Waterschap Peel en Maasvallei


Actualiteiten

18-05-2005

Grondwaterwetvergunning Wijnhoven te Blitterswijck

Op 15 april 2004 is een verzoek binnengekomen van Area Advies BV optredende namens G.J.M. Wijnhoven, Beeteweg 10 te Blitterswijck, om een vergunning als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Grondwaterwet en de Verordening Waterhuishouding Limburg 1997. Het verzoek is geregistreerd onder nummer 2005-2616 (567 WO).

De aanvraag
Er wordt vergunning gevraagd voor het onttrekken van maximaal 25 m3/uur, 600 m3/dag, 4.500 m3/maand en 35.000 m3 grondwater per jaar. De voorgenomen onttrekking is gelegen aan de Beeteweg te Blitterswijck, op het perceel kadastraal bekend als gemeente Meerlo-Wanssum, sectie F, nummer 204.
Het grondwater zal worden onttrokken ten behoeve van de teelt van fresias.

Terinzagelegging
De aanvraag om vergunning en de ontwerpbeschikking hebben gedurende 4 weken na datum van publicatie van het ontwerpbesluit ter inzage gelegen in het Gouvernement te Maastricht (bureau bibliotheek) en in het gemeentehuis van de gemeente Meerlo-Wanssum. Het ontwerpbesluit en de kennisgeving konden in de genoemde periode ook worden geraadpleegd via de internetsite van de provincie Limburg (www.mw.limburg.nl).
Binnen deze termijn konden bedenkingen en adviezen worden ingediend.

Download bestand(68 Kb)

Besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening
Waterhuishouding Limburg 1997
Nummer : 2005-2616 Venlo,
Bijlage(n) : 1
Op 15 april 2004 is een verzoek binnengekomen van Area Advies BV optredende namens G.J.M. Wijnhoven, Beeteweg 10 te Blitterswijck, om een vergunning als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Grondwaterwet en de Verordening Waterhuishouding Limburg 1997. Het verzoek is geregistreerd onder nummer 2005-2616 (567 WO). De aanvraag
Er wordt vergunning gevraagd voor het onttrekken van maximaal 25 m3/uur, 600 m3/dag, 4.500 m3/maand en 35.000 m3 grondwater per jaar. De voorgenomen onttrekking is gelegen aan de Beeteweg te Blitterswijck, op het perceel kadastraal bekend als gemeente Meerlo-Wanssum, sectie F, nummer 204.
Het grondwater zal worden onttrokken ten behoeve van de teelt van fresia's. Terinzagelegging
De aanvraag om vergunning en de ontwerpbeschikking hebben gedurende 4 weken na datum van publicatie van het ontwerpbesluit ter inzage gelegen in het Gouvernement te Maastricht (bureau bibliotheek) en in het gemeentehuis van de gemeente Meerlo- Wanssum.
Het ontwerpbesluit en de kennisgeving konden in de genoemde periode ook worden geraadpleegd via de internetsite van de provincie Limburg (www.mw.limburg.nl). Binnen deze termijn konden bedenkingen en adviezen worden ingediend. Adviezen en bedenkingen
Door de adviesinstanties zijn geen adviezen of bedenkingen ingediend. Bedenkingen tegen het ontwerpbesluit zijn ontvangen van Area Advies BV optredende namens G.J.M. Wijnhoven, Beeteweg 10 te Blitterswijck, ontvangen op 3 december 2004. In deze brief wordt verzocht om de in de ontwerp beschikking opgenomen maximale onttrekking van 4500 m3/maand te wijzigen in 18.000 m3/maand1). Daarnaast het verzoek om het retourneren van het opgepompte grondwater in de infiltratiebron toe te staan in hetzelfde watervoerende pakket van 6 meter beneden maaiveld tot een diepte van 14,5 meter beneden maaiveld2). Tevens is op verzoek in de brief de procedure stopgezet in verband met een aanpassing op de aanvraag.
Op 15 februari 2005 hebben wij middels een fax van Area Advies BV optredende namens G.J.M. Wijnhoven, Beeteweg 10 te Blitterswijck, de aanpassing op de aanvraag ontvangen. De aanpassing omvat het wijzigen van de onderlinge afstand tussen de onttrekkingsbron en de infiltratiebron van 20 meter naar 80 meter3). De onderbouwing en effecten op de omgeving voor deze wijziging hebben wij ontvangen d.d. 18 maart 2005 en d.d. 25 maart 2005 van Area Advies BV, optredende namens G.J.M. Wijnhoven, Beeteweg 10 te Blitterswijck.
postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
Reactie

