Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Ruimte voor de Rivier

Onderzoeksrapport,
Accountantsverslag bij Voortgangsrapportage 5

Peildatum 1 januari 2005

Inhoudsopgave

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .


1 Onderzoeksrapport 3


2 Belangrijke ontwikkelingen inzake het project 6

2.1 HET PROJECT 6

2.2 PROJECTORGANISATIE 7


3 Budgettaire situatie 8


4 Onderzoeksaanpak 9

4.1 AARD EN Reikwijdte van het onderzoek 9


5 Bevindingen 10

5.1 TOEREIKENDHEID PROJECTORGANISATIE 10

5.2 Opzet en inhoud Voortgangsrapportage 11

5.3 Kwaliteit en Volledigheid VAN DE IN DE Voortgangsrapportage opgenOMEN INFORMATIE 12

Bijlage 15


1 Onderzoeksrapport

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Opdracht

In opdracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat hebben wij in het kader van de "procedureregeling grote projecten" inzake het project "Ruimte voor de Rivier" een onderzoek ingesteld naar:

de toereikendheid van de projectorganisatie in 2004 wat betreft de beheersmaatregelen met betrekking tot de planning, de voortgangsbewaking, de budgetbewaking, de interne informatievoorziening en het risicomanagement;

de opzet van de voortgangsrapportage per 1 januari 2005;

de kwaliteit en de volledigheid van in deze voortgangsrapportage opgenomen informatie.

De door ons onderzochte voortgangsrapportage per 1 januari 2005 is als bijlage bij dit rapport gevoegd. Deze voortgangsrapportage is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. De opzet van de projectorganisatie is afgeleid van een binnen het ministerie vastgesteld beheersmodel.

Werkzaamheden

Ons onderzoek is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot assurance-opdrachten. Op grond van deze richtlijnen hebben wij onze werkzaamheden zodanig gepland en uitgevoerd dat een deugdelijke grondslag is verkregen voor ons oordeel over de door ons onderzochte punten.

Toereikendheid projectorganisatie

Wij hebben de opzet, het bestaan en de werking van specifieke onderdelen van de projectorganisatie - waaronder de administratieve processen en interne controlemaatregelen - beoordeeld aan de hand van het op het project van toepassing zijnde beheersmodel, door middel van interviews en de beoordeling van de relevante documentatie ter zake. Wij hebben hierbij met name aandacht besteed aan de beheersmaatregelen met betrekking tot de planning, de voortgangsbewaking, de budgetbewaking, de interne informatievoorziening en het risicomanagement.

Opzet van de voortgangsrapportage

Wij hebben beoordeeld of de opzet van de voortgangsrapportage voldoet aan de voor dit project relevante informatie-eisen zoals opgenomen in de "procedureregeling grote projecten".

Kwaliteit en volledigheid van de in Hoofdstuk 4 van de voortgangsrapportage opgenomen informatie

Terzake van de in de tekst en tabellen 2, 3, 5 en 6 opgenomen historische financiële informatie in paragraaf 4.3 Financiën, zijn wij nagegaan of de daarin opgenomen aangegane verplichtingen en uitgaven in overeenstemming zijn met de financiële administratie. Voorts hebben wij beoordeeld of deze informatie consistent is met de voortgang van het project.

Terzake van de in de tekst en tabel 7 opgenomen toekomstgerichte financiële informatie omtrent het kasritme in paragraaf 4.3 Financiën, hebben wij inlichtingen ingewonnen bij functionarissen van de organisatie, beschikbare documenten beoordeeld en zijn wij nagegaan of de beschikbare informatie op een consistente wijze is verwerkt.

Terzake van de in de tekst en tabellen opgenomen niet-financiële informatie in hoofdstuk 4 zijn wij nagegaan of de hierin gepresenteerde informatie is ontleend aan interne informatie en rapportages die door het management worden gebruikt voor de beheersing van het project.

Oordeel

De opzet van de projectorganisatie voor de planstudiefase (PKB) was in 2004 in overeenstemming met het voor de grote projecten algemeen van toepassing zijnde beheersmodel en voldeed wat betreft bestaan en werking aan de eraan te stellen eisen.

