een
overheidsorgaan dat het beleid van UNHCR moet implementeren. ARRA is
verantwoordelijk voor voedseldistributie, veiligheidszaken, en gezondsheids- en
onderwijsprogramma's. Het voedselprogramma van de VN (WFP), zorgt voor
voedselrantsoenen in de vluchtelingenkampen.294
291 Te weten Shimelba, Yarenja, Sherkole, Bonga, Fugnido, Dimma, Aisha, Kebribeyah, Addis
Abeba. Het vluchtelingenkamp Hartishek, waar ooit meer dan 250.000 Somalische
vluchtelingen verbleven, is op 30 juni 2004 gesloten. De laatste vluchtelingen uit Hartishek
zijn overgebracht naar een transit centrum in Hargeysa (Somalië), waar de Somalische
autoriteiten hen zullen helpen bij het zoeken naar een nieuw verblijfplaats. Zie IRIN, Largest
Somali refugee camp closed, (2 juli 2004).
292 U.S. Committee for Refugees, World Refugee Survey 2004.
293 UNHCR, Refugee Trends 1 january-30 june 2004, (20 september 2004), p3, 6 en 7.
294 Forced Migration Organisation (FMO), FMP Country Guide: Ethiopia, (augustus 2004), p
17-18.
64
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Binnenlands ontheemden
Ethiopië telde in mei 2004 ongeveer 150.000 binnenlands ontheemden. In oktober
2003 waren dit er circa 256.500.295 Er zijn meerdere redenen voor de
aanwezigheid van ontheemden:
- Het conflict met Eritrea
Als gevolg van het conflict met Eritrea zijn tot op heden nog ongeveer 62.000
personen binnenlands ontheemd. Zij verblijven overwegend in de Tigray regio.296
- De etnische onlusten in Gambella
De etnische conflicten in Gambella in december 2003 (zie Hoofdstuk 2, § 2.3
Veiligheidsitutatie) hebben geleid tot de verplaatsing van 51.000 mensen.297
- De droogte
Aanhoudende droogte en gebrek aan water en grasland hebben ertoe geleid dat
zo'n 69.000 mensen ontheemd zijn.298 De ergst getroffen gebieden zijn East en
West Hararghe in Oromiya. De Ethiopische regering is begonnen met een
hervestigingsprogramma om de problemen omtrent de droogte en de daaraan
gekoppelde hongersnood het hoofd te bieden. De hervestiging is volgens de
overheid vrijwillig.299 In 2005 dienen 2,2 miljoen mensen hervestigd te zijn.300
Hervestiging heeft plaatsgevonden naar Oromiya, Amhara, Tigray en SNNPR.301
In Amhara en Tigray deden zich bij de hervestiging de minste problemen voor. De
hervestiging naar Oromiya leverde wel problemen op; zo was er gebrek aan
basisvoorzieningen zoals voedsel en water. Het hervestigingsbeleid van de
overheid zou gevolgen kunnen hebben voor de parlementaire verkiezingen van
mei 2005. De kieswet stelt dat burgers pas mogen stemmen wanneer zij drie jaar in
één woonplaats geregistreerd zijn geweest. Diegenen die door de overheid
hervestigd zijn, wonen maximaal één jaar in hun nieuwe woonplaats. Als de wet
295 OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the
Horn of Africa Region, (31 mei 2004), p2.
296 Norwegian Refugee Council, Profile of Internal Displacement: Ethiopia (13 juli 2004), p 5
en 6 en OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in
the Horn of Africa Region, (31 mei 2004), p 17.
297 Idem.
298 Norwegian refugee Council, Profile of Internal Displacement: Ethiopia (13 juli 2004), p 3 en
OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the
Horn of Africa Region, (31 mei 2004), p.17.
299 IRIN, Doubts raised over government's resettlement scheme, 25 februari 2004.
300 Idem.
301 OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the
Horn of Africa Region, (31 mei 2004). p.23.
