Koetshuis geen beschermd monument
Het college van Burgemeester en Wethouders heeft het in 2003 op grond
van de Monumentenwet ingediende bezwaar tegen de sloopvergunning voor
de Otto'slaan 16-18 (het Koetshuis) niet-ontvankelijk verklaard. Op
basis van de in januari 2005 onherroepelijk geworden afwijzing om
Otto'slaan 16-18 als beschermd rijksmonument aan te wijzen, is er,
naast de gebruikelijke sloopvergunning, namelijk geen
monumentensloopvergunning nodig om het te mogen slopen. Dit maakt het
in 2003 genomen besluit en het daartegen ingediende bezwaarschrift
achterhaald. Dit besluit is daarom, omwille van de rechtszekerheid,
ingetrokken en het daartegen gerichte bezwaarschrift is
niet-ontvankelijk verklaard.
Het college van B&W heeft ook de in 1998 en 2002 ingediende
bezwaarschriften tegen de bouw-, rooi- en respectievelijk de
sloopvergunning betreffende Otto'slaan 16-18 ongegrond verklaard op
grond van het advies van de bezwarencommissie. Volgens dit advies
voldeden alle voornoemde vergunningen aan de wettelijke regelgeving.
Achtergrond
In 1998 heeft de Stichting Boomberg Zuid-West het verzoek ingediend
bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg om het Koetshuis als
beschermd rijksmonument aan te wijzen. Op 27 maart 2003 heeft de
staatssecretaris van OC en W dit verzoek afgewezen. Hiertegen is
beroep aangetekend bij de rechtbank te Amsterdam. Het college van B&W
heeft de hierboven vermelde bezwaarschriften tegen de verleende
vergunningen destijds aangehouden zolang deze beroepsprocedure liep.
Vanaf het moment dat het verzoek om het Koetshuis als beschermd
rijksmonument aan te wijzen bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
werd gedaan, gold de voorbescherming van de Monumentenwet.
Op 18 november 2004 verklaarde de rechtbank te Amsterdam dat het
beroep tegen de door de staatssecretaris genomen beslissing
niet-ontvankelijk is. In januari 2005 is, na het verstrijken van de
beroepstermijn, het besluit tot afwijzing van de monumentenstatus van
het Koetshuis daardoor onherroepelijk geworden.
Gemeente Hilversum