1) De maximale onttrekking van 4500 m3/maand is gebaseerd op een gemiddelde onttrekking per dag. Door de weersomstandigheden kan het mogelijk zijn dat er gedurende een maand maximaal moet worden onttrokken. Er wordt nu 18.000 m3/maand gevraagd, uitgaande van de maximale onttrekking van 600 m3/dag, voor een worst-case scenario. De maximale onttrekking per jaar blijft gelijk. Gezien de relatie van de onttrekking met de weersomstandigheden, het feit dat het invloedsgebied zoals berekend in de aanvraag in deze situatie gelijk blijft en er geen belangen worden geschaad kunnen wij hiermee instemmen.

2) In voorschrift 1b van het ontwerpbesluit werd gesteld dat retournering van het onttrokken grondwater middels de infiltratiebron op dezelfde diepte als de onttrekking (12 tot 14,5 meter beneden maaiveld) in de bodem moet plaatsvinden. Conform de vraag van de aanvrager, teneinde de infiltratiecapaciteit te verbeteren, mag het onttrokken grondwater worden geretourneerd in hetzelfde watervoerende pakket van 6 meter beneden maaiveld tot een diepte van 14,5 meter beneden maaiveld. Omdat de invloedssfeer hierdoor niet nadelig wordt beïnvloed kunnen wij instemmen met het aanpassen van dit voorschrift,
3) Met het aanpassen van de afstand tussen de onttrekkingsbron en infiltratiebron van 20 meter naar 80 meter verandert ook het invloedsgebied. Uit de aanvullende berekeningen blijkt dat het invloedsgebied van 5 cm verlaging van de grondwaterstand rond de onttrekkingsbron en de infiltratiebron in de nieuwe situatie 160 meter bedraagt. Ten opzichte van de aanvraag vindt er een verschuiving plaats van het invloedsgebied rond de bronnen. Met deze verschuiving treden er geen nadelige effecten op ten aanzien van het oorspronkelijke aanvraag. Wij kunnen dus instemmen met deze wijziging. Overwegingen
Locatie
De winning is ten zuidwesten van Blitterswijck aan de Beeteweg gelegen. In westelijke richting zijn landbouwgronden gelegen en in zuidelijke richting is een natuurgebied gelegen. Op circa 1 kilometer ten noord oosten van de winning stroomt de Maas. Het maaiveld ligt op circa 18,5 m.+NAP.
Bodem en geohydrologie
Ter plaatse is een deklaag met een dikte van circa 10 meter aanwezig. De deklaag bestaat uit fijn tot grof zand met plaatselijk kleilaagjes en veenbrokjes. Het eerste watervoerende pakket heeft een dikte van ongeveer 25 meter. Het pakket bestaat uit matig tot zeer grove zanden van de formaties van Veghel en Kreftenheije. Het doorlaatvermogen is circa 1.000 m2 per dag, de k-waarde is dus ruim 40 m / dag. Uit gegevens van een aantal langdurig waargenomen peilbuizen in de omgeving van de locatie, blijkt dat de grondwaterstand (gemiddelde grondwaterstand) zich ongeveer op 5 meter beneden maaiveld (13,5 m -NAP) bevindt. De stromingsrichting van het grondwater wordt mede beïnvloed door de drainerende werking van de Maas. Onttrekking
De voornoemde onttrekking heeft als doel de bodem, voor de teelt van fresia's, te koelen. In bepaalde periode van de groeifase van de fresia's (knopaanleg) mag de bodemtemperatuur niet boven de 15,5 ºC uitkomen om daarna constant op maximaal 17 ºC gehouden te worden (doorwas). Het grondwater met een temperatuur van circa 11 ºC wordt via een gesloten slangenstelsel door de bodem geleid. De bodem wordt op deze manier tot 15,5 ºC gekoeld en het grondwater wordt hierbij maximaal 2 ºC opgewarmd. De koeling is noodzakelijk om voldoende knoppen en voldoende jonge scheuten te verkrijgen aan de plant. Alleen op deze wijze kan een kwalitatief hoogwaardig product geleverd worden. Het verwarmde grondwater wordt via een gesloten systeem geïnfiltreerd. postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
De onttrekking en de infiltratie vindt jaarlijks plaats in de periode van circa mei tot oktober. De hoeveelheid te onttrekken water is sterk afhankelijk van de buitentemperatuur en kan derhalve behoorlijk fluctueren. De maximale hoeveelheid grondwater bedraagt 35.000 m3 per jaar. Dit is de maximale hoeveelheid die alleen in klimatologisch extreme jaren wordt onttrokken (worst-case). De grondwateronttrekking zal plaatsvinden op een diepte van 12 tot 14,5 meter beneden maaiveld (6 meter + NAP tot 3,5 meter + NAP) in het eerste watervoerende pakket. De infiltratie zal plaatsvinden op een diepte van 6 tot 14,5 meter beneden maaiveld (12 meter + NAP tot 3,5 meter + NAP) in het eerste watervoerende pakket.
Belang van de onttrekking
De aanvrager is voornemens het gesloten koelsysteem te gebruiken voor de koeling van de bodem in de tuinderkas ten behoeve van de fresia teelt. Middels deze duurzame techniek wordt ten opzichte van een conventionele installatie een energiebesparing gerealiseerd. Een conventionele installatie heeft een verbruik van 44.000 kWh op jaarbasis, terwijl deze duurzame techniek (gesloten koelsysteem) een verbruik van 2.200 kWh heeft. Verlaging van de grondwaterstand
