Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders en Samsom over transitieproces in de DR Congo. Deze vragen werden ingezonden op 15 april 2005 met kenmerk 2040512890.

De Minister De Minister

van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking,

Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Koenders en Samsom (beiden PVDA) over het transitieproces in de DRC.

Vraag 1
Wat is uw standpunt ten aanzien van de groeiende spanningen tussen de verschillende regeringsdeelnemers en de precaire situatie van het transitieproces in de Democratische Republiek Congo (DRC)? Op welke wijze bent u bereid de politieke druk te verhogen om het transitieproces daadwerkelijk door te zetten en de partijen te houden aan de Sun City Agreements?

Antwoord
Intensieve begeleiding van het transitieproces is vereist. Het naderbij komen van verkiezingen vergroot de tegenstellingen en spanningen. Alleen sterk en gezamenlijk internationaal optreden kan de transitie voor ontsporing behoeden. Daarom maakt Nederland zich hard voor eenduidig en actief optreden, ondermeer in EU- en VN-verband en in het kader van het internationale overleg in Kinshasa met de regering (CIAT). Voorts steunt Nederland initiatieven die zijn gericht op een betere regionale samenwerking, zoals het tripartiete overleg tussen Uganda, Rwanda en de DRC, en de Conferentie over de Grote Meren.

Overigens is er ook sprake van positieve ontwikkelingen. Zo verklaarde de FDLR (beweging die de Rwandese rebellen in het oosten van de DRC vertegenwoordigt) dat zij de gewapende strijd tegen Rwanda opgeeft en instemt met repatriëring naar Rwanda. De Congolese autoriteiten hebben bij het totstandkomen van deze verklaring een onmisbare rol gespeeld. Positief is eveneens dat zich de afgelopen weken in het Ituri-district na krachtig optreden door MONUC duizenden strijders hebben gemeld voor ontwapening en demobilisatie.

Vraag 2
Hoe groot schat u het risico van uitgestelde verkiezingen in de DRC in?

Antwoord
Verkiezingen zouden conform de transitieakkoorden op 30 juni a.s. plaats dienen te vinden. Op 6 januari jl. verklaarde de voorzitter van de verkiezingscommissie deze datum echter niet haalbaar te achten. Het Congolese parlement en de regering zullen zich op korte termijn uitspeken over uitstel van de verkiezingen. De Nederlandse regering stelt zich op het standpunt dat, hoewel de transitieakkoorden voorzien in de mogelijkheid van twee maal zes maanden uitstel (dus tot uiterlijk juni 2006), een snelle afronding van het transitieproces gewenst is. Het organiseren van verkiezingen in een groot land als de DRC is echter een immense logistieke operatie, die goede voorbereiding vereist. Het is alleen al om deze reden nu niet meer denkbaar dat de verkiezingen op 30 juni a.s. plaats kunnen vinden. Niettemin moet alles in het werk worden gesteld om de stembusgang zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden. Nederland zal als lid van het begeleidend comité van het verki ezingsproces en van het CIAT de komende maanden de voorbereidingen van zeer nabij blijven volgen en aansturen op snelle voortgang. Tevens wordt er bij de Congolese autoriteiten op aangedrongen dat zij - om onrust te voorkomen - op zeer korte termijn het volk informeren over de aangepaste planning.

Vraag 3
Acht u het nieuwe mandaat helder en duidelijk genoeg om een pro-actieve en preventieve inzet van MONUC mogelijk te maken, zodat de burgerbevolking beschermd kan worden en de demobilisatie effectief kan plaatsvinden? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Veiligheidsraadresolutie 1565, die nadere precisering geeft over het huidige mandaat van MONUC, geeft voldoende helderheid voor een pro-actief en preventief optreden van MONUC. Bescherming van de burgerbevolking is een kernelement in het mandaat van MONUC.