De opzet van de voortgangsrapportage voldoet aan voor dit project relevante informatie-eisen zoals opgenomen in de "procedureregeling grote projecten".

De in de tekst en tabellen 2, 3, 5 en 6 opgenomen historische financiële informatie in paragraaf 4.3 Financiën inzake aangegane verplichtingen en uitgaven is in overeenstemming met de financiële administratie. Deze informatie is consistent met de voortgang van het project.

Met betrekking tot de in de tekst en tabel 7 opgenomen toekomstgerichte financiële informatie omtrent het kasritme in paragraaf 4.3 Financiën, zijn wij van mening dat deze toekomstgerichte informatie op een consistente wijze tot stand is gekomen.
Hierbij merken wij wel op dat het beschikbare budget is gebaseerd op een globale en indicatieve raming. Voor de uitvoeringsfase is een groot aantal alternatieve pakketten van maatregelen denkbaar. De prognose van het voorkeursalternatief (VKA) bedraagt ongeveer E 2,2 miljard met een onzekerheidsmarge van +/- 45%. Thans wordt onderzocht welke maatregelen kunnen worden genomen om de spanning tussen de raming van het voorkeursalternatief en het budget te kunnen mitigeren. Gegeven de onzekerheid die inherent is aan toekomstgerichte informatie kan de realisatie overigens in belangrijke mate afwijken van het gepresenteerde beeld van de mogelijke toekomstige ontwikkelingen.

Van de in Hoofdstuk 4 opgenomen niet-financiële informatie hebben wij vastgesteld dat de gepresenteerde informatie is ontleend aan interne informatie en rapportages die door het management worden gebruikt voor de beheersing van het project.

Toelichting

In hoofdstuk 2 is een korte beschrijving van de voortgang van het project en van de ontwikkelingen in de projectorganisatie opgenomen. In hoofdstuk 3 wordt de budgettaire situatie toegelicht. De onderzoeksaanpak en de gedetailleerde bevindingen worden in respectievelijk hoofdstuk 4 en 5 weergegeven.

Belangrijke ontwikkelingen inzake het project

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .


2.1 HET PROJECT

Achtergrondinformatie

De hoofddoelstelling van het project "Ruimte voor de Rivier" is het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied in 2015 in overeenstemming te brengen met de verhoogde maatgevende rivierafvoer van 16.000 kubieke meter per seconde voor de Rijn en 3.800 kubieke meter per seconde voor de Maas. Hiertoe dient een goede mix van ruimtelijke en technische maatregelen te worden geformuleerd. Een tweede doelstelling betreft het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. De mate van ruimtelijke kwaliteitsverbetering is onder andere afhankelijk van de door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) beschikbaar gestelde middelen.

Het project bevindt zich in de planstudiefase. Het doel is het beschrijven van pakketten van maatregelen waarmee de maatgevende afvoer, die in 2001 is vastgesteld, uiterlijk in 2015 kan worden gerealiseerd. Uit de eerder uitgevoerde verkenningen is gebleken dat een groot aantal maatregelen beschikbaar is voor het samenstellen van de pakketten. Over de plannen die worden ontwikkeld, zal in 2005 een Planologische Kern Beslissing (PKB deel
1) worden genomen. Verwacht wordt dat de gehele PKB procedure medio 2006 zal zijn afgerond.

Voortgang

In 2004 is gewerkt aan het opstellen van het ontwerp Planologische Kernbeslissing en is een concept voorkeursalternatief opgesteld. Dit alternatief bestaat uit ruim 30 maatregelen. In de vergadering van de stuurgroep "Ruimte voor de Rivier" van 30 september 2004 is het concept ontwerp Planologische Kernbeslissing besproken en zijn de hoofdlijnen van de inhoud en vormgeving van het voorkeursalternatief goedgekeurd.