De onttrekking vindt plaats in het eerste watervoerende pakket. De grondwaterstandverlaging is in het bij de aanvraag behorende rapport berekend met behulp van een analytische formule. De berekening is uitgevoerd voor een onttrekking van 600 m3/dag. Uitgaande van alleen het ontrekken van grondwater geeft dat het volgende verlagingbeeld:
Afstand tot onttrekkingbron (mtr) Verlaging van de grondwaterstand (cm)
5 64
10 55
50 36
100 27
300 14
650 5
Het invloedsgebied (tot 5 cm verlaging van de grondwaterstand) van de onttrekking reikt tot circa 650 meter van onttrekkingbron. Door een relatief hoge kD-waarde zijn de effecten gering.
In de aanvullende gegevens is een berekening uitgevoerd, waarbij de onttrokken hoeveelheid grondwater op een afstand van 80 meter van de onttrekkingbron in hetzelfde watervoerende pakket wordt geïnfiltreerd. In deze situatie reikt het invloedsgebied (tot 5 cm verlaging van de grondwaterstand) van de onttrekking tot circa 160 meter van de onttrekkingbron.
Belang natuur
Op relatief korte afstand van de onttrekkingbron is een prioritair gebied Verdrogingsbestrijding, het zogenaamde Sohr-Legeterbos, gelegen. Binnen dit gebied op circa 350 meter van de onttrekkingbron is, zoals in de eco-hydrologische atlas staat vermeld, een zeer gevoelig, redelijk tot goed ontwikkelde ven-vegetatie op natte tot matig voedselrijke bodem gelegen. Als gevolg van de onttrekking daalt de grondwaterstand op deze afstand circa 12 centimeter. Een verlaging van de grondwaterstand meer dan 5 centimeter in een grondwaterafhankelijk natuurgebied is niet toegestaan. Zoals hierboven omschreven wordt het invloedsgebied als gevolg van de infiltratie verkleind. Hierdoor ligt het natuurgebied buiten het invloedsgebied. In de vergunning zijn voorwaarden ten aanzien van de infiltratie opgenomen. postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
Belang land- en tuinbouw
Gezien de grondwaterstand van circa 5 meter beneden maaiveld, hebben de onttrekking en infiltratie geen negatieve effecten op de land- en tuinbouw. Belang bebouwing
Met het aanpassen van de afstand tussen de onttrekkingsbron en infiltratiebron van 20 meter naar 80 meter verandert ook het invloedsgebied. Binnen het invloedsgebied van de infiltratie zijn nu enkele gebouwen gelegen. Gezien de relatief diepe grondwaterstand van circa 5 meter beneden maaiveld heeft deze wijziging geen negatieve effecten op de bebouwing.
Thermische effecten
Het temperatuurverschil tussen het ontrokken en het te infiltreren grondwater bedraagt circa 2 ºC. Aan maaiveld zullen geen meetbare temperatuurveranderingen optreden. Ten gevolge van de wijziging van de temperatuur kan het chemische evenwicht van reacties veranderen. Uit uitgebreid onderzoek in het kader van koude/warmteopslag is gebleken dat de temperatuurswijzigingen waar het hier om gaat, alleen een verwaarloosbare verandering van de watersamenstelling geeft. De temperatuur kan verder van invloed zijn op de groei van micro-organismen: hoe warmer, hoe groter de groei. Gebleken is echter dat in Nederland het voedselaanbod (assimileerbaar organisch koolstof) in de watervoerende pakketten te gering is om tot een significante toename van de microbiologische activiteit te leiden. Ook voor deze situatie worden hier, mede gezien de afwezigheid van veen in het filtertraject, geen problemen mee verwacht.
De stromingsrichting van het grondwater is zodanig dat er benedenstrooms van de infiltratieput geen natuurgebieden voorkomen die een negatieve invloed ondervinden van een eventuele verhoging van de temperatuur van het grondwater. Ook de landbouw zal, gezien de grote diepte van de grondwaterstand ten opzichte van maaiveld, niet worden beïnvloed door een mogelijke stijging van de temperatuur van het grondwater. Belang andere onttrekkers
Binnen het invloedsgebied van de onttrekking en infiltratie zijn geen andere geregistreerde onttrekkingen bekend.
Verspreiding verontreiniging
Binnen het invloedsgebied van de onttrekking en infiltratie komen geen verontreinigingen voor.
Grondwaterbeleid
In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2001 is het beleid ten aanzien van gebruiksfuncties van grondwater vastgelegd. Primair dient bij aanvragen voor grondwateronttrekking rekening te worden gehouden met het tegengaan van schade aan de grondwaterafhankelijke natuur. De volgende criteria zijn met name van belang:
1. Een onttrekking mag geen permanente verlaging van de grondwaterstand veroorzaken aan de rand van (de bufferzone rondom) een hydrologisch gevoelig natuurgebied ten opzichte van het referentiejaar 1989 (uitgaande van een modelnauwkeurigheid van 0,05 m).