De toegenomen omvang en kwaliteit van MONUC en de gewijzigde commandostructuur zouden een slagvaardiger invulling van haar mandaat mogelijk moeten maken. De afgelopen maanden heeft MONUC met name in Ituri hard en met resultaat tegen gewapende groepen opgetreden. Daadwerkelijke verbetering van de veiligheidssituatie in Ituri zal echter in hoge mate afhangen van het verloop van het demobilisatie- en reïntegratieprogramma, dat in Ituri door het UNDP wordt uitgevoerd.

Vraag 4
Deelt u de mening dat het op dit moment cruciaal is om de demobilisatie van rebellengroepen en de integratie van het Congolese nationale leger daadwerkelijk te bewerkstelligen, mede gezien de recente verklaring van de Forces Démocratiques de Libération du Rwanda (FDLR) omtrent het ontwapenen? Acht u de capaciteit van MONUC hiervoor op dit moment voldoende? Op welke wijze kunt u (in samenwerking met uw buitenlandse collega's) een effectieve en robuuste demobilisatie helpen garanderen?

Antwoord
Ontwapening en demobilisatie van rebellengroepen zijn van groot belang om de geweldscyclus in het gehele land tot staan te brengen. In de oostelijke Kivu provincies gaat het hierbij vooral om enkele duizenden van oorsprong Rwandese rebellen (FDLR), die niet alleen ontwapend en gedemobiliseerd maar ook gerepatrieerd moeten worden. MONUC heeft zich bereid verklaard de logistieke operatie op zich te nemen en heeft inmiddels zes verzamelpunten verspreid over de provincies Noord en Zuid Kivu ingericht. De internationale gemeenschap heeft een belangrijke rol te vervullen in de begeleiding van het proces van ontwapening, demobilisatie en terugkeer, mede ten aanzien van de naleving van gemaakte afspraken. Nederland is actief betrokken bij de ontwikkeling van een concept dat hierop aansluit.

Voor een effectieve en duurzame demobilisatie is het ook van groot belang de hervorming en integratie van het Congolese leger met spoed ter hand te nemen, temeer daar dit in hoge mate het welslagen van de transitie bepalen zal. Alleen zo kan een einde worden gemaakt aan de bestaande parallelle militaire structuren. Om het militaire integratieproces te ondersteunen, dat met Belgische en Zuid-Afrikaanse hulp reeds op gang is gekomen , heeft Nederland een bedrag van E 5 miljoen beschikbaar gesteld. Met dit bedrag zal waarschijnlijk in samenwerking met Zuid-Afrika en in overleg met andere betrokken internationale partners een aantal centra worden ingericht voor de integratie van gewapende groepen in het nieuw te vormen nationale leger.

Vraag 5
Welke actie onderneemt u om ervoor te zorgen dat de verschillen van mening over een robuuste inzet van MONUC binnen de VN opgelost worden? Hoe betrekt u daarbij actief en ten volle de door de Kamer aangenomen motie van het lid Koenders c.s. inzake de ondersteuning van MONUC, voorgesteld 21 december 2004?

Antwoord
Veiligheidsraadresolutie 1565 geeft in heldere termen aan tot welk optreden MONUC is gemachtigd. Het recente robuuste optreden van MONUC in Ituri, waarbij enkele tientallen militieleden om het leven kwamen, is door de Veiligheidsraad met instemming begroet. Op dit moment wordt de mogelijkheid onderzocht de capaciteit van MONUC voor het verzamelen en analyseren van inlichtingen uit te breiden. Zoals aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer van 21 april jl. heeft ons land onlangs deelgenomen aan de missie die MONUC's behoefte hieraan in kaart brengt. Mocht deze missie concrete aanknopingspunten opleveren voor een Nederlandse bijdrage, dan staat de regering hier in principe welwillend tegenover.

Vraag 6
Bent u op de hoogte van de ernstige moeilijkheden waaronder hulpverleners werken, zoals bedreigingen, arrestaties en intimidaties van partners en medewerkers van ICCO? Op welke wijze kunt u bijdragen aan de totstandkoming van omstandigheden waaronder de hulpverleners veilig kunnen werken, zodat humanitaire hulp verleend kan worden?