65
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
strikt toegepast zou worden, dan zouden honderdduizenden Ethiopiërs uitgesloten
worden van stemmen.302
Opvang in de regio
De belangrijkste landen van opvang voor Ethiopische vluchtelingen in de regio
zijn Kenia (11.000), Jemen (10.000), Sudan (10.000) en Djibouti (2.000).303 Ook
in Somalië bevinden zich Ethiopische vluchtelingen, met name in Mogadishu en
Qoryoley. UNHCR schat hun aantal op 35.000, maar kan dat vanwege de slechte
veiligheidssituatie niet verifiëren. Formeel hebben 360 Ethiopiërs zich in Somalië
bij UNHCR gemeld als vluchteling, zij verblijven in Hargeisa.304 Met geen van
deze landen heeft Nederland een bilaterale Terug- en Overname-overeenkomst
gesloten.
In Kenia kiest een groot deel van de Ethiopische vluchtelingen ervoor buiten de
vluchtelingenkampen te leven, waardoor zij niet in aanmerking komen voor hulp
van UNHCR.305 Deze keuze heeft meerdere redenen. Ten eerste liggen de kampen
in het warme en droge gedeelte van Kenia, en is de toegang tot banken (en dus tot
het geld dat door vrienden en familie wordt gestuurd) vanuit de kampen beperkt.
Bovendien zijn vluchtelingen formeel verplicht in de kampen te blijven. Daarnaast
geven veel Ethiopische vluchtelingen aan dat zij gevaar lopen in de kampen;
bewakers zouden hen lastig vallen. Op dit moment zijn er op ongeveer 200
klachten per maand over de veiligheid in de kampen.
In Jemen hebben ongeveer 1.800 Ethiopische vluchtelingen zich geregistreerd bij
UNHCR. Deze groep bevat 720 voormalig marinepersoneel (Mengistu-
aanhangers) zo'n 660 etnisch Oromo's.306
4.2 Minderjarigen
In hoofdstuk 3 werd de mensenrechtensituatie voor minderjarigen beschreven. In
deze paragraaf komen de objectieve zelfstandigheid en opvangmogelijkheden voor
minderjarigen aan de orde. De mensenrechtensituatie van minderjarigen in
Ethiopië is sinds het laatste ambtsbericht niet verslechterd. Het aantal NGO's dat
zich het lot aantrekt van minderjarigen gegroeid door de toegenomen aandacht
voor Aids-wezen en de vaak daarmee samenhangende opvang van straatkinderen.
302 Idem, p 3.
303 Forced Migration Organisation (FMO), FMP Country Guide: Ethiopia, (augustus 2004), p
20.
304 OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations in the
Horn of Africa Region, (31 mei 2004). p.2.
305 Van de 11.000 vluchtelingen, zouden niet meer dan 5.000 Ethiopiërs in vluchtelingenkampen
wonen. Zie OCHA, Affected Populations in the Horn of Africa Region, 31 mei 2004, p. 26.
306 UNHCR, Country operations plan Yemen, planning year 2005, p 4.
---
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Op grond van het burgerlijk recht wordt men op 18-jarige leeftijd meerderjarig.
Volgens in 2000 aangenomen familiewetgeving kan men pas op het achttiende jaar
in het huwelijk treden, waar dit voordien voor meisjes vanaf het vijftiende jaar
mogelijk was. Ook stelt deze wet het burgerlijk recht boven het gewoonterecht,
hetgeen de leeftijd van 18 jaar als leeftijd van meerderjarigheid bevestigt (conform
gewoonterecht kan een vijftienjarige na familieberaad meerderjarig verklaard
worden). Indien meerderjarig is men formeel volledig handelingsbekwaam. Een en
ander laat onverlet dat op het platteland het gewoonterecht nog steeds een grote rol
speelt; met name meisjes worden er op jonge leeftijd uitgehuwelijkt.
