Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 20042005
29 435 Nota Ruimte
Nr. 153
Brief van de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 12 april 2005
1. Inleiding
Recentelijk is door de Tweede Kamer gestemd over de ingediende moties
met betrekking tot de Nota Ruimte. Hierop aansluitend heb ik de Nota
Ruimte aangepast, samen met de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, de Minister en de Staatssecretaris van Verkeer en Water-
staat en de Staatssecretaris van Economische Zaken. Bij dezen bied ik u,
mede namens hen, de aangepaste nota («deel 3A») aan.
In deze aangepaste nota heb ik de aangenomen moties verwerkt en recht
gedaan aan de in het debat gedane toezeggingen. Elke aangenomen
motie is gehonoreerd. Het kabinet heeft niet één motie naast zich neerge-
legd. Tevens heb ik de eerder in de nota van verbetering aan u gemelde
errata (TK 29 435, nr. 11) gecorrigeerd en een aantal benodigde wijzi-
gingen naar aanleiding van de kamerbehandeling van zowel de Nota
Pieken in de Delta als de Agenda Vitaal Platteland in lijn met de brief (TK
29 435, nr. 15) die ik u hierover stuurde, verwerkt. In deze brief geef ik per
aangenomen motie en per gedane toezegging aan in welke paragraaf de
wijziging is doorgevoerd. Tevens heb ik, zo nodig, de wijze van verwerking
met een korte beschrijving toegelicht.
Het overzicht van gehanteerde doelen dat als bijlage 1 in de Nota Ruimte
was opgenomen, is, in lijn met de wijzigingen van de nota, aangepast en
als bijlage in dit deel 3A opgenomen. De nota van verantwoording, die als
bijlage 2 in deel 3 van de Nota Ruimte was opgenomen, lichtte de wijzi-
gingen ten opzichte van de eerdere beleidsvoornemens toe. Inspraak,
overleg en advies in het kader van «PKB-deel 2» van de eerdere Vijfde
Nota Ruimtelijke Ordening en het Tweede Structuurschema Groene
Ruimte, waren aanleiding voor deze aanpassingen. Voor dit deel 3A is
deze verantwoording niet meer relevant. Deze bijlage is dan ook komen te
vervallen.
KST85756
0405tkkst29435-153
ISSN 0921 - 7371
Sdu Uitgevers
's-Gravenhage 2005 Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 1
Bij de uitvoering van de Nota Ruimte en de in dat kader uit te voeren
acties, zal het kabinet vanzelfsprekend uitgaan van het beleid zoals dat na
de kamerbehandeling geldt. Deze aanpassingen zullen ook worden
verwerkt in de geactualiseerde Uitvoeringsagenda Ruimte, die ik u, zoals
eerder aangekondigd, in 2006 zal aanbieden. Voor alle duidelijkheid wijs ik
er verder nog op dat ik de Nota Ruimte alleen heb gewijzigd naar aanlei-
ding van aangenomen moties, gedane toezeggingen en de eerder aan u
aangegeven errata. Alleen wanneer daartoe dwingende juridische
redenen bestaan, is de inhoud van de nota aan de actualiteit aangepast.
Dit is alleen het geval bij de Exclusieve Economische Zone (EEZ) (TK
29 575, nr. 5) en bij de 20 Ke-contour die is aangepast naar aanleiding van
het herstel van de invoerfout (TK 26 959, nr. 83). Verder heb ik de
plaatsaanduiding «Legmeerpolder» in lijn gebracht met de vermelding
van dit gebied in het vigerende streekplan Noord-Holland Zuid.
2. Verwerking van de aangenomen moties
Motie 36 over het hoofddoel van het ruimtelijk beleid
De motietekst is overgenomen in de eerste alinea van paragraaf 1.2.
Motie 47 over de voor natuur relevante beïnvloedingsgebieden
De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.2, in de vijfde alinea.