Antwoord
Het is bekend dat hulpverleners in sommige gebieden hun werk moeilijk of geheel niet kunnen uitvoeren. MONUC is in bepaalde gebieden beperkt in haar mogelijkheden om hulpverleners terzijde te staan. Hierbij moet echter ook worden aangetekend dat sommige hulporganisaties weigeren van de bescherming van MONUC gebruik te maken. In ieder geval is duidelijk geworden dat gerichte militaire actie door MONUC tegen gewapende groepen die voor dit soort bedreigingen verantwoordelijk zijn, zoals in Ituri, een grote impact heeft op andere milities. De recente toename in de ontwapening van milities en het vooruitzicht op repatriëring van de FDLR gekoppeld aan een geleidelijk herstel van staatsgezag in het oosten, zou moeten leiden tot een verbeterende veiligheidssituatie. Daarnaast zal het geïntegreerde Congolese leger zich in toenemende mate kunnen inzetten voor de afname van het geweld tegen zowel de lokale bevolking als buitenlanders. Nederland levert met een bijdrage van E 100 miljoen aan het regionale demobilisatieprogramma MDRP en E 5 miljoen aan de integratie van het leger een forse bijdrage aan de kosten van verbetering van de veiligheidssituatie in de DRC en de regio.

Vraag 7
Op welke wijze onderneemt u actie om de 'meest genegeerde humanitaire crisis in de wereld' actief op de internationale agenda te blijven houden? Kunt u aangeven welke maatregelen u neemt, ook ten aanzien van andere donoren, om ervoor te zorgen dat de toegezegde fondsen ook daadwerkelijk ter beschikking worden gesteld?

Antwoord
In diverse fora wordt door Nederland stelselmatig aandacht gevraagd voor het belang van continuïteit van de humanitaire hulpverlening in de DRC. Met het oog op de gewenste vergroting van de effectiviteit van de humanitaire hulpverlening heeft een aantal donorlanden, waaronder Nederland, onlangs het voornemen geuit om in 2006 een proef te starten met het gezamenlijk en ongeoormerkt financieren van het UN-Consolidated Appeal.

Tenslotte zij vermeld dat van het voor de DRC voorziene humanitaire hulpbedrag in 2005 van E 7,5 miljoen inmiddels meer dan E 5 miljoen ter beschikking is gesteld aan VN-organisaties en NGO's. Onderfinanciering van hulpbehoeften is een probleem dat door Nederland regelmatig met andere donoren wordt besproken. Er zijn - mede door Nederland - diverse initiatieven ontplooid om de kwaliteit van de UN-Consolidated Appeals te verbeteren alsmede het donorgedrag in respons hierop. De DRC is een van de landen waar een proef wordt uitgevoerd om donoren eerder en beter aan hun verplichtingen te laten voldoen. Nederland gaat sinds 2003 reeds in februari van het budgetjaar over tot het daadwerkelijk betalen aan de VN voor humanitaire programma's.

Vraag 8
Wat is uw standpunt ten aanzien van de door een VN-inlichtingenanalist geuite beschuldiging dat informatie met betrekking tot de rol van Rwanda valselijk in het VN-wapenembargorapport is terechtgekomen? Kunt u precies ingaan op de beschuldiging van de heer Church?

Antwoord
De kritiek van de heer Church betreft de in zijn ogen ondeugdelijke onderbouwing van een aantal beschuldigingen in het VN-rapport inzake de naleving van het wapenembargo in het oosten van de DRC (d.d. 25 januari 2005). Zoals aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer van 29 april jl. (TK 25098, nr. 30) heeft Nederland bij de leden van het Sanctiecomité aangedrongen op een serieuze behandeling van deze kritiek. Het Sanctiecomité heeft inmiddels in een persbericht verklaard het verweer van de groep van deskundigen tegen de kritiek van de heer Church steekhoudend te achten en de groep aangemoedigd de hoogste kwaliteitsnormen te blijven hanteren.


---- --