Partij van de Arbeid


Vragen van de leden Van Heemst en Dijsselbloem (beiden PvdA) aan de ministers van BZK en van Integratie


over de uitspraak van de Rotterdamse wethouder voor Veiligheid dat de politie vooroordelen heeft


1. Hebt u kennisgenomen van het Jaarboek van de School voor Politiewetenschap over "publiek leiderschap"(dat vorige week is gepubliceerd) waarin een interview is opgenomen met de Rotterdamse wethouder voor Veiligheid, mevrouw Marianne van de Anker? 1)


2. Deelt u haar opvatting dat de politie "het vooroordeel over vervelende Turken en Marokkaanse ettertjes zelf in standhoud en dat het contact van de politie met criminele Turken en Marokkanen leidt tot vormen van beroepsdeformatie? " Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?


3. Hebben deze opvattingen betrekking op de politie van het regiokorps Rotterdam-Rijnmond (waarmee zij als wethouder te maken heeft) of op de Nederlandse politie als zodanig?


4. Zijn deze opvattingen de afgelopen weken/maanden door haar dan wel door de burgemeester bij u aan de orde gesteld tijdens bestuurlijke contacten met het College van B en W van Rotterdam? Zo ja, waartoe heeft dat geleid? Zo neen, waarom niet?


5. Hebt u kennisgenomen van haar praktijk-ervaring dat politiemensen eerder "een groepje donkergekleurde mensen aanspreekt dan een groepje witte jongens en dat het verschrikkelijk moeilijk is om over die vorm van ongelijke behandeling de discussie aan te gaan?"


6. Over welke concrete aanwijzingen beschikt zij om deze stelling te onderbouwen?


7. Hoe ernstig neemt u deze opvatting? En tot welke initiatieven van uw zijde leidt deze?


8. Bent u bereid bij de Nederlandse politie het vraagstuk van discriminatie zeer binnenkort aan de orde te stellen om nader van gedachten te wisselen over de ervaringen en opvattingen van de Rotterdamse wethouder van Veiligheid? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wilt u de Kamer van uw conclusies op de hoogte stellen?


9. Worden de opvattingen van de wethouder gedeeld door de korpsbeheerder van het korps Rotterdam-Rijnmond? Zo neen, hoe luidt zijn oordeel?


1) Zie RD van zaterdag 12 maart 2005