KNMG

Vrouwelijke genitale verminking primair bestrijden met preventie en deskundigheidsbevordering

De artsenfederatie KNMG wijst elke vorm van vrouwelijke genitale verminking en kindermishandeling af. De KNMG wil vrouwelijke genitale verminking primair bestrijden met preventie en deskundigheidsbevordering. De KNMG reageert hiermee op het rapport dat de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) vandaag uitbracht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. H. Hoogervorst.

Het voorstel van de commissie Bestrijding Vrouwelijke Genitale Verminking (RVZ) voor uitbreiding van het periodiek geneeskundig onderzoek naar 6-, 9- en 13-jarigen, is met name interessant omdat het de aandacht van de jeugdgezondheidszorg voor andere problemen onder jeugdigen en andere vormen van kindermishandeling intensiveert.

Hoewel begrijpelijk gezien de opdracht van de Commissie, ligt het accent in het advies van de RVZ over de bestrijding van vrouwelijke genitale verminking te zeer op het strafrechtelijke verbod op genitale verminking. Het strafrecht speelt slechts een beperkte rol bij de bestrijding van vrouwelijk genitale verminking, is bovendien altijd een reactie achteraf en dat betekent dus het paard achter de wagen spannen. De oplossing moet dan ook veel meer gezocht worden in de voorstellen die de RVZ doet op het gebied van preventie en voorlichting aan de betreffende doelgroepen en in deskundigheidsbevordering van (medische) professionals.

De KNMG beschikt sinds 2002 over een 'Meldcode voor medici inzake kindermishandeling' en doet daar goede ervaringen mee op. De meldingsbereidheid onder artsen is aanzienlijk toegenomen, meldingen worden beter onderbouwd en ook vragen artsen veel vaker om advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). De Meldcode biedt artsen houvast bij het signaleren en aanpakken van (vermoedens van) kindermishandeling en bevat een zorgvuldigheidskader aan de hand waarvan de arts moet afwegen in welke gevallen hij meldt. Het voorkomen van (verdere) schade en het verlenen van adequate hulp aan kind en gezin, zijn daarbij leidende principes. Artsen moeten daarover desgevraagd ook verantwoording afleggen.

De KNMG vreest dat het RVZ-voorstel voor een wettelijke meldplicht van artsen om vermoedens van kindermishandeling te melden bij een AMK én het voorstel voor een (wettelijke) aangifteplicht van het AMK, de drempel om hulpverleners te benaderen aanzienlijk zal verhogen. Risicogezinnen zullen niet meer zo snel naar de dokter gaan. De KNMG is (en blijft) dan ook een voorstander van een Meldcode. Blijkens haar brief aan de Tweede Kamer van 4 maart jongstleden (kenmerk BJB/JZ-2565877), is ook Staatssecretaris Ross van VWS die mening toegedaan. Zij pleit in die brief voor een verplichte Meldcode voor alle beroepsbeoefenaren die met kinderen werken. In een dergelijke Code kan ook een verwijsplicht worden opgenomen naar gespecialiseerde hulpverlening. Dit opdat adequate hulp kan worden geboden.