Wat betreft opvang van alleenstaande minderjarigen wordt allereerst verwezen
naar de Grondwet die een opdracht aan de overheid bevat om speciale
bescherming te bieden aan minderjarige wezen. Dit moet worden bewerkstelligd
door het inrichten van weeshuizen, het bevorderen van adoptie en het vrijmaken
van gelden voor verzorging en onderwijs. In hoeverre de overheid hierin
daadwerkelijk slaagt, is niet bekend. Een aantal VN instellingen en NGO's zet
zich in voor de verbetering van de leefomstandigheden van kinderen. Opvang van
wezen vindt, evenals in andere delen van Afrika, doorgaans plaats door (verre)
familieleden. Dit laat onverlet dat er behoefte is aan alternatieve opvang als de
familie, om uiteenlopende redenen, niet in staat blijkt deze rol te vervullen. Hoe
vaak dit het geval is, is niet bekend. Er bestaan in Ethiopië overheids- en
particuliere weeshuizen. De omstandigheden in overheidsweeshuizen zijn over het
algemeen gebrekkig: de gebouwen zijn in slechte staat, er is weinig ruimte,
personeel, kleding en medicijnen en de verzorging van kinderen laat te wensen
over. Tehuizen zijn dikwijls afhankelijk van giften voor kleding en medicijnen. De
vraag hoe de omstandigheden in deze weeshuizen zich verhouden tot de
gemiddelde omstandigheden van Ethiopische kinderen, kan niet in zijn
algemeenheid worden beantwoord.
4.3 Activiteiten van internationale organisaties
In Ethiopië zijn veel internationale organisaties aanwezig die zich met name
richten op ontwikkelingssamenwerking en het verstrekken van humanitaire hulp.
De voor dit ambtsbericht relevante organisaties worden hieronder beschreven.
International Organisation for Migration (IOM)
De IOM faciliteert vrijwillige terugkeer naar Ethiopië. Bovendien houdt de
organisatie zich bezig met hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel.
67
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Het Internationale Rode Kruis (ICRC) 307
Het Rode Kruis richt zich op het waarborgen van de rechten van diegene die
bescherming genieten onder de Geneefse Conventies. Bovendien beschermt en
begeleidt de organisatie gevangenen308, ontheemden of anderen die geraakt zijn
door oorlog of intern geweld309. Daarnaast richt het Rode Kruis zich op de
verbetering van water en sanitaire faciliteiten, het bieden van assistentie in de
landbouw en de versterking van het internationaal humanitair recht310. Tenslotte
begeleidt het Rode Kruis de uitzetting naar Eritrea van Eritreeërs en Ethiopiërs van
Eritrese afkomst. Sinds de invoering van de verblijfsvergunning voor Eritreeërs,
die zoals eerder werd vermeld vrij makkelijk wordt uitgegeven, is de interesse
voor Eritreeërs om terug te keren afgenomen. Waar in de hoogtijdagen elke zes
weken een uitgaande missie werd georganiseerd, is dat nu eens in de 5 à 6
maanden. Het Rode Kruis begeleidt ook Ethiopiërs die terugkomen uit Eritrea.
UNHCR
UNHCR biedt bescherming en ondersteuning aan vluchtelingen in Ethiopië.
Daarnaast moedigt UNHCR terugkeer aan van ongeveer 20.000 Somalische
vluchtelingen naar Noordwest-Somalië, en omgekeerd van Ethiopische
vluchtelingen van Somalische etniciteit naar Ethiopië.311
4.4 Beleid andere Europese landen
Geen van de ons omringende landen sluit gedwongen terugkeer van
uitgeprocedeerde Ethiopische asielzoekers in principe uit. In de praktijk echter is
het aantal repatrianten over het algemeen laag, hetgeen onder meer verband houdt
met het feit dat Ethiopië onvoldoende meewerkt aan verstrekking van vervangende
reisdocumenten aan de eigen onderdanen, tenzij de betrokkene verklaart vrijwillig
terug te keren. Hieronder volgt een overzicht van het beleid (voorzover bekend
dan wel specifiek aanwezig) ten aanzien van toelating en terugkeer van
Ethiopische asielzoekers in een aantal ons omringende landen.
Verenigd Koninkrijk
Er is geen sprake van speciaal beleid. Alle aanvragen van Ethiopische asielzoekers
worden individueel behandeld. Uitzetting naar Ethiopië van uitgeprocedeerde
asielzoekers wordt door de Britse autoriteiten verantwoord geacht. Gedwongen
307 International Committee of the Red Cross, Renewed Emergengy Appeals 2004, (31 augustus
2004), p 26.
