FNV

Plannen voor nieuwe WW

De onderhandelaars van vakbonden en werkgevers zijn het maandag eens geworden met de kroonleden van de SER over een nieuwe WW. De maximale duur van de uitkering wordt beperkt, maar jongeren, flexwerkers en herintreders krijgen betere rechten.
De komende weken raadplegen bonden en werkgevers hun achterban over de WW-plannen. Als de achterbannen zich achter het zogenaamde eindbod scharen, wordt het de basis voor de nieuwe WW. Dat heeft het kabinet althans toegezegd.

De plannen: iedereen die 27 van de 39 weken heeft gewerkt, heeft drie maanden recht op WW. In de eerste twee maanden is de uitkering 75 procent van het laatste loon, en in de derde maand 70 procent. Vanaf de vierde maand komt er per gewerkt jaar een maand WW-recht bij, oplopend tot maximaal 38 maanden. De uitkering bedraagt dan 70 procent van het laatste loon.

In het eindbod van de kroonleden uit de SER staan ook voorstellen over de voorzieningen na de WW-periode. De sollicitatieplicht voor ouderen vanaf vijftig jaar wordt versoepeld. En werklozen in de bijstand worden vanaf hun 60ste niet gekort omdat ze een verdienende partner of een eigen huis hebben. De huidige IOAW voor vijftigplussers blijft overigens intact (bij de vermogenstoets wordt zowel het eigen huis als het spaartegoed buiten beschouwing gelaten).

Op 1 april velt de bondsraad van FNV Bondgenoten - het parlement van de bond - een definitief oordeel over de WW-voorstellen. Het is de vraag of de bondsraad akkoord gaat met de voorstellen, omdat de raad half maart heeft besloten dat de duur van de WW minimaal vier jaar moet zijn. Ook vond de raad dat de preventie- en reïntegratieafspraken boterzacht zijn.

Ook de systematiek van de opbouw-WW, waarin per dienstjaar een maand uitkering wordt opgebouwd, werd door de bondsraad naar de prullenbak verwezen. "Dan moet je 48 jaar gewerkt hebben, wil je vier jaar verzekerd zijn van een WW-uitkering", schamperde een bondsraadlid.

De onderhandelingen tussen vakcentrales, werkgevers en kroonleden vloeien voort uit het Museumpleinakkoord. Na de massale acties beloofde het kabinet de omstreden ingrepen in de WW in de ijskast te zetten, en aan een mogelijk SER-alternatief een "zwaarwegend belang" te hechten. Een voorwaarde daartoe was wel dat een gezamenlijk voorstel het aantal WW-uitkeringen net zoveel beperkt als de voorstellen van het kabinet.

Het kabinet wilde aanvankelijk de ontslagvergoedingen korten op de WW, en de zogeheten kortdurende WW helemaal schrappen. Deze WW, van een half jaar 70 procent van het minimumloon, is nu nog vooral een vangnet voor werklozen die te weinig arbeidsverleden hebben voor de WW die 70 procent van het laatste loon is. Deze loongerelateerde WW geldt voor werklozen die minimaal vier van vijf jaar gewerkt hebben. Jongeren, flexwerkers en herintreders voldoen hier vaak niet aan waardoor ze zijn aangewezen op het vangnet van de `kortdurende WW' dat het kabinet wil afschaffen.

FNV-onderhandelaar en bestuurder sociale zekerheid Ton Heerts noemt het eindbod goed verdedigbaar. "Anders dan in het plan van het kabinet zit hierin wel solidariteit tussen jong en oud." De FNV-bestuurder erkent wel het "pijnpunt" van de kortere maximale duur (nu vijf jaar) in het plan, maar wijst erop dat bijna 95 procent van de WW'ers binnen de eerste drie jaar zit. "Die blijven ook in het eindbod binnenboord," aldus Heerts.

Op 15 april neemt de SER een definitief advies op over de nieuwe WW.