Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: kamervragen dhr. Bakker over de hulp pechhulpdienstverlenersmarkt
Datum: 21-4-2005


Ministerie van Economische Zaken

Persbericht

21 april 2005

De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen als
volgt beantwoord.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het lid Bakker.
De vragen zijn mij toegezonden per brief van 25 maart 2005, onder nummer 2040511210.


1. Bent u op de hoogte van de pogingen van de ANWB en zijn advocatenkantoor
Allen & Overy om concurrent Route-Mobiel een aantal beperkingen op te leggen,
waaronder het verbieden van de kleur geel voor pechhulpvoertuigen van Route Mobiel?
Acht u een dergelijke eis reëel?

Ja, ik ben op de hoogte van de brief van de (juridisch adviseur van de) ANWB
waarin de ANWB onder andere aanvoert dat Route Mobiel inbreuk maakt op haar merk
door de gebruikmaking van een door ANWB gedeponeerde kleur geel bij haar bedrijfswagens.
Merkinbreuk is niet geoorloofd. Inderdaad kan een bepaalde kleur als merk beschermd
worden, indien het publiek een dergelijke kleur als onderscheidend ziet (bijvoorbeeld
KPN-groen).

In dit geval wijs ik er echter nadrukkelijk op zonder vooruit te willen lopen
op een eventueel rechterlijk oordeel dat meerdere hulpverleningsvoertuigen bij
incidenten (dus ook pechgevallen) een gele signaalkleur hebben, zoals voertuigen
van verschillende wegbeheerders waaronder Rijkswaterstaat, bergingsbedrijven (inclusief
Route Mobiel) en ANWB Wegenwacht. In het belang van de weggebruiker en de doorstroming
op de weg adviseert Rijkswaterstaat voor wegwerkzaamheden en hulpverleningsvoertuigen
een opvallend voertuig. Ik heb begrepen dat Rijkswaterstaat daarbij uitgaat van
een `geel voertuig met retroreflecterende striping en Ă©Ă©n of twee in alle richtingen
zichtbare zwaailichten of verticaal alternerende knipperlichten´. Daarmee schrijft
Rijkswaterstaat niet een bepaalde kleur geel voor.

Voorts heb ik begrepen dat de ANWB de prijsvergelijking en de snelheidsgarantie
van Route Mobiel oneerlijk vindt. Vergelijkende reclame in de zin van artikel
6:194a Burgerlijk Wetboek is toegestaan, voorzover deze niet misleidend is. Het
is uiteindelijk aan de rechter om te bepalen of in een concreet individueel geval
daadwerkelijk sprake is van merkinbreuk of misleidende of oneerlijke reclame in
de zin van het burgerlijk recht.

2. Vindt u dat het getuigt van eerlijke concurrentie indien de (voormalige)
monopolist tracht door dreiging met juridische stappen, een nieuwe toetreder op
de pechhulpverlenersmarkt te belemmeren in zijn ontwikkeling en optreden respectievelijk
`uit de markt te drukken´, zeker indien één en ander zou leiden tot langdurige
en kostbare juridische procedures?

Indien de juridische acties van de ANWB (geschat marktaandeel pechhulpverlening
90%) zuiver het doel zouden hebben om een nieuwe toetreder uit de markt te drukken
is er sprake van oneigenlijk gebruik van rechtsmiddelen, hetgeen op zich ongeoorloofd
is. Anderzijds kan ik me ook voorstellen dat een onderneming in rechte probeert
op te komen voor datgene waarop zij meent aanspraak te kunnen maken. In dat opzicht
strijden concurrenten met `gelijke wapens´. Het voor de rechter proberen te beschermen
van een bepaald merk of het opkomen tegen oneerlijke of misleidende reclame
ook al wordt dat door een onderneming met een geschat marktaandeel van 90% gedaan
vormt op zich geen mededingingsrechtelijk misbruik van economische machtspositie.
Nieuwe toetreding, ook in deze markt, is in het belang van de consument. Het
Ministerie van Economische Zaken stimuleert maximale toetreding door markten toegankelijk
te maken en door toezicht op eventueel dominant gedrag van marktpartijen door
de NMA.

3. Op welke wijze volgt u, na de discussies in het najaar 2004, de ontwikkelingen
op de markt van de pechhulpverlening?

Ik volg de ontwikkelingen op de voet. Er is overleg tussen mijn Ministerie en
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, met name de dienst Rijkswaterstaat.


4. Is de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) op de hoogte van deze ontwikkelingen?
Ja.

5. Kent u vergelijkbare voorbeelden van acties van een dominante marktpartij
die resulteerden in de belemmering c.q. terugtocht van de nieuwkomer?Kan hierbij
bijvoorbeeld worden gedacht aan de acties van de NS tegen Lovers, of aan de pogingen
van KPN om Versatel het leven zuur te maken?

Zowel NS als KPN beschikken over een specifieke netwerkinfrastructuur die een
doorslaggevende rol speelt in de werking van de markt. In de pechhulpverleningsmarkt
ontbreekt een dergelijke netwerkinfrastructuur van `netwerkeffecten´ is geen
sprake. In de vergelijking met NS / Lovers of KPN / Versatel met deze zaak
kan ik mij dus niet vinden. Dat nieuwkomers en gevestigde ondernemingen over en
weer dreigen met juridische procedures over vermeende inbreuk op het merkenrecht
of regels omtrent oneerlijke of misleidende reclame komt overigens in verschillende
sectoren voor, bijvoorbeeld in de luchtvaartsector en de consumentenretail.
6. Ziet u hier een taak weggelegd voor uzelf, respectievelijk voor de NMa? Welke
sancties staan eventueel ter beschikking? Bent u bereid om u op korte termijn
in de kwestie te verdiepen, gelet op het belang dat de consument heeft bij eerlijke
concurrentie?

Ik juich het initiatief van toetreding op de pechhulpverleningsmarkt ten zeerste
toe, nieuwe toetreding tot markten en daarmee meer concurrentie is in het belang
van de consument. Maar ik acht het niet opportuun me te mengen in een mogelijk
civielrechtelijk geschil in een concreet en individueel geval. En uiteraard houdt
de NMa nauwlettend toezicht op de naleving van de Mededingingswet, ook in deze
sector.

7. Wat is de reactie geweest van de ANWB op het verzoek van de Staatssecretaris
van Economische Zaken van 23 december 2004 om de uiterste opzegdatum van de ANWB
uit te stellen? Heeft de weigering van de ANWB naar uw mening de ANWB vrij spel
gegeven om Route Mobiel nu te `intimideren´?

De ANWB heeft ondanks dat de Staatssecretaris van Economische Zaken in november
2004 de in de Kamer levende wens van verschuiving van de opzegtermijn aan de ANWB
heeft overgebracht besloten deze opzeggingstermijn niet te verschuiven. Van
deze beslissing is uw Kamer in de in deze vraag aangehaalde brief op de hoogte
gesteld.

In het opzegregime van ANWB/Wegenwacht wordt het Wegenwacht-abonnement stilzwijgend
met een boekjaar verlengd als klanten niet voor een vaste datum opzeggen. Op dit
opzegregime ben ik al uitgebreid ingegaan in de genoemde `quick scan´. Bij tussentijds
opzeggen van het Wegenwacht-abonnement is geen restitutie van abonnementsgeld
mogelijk. Aldus is het wellicht minder aantrekkelijk voor Route Mobiel om in een
langere periode klanten (`switchers´) van ANWB/Wegenwacht te werven. Met het al
dan niet verschuiven van de opzegtermijn door de ANWB ontstaat nog steeds geen
markt waarop gedurende het hele jaar overeenkomsten aflopen. Het in rechte opkomen
door de ANWB voor bepaalde belangen vormt op zich geen mededingingsrechtelijk
misbruik van economische machtspositie.

Meer informatie

Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51, telefoon
0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl

Voor journalisten: Paula de Jonge, persvoorlichter, telefoon (070) 379 75 52,
e-mail: A.T.M.deJonge@minez.nl


De Telegraaf, 19 maart jl.

Zie over veiligheidsmaatregelen incidenten ook de brief van de Minister van
Verkeer en Waterstaat aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
d.d. 29 maart 2005 kenmerk: HWUTVCNL2005/1257.


NDS-EZ 04-818