308 Het Rode Kruis heeft in de eerste helft van 2004 1750 gevangenen gevolgd.
309 Het Rode Kruis heeft 20 000 slachtoffers van het geweld in Gambella voorzien van medische
hulp en andere basisvoorzieningen als huishoudelijke goederen.
310 Het Rode Kruis heeft in de eerste helft van 2004 trainingen verzorgd van meer dan 150
militaire internationaal humanitair recht instructeurs.
311 UNHCR, Global Appeal 2003 (1 december 2002), pp. 102-105
68
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de
Ethiopische autoriteiten.
Zwitserland
Er is geen sprake van speciaal beleid. Alle aanvragen van Ethiopische asielzoekers
worden individueel behandeld. Uitzetting naar Ethiopië van uitgeprocedeerde
asielzoekers wordt door de Zwitserse autoriteiten verantwoord geacht. Gedwongen
uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de
Ethiopische autoriteiten.
Denemarken
Er is geen sprake van speciaal beleid. Alle aanvragen van Ethiopische asielzoekers
worden individueel behandeld. Uitzetting naar Ethiopië van uitgeprocedeerde
asielzoekers wordt door de Deense autoriteiten verantwoord geacht. Gedwongen
uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de
Ethiopische autoriteiten.
België
Er is geen sprake van speciaal beleid. Alle aanvragen van Ethiopische asielzoekers
worden individueel behandeld. Uitzetting naar Ethiopië van uitgeprocedeerde
asielzoekers wordt door de Belgische autoriteiten verantwoord geacht. Gedwongen
uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking van de
Ethiopische autoriteiten.
69
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
5 Samenvatting
In april 2002 deed de in het kader van het vredesakkoord van Algiers opgerichte
Grenscommissie uitspraak over de loop van de grens tussen Ethiopië en Eritrea.
Deze wees de plaats Badme, waar de oorlog in 1998 begon, expliciet toe aan
Eritrea. Ethiopië heeft lang geweigerd deze juridisch bindende uitspraak te
accepteren en geprobeerd te komen tot aanpassing van de grensuitspraak. Op 25
november 2004 heeft president Meles Zenawi aangekondigd de beslissing van de
Grenscommissie in principe te accepteren. Voorst stelde hij een `vijf-stappen plan'
voor dat zou moeten leiden tot vrede. Het plan bevat een aantal onderdelen
waarover Ethiopië en Eritrea moeten onderhandelen. Eritrea blijft benadrukken dat
Ethiopië zich dient terug te trekken uit Eritrees grondgebied en dat er geen reden is
tot verdere onderhandelingen.
In de verslagperiode vond een aantal botsingen plaats tussen etnische groepen
waarbij niet alleen gewonden maar ook doden zijn gevallen. De grootste onlusten
vonden plaats tussen december 2003 en februari 2004 in de regio Gambella tussen
de Nuer, de Majenger en de Anuak. Twistpunten hierbij waren de representatie in
de regionale regering en toegang tot en controle over de schaarse natuurlijke
bronnen. Ook in Oost-Ethiopië deden zich meerdere conflicten voor. Aanleiding
hiervoor is een gevecht om politieke macht in West Harerge.
Op 29 juni 2004 zijn de Nationale Mensenrechtencommissaris en Ombudsman
benoemd. Deze instellingen, die zullen toezien op de naleving van de
mensenrechten in Ethiopië respectievelijk het goede functioneren van de overheid,
zijn nog niet actief. Beiden zijn nog bezig met praktische zaken waardoor zij zich
nog niet kunnen toeleggen op het beoordelen van de binnengekomen klachten.
Met betrekking tot de persvrijheid geldt dat radio en televisie gedomineerd worden
door de overheid. Binnen de geschreven pers bestaat wel ruimte voor particuliere
kranten en tijdschriften. De Ethiopische regering herziet thans de perswet uit 1992.
Opvallend is dat schendingen van de perswet niet meer met gevangenisstraf zullen
kunnen worden bestraft. In de verslagperiode bleef het voorkomen dat journalisten
door de politie werden lastig gevallen en mishandeld.
Het recht op vrijheid van vereniging en vergadering is een aantal keren ingeperkt.