De behandeling door de stuurgroep "Ruimte voor de Rivier" van het concept voorkeursalternatief is uitgesteld tot 24 maart 2005. Tot die tijd wordt in nauwe samenwerking met de regionale partijen nagegaan of er mogelijkheden zijn om het voorkeursalternatief uit te voeren binnen het beschikbare budget van E 1,9 miljard. De huidige raming bedraagt ongeveer E 2,2 miljard met een onzekerheidsmarge van +/- 45%. Hiertoe is de taakgroep FIKA (Financiering en Kansen) ingesteld. Deze taakgroep onderzoekt mogelijkheden zoals bestuurlijke keuzes ten aanzien van grondverzet, inverdieneffecten en andere financieringsmogelijkheden om de spanning tussen raming en budget te mitigeren.

In 2004 is het regioadvies opgesteld. Het regionale adviestraject wordt gekenmerkt door breed overleg tussen de verschillende overheden en particuliere organisaties. Vanuit de gewenste regionale ontwikkeling stelt de regio een maatregelenpakket samen, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de MER alternatieven. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een advies van de regio, gericht op de keuze voor een voorkeursalternatief.

In het kader van de milieueffectrapportage (MER) worden de effecten van de twee basisalternatieven, het voorkeursalternatief en de uitwisselbaarheden beschreven. In de verslagperiode zijn de effectbeschrijvingen afgerond en is het concept-MER opgesteld.

In het kader van de kosten-baten analyse (KBA) is een analyse uitgevoerd naar de kosteneffectiviteit van de verschillende maatregelen. Het Centraal Plan Bureau (CPB) heeft een globale analyse uitgevoerd naar de optimale veiligheidsniveaus per dijkring.


2.2 PROJECTORGANISATIE

Op basis van het binnen het ministerie geldende beheersmodel voor de grote projecten is een specifiek beheersmodel voor de projectbeheersing van de projectorganisatie "Ruimte voor de Rivier" opgesteld. In 2004 is een audit naar de opzet en werking van het beheersplan uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het beheersplan overzichtelijk is opgesteld en dat de essentiële elementen in het kader van projectbeheersing daarin worden behandeld. Het beheersplan kan op enkele beheersaspecten, zoals risicomanagement en het beheer van de post onvoorzien, nader geconcretiseerd worden. Uit de audit blijkt verder dat de projectorganisatie in het algemeen handelt conform het beheersplan. Hierbij is wel geconstateerd dat de aantoonbaarheid van de beheersing een aandachtspunt is. Het beheersmodel vormt samen met het projectplan, het masterplan, het spelregelkader en de scope de kaders waarbinnen de projectorganisatie opereert.

Risicomanagement en het uitvoeren van audits op grond van geconstateerde risico's zijn binnen de projectorganisatie "Ruimte voor de Rivier" belangrijke beheersaspecten.

In het Audit Committee "Ruimte voor de Rivier" is het overleg geïnstitutionaliseerd dat de besluitvorming voorbereidt met betrekking tot alle zaken rondom het (doen) uitvoeren van audits ten behoeve van de projectorganisatie "Ruimte voor de Rivier". Tot haar taken behoren het formuleren van het doel van specifieke audits, de planning, de stand van zaken van lopende audits, het toezien op de follow-up van afgesloten audits, de evaluatie van uitgevoerde onderzoeken alsmede de advisering aan de projectdirecteur. Het Audit Committee is samengesteld uit terzake deskundige medewerkers van verschillende onderdelen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en komt een keer per kwartaal bijeen.

In 2004 heeft de projectorganisatie door een externe auditor een aantal audits laten uitvoeren zoals een audit op de grondbalans en audits waarbij de gehanteerde ramingsmethoden werden beoordeeld. Voorts zijn de opgestelde kostenramingen verder aangescherpt en hebben beoordelingen van de mutaties in de kostenramingen en mutaties in het risicoregister plaatsgevonden door de externe auditor.

Rekening houdend met de uitkomsten van de audits in 2004 en een risico- analyse is een concept auditplan voor 2005 opgesteld.