Tevens is overal waar in de Nota Ruimte stond «in beïnvloedingsgebieden
van hydrologisch kwetsbare delen van de EHS» vervangen door: «in de
nabijheid van hydrologisch kwetsbare delen van de EHS». Met de verwer-
king van deze motie is tevens recht gedaan aan motie 29 576, nr. 4, inge-
diend bij de behandeling van de Agenda Vitaal Platteland.
Motie 61 over belemmering van grensoverschrijdende samenwerking
Zowel tijdens het debat over de Nota Ruimte als in de brief van 4 februari
(TK 29 435, nr. 104) heb ik aangegeven deze motie als een ondersteuning
van het beleid te zien. De gevraagde inventarisatie van grensoverschrij-
dende knelpunten bestaat al tussen Nederland en Vlaanderen en zal
worden opgesteld voor de Duitse deelstaten Nedersaksen en Noordrijn-
land-Westfalen. Vervolgens zal het kabinet deze inventarisaties op hun
ruimtelijke aspecten beoordelen en zich ervoor inzetten deze zo goed
mogelijk te gebruiken, gericht op die punten die bijvoorbeeld binnen het
kader van Europese richtlijnen voor beide zijden van de grens van toepas-
sing zijn.
Motie 68 over een extra stimulans voor de medewerking aan
gebiedsplannen
De motietekst is overgenomen in paragraaf 1.4.7, als een nieuwe laatste
alinea.
Motie 72 over herijking van de integrale beleidsvisie IJsselmeergebied
Hetgeen in de motie wordt gevraagd, is opgenomen in paragraaf 4.6.4.7
als tweede alinea.
Motie 78 over ondergrondse leidingen die waterkeringen doorsnijden
De motietekst is overgenomen in paragraaf 4.8.4 als eerste alinea. In lijn
met mijn opmerkingen in de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104)
heb ik dit laten volgen door een toelichtende zin.
Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 2
Motie 79 over omzetting c.q. toevoeging van een geel gearceerde
PKB-tekst in de Nota Ruimte
De motietekst is overgenomen in paragraaf 1.4.4 als nieuwe vierde alinea
en in paragraaf 3.3.5.1 in de tweede alinea.
Motie 80 over wijziging van een bestaande geel gearceerde PKB-tekst uit
de Nota Ruimte
De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.2 in de vijfde alinea.
Motie 99 over water als integraal onderdeel van de ruimtelijke ordening
De motie is overgenomen in paragraaf 2.3.2.8 in de tweede alinea zijn de
gevraagde passages gemarkeerd als PKB-tekst.
Motie 106 over ruimtelijke ordening op de Noordzee
In het debat is reeds aangegeven dat de motie het beleid van het kabinet
ondersteunt. Het kabinet zal zich ingevolge deze motie in de betrokken
internationale gremia blijven inspannen om te komen tot versterking van
integratie en afstemming van ruimtelijke ordening op de Noordzee. Voor
de komende Noordzeeministersconferentie, die in april 2006 in Gothen-
burg (Zweden) wordt gehouden, is afgesproken het aantal onderwerpen
beperkt te houden tot visserij en scheepvaart. Desondanks zal de regering,
gezien het in de motie vervatte verzoek, voorstellen doen om de ruimte-
lijke aspecten alsnog op de agenda te plaatsen. Het reeds eerder in de
Nota Ruimte aangekondigde Integraal Beheerplan Noordzee 2015, dat
volgens de huidige planning medio dit jaar zal worden gepubliceerd, dient
hierbij als voorbeeld.
Motie 107 over jurisprudentie inzake de Habitatrichtlijn
In het debat is reeds aangegeven dat de motie een ondersteuning van het
beleid is. Het kabinet zal, conform de motie, in overleg met onder meer de
Europese Commissie en maatschappelijke organisaties meer helderheid
trachten te krijgen over de interpretatie en marges van de in de motie
genoemde begrippen betreffende de Vogel- en Habitatrichtlijn. Hiervoor is
een interdepartementale werkgroep onder leiding van LNV van start
gegaan en zijn inmiddels een aantal korte onderzoeksopdrachten uitgezet.