Zo is toestemming voor een demonstratie meerdere malen geweigerd of feitelijk
onmogelijk gemaakt en blijft de `Ethiopian Teachers Association' het voorwerp
van overmatige aandacht van de overheid. Maatschappelijke organisaties zijn over
het algemeen zwak en worden onderworpen aan bureaucratische drempels. Op 15
mei 2005 zullen nationale parlementsverkiezingen plaatsvinden. In aanloop naar
de verkiezingen worden veel oppositiepartijen gevormd. De samenstelling van
deze partijen en coalities is aan frequente verandering onderhevig. De oppositie is
nog steeds erg zwak te noemen. Partijen hebben veelal geen partijprogramma en
zijn onderling verdeeld. De illegale, gewapende, oppositie is vermoedelijk nog
70
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
steeds actief. Zo werd in de verslagperiode een aantal bomaanslagen gepleegd die
door de overheid aan de OLF worden toegeschreven.
De vrijheid van godsdienst wordt gerespecteerd. Van vervolging op religieuze
gronden en gedwongen bekeringen is geen sprake.
Er worden geen beperkingen opgelegd aan de bewegingsvrijheid. Het is niet
mogelijk een eenduidige beschrijving te geven van de geldende procedures voor
het verkrijgen van documenten.
In de praktijk is de rechterlijke macht zwak; de capaciteit laat in kwalitatief en
kwantitatief opzicht nog steeds te wensen over. Als gevolg van deze problemen
was de uitvoering van de rechtspraak in de verslagperiode inconsistent. De
regering verrichtte in de verslagperiode duidelijke inspanningen om wetten in
overeenstemming te brengen met de grondwet en om juridisch personeel beter op
te leiden.
De situatie in gevangenissen is gebrekkig, met name overbevolking is een
probleem. Het verbod op willekeurige arrestaties en detenties wordt niet altijd
gewaarborgd. Het komt voor dat mensen worden vastgehouden zonder juridische
grondslag. Het aantal gerapporteerde mishandelingen door overheidsdienaren nam
tijdens de verslagperiode toe. Ook het aantal gerapporteerde martelingen nam toe,
evenals het aantal buitenrechtelijke executies. Onduidelijk is of de stijging in het
aantal rapportages toeneemt omdat het aantal incidenten toeneemt of omdat
incidenten nu wel worden gemeld waar dit eerst misschien niet het geval was.
Tijdens de verslagperiode waren tevens enkele berichten van verdwijningen.
De positie van de vrouw in Ethiopië is niet gelijk aan die van de man. Daarnaast
worden in sommige delen van Ethiopië meisjes op grote schaal onderworpen aan
genitale verminking en gedwongen huwelijk door ontvoering.
Met betrekking tot minderjarigen zijn met name een slecht onderwijssysteem,
kinderarbeid en straatkinderen een probleem. Weeshuizen zijn van slechte en ook
wisselende kwaliteit.
Op 19 januari 2004 is een nieuwe richtlijn van kracht geworden die de nationaliteit
en rechten van in Ethiopië verblijvende personen van Eritrese origine moet
regelen. Er zijn geen aanwijzingen dat de Ethiopische autoriteiten tegenwerken bij
de verlening van verblijfsvergunningen voor Eritreëers.
In de verslagperiode deden zich incidenten voor met de etnische groep de
Oromo's. Met name met Oromo studenten was sprake van een aantal voorvallen:
tijdens demonstraties werden grote groepen studenten opgepakt en door de politie
vastgehouden. Daarnaast beschuldigt de overheid de OLF voor aanslagen, zonder
dat de OLF deze opeist of ontkent. Een Oromo loopt daadwerkelijk risico wanneer
hij demonstraties organiseert of wanneer hij door de overheid wordt verdacht van
banden met de OLF.
Ethiopië kent een beroepsleger, dienstweigering is derhalve niet aan de orde.
Het overgrote deel van 118.000 vluchtelingen in Ethiopië komt uit Sudan. De rest
van de vluchtelingenbevolking bestaat uit Somaliërs en Eritreëers. UNHCR biedt
71
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
bescherming en ondersteuning aan deze vluchtelingen. Ethiopië telt voorts
ongeveer 150.000 binnenlands ontheemden. Geen van de ons omringende landen
heeft een speciaal beleid voor Ethiopie, terugkeer wordt verantwoord geacht.
