Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Megaclaim autobergers ruim 200 miljoen euro.


- Nederlandse Mededingingsautoriteit in spagaat.
- Schadeclaim bergingsbedrijven kan oplopen tot 300 miljoen euro.
- Verkeer en Waterstaat en verzekeraars stapelden fout op fout.
- Tweede Kamer vraagt wederom om ingrijpen.

Nederlandse Mededingingsautoriteit in spagaat.
In de stellige overtuiging van de autobergers en haar raadslieden, zal de NMA, (of de rechter binnenkort), de door de NMA in 1999 aan de Nederlandse verzekeraars en alarmcentrales afgegeven ontheffing, binnen enkele maanden op juridische gronden geheel (en dus met terugwerkende kracht) moeten intrekken. Hiermede komt een voorlopig einde aan de 6 jaar durende strijd tussen een grote groep autobergers enerzijds en de "opdrachtgevers" (verzekeraars) en de NMA anderzijds. De door de Stichting Incident Management Nederland, namens autoverzekeraars, aangevraagde ontheffing voor een kartel in autoberging, heeft nooit voldaan aan de basisvoorwaarden zoals vastgelegd in de Mededingingswet (o.m. art. 23). De NMA heeft zelf al in 2003 ruim 80% van deze ontheffing ingetrokken, waarmee in beginsel alle grondslag voor het restant van de ontheffing is weggevallen. Reden voor deze deel-intrekking was m.n. het geheel aan, door verzekeraars, onjuist verstrekte informatie bij de aanvraag (zie NMA Besluit 18-3-2003). Zeer opvallend is hier dat juist de verzekeraars (in een brief van hun advokaat Mr. Biesheuvel) hebben verklaard dat een deelontheffing zinloos zou zijn. Alleen met een totaalontheffing zouden de gewenste effecten kunnen worden bereikt.

De NMA had echter hier al de gehele ontheffing moeten intrekken (18-3-2003). In de uitspraak van de Bestuursrechtbank in Rotterdam (december 2004), waarin de NMA ernstig broddelwerk is verweten (over de periode 2002 / 2004) is door de rechter opdracht gegeven alle bezwaren van de autobergers sinds 2001 (en daarvoor) serieus in behandeling te nemen. Iets wat tot deze uitspraak door de NMA vrijwel categorisch is geweigerd.
De NMA heeft aangekondigd gevolg te geven aan deze rechterlijke uitspraak en gaat e.e.a. nu (wel) goed onderzoeken en verwacht daar weer veel tijd voor nodig te hebben. In verband hiermee heeft de NMA de behandeling van zo'n 60 (!) andere klachten over dit onderwerp stilgezet.
Het is voor de bergers onaanvaardbaar dat de NMA wederom een jaar lang onderzoek gaat doen. Zij eisen daarom bij de Bestuursrechtbank Rotterdam een directe maatregel waardoor zij weer per uiterlijk 15 mei hun bedrijven aan het werk kunnen krijgen. In genoemde uitspraak hebben naast de NMA ook Minister Peijs en de Stichting IMN zich gevoegd waardoor het vonnis ook hen aangaat. De NMA en Verkeer en Waterstaat en Stichting IMN accepteren het vonnis en zijn niet in hoger beroep gegaan. Een belangrijke vraag blijft waarom de NMA, ruim 2 jaar lang, de bezwaren van de bergers niet op de juiste manier in de ontheffingsprocedure heeft willen behandelen. Voor de benadeelde bergers is het verder ook nog verwarrend dat de huidige dg NMA , voor zijn benoeming tot dg NMA, in 2004, op verzoek van de Stichting IMN, in 2002

enige maanden betrokken is geweest bij de (toen al tientallen) beroepsprocedures. Juist over deze periode, waarin de verzekeraars eenzijdig het aanbestedingsreglement drastisch hebben gewijzigd, gaat nu een groot deel van het geschil.

De NMA dient nu te gaan oordelen over de rechtmatigheid van haar eigen handelen in een door verzekeraars onrechtmatig opgebouwd kartelsysteem. In de 3e aanbesteding (2004) wordt wederom een rechter uit Den Haag, op verzoek van de Stichting IMN, als voorzitter van de Commissie van Beroep aangesteld. Ook deze is in een eerder kort geding van de bergers tegen de Staat der Nederlanden (april 2002) betrokken geweest.

Het is duidelijk dat indien de ontheffing definitief wordt ingetrokken, de autobergers hun geleden en nog te lijden schade op de NMA (EZ) zullen verhalen. Een boete wegens overtreding van de Mededingingswet naar de diverse kartelpartijen (verzekeraars en ministeries V & W en BZK) lijkt te verwachten.

Schadeclaim kan oplopen tot 300 miljoen euro.
Vrijwel alle Nederlandse bergingsbedrijven die in 1998/1999 op de markt waren en een erkenning hadden, hebben financiele schade opgelopen door de invoering van het zo gewraakte systeem. Ten gevolge van de 1e aanbesteding, waarbij verzekeraars nog met redelijk goede en onderbouwde tarieven collectief akkoord zijn gegaan, zijn enkele tientallen bedrijven (en met name de recalcitrante bergers) 100 % uitgesloten. Alleen al voor deze bedrijven is de schade opgelopen tot tussen de 50 en 75 miljoen euro.

In de 2e aanbesteding, waarbij door de SIMN met toestemming van de NMA, veel zwaardere eisen zijn neergelegd dan waarvoor in 1999 in de ontheffing toestemming was verleend, heeft de SIMN haar machts- en monopolie positie misbruikt/gebruikt door hard en met veel machtsvertoon in de bergersbranche te saneren. Een tot in het absurde, geforceerde 2e aanbesteding heeft tot geweldige prijsdaling geleid waarbij met zekerheid onderwerpen als snelheid en kwaliteit geheel zijn verlaten en deze snelheid en kwaliteit waren juist de hoofdargumenten waarop de oorspronkelijke NMA-ontheffing was gebaseerd. Terwijl in 1999 in volle openheid, mede met inbegrip van deskundigenrapporten, o.m. NEA, een individuele prijs is tot stand gekomen, is door de SIMN in 2002 ingezet op volstrekt belachelijke prijsdalingen van tot wel 40/45 %. Dus ook de door de verzekeraars wel gecontracteerde bergers lopen al jarenlang tegen volstrekt oneigenlijke tarieven aan maar hebben geen keus. De manier waarop de SIMN met diverse bergers heeft onderhandeld over lagere prijzen is ronduit in strijd met de uitgangspunten van openbare aanbesteding, zoals de Minister de Tweede Kamer heeft toegezegd. Er kan worden gesteld dat vanaf december 2002 vrijwel alle 190 bergingsbedrijven financieel zijn geraakt door de genoemde handelwijze. Een voorzichtige schatting van 50 tot 100 miljoen euro kan worden toegevoegd.

Bij de 3e aanbesteding (2004) wordt het allemaal nog erger. Er wordt aan nog minder bedrijven gegund (sommige anderen kregen daardoor wel 5 of 6 werkgebieden/rayons) dus nog meer afvallers en nog steeds tarieven beneden de maat. Bovendien beweren een aantal bergers dat de aanbesteding(en) niet zuiver zijn verlopen, omdat er gesjoemeld zou zijn met de kwaliteits- en opleidingseisen en er gunningen zijn verricht op offertes die na sluitingsdatum waren ingediend; e.e.a. zelfs op verzoek van de aanbestedende partij. Deze zaken worden ook binnenkort aan de rechter voorgelegd.

Zolang er geen uitspraak cq oplossing is, van rechter en/of overheid, is er sprake van een zgn. eeuwigdurende schade.
De hierboven genoemde feiten doen de schade per week groeien met 500.000 tot wel 1 miljoen euro per week.
En de Nederlandse overheid is hiervoor de primair aan te spreken partij. De gevolgen van deze nog voortdurende onrechtmatige situatie kunnen slechts door politiek ingrijpen worden gestopt.

In de afgelopen 6 jaar hebben alle betrokken partijen in dit geschil miljoenen euros besteed aan juridische kosten. Honderden bezwaarprocedures zijn behandeld en tientallen rechtszaken hebben enorm veel geld gekost.
Deze rechtszaken hebben, volstrekt onnodig zo blijkt nu, een onevenredig tijdsdeel van de Nederlandse rechtbanken gevergd.

De schadevergoeding die bergers zullen claimen zal o.m. bestaan uit bedrijfsschade, kosten van juridische en deskundigenbijstand en diverse op te nemen immateriele aspecten.

Fout op fout
De rol van Verkeer en Waterstaat in deze is uiterst dubieus geweest, en nog.
- De 1e aanbesteding van 1999 (en dus de ontheffing) was met name gebaseerd op diverse overeenkomsten/convenanten tussen Rijkswaterstaat en partijen (Verbond van Verzekeraars, VNG, SIMN en Politie), en is tot stand gekomen onder zware druk van Rijkswaterstaat. In de eerste Commissie van Beroep was een topambtenaar van Rijkswaterstaat, de onafhankelijke voorzitter. Als de ontheffing wordt ingetrokken is er dus byzonder actieve medewerking en ondersteuning verleend aan een onrechtmatig systeem waar een megaclaim uit voort is gekomen.

- Rijkswaterstaat heeft constant haar wegbeheerdersrol op de snelwegen gekoppeld aan de uitvoering door de SIMN op basis van een in de wa-polis verplichte vergoeding. Dit is perse onjuist. In de Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen is deze dekking niet verplicht gesteld. Dit betekent dat ruim 2 miljoen auto's helemaal niet onder de dekking van deze verzekeraars vallen. En de Minister verdedigt deze misvatting al jaren.
- Op 18 maart 2003 heeft de NMA de ontheffing voor het onderliggend wegennet per 1 juli 2003 ingetrokken. Daarmee de zeggenschap van deze Minister eigenlijk ook tot het hoofdwegennet beperkt (15% van het aantal aanrijdingen). Maar juist toen heeft wederom Rijkswaterstaat het voortouw genomen om e.e.a. goed te regelen door het instellen en leiden van de Stuurgroep Eerste berging in Nederland en diverse werkgroepen. Juist deze Stuurgroep, met dezelfde reeds genoemde topambtenaar, heeft op 23 juli 2003 een Intentieverklaring opgesteld waarin geheel in strijd met diverse wetten, en de uitspraak van de Hoge Raad dd. 16 januari 2004 (LJN AM 2362 / C 02 / 317 HR) de bergingsmarkt (zelfs op papier) aan de verzekeraars werd toegezegd. Door het doordrukken van deze Intentieverklaring en het volledig buitenspel zetten van de bergers die er toen tegen waren, heeft Rijkswaterstaat zich op een ontoelaatbare manier met marktwerking bezig gehouden en deze in eigen belang volledig verstoord. De huidige Minister gebruikt al 2 jaar lang deze Intentieverklaring als belangrijkste onderbouwing voor het instandhouden van de huidige (onrechtmatige !) situatie.

Het is duidelijk dat Rijkswaterstaat haar takenpakket (op dit vlak) op dit moment slecht tot zeer slecht uitvoert.
Het is bv ook al niet gelukt het eisenpakket Zware berging, waar dit onderdeel wel wat over te zeggen heeft, eenduidig en kloppend te maken. Het eisenpakket sluit in zijn geheel niet aan bij de huidige praktijk. Ook van zgn. overcapaciteit, zoals door Rijkswaterstaat en de Minister aangegeven, is geen sprake. Vrijwel dagelijks lukt het niet om de dichtstbijzijnde of een zware berger te vinden, daar veel van deze bedrijven haar beschikbaarheid noodgedwongen door de door Rijkswaterstaat gecreeerde slechte marktsituatie heeft moeten inperken. Hiervan zijn de laatste tijd talloze voorbeelden te melden. Het gehele systeem Incident Management heeft gefaald, waar het gaat over de beoogde verbeteringen zoals door Rijkswaterstaat en SIMN aangegeven. Vele malen is de Minister door Kamerleden, zowel schriftelijk als in Algemeen Overleg en Plenair, aangesproken op de misstanden.
De aanrijdtijden zijn (veel) langer, de kwaliteit van de bergers holt achteruit, de investeringen zij sterk gedaald, er is geen opleiding voorhanden. De files nemen toe en de slachtofferhulp op het onderliggend wegennet is tanende. De Minister ontkent dit. Maar ze zou minder moeten luisteren naar haar ambtenaren en meer naar de tientallen burgemeesters en brandweercommandanten die voor de locale veiligheid de verantwoordelijkheid en zorg dragen en vrijwel dagelijks worden geconfronteerd met het slecht functioneren van de ontwikkelde bergingsregeling. Er zijn zelfs geluiden dat hierdoor al dodelijke slachtoffers zijn gevallen.
Van duurzame herstructurering, zoals de Tweede Kamer is beloofd, is geen sprake.

Tweede Kamer is het zat.
Al 6 jaar lang krijgt het geschil veel aandacht in de landelijke en plaatselijke politiek. Honderden kranteartikelen zijn hierover verschenen. Er zijn bijna 10 moties door de Tweede Kamer ingediend om de bergersfunctie te laten aansluiten (in volume en kwaliteit) bij de ander hulpverleners die bij autoongevallen moeten inspringen. Ondanks vele toezeggingen van diverse Ministers is het huidige systeem, zo consistent verdedigd door Minister en verzekeraars, op geen enkele manier in staat gebleken de kwaliteit van 1998 te evenaren.

Diverse moties en vragen van LPF, PvdA, CDA en VVD zijn in de loop der jaren ingediend. In 2000 heeft CDA-Kamerlid Leers al duidelijke vragen gesteld (1519). De beantwoording toen was al een totale afdekking van het systeem, naar nu dus blijkt geheel onrechtmatig.
Diverse moties zijn in de loop der jaren door alle grotere partijen ondertekend, ook recentelijk nog door het CDA met haar huidige minister, In de laatste vragen van de VVD-fractie (dd. 9-3-2005) vraagt deze fractie om een nieuwe adequate regeling (met inachtname van wetgeving). Zij vraagt tevens de Minister een noodmaatregel te treffen waarbij alle beschikbare en kundige bergers weer worden ingeschakeld.
En de VVD vraagt of de dwingende bepaling(en) van de verzekeraars, die een goed Bergingssysteem in de weg staan, niet moeten worden beeindigd. De brede steun voor deze VVD-vragen zal blijken in het Algemeen Overleg van 8 juni 2005. Hier wordt ook gesproken over de schadeclaim van de bergers.

Marktwerking in deze economische tak is niet mogelijk. Er zijn in de laatste 6 jaar vrijwel geen nieuwe toetreders omdat opleidingen ontbreken en investeringen volstrekt onmogelijk zijn met de huidige instelling van de verzekeraars. De publieke verantwoordelijkheid wordt onvoldoende op het juiste niveau gewaarborgd. De 3 jaarlijkse aanbesteding zal de investeringen in het vak en de ongevalshulpverlening blijvend frustreren. De 3 jaars termijn heeft al geleid tot personele en materiele kapitaalvernietiging. Zoals ook de Voorzitter van de veiligheidskoepel, Mw. A. H. Brouwer - Korf, concludeert voor marktwerking in de ambulancezorg (27-1-2005).

De toekomst
De autobergers hebben een eenvoudig en vrijwel kosteloos alternatief ontwikkeld waarbij binnen 2 weken alle erkende bergers van Nederland, tegen de in 1999 met de verzekeraars geaccordeerde tarieven, weer worden ingeschakeld. Sommigen krijgen werk terug, sommigen moeten wat inleveren. Tientallen nu stilstaande bedrijven kunnen dan weer aan het werk. Van de 232 bedrijven (1999) zijn er nog zo'n 190 operationeel, waarvan er helaas nu maar ruim effectief 130 worden gebruikt. Maar enkele honderden bergingsvoertuigen kunnen weer snel worden ingezet om slachtoffers te helpen en files te bekorten.
De onderhandelaars van de bergers hebben mandaat om ruimhartig met de schadeclaim om te gaan indien voor de toekomst hun werk kan worden veiliggesteld.

Vereniging Bergersbelangen VBB
Amersfoort

Branchevereniging voor Bergingsbedrijven BVB
Zoeterwoude

Woordvoerders:

Jos Dijkstra Maarten G.H. Brekelmans
071 - 541 5560 06 - 53 121 121
bvbnl@planet.nl maartenbrekelmans@planet.nl


---- --