2. Met grondwater dient doelmatig en spaarzaam te worden omgegaan.
3. Het grondwater uit de grondwatervoorraden in onder meer het Mergelland, de Roerdalslenk en de Venloschol is gereserveerd voor hoogwaardige toepassingen, dit zijn toepassingen waarvoor wettelijke kwaliteitseisen gelden zoals de Drinkwaterwet en de Warenwet. Hiervan wordt alleen afgeweken indien er een aantoonbare noodzaak is voor een eigen bron en het belang voor Limburg "zeer groot" is. postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
ad. 1
Op basis van het aangeleverd rapport wordt vastgesteld dat de onttrekking, indien geen maatregelen worden genomen, kan leiden tot onacceptabele verlaging van de grondwaterstand ter plaatse van een natuurgebied.
Gezien de ecologische waarde van het natuurgebied gelegen op circa 350 meter van de onttrekkinglocatie, de mogelijkheden die er zijn tot voorkoming van de verlagingen van de grondwaterstand en de mogelijke negatieve effecten, achten wij het noodzakelijk om maatregelen te treffen die schade voorkomen. In de aanvraag is aangegeven dat met infiltratie de negatieve effecten op de aanwezige vegetatie zullen worden voorkomen. Hiertoe zullen dan ook voorwaarden in de vergunning worden opgenomen. Hiermee wordt voldaan aan het in het POL gestelde.
ad. 2
Bij de voorgestelde wijze van onttrekken en infiltreren wordt met grondwater doelmatig en spaarzaam omgegaan. De aangevraagde onttrekking is in overeenstemming met het onder
2 gestelde.
ad.3
Het onttrokken water wordt niet voor hoogwaardige doeleinden toegepast. Er zijn immers geen wettelijke kwaliteitseisen gesteld aan het water dat voor een dergelijk gesloten koelsysteem wordt gebruikt.
Het opgepompte water wordt op circa 80 meter afstand van de onttrekking weer geïnfiltreerd, er is dus in feite geen sprake van het definitief weghalen van water uit het eerste watervoerende pakket in de Venlo Schol.
De noodzaak voor een eigen bron volgt uit de manier waarop men duurzame energie uit grondwater wil halen. Dit kan alleen met een eigen systeem dat is afgestemd op energiebehoefte van de betreffende voedingsbodem voor de teelt van fresia's. De onttrekkinglocatie is weliswaar in de Venlo Schol gelegen, maar de onttrekking- en infiltratiebron zijn in het eerste watervoerende pakket gelegen. Het ondiepe pakket maakt geen deel uit van de grondwatervoorraden, welke gereserveerd zijn voor hoogwaardige toepassingen.
Omdat er geen water uit het systeem wordt verwijderd en omdat er een aantoonbare noodzaak is voor een eigen bron is de onttrekking niet in strijd met het onder 3 gestelde. Conclusie
Gelet op het bovenstaande en gezien het belang van de onttrekking, kan de gevraagde vergunning onder voorwaarden worden verleend.
BESLUIT
Gelet op de Grondwaterwet, artikel 14, lid 1, de Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 en het Provinciaal Omgevingsplan 2001, besluiten wij: Aan G.J.M. Wijnhoven, Beeteweg 10 te Blitterswijck, een vergunning te verlenen voor het onttrekken van water aan de bodem. Het grondwater mag worden onttrokken op het perceel kadastraal bekend als gemeente Meerlo-Wanssum, sectie F, nummer 204. Het grondwater mag worden onttrokken ten behoeve van het op temperatuur houden van voedingsbodems in tuinderskassen. Maximaal mag 25 m3/uur, 600 m3/dag, 18.000 m3/maand en 35.000 m3/jaar grondwater worden onttrokken. postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
Voorschriften
Aan deze vergunning verbinden wij de volgende voorschriften. Gegevens over de grondwateronttrekking

