Partij van de Arbeid


Den Haag, 18 mei 2005


Vragen van de leden Tjon A Ten en Wolfsen (beiden PvdA) aan de minister van Justitie


over de bestrijding van Kindersekstoerisme


1.


Heeft u kennisgenomen van het artikel Zeven jaar voor seks met jochies ?


2.


Wanneer gaat Nederland, nu de wetgeving ten aanzien van mensenhandel (art. 273a Sr) is aangepast, het op 12 december 2000 ondertekende Palermo Protocol inzake mensenhandel ratificeren?


3.


Deelt de minister van Justitie de opvatting dat:


a. Nederland op grond van onder meer het geratificeerde Verdrag inzake de Rechten van het Kind in het bijzonder artikel 34 en de in 2001 geratificeerde ILO Conventie 182, naar vermogen alles moet doen om kinderen, ook die buiten Nederland wonen, te beschermen tegen iedere vorm van seksuele exploitatie en of seksueel misbruik?


b. De fysieke en psychische integriteit van kinderen en de bescherming van slachtoffers van seksuele misdrijven van cruciaal belang is en dat dit Nederland bijzonder ter harte moet gaan?


c. Nederland de verplichting heeft om de bewegingsvrijheid van een persoon met de Nederlandse nationaliteit, of met een vaste woon of verblijfplaats in Nederland te beperken wanneer gegronde vermoedens bestaan dat hij/zij uitreist met de intentie tot het plegen van seksuele misdrijven of deelneming daaraan met buiten Nederland wonende minderjarigen?


4.


Welke mogelijkheden zijn er naast de extra territoriale jurisdictie binnen het bestaande wettelijke kader om te verhinderen dat de in vraag 3 genoemde personen Nederland verlaten?


5.


Bent u van mening dat de in vraag 4 genoemde mogelijkheden voldoende toereikend zijn om minderjarigen buiten Nederland te beschermen tegen de in vraag 3 genoemde personen?


Z.O.Z.


6.


Bent u bereid te onderzoeken of een persoon


a. Die in Nederland in de voorafgaande tien jaar meerdere malen onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in het bijzonder wegens het plegen van, medeplichtigheid aan, of deelneming aan zedendelicten in al hun vormen met een persoon of groep personen die minderjarig was/waren,


b. Tegen wie gegronde vermoedens bestaan dat hij/zij zich buiten Nederland schuldig zal maken aan zedendelicten in al hun vormen met een persoon of groep personen die minderjarig is/zijn, een uitreisverbod kan worden opgelegd door toepassing van artikel 24 van de Paspoortwet of als bijzondere voorwaarde in het kader van een voorwaardelijke veroordeling?


Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?


12 mei 2005


Metro d.d. 29 april 2005, p. 5.