De eerste resultaten zullen nog voor de zomer aan u worden aangeboden.
Motie 112 over voorlichting inzake Vogel- en Habitatrichtlijngebieden
Het kabinet heeft in de brief van 25 februari (TK 29 435, nr. 137) reeds
aangegeven dat het de motie als een ondersteuning van het beleid ziet. Zij
vindt communicatie over de Vogel- en Habitatrichtlijn van groot belang.
Door onder meer een helpdesk op te zetten, Natuurateliers te organiseren
(waarmee met het veld praktijkcasussen worden aangepakt) en
voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren, worden alle betrokkenen,
waaronder de medeoverheden, geïnformeerd over de juiste toepassing
van de Vogel- en Habitatrichtlijn.
Motie 113 (was 17) over de effecten van het nieuwe ruimtelijk beleid
Deze motie benadrukt nog eens het belang van rapportages over en moni-
toring van de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland en
de effecten van nieuw beleid. Aangezien dit reeds in hoofdstuk 1 van de
Nota Ruimte (en eveneens in de bijbehorende uitvoeringsagenda) was
opgenomen, leidt deze motie niet tot een tekstuele wijziging.
Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 3
Motie 115 (was 25) over een Europees proefproject
In grensregio's is ruimtelijk beleid steeds meer een grensoverschrijdende
aangelegenheid. In Zuid-Limburg is dit voor Nederland het meest evident.
Grensoverschrijdende samenwerking kan worden bemoeilijkt door de
verschillen in beleidskaders en wet- en regelgeving tussen de verschil-
lende landen. Het kabinet zal, ingevolge deze motie, in deze regio komen
tot een Europees proefproject om aldus te bezien welke de belemme-
ringen zijn, waar tot harmonisatie kan worden gekomen of waar door
middel van bijzondere afspraken de samenwerking kan worden vereen-
voudigd. Door dit project op de Europese agenda de status van een grens-
overschrijdend proefproject te geven wordt een impuls gegeven aan de
discussie op Europees niveau over grensoverschrijdende ruimtelijk-
economische samenwerking.
Motie 116 (was 34) over ruimte voor sport en recreatie
Hetgeen in de motie aan de regering wordt gevraagd is opgenomen in
paragraaf 2.1.5 in de tweede en de laatste zin van de eerste alinea, in
paragraaf 2.3.2.7 in de eerste , de zesde en de zevende zin van de eerste
alinea, in de eerste zin van de tweede alinea als PKB-tekst en in eerste ,
de derde en de vierde zin van de derde alinea. Zoals reeds in het debat
toegezegd, zal ik na vaststelling van de Nota Ruimte het initiatief nemen
tot een gesprek hierover met het NOC*NSF.
Motie 117 (was 35) over een schaalsprong van Almere
De motietekst is overgenomen in paragraaf 4.2.5.2 onder het kopje Almere
onderaan de vierde alinea. Tevens is de tekst aangepast conform de in het
debat gedane toezegging. Uit de tekst blijkt nu nog duidelijker dat het
kabinet zowel de hoge als de lage groeivariant, net als het midden-
scenario, als serieuze opties beschouwt.
Motie 118 (was 38) over regionale afstemming inzake woningbouw en
bedrijventerreinen
De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.3.2.2 in de tweede alinea.
Motie 119 (was 42) over financiële steun aan stedelijke
samenwerkingsverbanden
De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.2.2.1 als tweede zin van de
vierde alinea.