3 Budgettaire situatie

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De in de voortgangsrapportage aangegeven budgettaire situatie per
1 januari 2005 kan als volgt worden samengevat (x E 1 mln.):

Projectbudget volgens basisrapportage (prijspeil 2002) 1.987,0

Mutaties als gevolg van overheveling van in
uitvoering zijnde projecten -/-129,6 Mutaties als gevolg van prijsindexen 71,4
---
Projectbudget (prijspeil 2004) 1.928,8 Planstudiekosten PKB -/-39,8 Kosten planstudie lopende projecten -/-17,4
---
Resterend budget voor uitvoering maatregelen 1.871,6
1.435

De uitgaven tot en met 2004 voor de planstudiekosten PKB bedragen E 29,3 mln.

Inmiddels is een aantal alternatieven en pakketten van maatregelen geanalyseerd. Voor de raming van de kosten wordt gebruik gemaakt van een bedrijfseconomische raming die gebaseerd is op de PRI-systematiek. In de scope Ruimte voor de Rivier wordt bij PKB deel 3 een PRI-raming opgesteld. De raming van het voorkeursalternatief bedraagt ongeveer E 2,2 miljard. Deze raming is opgesteld met een onzekerheidsmarge van +/- 45%. Deze bandbreedte is berekend met een betrouwbaarheid van 68%. Thans worden maatregelen onderzocht om het voorkeursalternatief binnen het beschikbare budget te brengen.

Naast de kosten voor de planfase en de maatregelen uit de PKB komen ook de uitgaven ten behoeve van de lopende projecten ten laste van het beschikbaar gestelde budget voor zover deze projecten een bijdrage leveren aan de veiligheidsdoelstelling. In 2004 zijn projectbesluiten genomen om de projecten "Hondsbroeksche Pleij" en "Zuiderklip" uit te voeren aangezien deze een bijdrage leveren aan de veiligheidsdoelstelling. De uitgaven voor deze projecten zijn begroot op E 51,5 mln.

Ten aanzien van de overige lopende planstudieprojecten bestaat thans nog onduidelijkheid in hoeverre deze projecten daadwerkelijk uitgevoerd worden. Hierdoor bestaat onzekerheid omtrent de hoogte van het in mindering van het projectbudget te brengen bedrag voor de uitvoeringsfase van deze projecten.


4 Onderzoeksaanpak

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .


1 AARD EN Reikwijdte van het onderzoek

Wij hebben in het kader van de "procedureregeling grote projecten" een onderzoek uitgevoerd naar de toereikendheid van de projectorganisatie in
2004 en de kwaliteit en de volledigheid van de in Hoofdstuk 4 van voortgangsrapportage 5 opgenomen informatie.

Dit onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen inzake assurance-opdrachten.

De toereikendheid van de projectorganisatie is op basis van de volgende criteria getoetst:
? is de opzet van de projectorganisatie afgeleid van een door het ministerie vastgesteld beheersmodel en is deze opzet toereikend; ? zijn er toereikende beheersmaatregelen, zoals die ter zake van de planning, de voortgangsbewaking, de budgetbewaking, de interne informatievoorziening en het risicomanagement en functioneren deze.

De opzet, de kwaliteit en de volledigheid van de voortgangsrapportage zijn op basis van de volgende criteria getoetst:
? is de opzet van de voortgangsrapportage in overeenstemming met de afspraken die terzake zijn gemaakt met de Tweede Kamer; ? is de niet-financiële informatie in de voortgangsrapportage consistent met de opgenomen financiële informatie en is deze niet- financiële informatie ontleend aan de interne informatievoorziening; ? is de financiële informatie wat de realisatiecijfers betreft, in overeenstemming met de door ons gecontroleerde financiële administratie en is deze informatie consistent met de voortgang van het project en, wat betreft de toekomstgerichte cijfers, in overeenstemming met de interne informatievoorziening.

Bevindingen

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .


5.1 TOEREIKENDHEID PROJECTORGANISATIE

De opzet en werking van de projectorganisatie voor de planfase is toereikend.
In het Beheersplan Ruimte voor de Rivier zijn de belangrijkste beheersaspecten zoals taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, planning, risicomanagement, audits, budgetbeheer en de rapportagestructuur uitgewerkt. In 2004 is een audit uitgevoerd op de werking van het Beheersplan. Geconcludeerd kan worden dat het Beheersplan in het algemeen toereikend is en dat de essentiële elementen in het kader van projectbeheersing worden behandeld. Daarnaast is vastgesteld dat de projectorganisatie in grote lijnen handelt conform het Beheersplan maar dat de dossiervorminghieromtrent een permanent aandachtspunt is. Naast het Beheersplan zijn in andere documenten zoals in het projectplan, het masterplan, de scope en het spelregelkader tevens maatregelen opgenomen die betrekking hebben op de projectbeheersing.

Ten aanzien van de praktische toepassing van het beheersplan hebben wij vastgesteld dat de beheersing met name is gebaseerd op risicomanagement en het uitvoeren van audits naar aanleiding van geconstateerde risico's. Ten aanzien van risicomanagement hebben er in 2004 risicoworkshops plaats gevonden. Tijdens deze workshops is op basis van de laatste inzichten het risicoregister geactualiseerd. Daarnaast zijn beheersmaatregelen benoemd om de bestaande risico's te mitigeren. Er is een nieuwe categorie, namelijk bestuurlijke keuzes, aan het risicoregister toegevoegd. Het gaat hierbij om beslissingen en acties van bestuurlijke organen die invloed hebben op de uitvoering van de maatregelen, waarop de projectdirectie en het ministerie van Verkeer en Waterstaat onvoldoende invloed kunnen uitoefenen maar die wel tot kostenconsequenties voor het project kunnen leiden. De belangrijkste risico's zijn opgenomen in het risicoregister. Hierin zijn naast de bestuurlijke risico's ook technische risico's opgenomen. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt in risico's voor de planstudiefase en risico's voor de uitvoeringsfase.
Een belangrijke verbetering ten opzichte van 2003 betreft het feit dat de risico's voor zover mogelijk gekwantificeerd en geprioriteerd zijn. Dit geldt met name voor de gesignaleerde bestuurlijke risico's.

In de verslagperiode is bovendien een aantal audits uitgevoerd in het kader van de projectbeheersing, zoals een audit naar de kwantitatieve juistheid van de grondbalansen en de daarbij gehanteerde hoeveelheden, en audits naar de gehanteerde ramingsmethodieken.
Voorts zijn in 2004 de kostenramingen met betrekking tot het voorkeursalternatief en de twee basisalternatieven verder aangescherpt. De opgestelde kostenramingen zijn periodiek beoordeeld door een externe auditor waarbij zowel de mutaties in de kostenramingen als die in het risicoregister worden getoetst. Op grond van vorenvermelde beoordelingen is door de externe auditor vastgesteld dat de kostenramingen en de daarbij gehanteerde risico's passend zijn in relatie tot de fase waarin het project verkeert.

De projectorganisatie is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de planstudiefase. Door de projectorganisatie is aangegeven dat momenteel al verkennende werkzaamheden worden uitgevoerd voor de uitvoeringsfase. De planstudiefase en de uitvoeringsfase grijpen namelijk in belangrijke mate op elkaar in. Wij zijn van mening dat nog geen afspraken zijn gemaakt ten aanzien van de verantwoordelijkheidsverdeling met betrekking tot voorbereidende werkzaamheden voor de uitvoeringsfase.

De projectorganisatie zal hiertoe in 2005 een "Contourennota Uitvoering" opstellen. Wij adviseren om hierbij ook de integrale verantwoordelijkheid voor de uitvoering helder te positioneren.

Bij aanvang van het project is er voor gekozen de organisatie aan te laten sluiten bij de bestaande organisatiestructuur van Rijkswaterstaat. De projectorganisatie bestaat dientengevolge uit drie onderdelen namelijk een landelijk projectbureau en twee decentrale projectbureaus.