Gedwongen uitzettingen worden echter belemmerd door gebrek aan medewerking
van de Ethiopische autoriteiten.
72
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
6 Literatuurlijst
Boeken en rapporten
Africa South of the Sahara 2002 (2003)
Amnesty International, Death Penalty News (1 december 2003)
Amnesty International, Eritrea: You have no right to ask Government resists
scrutiny on human rights, AFR 64/003/2004 (mei 2004)
Amnesty International AFR 25/001/2004 (6 januari 2004)
Amnesty International AFR 25/002/2004 (15 januari 2004)
Amnesty International AFR 25/003/2004 (23 januari 2004)
Amnesty International AFR 25/006/2004 (21 mei 2004)
Amnesty International AFR 25/007/2004 (18 juni 2004)
Amnesty International AFR 25/008/2004 (19 juli 2004)
Amnesty International AFR 25/009/2004 (12 augustus 2004)
Amnesty International AFR 25/010/2004 (28 september 2004)
Article 19, The legal framework for freedom of expression in Ethiopia (12 maart
2003)
CIA, World Fact Book (2003)
CIA, World Fact Book (september 2004)
Committee to Protect Journalists, brief aan Meles Zenawi (9 oktober 2003)
Committee to Protect Journalists, Journalists jailed in defamation case (28
december 2004)
Economist Intelligence Unit, Country Profile for Ethiopia (2002)
Economist Intelligence Unit, Country Profile for Ethiopia (september 2003)
73
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Economist Intelligence Unit, Country Profile 2004 Ethiopia (januari 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), The Death Penalty Should Be
Deleted From the Country's Laws!, 64th Special Report (18 augustus 2003)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), Stop Violating the Human Rights of
Journalists!, 67th Special Report (23 oktober 2003)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), The Human Rights Situation in
Ethiopia, 20th regular report (24 december 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), An Ethnic Conflict Flared up in West
Harrarghe Zone, 71st Special Report (30 december 2003)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), A ferocious attack committed in
Gambella region, 72nd Special Report (5 januari 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), A human rights violation committed
against Oromo students of Addis Ababa University (10 februari 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), Human Rights Violations Occurred
During Clashes Between Students and Security Forces in Oromia Region, 76th
Special Report (5 april 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), The Human Rights Situation in
Ethiopia, 22nd regular report (3 september 2004)
Ethiopian Human Rights Council (EHRCO), Observation report on the Somali
Regional State Woreda Councils elections (februari 2004)
Forced Migration Organisation, FMP Country Guide: Ethiopia (augustus 2004)
Home Office United Kingdom, Immegration and nationality directorate, Ethiopia
Country Report (april 2004)
Human Rights Watch, Lessons in repression: violations of academic freedom in
Ethiopia (januari 2003)
Human Rights Watch, Letter to Ethiopian Prime Minister Meles Zenawi (8
september 2004)
74
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
International Institute for Strategic Studies (IISS), The military balance 2003-2004
(oktober 2003)
International Committee of the Red Cross, Annual Report 2003 (28 juni 2004)
International Committee of the Red Cross, Renewed Emergency Appeals 2004, (31
augustus 2004)
Medhane Tadesse, Al-Ittihad political islam and black economy in Somalia
(februari 2002)
National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond Imaginings,
Ethiopia Harmful Practices (2003)
Norwegian Refugee Council, Profile of Internal Displacement: Ethiopia (13 juli
2004)
OCHA Regional Support Office for Central and East Africa, Affected Populations
in the Horn of Africa Region (31 mei 2004)
OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (december 2003)
OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (maart 2004)
OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (juni 2004)
OHCHR, Africa Region, quarterly reports of the field (september 2004)
Press Digest, Three opposition parties form a union (6 februari 2003)
