Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer 27 april 2005 AV/PB/2005/31913 333 nr. 2040513700

Onderwerp Datum Contactpersoon Kamervragen van de leden Depla en Verbeet 17 mei 2005

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Depla en Verbeet over de dekkingsgraden, premiestijgingen en indexatie van pensioenfondsen (2040513700).

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

2

Vragen van de leden Depla en Verbeet over de dekkingsgraden, premiestijgingen en indexatie van pensioenfondsen (2040513700)

Vraag 1
Bent u bekend met de cijfers van bedrijfstakpensioenfondsen over dekkingsgraden, rendementen, premies en indexering?

Antwoord
Ik neem aan dat uw vraag betrekking heeft op het persbericht van de Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen van 16 maart jl. met een overzicht van de dekkingsgraden per
31-12-2004, met een overzicht van de rendementen per 31-12-2004 en met een overzicht van de premies en indexering 2005. Dat persbericht en die overzichten zijn mij bekend.

Vraag 2
Zijn in de hele pensioensector de premies vorig jaar gemiddeld met 17.5% gestegen en dit jaar nog eens met 10%? Liggen deze premies daarmee ruim boven het kostendekkende niveau?

Antwoord
De in uw vraag genoemde percentages zijn opgenomen in dat persbericht van de Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen van 16 maart jl. Ik heb geen vergelijkbare gegevens van de ondernemingspensioenfondsen en van de beroepspensioenfondsen. Daarom kan ik niet aangeven hoe voor de hele pensioensector de premies vorig jaar en dit jaar zijn gestegen.

Het DNB Statistisch Bulletin Maart 2005 bevat informatie over de premies als percentage van het salaris over 2004 en 2005. Die informatie is gebaseerd op basis van een enquête onder de 25 grootste pensioenfondsen van Nederland. Deze 25 grootste pensioenfondsen beslaan ­ gemeten naar balanstotaal ­ samen ruim 74 % van de sector.
Uit dit Statistisch Bulletin blijkt dat in 2004 de premies (als percentage van het salaris) voor de bedrijfstakpensioenfondsen 14 % en voor de ondernemingspensioenfondsen 25 % bedroegen. In 2005 bedragen die premies voor de bedrijfstakpensioenfondsen 15,5 % en voor de ondernemingspensioenfondsen 20,6 %.
Uit deze gegevens blijkt dat het premieniveau voor de bedrijfstakpensioenfondsen stijgt in 2005 en bij ondernemingspensioenfondsen juist daalt. Het Statistisch Bulletin noemt als reden voor dit verschil in premieniveau tussen beide typen pensioenfondsen dat de bedrijfstakpensioenfondsen later dan de ondernemingspensioenfondsen zijn begonnen met het verhogen van de premie. Daarnaast verhogen de bedrijfstakpensioenfondsen de premies geleidelijker, zodat dit proces nog niet lijkt te zijn afgelopen. De ondernemingspensioenfondsen hebben de premies sneller kunnen verhogen dan de bedrijfstakpensioenfondsen. Als reden wordt genoemd dat ondernemingspensioenfondsen met minder partijen overeenstemming hoeven te bereiken over het te voeren premiebeleid; een ondernemingspensioenfonds zit immers maar met één werkgever.

Op grond hiervan wordt in dit Statistisch Bulletin geconcludeerd dat het erop lijkt dat het merendeel van de in de enquête betrokken ondernemingspensioenfondsen zich heeft aangepast aan de veranderde omstandigheden. Hierdoor weten zij hun premieniveau in 2005 constant te houden of zelfs te verlagen. Bedrijfstakpensioenfondsen hebben 2005 nodig om zich aan te passen en te herstellen, zo blijkt uit de premieverhoging in 2005.

De vraag hoe de cijfers zich verhouden tot kostendekkend niveau is niet exact te beantwoorden omdat de kostendekkende premie (nog) geen rapportagegrootheid is ten behoeve van toezicht.

Vraag 3
Wat is uw mening over de fondsen die vorig jaar al een hoge dekkingsgraad van boven de 130% hadden en waarvan de dekkingsgraad is doorgegroeid, zoals St. Pensioenfonds Medewerkers Apotheken (dekkingsgraad

3

van 155 naar 162, premieverhoging 17,5%), Bedrijfstakpensioenfonds Betonproduktenindustrie (dekkingsgraad 137, premiestijging
54,8%) en Bedrijfspensioenfonds Baksteenindustrie (dekkingsgraad van 147 naar 153, premieverhoging 9,1%)?

Vraag 4
Deelt u de mening dat, wanneer de pensioenpremies boven het kostendekkende niveau liggen en fondsen een hoge dekkingsgraad hebben, het normaal zou zijn dat fondsen het pensioen indexeren? Wat vindt u in dit licht van de cijfers van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen?

Antwoord op de vragen 3 en 4

Mijn verantwoordelijkheid strekt zich uit tot het (wettelijk) toezichtskader; ik spreek mij dan ook niet uit over individuele gevallen. Onder meer in punt 5 van de handleiding bij de Indexatiematrix die ik u toezond met mijn brief van 13 april jl. (Kamerstukken II 2004/05, 28 294, nr. 16), heb ik het kader geschetst waarbinnen de afwegingen op het terrein waarop uw vraagstelling betrekking heeft, dienen plaats te vinden. Binnen dat kader is de beslissing wanneer indexatie wel of niet kan plaatsvinden, de verantwoordelijkheid van het bestuur van het fonds.