Partij van de Arbeid


Den Haag, 20 april 2005


Vervolgvragen van de leden Straub en van Dijken (beiden PvdA) aan de Minister van Justitie


over het bewaken van een in een ziekenhuis opgenomen gedetineerde


(Deze vragen worden gesteld naar aanleiding van eerdere vragen ingezonden 9 februari 2005; kenmerk 204050810 en het antwoord daarop van de minister van Justitie d.d. 23 maart 2005 kenmerk 5339506/05).


1. De minister geeft in zijn antwoord aan terughoudend te zijn met het publiek maken van hoe de beveiliging in concrete situaties wordt vormgegeven. Dat de privacy van de gedetineerde in geding is, staat bij de vraagstelling buiten de orde. Is de minister zich er echter van bewust dat behandeling van een gedetineerde in een gewoon ziekenhuis publiekelijk zichtbaar is en dat de bewaking van een dergelijke gedetineerde daarbij ook publiekelijk zichtbaar is en dat daarover naar buiten getreden wordt?


2. Wil de minister die een totaal antwoord heeft gegeven op de ingediende vragen alsnog expliciet antwoord geven op de vragen 7 en 8 (vragen 2040508100):
a. vraag 7: kunt u aangeven hoe u oordeelt over het door de week 24-uur per dag bewaken van een in een ziekenhuis opgenomen gedetineerde en het opheffen van deze bewaking gedurende één weekeinde om vervolgens na het weekeinde de bewaking weer vol continue te hervatten?
b. vraag 8: kunt u naar de samenleving uitleggen dat continue bewaking noodzakelijk is, maar één weekeinde niet? Zo ja, hoe luidt uw motivering dan?


3. De minister geeft in zijn antwoord aan dat in de aangehaalde casus geen onverantwoorde risico's zijn genomen. Is het echter niet zo dat in deze casus, rekening houdend met het risicoprofiel, de detentiegeschiedenis en het ziektebeeld van betrokken gedetineerde, gelet op een doelmatige personeelsinzet van personeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen, sprake is van verspilling van een doelmatige inzet van dat personeel?


4. Wil de minister meer exact aangegeven waarom hij in zijn slotzin van het antwoord aanleiding ziet na te gaan of terzake geen nadere instructies moeten worden gegeven hoe in vergelijkbare gevallen te handelen?


5. Kan de minister aangegeven op welke termijn uitsluitsel gegeven kan worden of nadere instructies voor vergelijkbare gevallen noodzakelijk zijn? Zal de minister eventueel noodzakelijke nader instructies aan de kamer toezenden?


Column Willemien: "Verrassing"op pagina 6, WZA krant, jaargang 10, nummer 1, januari 2005