Motie 120 (was 43) over ontsluiting van nieuwe woon- en werklocaties
De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.3.2.5, als PKB-tekst in
aansluiting op de eerste twee zinnen. Passend bij de gedecentraliseerde
BDU-middelen voor verkeer en vervoer, is de verantwoordelijkheid voor
de ontsluiting van nieuwe woon- en werklocaties gedecentraliseerd naar
de medeoverheden. Met de decentralisatie van deze middelen hebben ze
hiervoor ook in principe de financiële middelen in handen. De tekst is
echter niet één-op-één gekoppeld aan de verstedelijkingsafspraken
(waartoe de motie oproept), aangezien die intussen niet meer als zodanig
bestaan, maar meer sectoraal gericht zijn op woningbouwproductie. Deze
«woningbouwafspraken» met twintig stedelijke regio's zijn overigens
intussen vrijwel alle ondertekend. Met de toevoeging dat er «indien nodig,
harde aanvullende afspraken gemaakt zullen worden» is naar mijn
mening recht gedaan aan de portee van het laatste deel van de motie. Dit
is met name van belang voor het geval de vereiste infrastructurele
Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 4
projecten dusdanig duur zijn, dat deze redelijkerwijs niet volledig uit de
BDU-middelen gefinancierd kunnen worden.
Motie 121 (was 44) over het nieuwe locatiebeleid voor bedrijven
Deze motie is verwerkt, maar heeft in aansluiting op de toezegging tijdens
het debat Nota Ruimte een andere plek gekregen in de Nota Ruimte. In
paragraaf 2.3.2.6 is deze uitspraak als PKB-tekst in de vierde alinea als
derde, vierde en vijfde zin opgenomen. Tevens is tabel 1.4.9.2 in hoofdstuk
1 hierop aangepast. Naar aanleiding van de wijzigingen in de PKB-tekst
van paragraaf 2.3.2.6., is ook de inleidende paragraaf overeenkomstig de
toezegging in de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104) aangepast.
Motie 122 (was 48) over clustering van bedrijven binnen
landbouwontwikkelingsgebieden
De motietekst is overgenomen. Paragraaf 3.4.6.2 is geheel geschrapt.
Tevens is de tabel in paragraaf 1.3.4.2 en de tabel 1.4.9.4 dienovereenkom-
stig aangepast. In paragraaf 3.4.6.1 in de vierde zin van de derde alinea is
het woord «landbouwontwikkelings» geschrapt. Tot slot vraagt de motie
om aanpassing van de nota van verantwoording. Aangezien deze nota
geen onderdeel uitmaakt van dit deel 3A van de Nota Ruimte, is deze
aanpassing niet meer aan de orde. Zie ook de passage daarover in inlei-
ding van deze brief.
Motie 126 (was 54) over direct aan de 20 Ke-contour gelegen gebieden
De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.2.5.2. in de eerste zin van de
vierde alinea en in de zesde alinea in de tweede en de derde zin. In deze
paragraaf is eveneens recht gedaan aan het belang dat de gemeenten de
(toekomstige) bewoners informeren over de te verwachten geluidhinder
in relatie tot Schiphol.
Motie 127 (was 56) over verstedelijking van vliegkamp Valkenburg
De vijfde alinea van paragraaf 4.2.5.3. is conform de motie geheel
vervangen.
Motie 128 (was 58) over de EHS-saldobenadering
De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.4, in de derde alinea. En in
paragraaf 3.3.5.4 in de eerste en in de derde alinea.
Motie 130 (was 67) over bestaande en nieuwe volkstuincomplexen
De motie is verwerkt in de tweede alinea van paragraaf 2.3.2.7, als
PKB-tekst in de eerste zin en de tweede zin van de tweede alinea. Met
deze beleidstekst wordt aan gemeenten gevraagd om zowel bestaande
volkstuinen te handhaven of op te waarderen als om ruimte te reserveren
voor nieuwe complexen. Verder is paragraaf 2.1.5 in de laatste zin van de
eerste alinea hierop aangepast.
Motie 131 (was 69) over een zeewaartse kustverbreding in Zuid-Holland
De motietekst is overgenomen als PKB-tekst in paragraaf 4.3.3 in de vorm
van een nieuwe vierde alinea. Bovendien is op kaart 4 de betreffende
ruimtelijke reservering aangegeven. Tevens wordt er naar verwezen in
paragraaf 4.2.5.3.
Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 5
Motie 133 (was 83) over een wijziging in de PKB-tekst inzake
kwaliteitsborging van nationale landschappen
De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.5.1 in de tweede alinea.
Voorts verzoekt de motie om voor medio 2006 een eerste rapportage aan
de Tweede Kamer voor te leggen. Reeds in het debat heeft het kabinet
aangegeven de motie over te zullen nemen. De gevraagde rapportage,
met daarin de ervaringen met de kwaliteitsborging, kunt u medio 2006
tegemoet zien.
Motie 140 (was 123, was 49) over borging van natuur- en landschappelijke
waarden
De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.2 in de tweede alinea.
Verder is in paragraaf 3.3.4 aan het einde van de eerste alinea een drietal
zinnen toegevoegd. Met de verwerking van deze motie is tevens recht
gedaan aan motie 29 576, nr. 5, ingediend bij de behandeling van de
Agenda Vitaal Platteland.
Motie 141 (was 124, was 50) over transformatie van rijksbufferzones
De motietekst is overgenomen in paragraaf 2.2.3.5. De titel van de para-
graaf is aangepast en er is een nieuwe vierde alinea als PKB-tekst inge-
voegd. Over hetgeen in de motie gevraagd wordt ten aanzien van de
huisvestingswet is zowel in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) als
in het debat aangegeven dat dit wordt meegenomen in de kaderbrief over
de nieuwe huisvestingswet. Dit is daarom als toelichtende tekst als vijfde
alinea in paragraaf 2.2.3.5 opgenomen. Verder is de eerste zin van de
zesde alinea van paragraaf 2.2.3.5 geschrapt evenals het woord voormalig
in de derde zin. Paragaaf 4.2.7 is geheel geschrapt en tot slot zijn de rijks-
bufferzones opgenomen in PKB-kaart 2 en PKB-kaart 9.
Motie 142 (was 125, was 51) over robuuste ecologische verbindingen
De motietekst is overgenomen in paragraaf 3.3.3. Deze paragraaf is op
verschillende plekken in lijn gebracht met de motie. De tweede en de
derde alinea zijn bijvoorbeeld samengevoegd, de zesde en zevende zijn
geheel geschrapt en de legenda van PKB-kaart 5 is aangepast. Aan de
oproep in de motie om voor de zomer van 2005 tot een gezamenlijk
besluit te komen, wordt momenteel onverwijld invulling gegeven. Over de
uitkomst hiervan zal het kabinet u zo spoedig mogelijk informeren.
Motie 146 (was 132, was 70) over overname van beleidsuitspraken van de
Nota Ruimte in (ruimtelijke) plannen
Het kabinet ziet als een logische stap om uitvoeringsafspraken te maken
met de provincies, de WGR-plusregio's en de gemeenten na de vaststel-
ling van de Nota Ruimte. In lijn met deze motie zal dit in de volgende
Uitvoeringsagenda Nota Ruimte worden aangepast. Deze geactualiseerde
agenda zal in 2006 aan u worden aangeboden.
Motie 6 Pieken in de Delta (TK 29 697, nr. 6) over economische
kerngebieden
In de brief van 24 december 2004 (TK 29 435, nr. 15) heb ik reeds aange-
geven hoe de Nota Ruimte hierop zal worden aangepast. Ingevolge deze
motie is paragraaf 2.2.2.1 aangepast en bevat paragraaf 2.2.2.2 een
nieuwe vijfde alinea.
Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 6
Motie 7 Agenda Vitaal Platteland (TK 29 576, nr. 7) over ruimte voor
intensieve landbouw in nationale landschappen
In de brief van 24 december 2004 (TK 29 435, nr. 15) is reeds aangegeven
dat deze motie in paragraaf 3.4.3 van de Nota Ruimte verwerkt zou
worden. Daarom is aan de vierde zin van de tweede alinea een tweede
zinsnede toegevoegd, en aan het einde van de achtste alinea van dezelfde
paragraaf een nieuwe zin toegevoegd.
