Nationaal Dubo Centrum

dinsdag 5 april 2005

Woningverbetering milieuvriendelijker dan sloop en nieuwbouw

Renovatie is minder schadelijk voor het milieu dan sloop gevolgd door nieuwbouw. De vernieuwing van de naoorlogse woningvoorraad biedt daarom uitgelezen kansen om de milieuprestatie van de Nederlandse woningen verder te verbeteren. Dit concludeert Gerda Klunder van het Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft) in haar promotieonderzoek.

Besparing op materiaal en sloopafval
Promovenda Gerda Klunder deed onderzoek naar de milieuwinst van zowel duurzame nieuwbouw als ingrepen in de woningvoorraad. Met een nieuw ontwikkelde methode toont zij aan dat renovatie van de woningvoorraad minder milieueffecten veroorzaakt dan sloop gevolgd door nieuwbouw. De milieuwinst van duurzame nieuwbouw is op de korte termijn beperkt. Woningverbetering in het kader van de stedelijke vernieuwing biedt dan ook een prima perspectief om de milieueffecten van bestaande woningen te verminderen. Twee casestudies naar herdifferentiatie van de woningvoorraad (Morgenstond Midden in Den Haag en Poptahof in Delft) illustreren deze conclusie. Transformatie van de woningvoorraad levert ten opzichte van nieuwbouw enorme besparingen op in het materiaalgebruik en de hoeveelheid sloopafval.

Milieueffecten
Het is echter wel belangrijk om niet alleen naar hoeveelheden in materiaalgebruik of sloopafval te kijken, maar ook naar de milieueffecten daarvan, zoals uitputting, broeikaseffect en verzuring. Het blijkt namelijk dat de bouwdelen die relatief milieubelastend zijn, veelal flink moeten worden aangepakt bij woningtransformatie. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gevels, die in Poptahof geheel vervangen zouden moeten worden, en voor de installaties, die bijna altijd geheel aan vernieuwing toe zijn. De bestaande instrumenten voor het kwantificeren van de milieuwinst van duurzaam bouwen, zijn uitsluitend van toepassing op nieuwbouw. Om de milieueffecten van ingrepen in de bestaande woningvoorraad te kunnen kwantificeren en vergelijken, is daarom een nieuwe methode ontwikkeld, met het instrument Eco-Quantum als uitgangspunt. Dat instrument is gebaseerd op de levenscyclusanalyse (LCA).

Aanbevelingen
De onderzoeker doet een aantal aanbevelingen voor de praktijk. Zij constateert allereerst dat er aan LCA van gebouwen veel haken en ogen zitten. Dat komt door de zeer lange levensduur en de grote complexiteit van gebouwen. Zij vindt het daarom niet verstandig om daarop de Bouwbesluiteisen aan het materiaalgebruik te baseren. Omdat gemeenten wel uit de voeten kunnen met prestatieafspraken over materiaal-, energie- en watergebruik, zou de overheid wel gemeentelijke eisen voor duurzaam bouwen moeten toestaan. Specifieke aandacht voor de woningvoorraad blijft essentieel. Klunder vindt het dan ook jammer dat duurzaamheid sinds 1 januari 2005 geen afrekenbaar prestatieveld meer is voor de gemeentelijke plannen in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Bouwpartijen kunnen de verkoop van duurzame woningen stimuleren door de voordelen van duurzaam bouwen te vatten in een lagere energierekening, meer comfort en een betere gezondheidskwaliteit. Het realiseren van milieuwinst in de woningvoorraad is primair een verantwoordelijkheid van woningbeheerders. Zij moeten meer energie steken in de afweging tussen woningverbetering of sloop met vervangende nieuwbouw. Duurzame stedelijke vernieuwing vraagt om creatieve oplossingen.