Partij van de Arbeid


Den Haag, 20 april 2005


Bijdrage Gerdi Verbeet aan het Algemeen Overleg over implementatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)


(Gesproken woord geldt)


Voorzitter,

Geen witte rook vandaag op het Binnenhof! De PvdA-fractie is ontevreden over de gang van zaken. Zorgvuldigheid wordt met voeten getreden. Het is en blijft merkwaardig dit overleg te voeren terwijl er allerlei conceptwetsvoorstellen en "handreikingen voor implementatie" de ronde doen, maar de Kamer van niets weet. Toch leveren wij een bijdrage aan dit overleg, omdat als de WMO wordt ingevoerd, dat uiterst zorgvuldig en klantvriendelijk moet gebeuren. De PvdA-fractie zal het wetsvoorstel vergelijken met onze eigen uitgangspunten en pas na grondige behandeling de vraag beantwoorden of wij onze steun aan het wetsvoorstel kunnen geven.


Even merkwaardig is het dat de staatssecretaris die zoveel haast heeft met de invoering van de WMO, keer op keer haar eigen beloften niet nakomt. Zo zou de brief over de financiën eerst in januari komen en vervolgens medio maart. Uiteindelijk zijn we pas na aandringen van de Kamer maandagavond summier over de voortgang van het overleg met de VNG ingelicht. Uit kringen van de VNG bereiken ons geluiden dat het concept-accoord geheim gehouden moest worden tot na dit overleg. Hoe had de staaatssecretaris het eigenlijk willen aanpakken als de Kamer niet zelf om een brief had gevraagd? Want ze wil natuurlijk wel vandaag weten of er draagvlak voor het accoord met de VNG is. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris ons inmiddels meer kan vertellen, zoals zij heeft aangekondigd, maar dit is allerminst een wenselijke vorm van communicatie tussen kabinet en Kamer. Wat houdt de 'historische grondslag' in waarop de financiële verdeling zal worden gebaseerd? En waarop is het genoemde bedrag van 600-630 miljoen euro voor de enkelvoudige huishoudelijke verzorging gebaseerd? Hoeveel geld is er voor implementatie en waar komt dit geld vandaan? Welk percentage van de kosten gaan de gemeenten gebruiken voor uitvoering van de wet? Hoe verhoudt zich dat tot de kosten die zorgkantoren maken? Verder ontbreekt de toegezegde en noodzakelijke informatie over de nadere uitwerking over de eigen bijdragen AWBZ/WMO.


Voor wat betreft de PvdA gaat zorgvuldigheid boven snelheid. We willen dit belangrijke wetsvoorstel grondig behandelen -we willen een hoorzitting alvorens het verslag wordt opgesteld. Wij vinden invoering op 1 januari 2006 niet realistisch en niet wenselijk. De VNG stelt invoering per 1 juli 2006 voor. Dat staat in het concept-accoord VWS-VNG. Waarom gaat de staatssecretaris hier in haar brief niet op in? Wat vindt ze er van? Ook zijn wij gewezen op de bedrijfsmatige en organisatorische bezwaren van een stelselwijziging halverwege het boekjaar. De PvdA kiest voor uitstel tot 1 januari 2007. De PvdA vindt het gezien de betekenis van de WMO noodzakelijk dat deze inzet van de gemeenteraads-verkiezingen wordt gemaakt en kan neerslaan in de collegeakkoorden. Laat een ding duidelijk zijn: wij laten ons niet onder druk zetten door een staatssecretaris die haast zegt te hebben, maar daar in de praktijk niet naar handelt. Daarvoor zijn het onderwerp, maar vooral de mensen om wie het uiteindelijk gaat, ons te lief.


De hele operatie moet er volgens ons toe leiden dat het eenvoudiger wordt voor burgers. Dat men bij één loket terecht kan voor alle diensten en informatie. Achter dat loket moet maar worden uitgezocht wie wat voor zijn rekening neemt; zolang de burger daar maar geen last van heeft. Nu dreigt het omgekeerde te gebeuren: de burger moet van loket naar loket! Ik heb begrip voor de organisatorische problemen die de VNG ziet in de 'knip' in de huishoudelijke zorg, maar we moeten oppassen bij het oplossen het probleem op het bordje van de burger te gooien. De bestuurder beschikt over ambtenaren, de burger staat er alleen voor. Wat doe je met iemand die huishoudelijke verzorging heeft en zijn been breekt? Kan die straks eindelijk bij één loket terecht of moet hij alsnog van gemeente naar zorgkantoor en weer terug? En vindt u het niet vanzelf spreken dat er ook geen breuk in de aanbieder van zorg mag optreden.
Op 9 december heb ik gezegd: "Wat schiet de oudere, de gehandicapte, de mantelzorger op met de WMO?" Wij willen helemaal geen knip. Kan de staatssecretaris garanderen dat de WMO niet wordt ingevoerd voordat de burger beschikt over één loket? Met andere woorden kunt u garanderen dat de de WMO niet leidt tot paarse krokodillen! In een ander AO heeft mijn fractie gevraagd om een notitie over doelgroepen in de AWBZ. Biedt wellicht een onderscheid naar doelgroepen een mogelijkheid om uit de patstelling te komen?


