Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties


Subsidies Europees referendum geen zaak van kabinet

18 april 2005

ondertekening grondwet In verband met het spoedige vertrek van minister Pechtold (Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties) naar de Antillen, heeft hij snel een brief gestuurd naar de Tweede Kamer naar aanleiding van de vragen in de pers rondom de subsidieverlening Europees referendum.
---

De tekst van de brief luidt:

Naar aanleiding van recente berichten in de media over de toekenning door de referendumcommissie van een subsidie aan de Stichting Vrijplaats Koppenhinksteeg in het kader van de Wet raadplegend referendum Europese Grondwet, hecht ik er aan u het volgende mee te delen.

In artikel 26 van de Wet raadplegend referendum Europese Grondwet is de bevoegdheid tot het vaststellen van een subsidieregeling toegekend aan de onafhankelijke referendumcommissie. Dit geldt evenzeer voor de bevoegdheid om op basis van deze subsidieregeling subsidies te verstrekken ten behoeve van maatschappelijke initiatieven die zich ten doel stellen het publieke debat in Nederland over het grondwettelijke verdrag dan wel het referendum daarover te bevorderen. In de komende weken en achteraf vindt controle plaats of de begrote activiteiten worden/zijn uitgevoerd, onder meer aan de hand van een accountantsverklaring.

De wet voorziet niet in de mogelijkheid van het geven van ministeriële aanwijzingen aan de referendumcommissie. Dit is ook tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer aan de orde gesteld en door mijn ambtsvoorganger benadrukt (Handelingen I 2005, blz. 12-606). Het is niet aan het kabinet een oordeel te geven over de criteria voor de toekenning van subsidies, noch over de toekenning van subsidies in concrete gevallen. Voor de goede orde wijs ik u er overigens op dat de subsidiebesluiten van de referendumcommissie vatbaar zijn voor bezwaar en beroep in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.