Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording kamervragen Herben over het muilkorven van de Turkse pers

Den Haag | |Directie West- en Midden-Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |25 april 2005                       |Behand|Lesley d'Huy         |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DWM/366-05                          |Telefo|070 348 5351         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/5                                 |Fax   |070 348 6233         |
|Bijlag|                                    |hella.teunissen@minbuza.nl   |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Beantwoording vragen van het lid    |                             |
|t     |Herben (LPF) over het muilkorven van|                             |
|      |de Turkse pers                      |                             |
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Herben (LPF) over het muilkorven van de Turkse pers. Deze vragen werden ingezonden op 6 april 2005 met kenmerk 2040511970.

De Minister De Staatssecretaris

van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B.R. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken en de heer Nicolaï, staatssecretaris van Europese Zaken op vragen van het lid Herben (LPF) over het muilkorven van de Turkse pers.

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel "Turkse pers wordt gemuilkorfd"? 1)

Antwoord
Ja

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de nieuwe Turkse strafwet die op 1 april 2005 van kracht wordt? Deelt u de mening van de - protesterende - Turkse journalisten dat sprake is van grote beperkingen van de persvrijheid, omdat de maatregelen veel te ruim kunnen worden geïnterpreteerd? Hoe beoordeelt u in het licht van het voorgaande de uitkomst van het proces tegen politiek tekenaar Musa Kart van de krant Cumhuriyet, die, na te zijn aangeklaagd door de Turkse premier Erdogan vanwege een spotprent, is veroordeeld tot een geldboete van 3.500 dollar?

Vraag 3

In antwoord op Kamervragen van het lid Van Baalen betreffende het Turkse Wetsartikel 305, getiteld "misdrijven tegen fundamentele nationale belangen", stelde de minister van Buitenlandse Zaken dat de bijbehorende "reasoning" (vergelijkbaar met een Memorie van Toelichting), niet in lijn was met het Handvest van de Grondrechten van de EU en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens van de Raad van Europa. Na druk vanuit Turkije en ook de EU zelf, zou deze "reasoning" zijn aangepast. 2)

Hoe kan het, gezien bovenstaande, dat het, althans volgens de Turkse advocaat Ergin Cinmen, op grond van artikel 305 nog steeds strafbaar is om kritiek uit te oefenen op de Turkse bezetting van Noord-Cyprus en de Armeense genocide tijdens de Eerste Wereldoorlog te erkennen - nota bene de belangrijkste redenen om destijds druk uit te oefenen op Turkije om de "reasoning" te wijzigen?

Vraag 4

Welke stappen gaat de regering - bilateraal en in Europees verband - nemen, om de Turkse regering te bewegen tot het toestaan van meer persvrijheid? Vormt het Turkse persbeleid volgens de Nederlandse regering een dusdanig obstakel, dat het de dit jaar te starten toetredingsonderhandelingen met Turkije in de weg staat? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

De nieuwe Turkse strafwet brengt een groot aantal noodzakelijke verbeteringen ten opzichte van de oude strafwet met zich mee. Op een aantal onderdelen - onder meer de beperking van de persvrijheid - is echter kritiek geleverd door Turkse NGO's en dergelijke. Naar aanleiding hiervan heeft de Turkse regering eind maart besloten om de invoering van de nieuwe Turkse Strafwet, die voorzien was voor 1 april 2005, uit te stellen tot 1 juni 2005 om nog een aantal amendementen te kunnen doorvoeren voordat de wet in werking treedt.

Zoals bekend, heeft de Europese Raad in december 2004 besloten dat Turkije in voldoende mate aan de politieke Kopenhagen-criteria voldoet om de toetredingsonderhandelingen te starten. Daarnaast heeft de Europese Raad in december 2004 besloten nauwlettend te blijven toezien op het politieke hervormingsproces om te waarborgen dat dit proces onomkeerbaar is en onverkort, concreet en breed wordt toegepast. Persvrijheid is een belangrijk aandachtspunt in deze monitoring. Nederland heeft bevorderd dat de Unie bij de eerstvolgende gelegenheid, te weten de Associatie Raad met Turkije van 26 april as., het proces tegen de politiek tekenaar aan de orde stelt en haar zorg daarover uitspreekt. Tevens zal Nederland erop aansturen dat richting Turkije de boodschap wordt herhaald dat een eventueel negatief oordeel van de Commissie in haar rapport van dit najaar een terugslag zou kunnen betekenen voor de onderhandelingen die, zoals de Europese Raad van december heeft besloten, staan gepland te beginnen op 3 oktober. Deze boodschap heeft Nederland ook bilateraal uitgedragen. Naar aanleiding hiervan is overigens duidelijk geworden dat de 'cartoonist' tot een geldboete is veroordeeld in een civiele procedure en dus niet strafrechtelijk is vervolgd.

De 'reasoning' bij artikel 305 is inmiddels gewijzigd door de Turkse overheid. De interpretatie en toepassing ervan door de rechterlijke macht na de inwerkingtreding van het Wetboek van Strafrecht maken eveneens deel uit van de voortgaande monitoring door de Commissie en lidstaten van de politieke Kopenhagen-criteria.


1) Utrechts Nieuwsblad, 30 maart jl.
2) Aanhangsel-Handelingen, nr. 395, vergaderjaar 2004-2005


---- --