3. Toezeggingen en overige aanpassingen
3.1 SER-ladder
Ingevolge de in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) gedane toezeg-
ging is paragraaf 2.3.2.3 aangepast. Aan deze paragraaf is een geheel
nieuwe vierde alinea toegevoegd. Verder is in paragraaf 2.3.2.4 in de
eerste alinea een verwijzing naar de SER-ladder opgenomen, evenals in
de op één na laatste alinea van paragraaf 2.3.2.6.
3.2. Zuiderzeelijn
In de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) heeft het kabinet aangegeven
aan de tekst over de Zuiderzeelijn in de Nota Ruimte een verduidelijking
toe te voegen dat de procedure afhankelijk is van besluitvorming over de
resultaten van de Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten (TCI) én de
procedurele passages in de Nota Ruimte te ontdoen van de PKB-status.
Deze toezegging is verwoord in paragraaf 2.2.4.2 in de tiende en volgende
alinea's. De tekst over de te volgen procedure voor de Zuiderzeelijn is in
lijn gebracht met de kabinetsreactie op de resultaten van de TCI waarover
de Tweede Kamer op 22 maart jongstleden is geïnformeerd. In de Nota
Ruimte tekst blijft de ambitie om een snelle OV-verbinding tussen
AmsterdamGroningen te realiseren uitgangspunt. Over het project wordt
in de komende periode een hernieuwde, geactualiseerde nut- en
noodzaakdiscussie gevoerd op basis van een structuurvisie. De teksten
over de Zuiderzeelijn in de Nota Ruimte hebben geen PKB-status aange-
zien de ruimtelijke reservering van de Zuiderzeelijn in de Nota Mobiliteit
PKB deel 3 zal worden opgenomen. In de tekst in de Nota Ruimte is voorts
recht gedaan aan de eerder in de Tweede Kamer aangenomen motie-
Hofstra (TK 27 658, nr. 15). Naar aanleiding van deze motie is de tabel in
paragraaf 1.3.5.1 eveneens aangepast.
3.3 Bundeling van verstedelijking
De gedane toezegging is verwerkt in paragraaf 1.4.7. (grondbeleid), door
aan de zevende alinea aan het einde twee nieuwe zinnen toe te voegen.
Tevens is in paragraaf 2.3.2.6 (locatiebeleid voor bedrijven en voorzie-
ningen) de derde bullit van de derde alinea aangepast en een nieuwe
bullit aan de vierde alinea toegevoegd. Het onderdeel «intensief ruimte-
gebruik» komt als «zorgvuldig ruimtegebruik» terug in paragraaf 2.3.2.6
en in paragraaf 2.3.2.3 in de derde alinea. Verder is in paragraaf 2.3.2.1. in
de eerste zin toegevoegd «(inclusief glastuinbouw)». De gevraagde
aandacht voor recreatief groen op loop- en fietsafstand is terug te vinden
in paragraaf 2.1.5 in de laatste zin en in paragraaf 2.3.2.7. in eerste en
tweede zin van de tweede alinea. Verder is aan paragraaf 3.4.6 een vijfde
alinea toegevoegd en aan de tweede alinea van paragraaf 3.4.6.3 een
nieuwe laatste zin. Tot slot is naar aanleiding van deze toezegging de
toepassing van de lagenbenadering opgenomen als tweede zin in para-
graaf 2.1.7.
Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 7
3.4 Landschap en recreatie
De toezegging om met name basiskwaliteit in het buitengebied nader te
expliciteren, is uitgewerkt in paragraaf 3.1. De laatste zin van de tweede
alinea is gewijzigd, aan de eerste alinea van paragraaf 3.4.4 is een nieuwe
zin toegevoegd en in paragraaf 3.4.5.4 is in de laatste als PKB gemar-
keerde alinea de eerste zin gewijzigd.
3.5 Water als ordenend principe
Zowel in het debat als in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) is door
het kabinet aangegeven meer aandacht voor water bij locatiekeuzes te
ondersteunen. De Nota Ruimte is, naar aanleiding van deze toezegging, in
paragraaf 2.3.2.8 aangepast.
3.6 Hoeksche Waard
Zowel in het debat als in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) is het
kabinet uitgebreid ingegaan op de Hoeksche Waard. De gedane toezeg-
gingen over de Hoeksche Waard zijn integraal als PKB-tekst opgenomen in
een geheel nieuwe paragraaf 4.2.7. De Hoeksche Waard is in de nota (in
paragraaf 3.4.3) opgenomen als nationaal landschap, met toevoeging van
de bijbehorende kernkwaliteiten, en weergegeven op PKB-kaart 7. Verder
is de tekst van paragraaf 2.2.5.3 tweede alinea, van paragraaf 2.2.6 vierde
alinea en van paragraaf 4.2.4.1., tweede alinea met de gedane toezeg-
gingen in overeenstemming gebracht. Tevens is steeds een verwijzing
opgenomen naar paragraaf 4.2.7.
3.7 Bloemendalerpolder en KNSF-terrein
Zowel in het debat als in de brief van 4 februari (TK 29 435, nr. 104) is
toegezegd nadere voorwaarden te stellen aan de bebouwing van de
Bloemendalerpolder en het KNSF-terrein. De tekst van paragraaf 4.2.5.2 is
hierop aangepast.
3.8 Rijnenburg
Bij de behandeling van de Nota Ruimte heeft het kabinet aangegeven om
bij de beoordeling van de relevante decentrale plannen kritisch toe te zien
op de waterproblematiek en de ontsluiting van Rijnenburg. Dit is in de
Nota Ruimte verwerkt in paragraaf 4.2.5.4, door toevoeging van een
laatste zin aan de PKB-tekst in de derde alinea.
3.9 Schrappen van het nationaal landschap Westergo
In het debat over de Nota Ruimte heeft het kabinet toegezegd Westergo
als nationaal landschap te zullen schrappen uit de Nota Ruimte. Westergo
is daarom niet langer in paragraaf 3.4.3 opgenomen en niet langer aange-
geven op PKB-kaart 7.
3.10 Bosaanplant bij steden
Bij de behandeling van de Nota Ruimte is toegezegd om, als optie,
bosaanplant bij steden een plek te geven in de nota. Bosaanplant kan
namelijk een stevige natuurlijke buffer vormen tegen mogelijk ter plekke
ongewenste verstedelijking. Dit is verwoord in de op één na laatste zin
van de eerste alinea van paragraaf 2.3.2.7.
Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 8
3.11 Hardheidsclausule bij een negatief migratiesaldo in nationale
landschappen
Bij de behandeling van de Nota Ruimte heeft het kabinet aangegeven een
hardheidsclausule op te nemen voor die nationale landschappen die een
substantieel negatief migratiesaldo hebben. Deze toezegging is in
PKB-tekst verwoord in paragraaf 2.3.2.2 als een nieuwe derde alinea. En
tevens in paragraaf 3.4.3 in het midden van de tweede alinea als «In natio-
nale landschappen ... t/m ... voor voorzieningen in het nationale land-
schap».
3.12 Informeren van bewoners rond Schiphol
In de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104) is door het kabinet
aangegeven dat het belangrijk is dat gemeenten (toekomstige) bewoners
rond Schiphol informeren over te verwachten geluidshinder. In lijn
hiermee is aan de vijfde alinea van paragraaf 2.2.5.2 van de Nota Ruimte
een tweetal zinnen toegevoegd.
3.13 Zwolle
Tijdens het debat over de Nota Ruimte heeft het kabinet aangegeven de
stad Zwolle op dezelfde wijze in de Nota Ruimte op te nemen als
Leeuwarden. Daarop is de laatste zin van paragraaf 2.2.2.2 aangepast.
3.14 Schrappen van de externe werking van de Ecologische
Hoofdstructuur
In de brief van 3 december 2004 (TK 29 576, nr. 12) is toegezegd de Nota
Ruimte te zullen aanpassen opdat het «nee, tenzij-regime» niet meer van
kracht is in gebieden in de nabijheid van de EHS, voor zover die niet
vallen onder de Vogel- en Habitatrichtlijn, dan wel de Natuurbescher-
mingswet. Op basis hiervan is in paragraaf 3.3.5.1 «en in de nabijheid
van» in de eerste zin van de eerste alinea geschrapt.
3.15 Toegankelijkheid groene ruimte
Conform de toezegging in de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104)
zijn de tweede en de derde zin van de eerste alinea van paragraaf 3.4.5.4.
als PKB-tekst gemarkeerd.
3.16 Onteigening bij natuurcompensatie
In de brief van 4 februari 2005 (TK 29 435, nr. 104) is aangegeven dat de
Nota Ruimte op het punt van onteigening bij natuurcompensatie verdui-
delijk zal worden. Dit is gedaan door in paragraaf 3.3.5.3 in de eerste
alinea aan het einde van de eerste bullit een zin toe te voegen en door in
de derde bullit de laatste zin te schrappen.
3.17 Exclusieve Economische Zone (EEZ)
In paragraaf 4.8.3.1 zijn de eerste twee zinnen van de derde vette gegeelde
tekst geschrapt en vervangen door:
«In de EEZ geschiedt vergunningverlening voor windturbineparken op
basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) en de op 31 decem-
ber 2004 in werking getreden Beleidsregels inzake toepassing Wbr op
installaties in de exclusieve economische zone.»
Hiermee is de uitspraak waarmee vergunningverlening voor offshore
windturbineparken afhankelijk wordt gemaakt van een «gebieds-
toestemming» geschrapt. Zoals in de brief (TK 29 575, nr. 5) aan de
Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 9
Tweede Kamer is meegedeeld, heeft het kabinet van de hiervoor beno-
digde wetgeving afgezien. In plaats hiervan zijn de Beleidsregels inzake
toepassing Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de Exclu-
sieve Economische Zone gewijzigd en eind 2004 van kracht geworden.
Jurisprudentie wijst uit dat deze alleen goed kunnen werken indien er
geen met die regels strijdige PKB-uitspraak van kracht is.
4. Slot
Naar aanleiding van de kamerbehandeling heb ik de Nota Ruimte aange-
past. In deze brief heb ik de wijzigingen kort toegelicht. Aansluitend op de
goede en uitvoerige gedachtewisseling in de verschillende kamerdebatten
en de daarin gedane toezeggingen, is een aantal moties aangenomen.
Deze moties, alsmede de toezeggingen, hebben ertoe geleid dat de nota is
aangescherpt en verhelderd. Gelijktijdig is daarmee een breed draagvlak
voor het nationaal ruimtelijk beleid van dit kabinet gecreëerd. Dit draag-
vlak vormt een stevige basis voor de implementatie en uitvoering van de
Nota Ruimte. De Nota Ruimte biedt nu, naar mijn overtuiging, een nog
beter uitgebalanceerd nationaal ruimtelijk beleid dan voorafgaand aan de
kamerbehandeling. Alle partijen die bij de uitvoering van dit beleid
betrokken zijn, kunnen hiermee de komende jaren goed uit de voeten.
Ik vertrouw erop dat u, met dit begeleidende schrijven, de aangepaste
Nota Ruimte («deel 3A») op korte termijn kunt agenderen voor de eind-
stemming, zodat afronding van de PKB-procedure daadwerkelijk in zicht
komt. De tijd is wat mij betreft gekomen om de aandacht te verschuiven
naar de uitvoering van het beleid.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S. M. Dekker
Tweede Kamer, vergaderjaar 20042005, 29 435, nr. 153 10