Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB)
Nieuws
Rapport 'Sportservicepunten: de verschijningsvormen anno 2004'
verschenen
18 april 2005
Het ideale model van een sportservicepunt bestaat niet!
Zoveel sportservicepunten, zoveel verschillen, is een veelgehoorde
uitspraak. NISB is in 2004 in het kader van de implementatie van het
SPIN- (Sportinfrastructuur Nederland) project een onderzoek gestart om
de verschillende verschijningsvormen van sportservicepunten in kaart
te brengen. Het doel van het onderzoek was om meer en beter inzicht te
krijgen in de positie van sportservicepunten binnen hun gemeente en de
wijze van samenwerking met lokale, regionale en provinciale partners.
Kwantitatieve resultaten
Met behulp van een telefonische inventarisatie onder alle
sportservicepunten in Nederland zijn vier verschijningsvormen van
sportservicepunten onderscheiden: het lokale sportservicepunt, de
lokale sportraad als sportservicepunt, het sportservicepunt
geïntegreerd in een vrijwilligerssteunpunt en het regionale
sportservicepunt. De belangrijkste feiten en cijfers uit de algemene
inventarisatie zijn:
- Van alle sportservicepunten is 87 procent operationeel en 13 procent
nog in oprichting;
- 85 procent van de sportservicepunten heeft een lokaal bereik, 15
procent een regionaal bereik;
- 8 procent van de sportservicepunten wordt ingevuld door de lokale
sportraad, 6 procent is samengevoegd met een vrijwilligerssteunpunt;
- In 40 procent van de gemeenten waar een sportservicepunt is, is ook
een lokale sportraad.
Kwalitatieve resultaten
Per verschijningsvorm zijn vervolgens drie sportservicepunten
geïnterviewd. De relatie tussen de geïnterviewde sportservicepunten en
bijbehorende gemeenten is in vrijwel alle gevallen goed te noemen. Het
maakt hierbij weinig uit of het sportservicepunt een vrij platte
uitvoeringsorganisatie van (een deel van) het gemeentelijk sportbeleid
is, of een organisatie met een duidelijk eigen lijn. Er is in het
algemeen een eenduidige overeenstemming over de te verrichten taken
van sportservicepunten en de wederzijdse belangen.
Qua positionering naar de klanten zijn er wel verschillen merkbaar.
Vooral de sportservicepunten die onderdeel uitmaken van de
gemeentelijke structuur zijn vaak gebonden aan gemeentelijke codes qua
communicatie en werkwijze. Op het gebied van samenwerking met andere
partners binnen het werkveld van sport en bewegen, lijken de buiten de
gemeente staande sportservicepunten actiever dan de binnen de gemeente
staande sportservicepunten. Buiten de gemeente staande
sportservicepunten nemen blijkbaar toch een meer onafhankelijke
positie in, die ertoe leidt dat meer gekeken wordt naar interessante
partners buiten de gemeentelijke organisatie.
Conclusies
Een belangrijke conclusie luidt dat sportservicepunten er verstandig
aan doen hun blikveld te verbreden. Bijvoorbeeld in de richting van de
BOS-driehoek of gezondheidsbevordering. Als sportservicepunten hun
waarde niet op een breder terrein dan alleen verenigingsondersteuning
weten aan te tonen, dan zullen sommigen ongetwijfeld in de verdrukking
komen.
Een dilemma dat duidelijk speelt, is de rol van lokale sportraden. In
enkele gevallen heeft de lokale sportraad de zorg voor een
sportservicepunt op zich genomen dan wel gekregen. In veel gemeenten
waar recentelijk een sportservicepunt is ontstaan, is de sportraad in
onzeker vaarwater terechtgekomen. Vaak is het de vraag hoe de
dienstverlening aan verenigingen ten opzichte van de
belangenbehartiging van verenigingen gepositioneerd is. In ieder geval
is duidelijk dat meerdere lokale sportraden met een sportservicepunt
in hun gemeente op zoek zijn naar een nieuwe rol voor zichzelf. Een
nauwere samenwerking tussen sportservicepunten en lokale sportraden
valt in de meeste gevallen aan te bevelen. Nu gaat vaak onnodig
energie verloren in concurrerende activiteiten.
Vervolg
De slotconclusie van de onderzoekers is dat het onderzoek naar de
positionering van sportservicepunten nieuw licht heeft geworpen op de
ontwikkelingen binnen deze jonge organisaties, maar dat er evengoed
nog veel vragen en dilemma's zijn. Reden temeer voor NISB om door te
gaan met (praktijk)onderzoek naar (de omgeving van)
sportservicepunten. Zo zal in 2005 gekeken worden naar de
verschillende organisatievormen, waarvan sportservicepunten er één van
zijn, voor de uitvoering van lokaal breedtesportbeleid. Gekeken zal
worden wat precies hun toepasbaarheid is en aan welke ondersteuning
zij behoefte hebben. Ook is de positie van lokale sportraden in
relatie tot sportservicepunten onderwerp van onderzoek.
Het rapport is te vinden op www.nisb.nl