Reporters without borders, Second World Press Freedom Ranking (oktober 2003)
SIPRI, Yearbook 2003
UNDP, Human Development Report, (2004)
UNHCR, Global Appeal 2003 (1 december 2002)
UNHCR, Refugee trends 1 janury- 30 june 2004 (20 september 2004)
UNHCR, Country operations plan Yemen, planning year 2005
75
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
UNSC, S/2003/858, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and
Eritrea (4 september 2003)
UNSC, S/2003/1186, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and
Eritrea (19 december 2003)
UNSC, S/2004/180, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and
Eritrea (5 maart 2004)
UNSC, S/2004/543, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and
Eritrea (7 juli 2004)
UNSC, S/2004/708, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and
Eritrea (2 september 2004)
UNSC, S/2004/973, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and
Eritrea (16 december 2004)
UNSC, S/RES/1430 (14 augustus 2002)
UNSC, S/RES/1560 (14 september 2004)
US Department of State, Country report on human rights practices for Ethiopia
2002 (31 maart 2003)
U.S. Committee for Refugees, World Refugee Survey 2004
WHO, Country Cooperation Strategy Ethiopia 2002-2005
Writenet independent analysis, Ethiopia: a situation analysis and trend assesment
(januari 2004)
Persberichten en krantenartikelen
Addis Zemen
Addis Zena
AFP
Asqual
Associated Press
BBC News
Daily Monitor
Ethiopian Herald
Exchange News Network
76
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Fortune
IRIN
Mogadishu Radio Shabeelle,
Nairobi Daily Nation
Neshen
Radio Freedom Voice of the Ogadeni People
Reuters
The Daily Monitor
The Reporter
Tomar
Websites
http://hdr.undp.org/statistics/data
http://web.amnesty.org/web/wire.nsf/Jult2004print/Ethiopia
www.echrco.net
www.ethnologue.com
www.ecoi.net
www.flyethiopian.com
www.nationalacademics.org
www.ifex.org/en/content/view/full/62371
www.oefre.unibe.ch/law/icl/et00000_indx.html (website met grondwetten)
www.oromoliberationfront.org/20041105_PressRelease.htm
www.rsf.org/print.php?id_article=9734
www.unhcr.ch/TBS/doc.nsf/newhoverduebycountry
www.vad-ev.de
77
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
7 Bijlagen
78
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Bijlage I: Landkaart van Ethiopië
Bron: FAO/GIEWS 2000
79
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Bijlage II: Politieke partijen
Regionale partijen gelieerd aan de EPDRF
- `Somali People's Democratic Party' (SPDP)
Mohammed Dirrir is voorzitter van de SPDP en minister van Mijnbouw,
Abdirashid Dulane Rafle is vice-voorzitter van de SPDP en president van
Somali-regio.
- `Afar National Democratic Party' (ANDP)
Een coalitie van een viertal langs etnische lijnen georganiseerde partijen: APDO,
ANLF, ANDM en SARDUF. Ismel Ali Serro is de voorzitter van de ANDP en
tevens president van de regio Afar.
Legale oppositie
- `United Ethiopian Democratic Forces'
De UEDF bestaant uit 15 politieke partijen, waaronder CAFPDE (zelf ook een
coalitie) en ONC. De coalitie is in februari 2003 gevormd en bestaat gedeeltelijk
uit partijen die illegaal zijn en om die reden buiten Ethiopië kantoor houden.312
- `Coalition for Unity and Democracy'
Deze coalitie bestaat uit de nieuwe `Rainbow Party' van Dr. Berhanu Nega, `All
Ethiopian Unity Party/Organisation' van Hailu Shawel (AEUP/O), `United
Ethiopian Democratic Party MEDHIN' van Dr. Admassu Gebeyehu (UEDP-
MEDHIN) en `Ethiopian Democratic League' van Cherkol Getahun. De coalitie is
op 26 november 2004 geregistreerd. Hoofdoel van deze coalitie is afschaffing van
het etnisch federalisme en het afzetten van de macht van de EPRDF.313
- `Rainbow Ethiopia'
De op 5 november 2004 geregistreerde nieuwe partij met de naam `Rainbow
Ethiopia' wordt voorgezeten door Dr. Berhanu Nega. Voormalig voorzitter van de
`Ethiopian Human Rights Council', professor Mesfin Woldemariam is
medeoprichter van deze partij. Omdat de meer prominente politieke rol niet te
combineren valt met zijn mensenrechtenwerk is hij afgetreden als voorzitter van
EHRCO. De `Rainbow Party' wil een geloofwaardig alternatief bieden voor de
partij van Minister-president Meles Zenawi.314
- `All Ethiopia Unity Party' (AEUP) voorheen `All Amhara People's
Organisation' (AAPO).