1. a. De houder van de vergunning mag uitsluitend grondwater onttrekken uit het eerste watervoerende pakket op een diepte van ongeveer 12 tot 14,5 meter beneden maaiveld (6 meter + NAP tot 3,5 meter + NAP)
b. de te onttrekken hoeveelheid grondwater dient volledig via een gesloten circuit in dezelfde laag tussen ongeveer 6 meter beneden maaiveld en 14,5 meter beneden maaiveld (12 meter + NAP tot 3,5 meter + NAP) te worden geretourneerd in de bodem;
c. de onderlinge afstand tussen de onttrekking en de infiltratie mag niet meer dan 80 meter bedragen;
d. de temperatuur van het in de bodem geretourneerde water mag niet meer dan 2 ºC warmer zijn dan de temperatuur van het onttrokken grondwater en mag niet hoger liggen dan 25 graden Celsius.
Aan het te retourneren water mogen geen stoffen worden toegevoegd. De concentratie van stoffen in het te retourneren water mag niet door een bewerking zijn toegenomen in vergelijking met het onttrokken water; Gegevens over het koude-/warmteopslag/recirculatiesysteem
2. Het grondwater mag alleen door een gesloten systeem van roestvast staal of van een overeenkomstig duurzaam materiaal worden geleid. In het grondwatersysteem dient een overdruk te worden aangebracht ten opzichte van de atmosfeer.
Regeneratie pomp- en infiltratieputten

3. a. Bij het optreden van verstopping van de pomp- en infiltratieputten mogen de putten geregenereerd worden;
b. indien de aard van de verstopping dit mogelijk maakt, dient gebruik te worden gemaakt van mechanische regeneratie. Indien chemische regeneratie noodzakelijk is, dient hiervoor uiterlijk 2 weken voordat de regeneratie zal worden uitgevoerd, schriftelijk toestemming te worden gevraagd aan:
De projectleider van de eenheid Grondwater van het waterschap Peel en Maasvallei
Postbus 3390
5902 RJ VENLO
Het te gebruiken middel moet vooraf schriftelijk door de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater zijn goedgekeurd.
Inrichten pomp- en infiltratieputten

4. De houder van de vergunning is verplicht tot het volgende: postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
t.a.v. pomp- en infiltratieputten
a. het daadwerkelijk inrichten van een nieuwe pomp- en infiltratieput moet gebeuren volgens de richtlijnen in bijlage 1. De aanvang van het inrichten en de diepte waarop de pomp- en infiltratieput wordt gemaakt moet uiterlijk 1 week voor de aanleg schriftelijk zijn gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater;
b. de exacte locatie van een nieuwe pomp- en infiltratieput moet uiterlijk 1 week na het beëindigen van de boorwerkzaamheden schriftelijk zijn gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater.
t.a.v. grondmonsters en boorbeschrijvingen
c. bij boringen voor een pompput, zoals bedoeld onder 4a, moeten grondmonsters worden genomen en een boorbeschrijving worden gemaakt volgens de richtlijnen in bijlage 1;
d. boorbeschrijving en afwerkstaat moeten binnen 1 maand na beëindiging van de boorwerkzaamheden zijn toegezonden aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater.
Meten en registreren