Een gevolg hiervan is dat op drie verschillende plaatsen de administratie voor het project wordt gevoerd. Wat betreft de procedures en regelgeving van deze administraties wordt aangesloten bij de binnen Rijkswaterstaat geldende regelgeving.
Wij hebben vastgesteld dat het toezicht door het landelijk projectbureau op het financieel beheer ten aanzien van de lopende projecten nog niet voldoende is ingevuld. Voorts zijn wij van mening dat het wenselijk is de verschillende administraties te integreren in één projectadministratie.

Doordat in de begroting van het Infrastructuurfonds voor 2004 voor het project Ruimte voor de Rivier een afzonderlijk begrotingsartikelonderdeel is gereserveerd, is het inzicht in de uitgaven en de aangegane verplichtingen verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren.


2 Opzet en inhoud Voortgangsrapportage

De opzet en inhoud van de voortgangsrapportage zijn gebaseerd op het binnen het ministerie geldende beheersmodel en informatieprofiel.

De voortgangsrapportage is tot stand gekomen op basis van de kwartaalrapportages van de twee decentrale projectbureaus en het landelijke projectbureau. Wij hebben vastgesteld dat de consistentie tussen de informatie in de kwartaalrapportages en die in de voortgangsrapportage in voldoende mate is gewaarborgd.


3 Kwaliteit en Volledigheid VAN DE IN DE Voortgangsrapportage opgenOMEN INFORMATIE

Scope

In het beheersmodel zijn afspraken opgenomen omtrent het scopebeheer. Besluiten tot scopewijzigingen kunnen alleen worden doorgevoerd met toestemming van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Gedurende de verslagperiode hebben zich geen scopewijzigingen voorgedaan. De financiële omvang van de scope sluit aan met het in het Infrastructuurfonds opgenomen bedrag.

Planning

De in paragraaf 4.2 van de voortgangsrapportage opgenomen informatie over de planning en de voortgang van het project is ontleend aan een onderliggend meer gedetailleerd planningssysteem (MS-project). Ieder kwartaal vindt monitoring van de voortgang in relatie tot de planning plaats waarna de planning zonodig wordt geactualiseerd.

In de voortgangsrapportage is op een juiste wijze melding gemaakt van het feit dat voor de planstudiefase sprake is van vertraging. Deze vertraging wordt voornamelijk veroorzaakt door het feit dat de stuurgroep Ruimte voor de Rivier de behandeling van de PKB heeft opgeschort.

Een belangrijke oorzaak hiervan is dat eerst de resultaten van de taakgroep FIKA bekend moeten zijn.
Deze taakgroep onderzoekt de mogelijkheden om de spanning tussen de raming van het voorkeursalternatief (E 2,2 miljard met een onzekerheidsmarge van
+/- 45%) en het budget (E 1,9 miljard) te kunnen mitigeren.

Financiën

In paragraaf 4.3 van de voortgangsrapportage wordt ingegaan op het projectbudget en de daarbij behorende verplichtingen en kasrealisaties. Wij hebben vastgesteld dat deze informatie aansluit op de financiële administratie.
In 2004 zijn alle aangegane verplichtingen en uitgaven betreffende "Ruimte voor de Rivier" in de begroting van het Infrastructuurfonds onder één begrotingsartikelonderdeel verantwoord. Hierdoor is het inzicht in deze aangegane verplichtingen en de uitgaven verbeterd. Ten aanzien van de informatie omtrent de lopende projecten zijn maatregelen getroffen om de aansluiting met de financiële administratie te kunnen aantonen. Wij hebben geconstateerd dat er als gevolg van de vorming van een nieuw artikelonderdeel de uitgaven van een aantal lopende projecten onterecht op het budget van het project Ruimte voor de Rivier was verantwoord. Correctie heeft voor een groot deel reeds in 2004 plaatsgevonden, het resterende deel zal in 2005 worden gecorrigeerd.

