Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Inleiding tijdens het Symposium Europese Grondwet

Inleiding door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer dr. C.P. Veerman, tijdens het Symposium Europese Grondwet, op woensdag 18 mei in Nieuwspoort.

Op één van de vele websites over de Europese Unie heb ik gelezen dat we dit jaar niet voor het eerst een referendum houden over de Europese Grondwet. Ik schrok heel eventjes en vroeg me af: 'Heb ik iets gemist?' Maar het viel mee. Het was namelijk alweer een tijdje geleden gebeurd; in 1952. Toen werd in Delft en Bolsward een proef-referendum gehouden. Deze gemeenten waren gekozen als proeflocatie, omdat de stembusuitslag daar destijds een vrije getrouwe afspiegeling was van de landelijke uitslag bij de Tweede Kamerverkiezingen. De inwoners van Delft en Bolsward kregen de vraag voorgelegd of zij een verenigd Europa wensten, onder een Europese overheid, met een democratische vertegenwoordiging, te omschrijven in een Europese Grondwet. 'Ja,' zei meer dan negentig procent van de inwoners van beide gemeenten. En de opkomst was ruim 88 procent in Bolsward en bijna 75 procent in Delft. Cijfers waarbij vandaag de dag iedere Europees gezinde politicus staat te watertanden.

Maar de tijden zijn veranderd. Toch heb ik hoop en vertrouwen dat de Europese geest van toen nog niet is uitgedoofd. U moet zich bedenken: ten tijde van het proefreferendum in 1952 was de Tweede Wereldoorlog nog maar zeven jaar geleden beëindigd. Mensen hadden een enorme behoefte aan veiligheid, stabiliteit en garanties tegen een herhaling van die vreselijke oorlog. Bovendien stond de Europese eenwording nog maar in de kinderschoenen; in 1948 was de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht door Frankrijk, Italië, Duitsland en de Beneluxlanden. Alleen op economisch gebied was er dus enige samenwerking tussen Europese landen op gang gekomen.

Ondertussen bestond er in veel landen wel een sterke Europese beweging. Mensen hadden het gevoel dat vrede en veiligheid in Europa bevorderd zouden kunnen worden door betere samenwerking, niet alleen economisch, maar ook politiek. Bovendien was er - ondanks de recente verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog - toch ook een bewustzijn van gedeelde waarden, gedeelde religieuze overtuigingen en een gedeelde geschiedenis. Het grote verschil met de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog was dat er geen vrede werd opgelegd door de overwinnaars (wat de voedingsbodem werd voor fascisme en nationalisme in Duitsland), maar dat landen van West-Europa beseften dat verbinding en samenwerking de beste waarborg is voor vrede en veiligheid. En dat geldt nog steeds.

Sindsdien is er veel gebeurd in Europa. We hebben nu een EU met vijfentwintig lidstaten. En er staat nog een aantal kandidaat-lidstaten gretig op de deur te kloppen. Ik ga u die hele geschiedenis van de Europese Unie niet vertellen. Het is interessante materie, maar ik wil in het volgende deel van mijn betoog vooral naar het heden en naar de toekomst kijken.

Waar gaat het om, op 1 juni? Om drie zeer wezenlijke dingen. Ten eerste: de externe veiligheid. Die wordt groter in Europa, door betere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van defensie en buitenlandse zaken. 'Europa krijgt een telefoonnummer.' Ten tweede: de interne veiligheid. Die wordt bevorderd als we gezamenlijk onze schouders kunnen zetten onder de bestrijding van terrorisme en misdaad. Ten derde: het Europees Parlement wordt machtiger. Dat komt niet alleen de democratie ten goede, maar ook de landbouw. Ik kom daar straks op terug.

We leven in een verenigd Europa. De Europese eenwording heeft ons vrede, veiligheid en welvaart gebracht. De EU-lidstaten spannen zich in om samen een sterke, duurzame economie te vormen. Ook nu de uitbreiding een feit is, willen de lidstaten snel en doeltreffend kunnen handelen. Dat betekent dat er politiek-bestuurlijke maatregelen nodig zijn. De Europese Grondwet legt hiervoor een stevige basis met duidelijke spelregels. Dat maakt verder bouwen aan Europa mogelijk.

Wie 'nee' zegt tegen de Europese Grondwet, levert daarmee geen constructieve bijdrage aan die bouwtekening van Europa. Bovendien is een 'nee' tegen de Europese Grondwet slecht voor de landbouw. Deze visie wil ik graag toelichten. En ik wil u ook duidelijk maken dat ik me bewust ben van een aantal bezwaren die leven. Ik wil ze straks noemen, voor zover ze mijn beleidsterrein raken. Ik wil ze dus niet terzijde schuiven, maar ik kan u alvast zeggen: ik deel ze niet.

