Stichting Natuur en Milieu

Utrecht, 31 maart 2005

Schoonheidscommissie moeten verrommeling tegengaan

Natuur en Milieu onderzocht afgelopen maanden hoe de Nederlander tegen het landschap aankijkt. Omwonenden van maar liefst 52 in meer of mindere mate beschermde gebieden zijn geënquêteerd over het karakter van het gebied, over zintuiglijke indrukken, over de mogelijkheden voor eigen gebruik en over de toekomst van hun gebied. Vooral het landelijke karakter, de openheid en de hoeveelheid natuur scoren hoog. Het is voor het eerst dat dergelijk onderzoek op deze schaal in Nederland is verricht. Het meest gewaardeerd worden de Schoorlse Duinen, Schiermonnikoog en Woold en Haart bij Winterswijk.

De omwonenden van de onderzochte gebieden zijn ondanks de hoge waardering pessimistisch over de toekomst van hun gebied. Ze zien het landschap verrommelen door teveel nieuwbouw van huizen en bedrijven, wegen en andere infrastructuur en zijn bang dat die ontwikkelingen alleen maar doorzetten. Omwonenden vinden vooral moderne gebouwen erg lelijk. Ook de toenemende horizonvervuiling, de grote drukte in de natuur, meer geluidsoverlast en het verdwijnen van koeien uit de wei ziet men als belangrijke verarming van het landschap.

Verrommeling van het landschap kan volgens Natuur en Milieu worden aangepakt door schoonheidscommissies. Wij delen de zorgen van omwonenden, zegt algemeen directeur Mirjam de Rijk. Nederland kan zo mooi zijn, maar dan is het wel nodig dat schoonheidscommissies bouwaanvragen voor het buitengebied gaan beoordelen zoals welstandscommissies dat doen voor steden en dorpen. Volgens de enquête zijn omwonenden van Nationale Parken positiever over de toekomst van hun gebied dan omwonenden van Nationale Landschappen en Belvedèregebieden. De Rijk: Voor ons is dat een bevestiging dat provincies die gebieden snel beter moeten gaan beschermen.