In de voortgangsrapportage wordt niet afzonderlijk gerapporteerd over de mate waarin gebruik is gemaakt van de post onvoorzien. Deze post maakt onderdeel uit van het planstudiebudget en betreft 10% van dit budget. Binnen de projectorganisatie wordt in voldoende mate bewaakt in hoeverre gebruik is gemaakt van de post onvoorzien.

Daarnaast is in voldoende mate bewaakt dat één alternatief is ontwikkeld dat past binnen het beschikbare gestelde budget. Het in de begroting opgenomen budget ligt ten grondslag aan het in tabel 7 opgenomen budget. De kostenraming van het voorkeursalternatief bedraagt E 2,2 miljard. Bij deze raming wordt uitgegaan van een bandbreedte cq. onzekerheidsmarge van +/- 45%. Deze bandbreedte is berekend met een betrouwbaarheid van 68%. Naast audits op de methodiek voert een externe auditor ook regelmatig inhoudelijke toetsen uit op de opgestelde ramingen en de mutaties hierop. De conclusie van deze toetsen is dat de kostenramingen (inclusief de waardering van de risico's) en de berekende bandbreedtes passend zijn voor de fase waarin het project verkeert. Hierbij wordt een voorbehoud bij de gehanteerde bandbreedtes gemaakt, namelijk de invloed van eventuele wijzigingen in de hoeveelheden.
Voorts is door de externe auditor geconstateerd dat de onderbouwing van de kostenraming op maatregelniveau is verbeterd.

In het planstudiegebied wordt voor een aantal projecten reeds een planstudie uitgevoerd. Deze projecten dragen mogelijk bij aan het realiseren van de veiligheidsdoelstelling. Afhankelijk van een per project te nemen uitvoeringsbesluit kunnen de uitvoeringskosten van deze zogenaamde lopende projecten ten laste van het beschikbare uitvoeringsbudget komen.

Risicoparagraaf

In 2004 hebben risicoworkshops plaats gevonden. Hierbij is het risicoregister geactualiseerd op basis van de nieuwste inzichten. Daarnaast is aandacht besteed aan het formuleren van beheersmaatregelen om de risico's te kunnen mitigeren.
Een externe auditor heeft de mutaties in het risicoregister beoordeeld. Hieruit zijn geen wezenlijke tekortkomingen naar voren gekomen. In 2004 is een nieuwe categorie aan het risicoregister toegevoegd, namelijk "bestuurlijke keuzes". Deze risico's zijn gekwantificeerd en bedragen volgens de 5e voortgangsrapportage E 159 miljoen op basis van de waardering volgens kans x gevolg. Dit bedrag maakt onderdeel uit van de raming van E
2,2 miljard voor het voorkeursalternatief. Tijdens de in februari gehouden risicoworkshop zijn de risico's geactualiseerd. Op basis hiervan bedraagt de omvang van de bestuurlijke risico's E 177 miljoen. Wij hebben vastgesteld dat de risico's, voor zover mogelijk, op een adequate wijze zijn gekwantificeerd. Daarnaast worden zij regelmatig geactualiseerd en beoordeeld.
Voorts hebben wij geconstateerd dat de belangrijkste informatie in de kwartaalrapportage consistent is met de voortgangsrapportage.

Projectorganisatie

In de voortgangsrapportage wordt niet gerapporteerd over aspecten ten aanzien van de projectorganisatie.

Overige informatie

In de gesloten bestuursovereenkomst voor het uitvoeren van de planstudie van het project Overdiepse Polder wordt de mogelijkheid geboden om anticiperende grondaankopen te verrichten. Wij zijn van mening dat het niet wenselijk is om anticiperende grondaankopen te verrichten terwijl de planstudie voor het desbetreffende project nog niet is afgerond.

De overige informatie in de voortgangsrapportage hebben wij, voorzover relevant voor ons onderzoek, op aannemelijkheid beoordeeld. Hierbij zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen.

Wij zijn gaarne bereid een en ander nader toe te lichten.

Den Haag, 5 april 2005

DEPARTEMENTALE AUDITDIENST
MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT

H. Varenbrink RA

Bijlage

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Voortgangsrapportage 5 Ruimte voor de Rivier