Waarom vind ik de Europese Grondwet - met die eindeloze hoeveelheid bepalingen en artikelen, afgedrukt in kleine lettertjes in de Grondwetkrant - toch een mooie bouwtekening voor het verdere politieke proces in Europa? De Europese Grondwet brengt het EG-Verdrag en het EU-Verdrag onder één noemer. Daar komt een aantal nieuwe bepalingen bij. Het gaat dus eigenlijk om een Verdrag tussen lidstaten. De Europese Grondwet heeft dus een heel andere status dan de Nederlandse Grondwet. Die laatste blijft gewoon bestaan. Daarom is de benaming Europese 'Grondwet' wel wat 'zwaar' gekozen. Ik begrijp dat het mensen kan afschrikken, maar dat is niet nodig.

Een belangrijke doelstelling van de Europese Grondwet is het beter bestuurbaar maken van de EU met 25 lidstaten. Goed bestuur geeft stabiliteit en duidelijkheid en dat is belangrijk voor alle economische sectoren, dus ook voor de Europese landbouw. Een grote, goed geordende interne markt is ook goed voor de landbouw. Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat we de wereld buiten de EU maar moeten vergeten. Ook op wereldschaal verdient het streven naar stabiliteit en rechtvaardige handel onze blijvende aandacht.

Het is ook goed voor de Europese landbouw dat het Europees Parlement dankzij de Grondwet meer zeggenschap krijgt over het landbouwbudget. Dat levert meer transparantie en betrokkenheid op. Iedereen moet kunnen zien dat de landbouw geen marginale sector is, die alleen maar geld kost.

Met de komst van de Europese Grondwet verandert er verder niet zoveel voor de landbouw en visserijsectoren. Maar de ingezette hervormingen gaan uiteraard wel door, ook al stammen de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid - zoals geformuleerd in de Europese Grondwet - rechtstreeks uit de jaren vijftig. Nog steeds worden voedselzekerheid en inkomenszekerheid voor de boer als primaire doelen van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid genoemd. Dat klinkt als een anachronisme in deze tijd; er zijn immers meer doelen bijgekomen en fundamentele veranderingen ingezet. Het is dan ook begrijpelijk dat verschillende opiniemakers in de media erover zijn gevallen. In reactie daarop kan ik alleen maar benadrukken dat we hard werken aan een duurzame, economisch draagkrachtige landbouw in Europa.

Ik vind het een goede zaak dat dierenwelzijn is opgenomen in de Europese Grondwet. Maar dierenbeschermingsorganisaties hebben kritiek op de voorbehouden die erbij gemaakt zijn. Deze organisaties vinden dat religieuze en culturele tradities ten onrechte voorrang krijgen boven de belangen van het dier. Bovendien vinden deze organisaties het jammer dat de bepalingen niet voor gezelschapsdieren gelden. Maar ik vind dat burgers hier ook een eigen verantwoordelijkheid hebben. Je kunt nu eenmaal niet alles met regels afdwingen. Het besef een zorgplicht te hebben voor dieren, is iets dat moet groeien in het bewustzijn van mensen. Daarom moeten we de discussie erover vooral niet uit de weg gaan.

Tot slot wil ik opmerken dat het belangrijk is om de eigenlijke en de oneigenlijke argumenten tegen de Europese Grondwet te onderscheiden. Bijvoorbeeld: het heeft weinig zin om argumenten tegen de Dienstenrichtlijn te verwarren met argumenten tegen de Europese Grondwet. Ook vragen over toetreding van Turkije horen in een ander debat thuis. Het gaat om de tekst van de grondwet, niet om de context. Laten niet de negatieve sentimenten over Brussel de leidraad vormen om tegen te zijn. Soms lijkt het of Brussel alleen maar beperkingen oplegt, en soms is dat ook wel zo. Maar dan gelden die beperkingen voor alle lidstaten en dus waarborgen ze de gelijke behandeling. En allerlei meningen over zogenaamde noodzakelijke wijzigingen die moeten worden doorgevoerd in de grondwet, zijn niet altijd constructief. Maar wat nog erger is: je te laten leiden door vage angsten en onzekerheden. Laten we het debat liever op argumenten voeren.

Ik hoop dat ik u heb geholpen om op 1 juni een bewuste keuze te maken. Iedereen krijgt de kans zijn stem te laten horen. Dus ik zou zeggen: grijp die kans.

Dank voor uw aandacht. tijdens het Symposium Europese Grondwet