Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer 25-3-2005 AM/AMI/05/29192 333 nr. 2040511410
Onderwerp Datum Contactpersoon Kamervragen van het lid Bruls 25 april 2005

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bruls (CDA) over Vrij verkeer van diensten en tewerkstellingsvergunningen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

2

2040511410
Vragen van het lid Bruls (CDA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over vrij verkeer van diensten en tewerkstellingsvergunningen (ingezonden 25 maart 2005)

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de Europese Commissie een procedure tegen Nederland begint vanwege de tewerkstellingsvergunningsplicht voor Oost-Europese dienstverleners?

Vraag 2
Wat is uw reactie op de door de Commissie aangekondigde procedure?

Antwoord 1 en 2
Ja, op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie het kabinet een brief gestuurd naar aanleiding van bij de Commissie ingediende klachten, afkomstig van in de nieuwe lidstaten gevestigde ondernemingen. Deze klachten hebben betrekking op de door Nederland gestelde eisen rond tewerkstellingsvergunningen in relatie tot het vrij verkeer van diensten. Het kabinet zal binnen de daarvoor geldende termijn, dat wil zeggen vóór 22 mei a.s., een reactie naar de Europese Commissie sturen. Deze reactie wordt momenteel voorbereid.

Het was het kabinet sinds najaar 2004 bekend dat de Commissie vraagtekens plaatst bij de bestaande twv-verplichting bij grensoverschrijdende dienstverlening.
Mede daarom heeft het kabinet, in een brief aan de Tweede Kamer van 26 november 2004 (TK 2004-2005, 29407, nr. 20), aangegeven dat het wijziging van bestaande regelgeving op grond van de Wet arbeid vreemdelingen voorbereidt. Die wijziging houdt in dat de nu bestaande tewerkstellingsvergunning bij grensoverschrijdende dienstverlening zal worden vervangen door een handhaafbaar systeem (in lijn met het Europese recht) van notificatie vooraf door de betrokken dienstverlener
Momenteel overleggen SZW en EZ met de Europese Commissie over de nadere invulling van zo'n notificatiesysteem.

Voor de vraag, of de Nederlandse wetgeving in overeenstemming kan worden geacht met het Europese recht, is het oordeel van het Hof van Justitie(EG) bepalend. Twijfels dienaangaande kunnen voor de Europese Commissie aanleiding zijn om deze vraag aan het Hof van Justitie voor te leggen. De Europese Commissie zal dienaangaande een eigen afweging maken, op basis van de informatie die door de Nederlandse regering schriftelijk en mondeling zal worden verstrekt.

Vraag 3
Wanneer precies in april kan de Kamer het voorstel voor een notificatiesysteem tegemoet zien, zoals aangekondigd in de brief d.d. 24 februari 2005?

Vraag 4

3

Hoe waarborgt de regering dat dit nieuwe systeem enerzijds in lijn is met het Europese recht en anderzijds verdringing van het binnenlandse arbeidsaanbod voorkomt?
Vraag 5
Welke zekerheid kunt u geven dat het nieuwe notificatiesysteem wel door de Europese Commissie wordt geaccepteerd? Wordt het systeem voorgelegd aan de Europese Commissie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4 en 5
De nadere invulling van de notificatieverplichting luistert nauw, zeker nu de Commissie bovengenoemde brief heeft gestuurd. Het kabinet streeft ernaar tot een zodanig notificatiesysteem te komen dat de conformiteit met het Europese recht vaststaat, ook voor de Europese Commissie. Daarom wil ik mijn voornemens met betrekking tot die invulling eerst zorgvuldig met de Europese Commissie bespreken, en vervolgens de Kamer informeren. De eerder aan u gedane toezegging om de Kamer in april te informeren blijkt daardoor niet meer haalbaar. Ik streef ernaar dat uiterlijk
1 juni a.s. te doen. Dan zal ik ook ingaan op uw vraag naar de relatie tussen dit nieuwe systeem en de verdringing van binnenlands aanbod. Zie voorts antwoord op vraag 2.