5. De houder van de vergunning is verplicht tot het volgende: t.a.v. hoeveelheid onttrokken en geïnfiltreerd grondwater a. Zowel het grondwater dat wordt onttrokken als het water dat wordt geïnfiltreerd, moet worden gemeten met deugdelijke watermeters.
Binnen 3 maanden na het van kracht worden van de vergunning moeten de plaats waar de meter in het leidingschema wordt ingebouwd en het type meetinstrument de goedkeuring van de voornoemde projectleider van de eenheid Grondwater hebben;
b. vóór de aanvang van de grondwateronttrekking en -infiltratie moet de beginstand van elke watermeter zijn geregistreerd. De stand van elke watermeter dient maandelijks te worden geregistreerd. Indien deze dag op een zon-, feest- of zaterdag valt, mag de stand de dag ervóór of erna worden geregistreerd. t.a.v. temperatuur onttrokken en geïnfiltreerd grondwater c. de temperatuur van het grondwater moet met deugdelijke temperatuurmeters worden gemeten direct ná onttrekking en direct vóór retournering. Binnen 3 maanden na het van kracht worden van de vergunning moeten de plaats waar de meters in het leidingschema wordt ingebouwd en het type meetinstrument de goedkeuring van de voornoemde projectleider van de eenheid Grondwater hebben;
d. vanaf de aanvang van de grondwateronttrekking en -infiltratie moet de houder van de vergunning zorg dragen voor het dagelijks registreren van de temperaturen volgens de temperatuurmeters.
e. het Meetbesluit (AMvB, 27 augustus 1985, Stb. 531), als onderdeel van de Grondwaterwet, is van toepassing op het meten en registreren van het onttrokken water en de waterstromen;
f. indien de vergunninghouder constateert of het vermoeden heeft dat de kwaliteit van het te infiltreren grondwater verschilt van het onttrokken grondwater -behoudens de temperatuur- dient hij de onttrekking en infiltratie direct te staken. Van het postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
staken van de onttrekking en infiltratie dient de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater onverwijld te worden geïnformeerd. Tevens dienen monsters te worden genomen van het onttrokken en te infiltreren water. Deze monsters dienen te worden geanalyseerd op stoffen die, gelet op de calamiteit, in het te infiltreren water terecht kunnen zijn gekomen. t.a.v. registratie
g. er moet worden gezorgd dat de metingen, zoals bedoeld onder 5b en 5d in tabellen worden gezet en ieder jaar wordt gestuurd aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater. Verder moeten deze gegevens bij de houder van de vergunning ter beschikking staan voor de controlerende ambtenaren van het waterschap.
Algemene bepalingen

6. Afwijken van de gegevens, welke schriftelijk zijn gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater, is alleen toegestaan als de genoemde projectleider dit schriftelijk heeft goedgekeurd;

7. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het meten en registreren van het onttrokken en geïnfiltreerde grondwater en de temperatuur daarvan;
8. De vergunninghouder moet een logboek bijhouden waarin alle voorvallen staan die van invloed kunnen zijn geweest op de registratie van onttrokken en geïnfiltreerde hoeveelheden grondwater en de temperatuur daarvan. Dit logboek moet bij het bedrijf ter inzage liggen voor de controlerend ambtenaar van het waterschap;
9. Bij een beëindiging van de grondwateronttrekking die te voorzien is, is de houder van de vergunning verplicht, minimaal 6 maanden voor het beëindigen, schriftelijk mededeling te doen aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater;
10. Wanneer de inrichting geheel of gedeeltelijk buiten werking wordt gesteld, moet dit terstond worden gemeld aan de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater. De pomp- en infiltratieputten, die tot de inrichting of gedeelte van de inrichting behoren en die definitief buiten gebruik worden gesteld, moeten worden afgedicht of afgewerkt volgens de richtlijnen in bijlage 1, indien de genoemde projectleider van de eenheid Grondwater deze pomp- en infiltratieputten niet geschikt acht om te gebruiken als peilbuizen;