Voorzitter is Hailu Shawl, tijdens de DERG minister van Staatsboerderijen.
312 Press Digest, Three opposition parties form a union vol. X no. 6 (6 februari 2003), p.4
313 AFP, 18 November 2004
314 The Ethiopian Herald, 18 November 2004
80
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
- `United Ethiopian Democratic Party' (UEDP).
Voorzitter is dr. Admassu Gebeyehu, voormalig decaan van het `Arba Minch
Water Technology Institute', maar hij moest de universiteit in 1994/5 met een
aantal andere professoren verlaten. Vice-voorzitter is dr. Hailu Araya, voormalig
professor aan de universtiteit die eveneens moest vertrekken. Secretaris-generaal
van de UEDP is Lidetu Ayalew, een zeer uitgesproken man met meer invloed dan
de hierboven genoemde UEDP leiders. De UEDP is tegen het etnisch federalisme.
De partij streeft naar nationale verzoening en verankering van de liberale
democratie.
- Medhin (`Ethiopian Medhin Democratic Party')
De voorheen illegale oppositiepartij Medhin is in februari 2004 gelegaliseerd. De
Amhaarse partij, geleid door Goshu Wolde, was voornamelijk actief vanuit de VS
doch zou ook in beperkte mate in de grote steden in Ethiopië vertegenwoordigd
zijn. Op 28 februari 2004 werd Medhin geregistreerd door de `National Electoral
Board' en haar leider keerde terug uit de VS.315 Vervolgens fuseerde Medhin met
de legale `Ethiopian Democratic Unity Party' (UEDP).316 Samen streven ze naar
een Ethiopië (federaal met inbegrip van Eritrea) met een vrije markteconomie en
een meerpartijensysteem.
- `Ethiopian Democratic Unity Party' (EDUP).
Voorzitter is Prins Mengesha Seyoum, voormalig prinsgemaal (gehuwd met de
dochter van Keizer Haile Selassie en in het verleden gouverneur van Tigray.
- `Council of Coalition of Alternate Forces for Peace and Democracy in
Ethiopia' (CAFPDE).
Voorzitter van deze partij is dr. Beyene Petros, universitair docent en
parlementslid voor de SEPDC, `Southern Ethiopia People's Democratic Coalition'.
- `Southern Ethiopia People's Democratic Coalition' (SEPDC).
Deze partij maakt deel uit van de hierboven genoemde CAFPDE. SEPDC heeft
met name in het zuiden een sterke aanhang, meer in het bijzonder in de regio
SNNPR. De SEPDC heeft negen zetels in het federale parlement en 25 zetels in
het regionale parlement. Deze relatieve kracht van de SEPDC-oppositie,
gekoppeld aan de defensieve houding van het EPRDF heeft geleid tot een
gespannen situatie in de SNNPR. Hoewel er recentelijk geen gewelddadige
incidenten zijn gemeld, blijven militairen in deze regio nadrukkelijk aanwezig. De
repressieve houding lijkt met name afkomstig van de regionale overheid, de
federale overheid heeft niet expliciet ingegrepen.
- `Oromo National Congress' (ONC).
315 Neshen, February 28/04
316 Addis Zena, August 18/04
81
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Voorzitter is dr. Merrera Gudina, politiek wetenschapper aan de Universiteit van
Addis Abeba. Belangrijkste element van het ONC is het streven naar een `federatie
met een eerlijke verdeling van macht en middelen'.
82
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Bijlage III: Genitale verminking per etnische groep
Bron: National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond
Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, 2003, p. 90.
83
Algemeen ambtsbericht Ethiopië | februari 2005
Bijlage IV: Genitale verminking per regio
Bron: National Committee on Traditional Practices of Ethiopia, Old Beyond
Imaginings, Ethiopia Harmful Traditional Practices, 2003, p. 91.
84
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken