Gemeente Rotterdam

Onderzoek Overlast op en rondom Rotterdam CS Meting januari 2005

maart 2005
een onderzoek in opdracht van de Stadsmarinier Centrum, gemeente Rotterdam

Overlast op en rondom Rotterdam CS, meting januari 2005 1

Aanleiding voor het onderzoek
Het Centraal Station vormt één van de hot spot gebieden voor het veiligheidsbeleid van de ge- meente Rotterdam. Vanaf 1 februari 2003 is hier een actie gestart om de overlast blijvend terug te dringen. Dit Handhavingsarrangement berust op samenwerking van de politiedistricten Centrum en Noord, Spoorwegpolitie, Dienst Stadstoezicht, NS en RET. Tevens zijn er op en rondom CS came- ra's opgehangen. Voorafgaand aan de start van de actie is een nulmeting uitgevoerd onder het publiek. Bureau Onderzoek Op Maat (BOOM) heeft deze nulmeting verzorgd. In juni en oktober 2003 is de meting herhaald en ook in 2004 zijn er weer drie metingen uitgevoerd. Voor 2005 zijn er ook drie metingen gepland. In deze rapportage rapporteren wij over de resultaten van de meting van januari. Wij zullen deze vergelijken met de resultaten van de metingen van januari 2003 en 2004.
Doel van deze metingen is:
Inzicht bieden in de mate van overlast die door het publiek wordt ervaren en de veranderingen in de ervaren overlast in vergelijking met eerdere metin- gen.
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in publiek dat regelmatig op het Centraal Station komt en publiek dat af en toe het Centraal Station bezoekt. In deze management summary worden de re- sultaten van het onderzoek kort weergegeven. Bij deze management summary hoort een tabellen- boek waarin de uitkomsten op alle vragen zijn weergegeven. Daarbij worden vier groepen onder- scheiden: mensen die vaak, regelmatig, af en toe en weinig op het Centraal Station en omgeving komen (zie verder bij `respons' voor de definitie van deze begrippen). In deze management sum- mary wordt soms verwezen naar dit tabellenboek.
Opzet van het onderzoek
Vragenlijst
Bij de bepaling van de inhoud en de vorm van de vragen is uitgegaan van de veiligheidsmonitor, die wordt afgenomen onder bewoners in Rotterdam in het kader van de gemeentelijke veiligheids- index. Door betrokken partijen is een risicoanalyse gemaakt van het gebied, waaruit bleek dat de volgende onderwerpen in aanmerking kwamen voor de metingen: · zakkenrollerij; · lastig vallen voorbijgangers; · rondhangende junks; · beroving; · slapen; · vervuiling op het station; · bekladding; · bedelarij; · vervuiling op straat; · vernieling; · drugsgebruik; · wildplassen; · overlast van rondhangende · drugshandel; · foutief gestalde fietsen. groepen en individuen; · dronkenschap; Daarnaast zijn vragen gesteld over onveiligheidsgevoelens en wat volgens de respondenten de belangrijkste problemen zijn. Ook is in de vervolgmetingen gevraagd naar de bekendheid met en het oordeel over het cameratoezicht. Bij de meting van oktober 2004 en januari 2005 zijn enkele vragen toegevoegd over de verbouwing van het station en de omgeving en de invloed hiervan op de beleving van de veiligheid en overlast.

2 Bureau Onderzoek Op Maat

Veldwerk
Het veldwerk is op dezelfde manier opgezet als bij de eerdere metingen. In januari 2005 zijn op verschillende tijdstippen en in verschillende gebieden mensen geïnterviewd: Gebieden: Tijdstippen: · hal voorzijde Centraal Station · dinsdag en donderdag · de verschillende perrons - van 6.30 -10.30 · hal achterzijde Centraal Station - van 14.30 ­ 19.00 · perron van de metro · weekeinde: · achterzijde van Centraal Station (Proveniersplein, - vrijdag: 18.00 ­ 01.30 tramhalte) - zaterdag: 13.00 ­ 01.30 · voorzijde Centraal Station (Stationsplein, halte trams - zondag: 13.00 ­ 17.00 en bussen)
· voorzijde Centraal Station
· achterzijde Centraal Station
Respons en kenmerken van de respondenten
Er zijn bij deze meting 923 mensen geënquêteerd waarbij er iets meer vrouwen (53%) aan bod zijn gekomen. Van de ondervraagden was 45% jonger dan 25 jaar, 8% van de ondervraagden was ouder dan 55 jaar. Dit komt overeen met het beeld uit de eerdere metingen. In de onderstaande tabel is weergegeven hoe vaak de ondervraagde mensen op CS komen. Tabel 1: Frequentie bezoek Centraal Station en omgeving januari 2005 meerdere keren per week (vaak) 57% één keer per week (regelmatig) 15% één tot drie keer maand (af en toe) 16% enkele keren per jaar of minder (weinig) 12% N 923 Ruim de helft van de ondervraagden komt vaak op of in de buurt van het Centraal Station. Eén op de acht ondervraagden komt er weinig; enkele keren per jaar of nog minder. Dit komt overeen met de eerdere metingen. De belangrijkste redenen om op CS te komen zijn in de volgende tabel weergegeven.
Tabel 2: Voornaamste reden bezoek CS en omgeving, per frequentie bezoek vaak regelmatig af en toe weinig totaal werk 47% 22% 11% 9% 33% school 42% 17% 3% 0% 27% op bezoek bij familie of vrienden 5% 24% 33% 56% 19% winkelen 3% 24% 30% 12% 11% uitgaan 2% 12% 20% 21% 9% om (door)te reizen 0% 0% 0% 1% 0% andere reden 1% 1% 2% 1% 1% N 528 135 151 109 923 De voornaamste redenen om op CS te komen zijn het reizen van en naar werk (33%) of school (27%). Bij de groep respondenten die vaak op CS komen ligt dit in beide gevallen veel hoger, van

Overlast op en rondom Rotterdam CS, meting januari 2005 3

hen komt 47% op CS om naar het werk te gaan en 42% om naar school te gaan. Bij de andere groepen komen veel mensen op CS omdat zij bij familie of vrienden op bezoek gaan, om te win- kelen en om uit te gaan.
Overlast op en rond CS
Vervelende voorvallen en misdrijven
Er is de respondenten een lijst van vervelende voorvallen en misdrijven voorgelegd en gevraagd of zij denken dat deze op en rond het Centraal Station vaak voorkomen, soms of bijna nooit. In de onderstaande grafiek is per voorval weergegeven hoeveel mensen vinden dat iets vaak voorkomt. De meting van januari 2005 wordt afgezet tegen de meting van januari 2003 en 2004. Figuur 1: Vorm van overlast, percentage komt vaak voor, januari 2003, 2004 en 2005 rondhangende groepen en individuen 26% vervuiling op straat 23% bedelaars 20% rondhangende junks 19% dronkenschap 18% foutief gestalde fietsen 17% vervuiling op het station 16% gebruik van drugs in het openbaar 15% bekladding 14% wildplassen 11% slapende zwervers 10% lastig vallen voorbijgangers 10% vernieling 8% handel van drugs in het openbaar 7% beroving zonder geweld 4%
beroving met geweld 2%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% jan.03 jan. 04 jan. 05 In vergelijking met januari 2003 komt alles minder vaak voor. In vergelijking met januari 2004 ko- men de meeste voorvallen ook minder vaak voor. Dit geldt niet voor: dronkenschap, foutief gestal- de fietsen, gebruik van drugs in het openbaar, bekladding, wildplassen, vernieling, en beroving met of zonder geweld. Geen van de voorvallen komt vaker voor dan een jaar geleden. In vergelijking met de laatste meting van oktober 2004 zijn er geen veranderingen opgetreden.

4 Bureau Onderzoek Op Maat

In de onderstaande figuur is de ontwikkeling weergegeven van de zes meest voorkomende voor- vallen van januari 2003.
Figuur 2: Ontwikkeling zes meest voorkomende voorvallen januari 2003 ­ januari 2005 70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
jan.03 juni 03 okt.03 jan. 04 juni 04 okt.04 jan.05 rondhangende junks bedelaars vervuiling op straat vervuiling op het station gebruik van drugs in het openbaar rondhangende groepen en individuen Uit deze figuur is duidelijk te zien dat de dalende lijn zich tot juni 2004 heeft voortgezet en dat het sindsdien stabiel is gebleven. Dit betekent dat er ten opzichte van januari 2003 sprake is van een halvering van de beleving van de overlast. Vervuiling op het station en gebruik van drugs in het openbaar komen overigens nu niet meer in de top 6 voor. Meest voorkomende voorvallen en misdrijven
Voor een overzicht van de meest voorkomende voorvallen en misdrijven hebben we de zwervers, bedelaars en junks bij elkaar gevoegd, met het idee dat mensen tussen deze drie groepen niet altijd onderscheid maken. We komen dan tot de volgende top drie: Tabel 3: Top drie voorvallen en misdrijven, % `komt vaak voor' jan.05 okt.04 juni `04 jan. '04 okt. `03 juni `03 jan. `03 Bedelaars, zwervers, junks 31% 35% 39% 46% 56% 66% 82% Rondhangende groepen en individuen 26% 27% 24% 33% 34% 41% 49% Vervuiling op straat 23% 25% 24% 30% 32% 39% 51% Als bedelaars, zwervers en junks als één overlastgevende groep worden genomen dan blijkt dat in januari 2003 een overgrote meerderheid van de passanten (82%) vond dat dit vaak voorkwam. Dit is nu gedaald tot eenderde (31%). Vervuiling op straat en rondhangende groepen komen bij elke

Overlast op en rondom Rotterdam CS, meting januari 2005 5

meting in de top drie voor, met uitzondering van de nulmeting toen ook vervuiling op het station en gebruik van drugs in het openbaar nog hoog in de ranglijst stonden. Problemen die snel moeten worden aangepakt
Om te kijken of de voorvallen die volgens passanten vaak voorkomen hen ook het meeste overlast geven, is aan de passanten gevraagd welke problemen rond het Centraal Station snel moeten worden aangepakt. Ze mochten maximaal 3 problemen noemen. Ook bij deze vraag is zichtbaar dat mensen minder problemen ervaren op het CS. In de onderstaande figuur wordt getoond hoe- veel mensen geen probleem noemen en hoeveel mensen drie problemen noemen. Figuur 3: Aantal genoemde problemen
46% noemt 3 problemen 10% 8%
7%
noemt geen problemen 20% 30% 0% 10% 20% 30% 40% 50% janauri 2005 januari 2004 januari 2003 Er zijn steeds minder passanten die problemen noemen die moeten worden aangepakt. In januari 2003 noemde 7% helemaal geen problemen, nu is dit 30%. Noemde in januari 2003 nog 46% drie problemen die moeten worden aangepakt, nu is dit nog maar 8%. In de volgende figuur zijn de meest genoemde problemen van januari 2005 weergegeven. Figuur 4: Problemen die snel moeten worden aangepakt, januari 2005 rondhangende groepen en individuen 16% rondhangende jongeren 12% bedelaars 12% junks 11% vervuiling 10% zwervers 7% gebruik van drugs in het openbaar 5% inrichting station 4% lastig vallen voorbijgangers 4% 0% 5% 10% 15% 20%

6 Bureau Onderzoek Op Maat

Er is gevraagd welke drie problemen met voorrang aangepakt moeten worden. Het beeld dat hier- bij verschijnt komt overeen met het beeld van vaak voorkomende overlast. Er is geen probleem dat er duidelijk uitspringt, rondhangende groepen en individuen komt met 15% op de eerste plaats, maar wordt op de voet gevolgd door rondhangende jongeren, bedelaars en junks. Vervolgens wil men dat vervuiling wordt aangepakt.
Ook hier hebben we gekeken wat de belangrijkste problemen zijn als we de bedelaars, zwervers en junks niet meer apart onderscheiden, maar bij elkaar nemen. Tabel 4: Top drie problemen
jan.05 okt.'04 juni `04 jan. `04 okt. `03 juni `03 jan.`03 Bedelaars, zwervers, junks 25% 26% 30% 31% 52% 49% 55% Rondhangende jongeren 12% 16% 15% 14% 12% * * Vervuiling 10% 14% 15% 14% 15% 23% 18% Rondhangende groepen 15% 14% 14% 15% 16% 27% 29%
* Pas vanaf de meting in oktober 2003 zijn jongeren apart gecodeerd Uit het bovenstaande overzicht is op te maken dat de belangrijkste problemen qua thema's niet zijn veranderd. Wat wel is veranderd is dat vervuiling nu door minder mensen wordt genoemd dan bij de vorige metingen. Ook zijn er sinds januari 2004 iets minder mensen die bedelaars, zwervers of junks noemen. Nu vindt een kwart van de passanten dat dit met voorrang moet worden aangepakt, tegen de 31% in januari 2004. Het aantal mensen dat vindt dat rondhangende groepen en indivi- duen en rondhangende jongeren moeten worden aangepakt blijft over het algemeen hetzelfde. De problemen die worden genoemd komen overeen met de top 3 aan voorvallen die vaak voorko- men. (Bij voorvallen is geen onderscheid gemaakt in rondhangende jongeren en rondhangende groepen en individuen. Voor deze vergelijking worden deze bij elkaar opgeteld.)

Overlast op en rondom Rotterdam CS, meting januari 2005 7

Slachtofferschap
Mensen hebben kunnen aangeven of zij in de afgelopen 6 maanden slachtoffer zijn geweest van een vervelend voorval of een misdrijf op of rond het Centraal Station. Het blijkt dat in januari 2005 6% van de mensen hiervan slachtoffer is geweest. In januari 2004 was dit 9%, terwijl in januari 2003 nog om 13% ging. In tabel 5 is weergegeven welke voorvallen of misdrijven hierbij het meest zijn genoemd.
Tabel 5: Waar bent u slachtoffer van geweest (aantal maal genoemd)* januari 2005 januari 2004 januari 2003 aantal slachtoffers 6% 55 9% 80 13% 103 voorval of misdrijf
diefstal 12 26 30 waarvan:
diefstal fiets 6 6 diefstal portemonnee 2 7 diefstal mobiele telefoon 1 1 diefstal tas - 3 diefstal anders 3 9 lastig gevallen 33 46 42 waarvan:
lastig gevallen door jongeren 6 10 20 lastig gevallen door groepen 3 3 3 lastig gevallen door bedelaars 8 6 15 lastig gevallen worden door junks/zwervers 6 3 6 fysiek lastiggevallen 2 3 8 lastig gevallen, niet nader benoemd 8 21 12 N 923 927 810
* In 2003 zijn minder mensen geïnterviewd waardoor de absolute aantallen niet met elkaar zijn te vergelijken Diefstal en `het worden lastig gevallen door verschillende types' die op het Centraal Station rond- hangen zijn over de verschillende metingen heen de meest genoemde vormen van slachtoffer- schap. Vijf mensen hebben te maken gehad met een vorm van fysiek geweld. In januari 2004 wa- ren dat er zeven.

8 Bureau Onderzoek Op Maat

Onveiligheidsgevoelens
In de onderstaande figuur is weergegeven hoeveel mensen zich veilig voelen op en rond het Cen- traal Station.
Figuur 5. Percentage mensen dat zich veilig voelt
100%
90%
80% 78% 78% 75% 70% 68% 69% 68% 60%
50% 50%
40%
jan.03 juni 03 okt.03 jan. 04 juni 04 okt.04 jan.05 voel me veilig Bij de eerste meting voelde slechts de helft van de mensen zich veilig, bij de daarop volgende drie metingen gold dit voor tweederde van de passanten. Vanaf juni 2004 is er weer een verbetering opgetreden en momenteel voelt ruimt driekwart van de mensen zich altijd veilig op het Centraal Station. Dit is vergelijkbaar met de vorige meting en significant beter dan een jaar geleden. Er is de passanten gevraagd of zij vinden dat de veiligheid in de voorgaande 6 maanden is toege- nomen of afgenomen. De vragen over veiligheidsontwikkeling en de reden, plek en tijdstip waarop men zich onveilig voelt zijn in januari 2003 niet gesteld. Tabel 6: Oordeel over de veiligheidsontwikkeling in de afgelopen zes maanden januari 05 oktober 04 juni 2004 januari 2004 oktober 03 juni 03 toename 45% 47% 49% 53% 50% 30% gelijk gebleven 36% 36% 37% 34% 33% 51% afname 1% 2% 2% 2% 1% 1% weet niet 18% 14% 11% 10% 16% 18% N 923 916 923 927 882 872 Bijna de helft van de passanten vindt dat de veiligheid de afgelopen 6 maanden is toegenomen. Dat is iets minder dan in januari 2004, sinds die tijd is er een geleidelijke daling van het aantal mensen dat een toename in de veiligheid ziet. Vrijwel niemand vindt dat de veiligheid is afgeno- men. De mensen die weinig op en rond CS komen vinden het moeilijk om deze vraag te beant- woorden, ruim eenderde geeft aan niet te weten of de veiligheid is toe- of afgenomen.

Overlast op en rondom Rotterdam CS, meting januari 2005 9

De veiligheid is volgens de passanten vooral verbeterd door de aanwezigheid van de politie (26%) het cameratoezicht (15%) en de toename van beveiliging en bewaking (9%). Dit zijn dezelfde drie redenen die in de voorgaande metingen werden genoemd. Cameratoezicht wordt nu wel minder genoemd dan in januari 2004 (was 20%).
Om een beter beeld te krijgen van de aard en oorzaak van de onveiligheidsgevoelens hebben we de mensen gevraagd, waar, wanneer en waarom zij zich onveilig voelen. Mensen voelen zich vooral 's avonds onveilig in het gebied (15%). De reden dat in de nacht (6%) minder mensen zich onveilig voelen, is waarschijnlijk dat veel mensen er op dat moment niet ko- men. Er is dit jaar voor het eerst gevraagd op welke tijdstippen mensen op het Centraal Station komen. De meeste mensen (88%) komen overdag op het station. Mensen die er alléén overdag komen voelen zich minder vaak onveilig (9%) dan mensen die er ook 's nachts komen (35%). Er zijn verschillende plekken waar men zich onveilig voelt. Er worden nu dezelfde plekken ge- noemd als in de vorige metingen, maar wel in mindere mate. De drukke voorzijde van het Centraal Station (inclusief de hal en het plein) wordt iets vaker genoemd dan andere plekken. Bij de redenen van onveiligheid wordt de aanwezigheid van verschillende soorten mensen het meest genoemd (7%), gevolgd door jongeren. Zij worden door 4% van de mensen genoemd als reden om zich onveilig te voelen. Behalve dat aanwezigheid van groepen iets minder wordt ge- noemd zijn er geen opzienbare verschuivingen ten opzichte van de meting in januari 2004. Cameratoezicht
In januari 2003 is men gestart met het cameratoezicht in het hele gebied. Tabel 7: Bekendheid van en oordeel over cameratoezicht januari oktober juni 2004 januari oktober juni 2003 2005 2004 2004 2003 weet u dat er cameratoezicht is
ja 69% 66% 74% 72% 78% 67% nee 31% 34% 26% 28% 22% 33% staat u positief of negatief te-
genover cameratoezicht?
zeer positief 18% 22% 16% 22% 25% 29% positief 63% 60% 70% 62% 60% 56% neutraal 16% 14% 10% 12% 11% 11% negatief 1% 2% 1% 1% 1% 1% zeer negatief 0% 0% 0% 0% 0% 0% weet niet / geen mening 2% 1% 3% 2% 3% 3% N 923 916 923 927 882 872 De bekendheid met het cameratoezicht is gelijk gebleven. Van de passanten weet tweederde dat er cameratoezicht is. Men is over het algemeen (80%) positief over het cameratoezicht. Vrijwel niemand staat hier negatief tegenover. Dit was bij de vorige metingen ook al zo. Net als bij de vorige metingen vinden mensen die op de hoogte zijn van het cameratoezicht eerder dat de veiligheidssituatie is verbeterd (in plaats van gelijk gebleven) dan mensen die niet op de hoogte zijn van het cameratoezicht.

10 Bureau Onderzoek Op Maat

Verbouwing Centraal Station en omgeving
Bij de meting in januari 2005 is gevraagd of mensen vinden dat de omgeving van het Centraal Sta- tion veiliger of onveiliger is dan voor de verbouwing. Tabel 8: Is het veiliger of onveiliger dan voor de verbouwing? het is onveiliger 6%
het is gelijk gebleven 40%
het is veiliger 9%
weet niet / geen mening 44%
Totaal (N=) 923
Tweevijfde vindt dat de veiligheid niet is veranderd sinds de verbouwing is begonnen, ook 44% kan de vraag niet beantwoorden. Slechts 6% vindt dat het onveiliger is en 9% denkt dat het veiliger is. Mensen konden hun antwoord toelichten. 6% van de mensen denkt dat het onveiliger is dan voor verbouwing. Meest genoemde redenen hiervoor zijn dat het onoverzichtelijker, rommeliger en cha- otischer is.
Mensen die positief zijn vinden dat het veiliger is omdat er volgens hen juist een beter overzicht is, omdat er meer mensen op CS zijn en omdat er meer toezicht is, ook van de werklui en camera's. Mensen die vinden dat de veiligheid na de start van de verbouwing niet is veranderd geven als toelichting dat ze (nog) niks van de verbouwing hebben gemerkt, of dat de verbouwing naar hun idee (nog) geen invloed heeft op de veiligheidssituatie.

Overlast op en rondom Rotterdam CS, meting januari 2005 11

De belangrijkste uitkomsten op een rij
Stabilisatie
Dit is alweer de zevende meting naar overlast, veiligheidsbeleving en slachtofferschap op en rond het Centraal Station van Rotterdam. Het aantal mensen dat zich wel eens onveilig voelt lag een poosje rond de 30%, maar ligt nu alweer voor langere tijd rond een kwart. Voorvallen en misdrijven
Alle voorvallen komen minder vaak voor dan in januari 2003. In vergelijking met januari 2004 komt de helft van de voorvallen minder vaak voor. Sinds de laatste meting in oktober 2004 zijn er geen veranderingen opgetreden. Het merendeel van de voorvallen komt volgens de passanten even vaak voor als in oktober 2004.
De zes meest voorkomende voorvallen van januari 2003 zijn spectaculair gedaald. Vond bij de nulmeting nog minstens 50% tot 60% dat deze voorvallen vaak voorkwamen, nu ligt dit op hooguit een kwart en bij gebruik van drugs in het openbaar nog maar op 15%. Prioriteiten aan te pakken problemen
Er is gevraagd welke drie problemen met voorrang aangepakt moeten worden. De passanten vin- den steeds minder dat er urgente problemen zijn, want eenderde noemt hier helemaal geen pro- bleem meer. In januari 2004 noemde 20% geen enkel probleem, terwijl in januari 2003 juist bijna alle passanten nog wel een probleem noemden (93% noemde een probleem). We hebben de groep bedelaars, zwervers, en junks als één groep genomen in de veronderstelling dat veel mensen niet altijd een onderscheid maken tussen de drie groepen. Zo berekend staat dit probleem al sinds de nulmeting op de eerste plaats van snel aan te pakken problemen. Vond ech- ter in januari 2003 de helft van de passanten dat dit een probleem was dat snel moest worden aangepakt, nu is dit een kwart. Vervuiling wordt nu minder genoemd dan bij voorgaande metingen. De andere problemen uit de prioriteitenlijst zijn qua thema's niet veranderd. Het gaat om rondhan- gende groepen en individuen en rondhangende jongeren. Deze problemen worden bij de verschil- lende metingen door circa 15% genoemd.
Veiligheidsbeleving
Een kwart (22%) van de mensen voelt zich wel eens onveilig op of rondom CS. Wederom vindt de helft van de mensen dat de veiligheidssituatie in de afgelopen zes maanden is verbeterd, vooral toegeschreven aan de aanwezigheid van politie en bewaking en het cameratoezicht. Het gevoel van onveiligheid komt met name door de aanwezigheid van `ongure' personen. De aanwezigheid van jongeren als oorzaak van het onveiligheidsgevoel wordt iets vaak expliciet ge- noemd. De plekken waar men zich onveilig voelt zijn dezelfde gebleven, waarbij de drukke voorzij- de van het station het meest wordt genoemd.
Mensen die alléén overdag op het station komen voelen zich minder vaak onveilig (9%) dan men- sen die er ook 's nachts komen (35%).
Slachtofferschap
In januari 2005 hebben minder mensen (6%) aangegeven in de 6 maanden daarvoor slachtoffer te zijn geweest dan bij de nulmeting (13%) en de meting in januari 2004. Diefstal en lastig gevallen worden zijn de meest genoemde vormen van slachtofferschap. Lastig gevallen worden door bede- laars, jongeren en junks/zwervers worden hierbij expliciet genoemd.

12 Bureau Onderzoek Op Maat

Cameratoezicht
Ruim tweederde van de passanten is bekend met het cameratoezicht. Het overgrote deel van de ondervraagden is nog steeds positief over de invoering van het cameratoezicht. Mensen die op de hoogte zijn van het cameratoezicht vinden eerder dat de veiligheidssituatie is verbeterd (in plaats van gelijk gebleven) dan mensen die niet op de hoogte zijn van het cameratoezicht. Verbouwing
De komende jaren gaat het Centraal Station verbouwd worden. Men is hiermee in de afgelopen periode gestart. Op de vraag of het sindsdien veiliger of onveiliger is geworden geeft bijna de helft van de passanten geen antwoord en 40% denkt dat het gelijk is gebleven. Slechts 6% denkt dat het nu onveiliger is. Uit de toelichting blijkt dat veel mensen nog niet veel hebben gemerkt van de verbouwing en dat ze vinden dat het (nog) geen invloed heeft op de veiligheid.

Projectleider Jolanda Verdurmen

Onderzoeker Liesbeth Wendrich en Paul van Wensveen Opdrachtgever Stadsmarinier Centrum, gemeente Rotterdam Interne begeleiding Bert Kandel, Stadsmarinier Centrum Annemiek Vreeswijk, Programmabureau Veilig Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de auteurs vermenigvuldigd worden. Deze uitgave mag wel geheel of gedeeltelijk geciteerd worden, mits de auteurs daarbij vermeld worden en mits er geen wijzi- gingen in het geciteerde zijn aangebracht.
BOOM, Rotterdam, maart 2005
Bureau Onderzoek Op Maat (BOOM)
Groot Handelsgebouw
Conradstraat 18
Unit E5.179
Postbus 29027
3001 GA Rotterdam
telefoon: 010 403 03 80
fax: 010 403 03 81
e-mail: info@boom-onderzoek.nl
internet: www.boom-onderzoek.nl

---- --