11. De omgeving van de pomp- en infiltratieputten moet zodanig schoon worden gehouden dat verontreiniging van de watervoerende pakketten wordt voorkomen. Tevens moet worden voorkomen dat verontreinigd water via de pompinstallatie in de watervoerende pakketten stroomt;

12. Het waterverbruik moet waar mogelijk worden beperkt. Verspilling van water moet worden voorkomen.
Voor informatie over de voorschriften kunt u zich wenden tot dhr. Stevens van het waterschap Peel en Maasvallei, projectteam Grondwater (tel. 077 - 3891 115). Mogelijkheid tot het indienen van een beroepschrift Tegen dit besluit kan tegen betaling van de verschuldigde griffierechten beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State door: a. degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit; postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
b. de adviseurs die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerp van het besluit;
c. degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn aangebracht; d. belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit. Het beroep moet worden ingesteld binnen zes weken na de datum van de terinzagelegging van het besluit. Op deze beroepschriftprocedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Het beroepschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering).
Het beroepschrift moet worden gericht aan:
Raad van State
Afdeling bestuursrechtspraak
Postbus 20019
2500 EA DEN HAAG
Als u een beroepschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek om een voorlopige voorziening doen bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Voor meer informatie verwijzen wij u naar de internetpagina van de Raad van State, www.raadvanstate.nl. Klik op "OVER". Klik op "Bestuursrechtspraak". Klik op "Werkwijze". Afschriften
Een afschrift van dit besluit hebben wij gezonden aan:
- G.J.M. Wijnhoven, Beeteweg 10, 5863 AA Blitterswijck, als beschikking op de aanvraag;
- Area Advies, Postbus 1257, 6040 KG Roermond, ter kennisneming;
- Burgemeester en Wethouders van de gemeente Meerlo-Wanssum, postbus 1400, 5864 ZG Meerlo, ter kennisneming;

- NV Waterleiding Maatschappij Limburg, postbus 1060, 6201 BB Maastricht, ter kennisneming;

- Belastingdienst Rivierenland, Kantoor Arnhem, t.a.v. Secretariaat LMA, Postbus 9007, 6800 DJ ARNHEM ter kennisname.
Namens het dagelijks bestuur van
het waterschap Peel en Maasvallei
P.F. Willemse
projectleider grondwater
postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl
Bijlage 1
De richtlijnen voor het inrichten en vervangen van de pomp- en infiltratieputten:
- bij een nieuwe pomp- of infiltratieput moet ter plaatse van de slecht doorlatende lagen vanaf 0,5 meter boven tot 0,5 meter onder deze laag een afdoende kleiafdichting worden aangebracht;

- het boorgat moet van af maaiveld of de werkvloer tot 3 meter diepte of tot de bodem van het puthuisje worden afgedicht met bentoniet, cementspecie of klei;
- bij het inrichten of vervangen van een pompput mag de pompput slechts uit één watervoerend pakket grondwater onttrekken;
De richtlijnen voor het definitief buiten gebruikstellen van een pomp- of infiltratieput:
- het filter alsmede het traject tot 3 meter boven het filter moet worden volgestort met bentoniet, cementspecie of klei;

- het traject van 1 tot 4 meter beneden maaiveld moet worden volgestort met bentoniet, cementspecie of klei;

- ter plaatse van slecht doorlatende lagen moet vanaf 0,5 meter boven tot 0,5 meter onder deze laag bentoniet of cementspecie worden aangebracht; of

- de pompput moet worden volgestort met bentoniet, cementspecie of klei; De richtlijnen voor het nemen van grondmonsters en beschrijven van boringen:
- grondmonsters moeten worden genomen volgens de geldende NEN-norm (thans: NEN 5119:1991) voor boren en monstername in de grond en boorbeschrijvingen moeten worden gemaakt volgens de geldige NEN-norm (thans: NEN 5104:1989/C1:1990) voor classificatie van onverharde grondmonsters en moeten zodanig zijn dat een juist beeld wordt verkregen van de doorboorde grondlagen.
postadres Postbus 3390 telefoon 077 389 11 11
5902 RJ Venlo fax 077 387 36 05
bezoekadres Drie Decembersingel 46 e-mail info@wpm.nl 5921 AC Venlo internet www.wpm.nl