Een groep van 26 gemeenten gaat via experimenten bekijken of de voorgestelde plannen werken. Dat is van groot belang, niet alleen om de beoordelen hoe de WMO moet worden ingevoerd, maar ook voor de vraag of de WMO moet worden ingevoerd. Ik wil de staatssecretaris daarom vragen op welke wijze en op welk moment de Kamer over de uitkomsten van de experimenten wordt geïnformeerd. Wat zijn eigenlijk de criteria voor succes door gemeenten en cliënten? Nogal wat experimenten zijn toegewezen aan samenwerkingsverbanden van gemeenten. Dat roept de vraag op die ook voor de WMO zelf buitengewoon relevant wordt: hoe zit het met de democratische verantwoording -wat ons betreft een belangrijk onderdeel van de WMO- door deze samenwerkingsverbanden? Worden hierover wettelijk zaken vastgelegd? Daarnaast valt het op dat de experimenten zich vooral richt op gemeenten en bijvoorbeeld niet of veel minder op cliënten -en brancheorganisaties, die toch ook een belangrijke rol gaan spelen. Vanwaar deze keuze? En waarom zijn er geen experimenten met de huishoudelijke hulp? Wat houden de pilots voor vrouwenopvang in? In mijn partij bestaat grote zorg over de overheveling hiervan naar gemeenten.


De participatie van cliënten is essentieel in de WMO. Zoals wij al eerder hebben betoogd, moet de cliënt voordeel hebben aan de hele operatie. Zo niet, dan kan deze net zo goed achterwege blijven. Het zou tenslotte geen bezuinigingsoperatie worden. De cliëntenorganisaties hebben een aantal constructieve voorstellen gedaan om de cliëntenparticipatie in de WMO te verankeren: wijziging van de wet medezeggenschap zorginstellingen (Wmcz), waardoor zorginstellingen verplicht blijven om een cliëntenraad in te stellen, een door VNG en cliënten te ontwikkelen modelverordening waarin de cliëntenparticipatie wordt uitgewerkt en (mede)financiering van een landelijk steunpunt van voorlichting, advies en scholing met betrekking tot cliëntenparticipatie. Graag de reactie van de staatssecretaris op deze voorstellen.


In het vorige AO heb ik uw reactie gevraagd op het advies van de Cg-raad, CSO en FvO omdat dit advies goede aanknopingspunten biedt voor het spanningsveld tussen de rechtszekerheid van de burgers en de lokale beleidsvrijheid. In de implementatiebrief en in de handreiking aan gemeenten blijft de noodzaak van een afwegingenkader volledig onderbelicht.
Wanneer krijg ik uw reactie op het advies?

Onduidelijk is welke rol de staatssecretaris voor de provincies in gedachten heeft. Die leek in de brief van vorig jaar nihil, in de implementatiebrief beduidend groter en het antwoord op onze schriftelijke vraag hierover brengt ons nog verder in verwarring. Graag uw reactie.


Op mijn verzoek in het AO van 9 december heeft het kabinet een visienotitie over de toekomst van de informele zorg toegezegd. Deze komt voor het zomerreces. Mij lijkt dat we deze op zijn minst samen met het wetsvoorstel WMO moeten ontvangen. Kan de staatssecretaris dat toezeggen? Waarom wordt de subsidieregeling Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg (CVTM) al per 1 januari 2006 opgeheven, terwijl er nog geen visie is op de toekomst van de informele zorg? De PvdA vindt dat deze visie eerst in de Kamer besproken moet worden vooraleer de subsidieregeling al dan niet naar gemeenten kan worden overgeheveld.


In het vorige AO heb ik al gezegd dat de WMO, als aan belangrijke voorwaarden wordt voldaan, een gelegenheid zou kunnen zijn om het veelal wat verpieterde welzijnswerk nieuw leven in te blazen. Daarvoor is onder andere zicht op de 'nulsituatie' noodzakelijk. Is er met het welzijnswerk nog steeds een bedrag van zo'n 3 miljard euro gemoeid, zoals in de brief van vorig jaar stond? Waarop is dat bedrag precies gebaseerd? Kunt u ons voor de zomer hierover schriftelijk informeren?


De kerncijfers WVG 2003 laten weer eens treffend zien de dezelfde informatie twee totaal tegenstrijdige reacties kan oproepen: De VNG is zeer tevreden, de CG-Raad erg kritisch. Waarschijnlijk is het het bekende glas dat half vol of half leeg is. Wat is het oordeel van de staatssecretaris? Wat vindt zij van de stellingen van de CG-Raad dat de aandacht lijkt te verschuiven van individuele naar collectieve voorzieningen en dat verschillen zijn in de interpretatie van het beleid door gemeenten. Wat is hiervan de les voor de WMO? Hoe verklaart zij het overschot in de WVG? Wat doen de gemeenten met het geld dat zij niet uitgeven aan de WVG? Gezien de grote uitdaging waarvoor de vergrijzing ons stelt, zou mijn partij het niet aanvaardbaar vinden dat gelden die bedoeld zijn voor welzijn, diensten en zorg aan jongeren en kwetsbare burgers besteed worden aan andere zaken en niet aan de broodnodige versterking van de sociale infrastructuur. Gaat zij dit vastleggen in de wet?


Voorzitter,

Ik sluit af. Ik verwacht van de staatssecretaris korte en glasheldere antwoorden over de financiën, invoering, uitvoering en oormerking, het ene loket en de knip in de huishoudelijke hulp en last but not least de invoeringsdatum en de noodzaak van een oordeel van burgers over de WMO.